Bij de eerste opstart van DsyncFS, zal het programma detecteren dat er nog geen batch folder aanwezig is en vragen om een backup van de batch files (zip file) alvorens verder te gaan.
In principe heb je deze eveneens gedownload en in je DsyncFS folder geplaatst.
Ga via het ../ selectie één folder naar boven om in de DsyncFS folder uit te komen en selecteer de batchesxxxfile.7z.
Beantwoord de vraag met "y".
De keuze "n" bij de eerste vraag is enkel wenselijk bij het opzetten van een nieuw groep netwerk op een TG die nog nooit gebruikt werd. Indien er in de download folder een batches206xx.7z file bestaat, dien je die te gebruiken.
Opgelet! Het aanbieden van een foutieve batch file zorgt voor het crashen van de software. Dit is enkel te herstellen door het volledig verwijderen van alle folders dsyncFS en de installatie volledig opnieuw te doen. Tevens bestaat het risico dat de master hierdoor in de knoei komt.
De uitgepakte batchfiles worden getoond in het status message venster.
Na het uitpakken van de batches file krijg je de volgende "Restore" vraag. Beantwoorde deze eveneens met "yes"
Hierdoor wordt de mirror en workingdir aan elkaar gelijk gesteld, wat nodig is om met een frisse start te kunnen verder gaan.
Opgelet: Telkens bij een opstart ga je de vraag krijgen om een batch file aan te bieden. De laatste batchfile vind je steeds in de folder via de link vooraan in deze webpagina. Door deze te gebruiken zal je station een recente kopie krijgen van de master en dient je slechts de laatste updates via de radio te verkrijgen. Deze procedure verhindert grotendeels het heruitzenden van reeds verstuurde batch files waardoor de frequentie bezet zou zijn voor een langere tijd.
Uiteindelijk krijg je de volgende schermen.
Het linker scherm is de gebruikersinterface voor DsyncFS met een status/editor venster, waarover later meer.
In het Event History scherm zie je de gebeurtenissen zoals het ontvangen van berichten en batch files die uitgepakt worden. Dit scherm zal automatisch tevoorschijn komen bij bepaalde gebeurtenissen en je attent maken op veranderingen die een operator actie beogen. Het zwarte scherm is de "console", waarop je de afhandeling en interne informatie over de werking van DsyncFS kan volgen. Dit is vooral bedoeld om diagnose te stellen als er wat fout loopt.
De melding bovenaan de gebruikersinterface geeft informatie over de software versie (DSYNCFS CONTROL V-196), de mode(SLAVE) en het DMR-ID(2064009) van het aangesloten toestel.
Je DMR ID wordt automatisch uit je toestel gehaald, vandaar dat de koppeling toestel-PC als één geheel moet aanzien worden en nooit mag gebroken worden.
Verander je van laptop of van toestel (met een andere ID) dan moet je de installatie van "nul" heropstarten.
De software bevat de optie om een DMR ID te vertalen in een call-sign. Hiervoor dient het bestand, wat online gehaald wordt bij de registratieserver, offline ter beschikking te zijn.
Ga via het menu DMR-id list
Download de users.csv file van de website
Overschrijf de users.csv file in je installatie sub-folder DSYNCFS_BIN
Refresh de lijst die gebruikt wordt in het programma
Het gebruik van Talker Alias, het doorsturen van de in het toestel gedefinieerde Radio-Alias als inbound "voice service" laat toe om een andere call te gebruiken voor de voice verbindingen, los van de koppeling DMR-ID lijst -callsign, waarop het ID werd aangevraagd. Hierdoor is er geen voorafgaandelijke ID lijst meer nodig.
Deze service, omschreven in de ETSI uitgave van 2016, is voorzien binnen Hytera en wordt in de door ons aangeboden codeplug ingesteld.
De Talker Alias is gekoppeld aan de DMR ID.
Het is de taak van de station-gebruiker(s) om de instellingen aan te passen aan de werkelijke gebruikers/operators van het station, conform de geldende radio-amateur wetgeving.(BIPT opmerking). De wetgever verplicht je, zelfs indien je een ander station gebruikt, om je "operator" call te vermelden bij de verbindingen, zowel in voice als in data.
Het is onvoldoende en niet wettelijk om de DMRID-CALL koppeling als identificatie te gebruiken.
In DsyncFS/File kan je via "set operator call" de callsign instellen van de werkelijke gebruiker, zoals de wetgever ons oplegt. Deze wordt in tekst meegestuurd met alle berichten en is zichtbaar voor alle gebruikers van DsyncFS in het veld "Heard Operator Call"
Buiten het file systeem, bevat DsyncFS eveneens de mogelijkheid om normale text berichten te versturen en te ontvangen, zowel naar private personen (private ID) als naar Talkgroups (group ID). Deze berichten worden bewaard in een database zodat er nadien zoekfuncties kunnen op los gelaten worden en kunnen gebruikt worden voor "chat" communicatie tussen DsyncFS stations onderling of van en naar gebruikers met een tekst display in de field.
Om bij een nieuwe installatie eveneens oude berichten te recupereren is er een mogelijkheid voorzien om dmv dump een backup file aan te maken vanuit een bestaande database.
Omdat het berichten betreft die jij persoonlijk ontvangen of verstuurd hebt, is het gebruik ervan vooral beperkt tot je eigen backup/restore. Door de filenames samen te stellen met private<own-dmrid> en group<groupid>, kan je indien je de files deelt, toch achterhalen van/naar wie (own-id) de private berichten verstuurd werden en op welke groep (groupid) er groepsberichten verzonden/ontvangen werden. Een veel gebruikte groupid is 9, zodat de berichten beperkt worden tot de gebruikers van je eigen relais en dit meestal en TG is die ook in alle RX lijsten voorkomt.
Het terug inlezen van deze files doe je dmv de functies in TMSstuff, Load messages from file.
Opmerking: Het inlezen van private berichten die niet oorspronkelijk van/naar jou verstuurd zijn, geeft je de mogelijkheid om deze te bekijken en te gebruiken in je systeem. Echter private berichten van andere gebruikers zal je nooit zelf direct ontvangen indien jij niet de afzender of bestemmeling bent, omdat jou DMR toestel dit zal verhinderen.
Tijdens de eerste opstart van DsyncFS wordt je gevraagd naar een batches file om een reconstructie te kunnen doen van het systeem tot op dit moment.
Echter wanneer je een tijdje "afwezig" bent geweest op het net, bestaat de kans dat je niet meer "up-to-date" bent met de laatste stand van de groep. Om hieraan een oplossing te bieden is er een optie voorzien in het programma om een recente batches file te integreren in een reeds bestaande installatie. Zo zal je telkens je de software start gevraagd worden naar zulk een batchfile. Indien er geen nieuwe aanwezig is beantwoord je de vraag met "no".
Om deze batch files te kunnen aanmaken van een bestaande installatie, dus een backup van je eigen installatie om bijvoorbeeld een "PC wissel" te kunnen uitvoeren, maak je gebruik van de menu optie "Advanced/ create zip archive from batch dir"
Vergeet in de benaming van de batchfile niet de TG te vermelden waarop je werkt, omdat een restore van de foutieve TG onherroepelijk tot een systeemcrash zal leiden!
Na de opstart worden er een aantal subfolders en files aangemaakt.
We hebben de hoofdfolder met hierin voor iedere dataTG een subfolder.
Bekijken we zulk een dataTG folder, dan vinden we hierin de volgende structuur terug:
De lockfile.fs geeft aan dat het programma deze folder in gebruik heeft. Dit verhindert een "tweede opstart" van het programma op dezelfde folder. Wanneer je met een tweede DsyncFS instantie wil toegrijpen op dezelfde dataTG zal dit gemeld worden.
Een identieke melding krijg je na een heropstart na een plotse crash van je PC, doordat de lockfile niet kon gewist worden bij het afsluiten van het programma. Het manueel verwijderen van deze file is dan nodig.
De folders met cijfers wijzen op de shared folder van het betreffende DMR-ID. Hieruit mag enkel gelezen worden.
De folders batch, bin, holes alsook de andere files worden gebruikt door het programma zelf.
De folder "work" is de enige folder waarin jij mag schrijven en aanpassingen doen.
Wanneer jouw folder "gesynced" wordt zal je ook een folder terug vinden met jouw DMR-ID, waarin de laatste gesynchroniseerde toestand terug te vinden is.
Opmerking: pas nooit manueel files aan in de mirror folders (deze met DMR_ID als naam), daar deze gebruikt worden als referentie. Doe je dit toch, zal onherroepelijk het systeem vastlopen en dien je alles opnieuw te installeren.
De "work" folder is de enige folder waarin je data kan plaatsen, wijzigen of verwijderen.
Vermits de data transfer plaatsvindt op een traag medium is het zinvol om hierin enkel kleine files te plaatsen. Video's, foto's en grote bestanden die veel "overhead" en weinig data bevatten, zoals Office documenten worden best niet via deze weg verstuurd maar op voorhand behandelt om de hoeveelheid data te verkleinen. Zo kent NBEMS (FLmsg) heel wat standaard formulieren en lijsten, die met minimale overhead toelaten om de data te versturen.
Je kan in deze folder een eigen structuur van subfolders onder brengen die "as is" wordt overgedragen naar de andere stations.
Wij hanteren de volgende structuur:
De work folder bevat rechtstreeks enkel en alleen berichten die gemaakt zijn met behulp van de FLmsg software integratie met DsyncFS. We zien hier files staan met de callsign enz. Dit is het formaat wat ingesteld wordt in FLmsg.
Voor alle andere data wordt er gebruik gemaakt van de subfolder DATA, waaronder andere structuren kunnen worden ondergebracht. Afspraken hierover worden best op voorhand gemaakt, afhankelijk van de inzet van deze vorm van communicatie.
dit doe je via het menu file\exit