De versie CPS V8.01.02.002(EM5), is de versie die momenteel op de toestellen staat van RST. Deze CPS kan je slechts hier nog downloaden en is niet meer te vinden op de Ham-digitaal.nl site. De USB driver kan je hier downloaden.
7-Zip, vind je hier terug
De video geeft je een omschrijving van de noodzakelijke instellingen op je Hytera MD/PD toestel om DsyncFS te kunnen gebruiken binnen België.
De instellingen binnen een bepaalde codeplug zijn noodzakelijk om de splitsing te maken tussen het data en voice gebruik. Hiervoor worden specifieke settings gebruikt, die in detail worden uitgelegd. Het opnemen van deze settings in je standaard codeplug vergemakkelijkt de werking, zoals dit gebeurt is in de codeplug van RST.
Volgende aanpassingen dienen te gebeuren:
Read de codeplug van je toestel
De DATA TG's definiëren in de contact lijst als Group Call (20690---20699)
Een specifieke RX lijst aanmaken B-DATA waarin deze TG's zijn opgenomen
Eén of meerdere kanalen maken op TS2 van de relais of op simplex, waarbij je als RX lijst B-DATA gebruikt en als TX contact name en TG die voor Voice gebruikt wordt op dat kanaal (TG8, TG9 of ALLCall)
Het kanaal toekennen aan een zone en eventueel als startup kanaal instellen voor je toestel.
Forward to PC opzetten. Hierdoor wordt alles wat ontvangen wordt, doorgestuurd naar de PC. Dit houd in dat je ook geen text berichten meer zal ontvangen op de toestel display!
Write de codeplug naar je toestel (niet Clone!)
Als eerste gaan we het DMR toestel voorzien van de juiste settings. Hiervoor gebruiken we de CPS software van Hytera.
Gebruik de "Read" functie om de bestaande codeplug van je toestel in te lezen, zodat ook alle persoonlijke settings worden ingelezen.
In België is afgesproken om de TG's 20690 tem 20699 te gebruiken voor data. Deze voegen we toe aan de contact list.
Bij het toevoegen van de DATA TG's aan een RX list moet je er op letten dat deze niet worden toegevoegd aan een RX list die voor "niet-data" kanalen wordt gebruikt. Vermits berichten worden verstuurd via het Text Message Protocol, zou de data ontvangen worden als onleesbare berichten, niet prettig voor een gewone gebruiker.
Maak daarom voor de data kanalen een nieuwe RX lijst aan, die buiten de nodige "Voice" TG's ook één of meerdere data TG's kan ontvangen. Je kan ze best allemaal in de RX lijst toevoegen. Zo kan je voor alle data kanalen één en dezelfde RX lijst gebruiken.
Meerdere data TG's kunnen gelijktijdig gebruikt worden over een relais of netwerk, analoog aan het gebruik van de TG's binnen BM.
Bij de definitie van het kanaal, dit kan een simplex maar ook een relais frequentie zijn, kiezen we bij voorkeur TS2.
Tevens zorg je ervoor dat zowel de RX group list de B-DATA RX-list staat.
Voor de TX Contact Name, kies je best een TG die voor Voice gebruikt wordt op deze frequentie. Zo kan je nog steeds de voice functionaliteit van je dispatch zender blijven gebruiken, samen met de data functionaliteit.
Door het kiezen van een TX-time-out = infinite, wordt de timing uitsluitend bewaakt door het DsyncFS programma waardoor het uitzenden beperkt wordt in de tijd (maximaal 60sec per doorgang). Een instelling van 90 sec geeft voldoende reserve voor het gebruik binnen DsyncFS en verhindert dat een fout kan leiden tot het blokkeren van de frequentie.
Ken het kanaal toe aan een zone, zodat het kan gekozen worden.
Hier zie je een aantal kanalen, waarvan het eerste een simplex kanaal is en de andere gedefinieerd zijn om over verschillende relais te werken. In principe worden alle TG's gerouted door BrandMeister en maakt het niet uit op welk relais je opstapt.
opm: Roaming testen om mobiele data-transmissies toe te staan, geven aan dat de dynamische werking van BM enkel werkt op "voice" pakketten. Wil je data over een relais sturen, dan zal je eerst een voice pakket met de DATA TG moeten versturen om de dynamische TG werking te triggeren voor 10min. Een sysop kan eveneens de data TG's STATISCH koppelen aan TS2 op zijn relais. In de software is er een voorziening getroffen dat er op de betrokken data-TG regelmatig een "Voice pakket" wordt verzonden, zo blijft het relais gekoppeld aan de dynamische TG binnen BM.
Binnen DsyncFS wordt een timing van 5 minuten, met 5 sec "voice" op de betreffende Data TG gebruikt, zodat zowel de Talker Alias als de "dynamische TG koppeling" op het netwerk gewaarborgd wordt.
Alhoewel niet noodzakelijk, maakt het toekennen van een kanaal aan de "Power-on" settings het leven aangenamer. Voor toestellen die enkel en alleen voor data gebruikt worden is dit de beste keuze. Andere toestellen kunnen de "Designated Power on Zone/Channel" uitvinken, waardoor het laatst gekozen kanaal zal gebruikt worden.
Vermits de communicatie tussen de transceiver en de PC gebeurt via USB, is deze instelling noodzakelijk.
Bij een toestel heb je meerdere opties:
Dit zal de meest gebruikte configuratie zijn. Alle programmeerkabels werken in deze omstandigheden
Gebruik van de MIC interface kabel
Gebruik van de ACC stekker achteraan en een NIET DTMF mic vooraan.
Je kan kiezen voor een niet DTMF mic, de originele mic, zodat je ook nog voice kan doen over het datakanaal. Dit kan handig zijn tijdens de opstartfase van het netwerk.
Deze mode heeft het voordeel dat de diplay unit vooraan in de wagen zit en de TRX achteraan, in de buurt van de antenne. Echter de data interface blijkt hierbij enkel nog te werken via de FRONT mic stekker.
Gebruik van de MIC interface kanaal
Gebruik van de ACC stekker achteraan met een speciale interface unit(UART)
Deze optie vraagt een speciale interface en een aanpassing van het toestel (modificatie intern). Tot op heden zijn hier geen testen op uitgevoerd.
Hier heb je enkel de mogelijkheid via de ACC stekker, die ook gebruikt wordt voor de externe mic/programmatie etc.
Deze instellingen zijn noodzakelijk en kunnen voor de nodige problemen zorgen. Vandaar dat we de opties specifiek toelichten.
Dit IP adres is het adres dat zal gebruikt worden tussen je PC en de radio. Het is noodzakelijk dat dit niet binnen je huidige adressen van al je gebruikte netwerkverbindingen valt, zoals WIFI, kabel, ADSL etc.
Vermits het over een klasse C segment gaat, is dikwijls het aanpassen van het 3de octed (hier de waarde 10) voldoende om een verschil te maken met je bestaande netwerk.
Dit IP adres wordt gebruikt voor de radio communicatie in de ether. Vermits dit een klasse A segment is, wat niet gerouted wordt op het internet is 10 als subnet een goede keuze.
Echter heel wat interne netwerken van bedrijven en providers gebruiken ook dit klasse A segment, waardoor er conflicten kunnen ontstaan.
Heb jij thuis een intern segment 10, dan zal je best hier een andere keuze maken.
Vb Als je hier 11 kiest, dan zullen alle sites op het internet met IP 11.x.x.x via je radio bezocht worden en niet werken. Blijf je op 10, dan zal niets werken naar het internet toe of intern op je netwerk.
Dit moet op gezet worden met de keuze USB en RNDIS (behalve voor de external interface UART, niet getest).
opmerking: Indien "Forward to PC" aan staat wordt alle data doorgestuurd en verschijnt deze niet meer op het toestel. Wil je terug berichten ontvangen op je toestel, zal je na gebruik op DsyncFS de "Forward to PC" terug af moeten zetten. Het versturen van berichten vanaf je toestel blijft werken, maar heb je niet nodig in DsyncFS.
Voor de volledigheid geven we hier de settings die betrekking hebben op de gebruikte protocollen. Ook deze dienen zoals hier ingesteld te worden.
Opm: Wanneer de Forward to PC reeds op stond, zie je hier dat de RRS & GPS Radio ID alsook de RRS service velden niet toegankelijk zijn.
Het protocol wat gebruikt wordt voor DsyncFS data communicatie maakt gebruik van de TMS en RCP port. De Data Transfer Port wordt niet gebruikt.
Het is belangrijk dat je een Write uitvoert en geen Clone om de settings aan te passen in je toestel.
Vandaar dat het inlezen van je settings via Read in het begin van de aanpassing nodig is, om zo je persoonlijke settings zoals DMR-ID, Alias etc en de specifieke fabrieksinstellingen van je toestel mee te nemen in de codeplug.
Schrijf de aanpassingen via "Write" naar je toestel.
Na het beëindigen van de Write schakel je je toestel uit en terug aan, dit om de NDIS interface te activeren.
Na de herstart van je toestel zal je in Windows merken dat er een nieuwe USB interface wordt aangemaakt waarbij ook de nodige installatie gebeurt. Internet access is hiervoor noodzakelijk en het kan tot een paar minuten duren alvorens de interfaces geïnstalleerd zijn.
Telkens je je USB kabel in een andere USB poort steekt, kan dit opnieuw worden uitgevoerd. Vandaar dat het wenselijk is om steeds dezelfde USB poort te gebruiken.
Tevens zal er een route worden toegevoegd aan je routing tabel.
In ons voorbeeld wordt de route 0.0.0.0 via de interface 192.168.10.2 toegevoegd.
Wanneer je na deze controle nog steeds geen interface ziet, is het wenselijk om even je toestel uit en aan te zetten.
De opstartsequentie van je installatie zal steeds in de volgende volgorde moeten gebeuren
Transceiver en PC met elkaar verbinden via de USB kabel
PC opstarten
PC inloggen
Transceiver opstarten en op het data kanaal plaatsen
Hierdoor wordt de NDIS interface geactiveerd en kan er communicatie tussen je PC en toestel plaats vinden.
DsyncFS software opstarten (zie verder)
Tot hiertoe de installatie en initiële check van de instellingen van je transceiver.