Dalton in groep 3 (na de Kerst) tot en met 8
3. De Daltontaak in de groepen 3 (na de Kerst) tot en met 8
De Daltontaken worden samengesteld uit de methoden die we op school gebruiken. De lessen worden gedifferentieerd aangeboden. Naast deze methodegebonden taken zullen er computeropdrachten, keuzeopdrachten, keuzetaak, eigen taak en samenwerkingsopdrachten gegeven worden.
3.2. Gebruik chromebooks
Elke groep heeft een aantal chromebooks. Op de dag- of weektaak staan verschillende taken waarbij een chromebook nodig is. In de groepen 4-6 wordt een groot deel van de oefenstof gemaakt op de Snappet tablet en in groep 7 en 8 werken de leerlingen op een chromebook.
3.3. Keuzeopdrachten en keuzekast
De keuzetaak wordt in de weektaak opgenomen. De leerlingen kiezen één van de verschillende keuzeopdrachten. Deze opdrachten liggen bereikbaar voor de kinderen in het lokaal of het gebouw.
Het hanteren van keuzevrijheid maakt deel uit van de ontwikkeling (bij leerlingen) van leerkrachtgestuurd naar leerlinggestuurd leren.
Kinderen zijn heel goed in staat om zelf keuzes te maken. Een rijk aanbod aan keuzemogelijkheden daagt de leerling uit om zijn keuze te overwegen: wat trekt mij aan? Wat is leuk om te doen? Wat is spannend?
Een keuzetaak behoort tot het normale taakpakket. Het is niet zo dat alleen de kinderen die klaar zijn met hun taak aan het keuzewerk toekomen. Een keuzetaak is voor alle kinderen bedoeld en vormt dus een onderdeel van de taak.
Vrijheid betekent niet alleen dat het kind de volgorde mag bepalen binnen de taak, maar ook, dat het voor een deel zelf de inhoud van het leren mag kiezen. Keuzewerk is niet “even iets voor jezelf doen”, of uitloopwerk voor de snelle kinderen, of “even een spelletje doen”.
Keuzewerk is:
Niet vrijblijvend, maar educatief.
Een vast onderdeel van de taak, met daarbij ook een richtlijn in tijd.
Een onderdeel dat kinderen mogen kiezen passend bij hun belangstelling.
Keuzewerk is meestal zelfcorrigerend, maar met kwaliteitseisen.
Soms biedt keuzewerk de mogelijkheid samen te werken.
Keuzewerk kan ook anders dan anders zijn en aansluiten bij speciale interesses of vaardigheden.
De keuzetaak moet nuttig en geschikt zijn voor de kinderen. De hoofddoelstelling van het werken met keuzewerk is dat kinderen leren van keuzetaken, zonder directe begeleiding van de leerkracht. De kinderen leren spelenderwijs aan de hand van keuzetaken zelf doelen te stellen, werk op hun niveau te kiezen en het werk te leren plannen.
Er zijn verschillende leermiddelen geordend naar moeilijkheidsgraad en vakgebied. Deze leermiddelen kunnen worden ingezet als aanvulling op de basisstof of als extra stof die aansluit bij de methoden. De achterliggende doelstellingen zijn dat kinderen leren keuzes te maken op eigen niveau, dat niet alle kinderen altijd hetzelfde doen of hoeven te leren en het is een mogelijkheid om het zelfstandig werken te bevorderen. De bedoeling van de eigen keuzes van leerlingen is dat ze ook zelf verantwoordelijkheid leren dragen voor eigen werk en niet altijd afwachtend of afhankelijk van de leerkracht zijn. Meer op maat, meer keuzemogelijkheden, meer leerplezier. Zelfstandigheid en samenwerking staan daarbij altijd centraal. Bij het kiezen van keuzewerk wordt uitgegaan van het model van meervoudige intelligentie. Daaronder wordt verstaan dat niet iedereen op dezelfde manier leert. Wat duidelijk benadrukt wordt is dat elk kind zijn eigen specialiteit en sterke kanten heeft. Door juist gebruik te maken van die sterke kanten bevordert dat het leren.
De volgende zaken kunnen verwerkt worden in de keuzetaken:
Piccolo,
Varia,
Expressie,
Loco,
schaken,
dammen,
powerpoint/presetatie maken,
werkstuk, '
techniekdoosjes,
knexx,
werkbladen,
vrij lezen,
wereldoriëntatievakken,
motoriek en schrijven,
lezen,
spellen,
stellen,
taalbeschouwing,
rekenen,
computerwerk en internet (leestrainer.nl, citotrainer.nl, onlineklas.nl, Ambrasoft),
techniek,
expressievakken,
godsdiensten,
werkstukjes maken en presenteren,
projectwerk.
werken aan diverse leerdoeln via Snappet
Er wordt gestreefd naar een ruim, gevarieerd keuzeaanbod.
Elke opdracht; elke probleemstelling; elke onderzoeksvraag; in feite alles dat de leerling tot zelf-leren stimuleert, komt voor keuzewerk in aanmerking. Immers: waar we uiteindelijk op aansturen is de ontwikkeling dat leerlingen komen tot zelfgestuurd leren, waarbij zowel het doel als de weg er naar toe door de leerling wordt bepaald.
Moeilijkheidsgraad van de materialen: per vak moet er gedifferentieerd kunnen worden. Daarom moeten de kinderen kunnen kiezen voor een gemakkelijke, gemiddelde of moeilijke taak. De kinderen bepalen zelf wat ze aankunnen.
We laten als school (als leerkracht) zien dat we het keuzewerk voor elke leerling belangrijk vindt, door:
tijd beschikbaar te stellen waarin keuzewerk gedaan kan worden;
te zorgen voor een gevarieerd aanbod;
aandacht te besteden aan de afronding van keuzetaken: door hoge verwachtingen te hebben t.a.v. de kwaliteit van de uitvoering (het proces en het product);
door het resultaat te bespreken en te registreren;
leerlingen zelf te laten bepalen wanneer ze hun keuzewerk maken;
de keuze van leerlingen voor bepaalde activiteiten te respecteren.
3.4. Samenwerkingsopdrachten
Minimaal een van de taken is een samenwerkingstaak. Hierbij valt te denken aan samenwerken in tweetallen of kleine groepjes, ontdekhoeken, projecttaken, creatieve opdrachten, maken van presentaties, flex-plekken enzovoort. Centraal staat altijd het proces en het samen tot een product komen.
3.5. Flexibele werkplekken (flexplekken) en meervoudige intelligentie
De flexplekken zijn vaak te vinden in de diverse hoeken en werkplekken in de lokalen en op de gang. De kinderen zullen vaak samenwerkend werken aan diverse opdrachten, waarbij de opdrachten zo zijn gemaakt dat deze een beroep doen aan de verschillende leerstijlen van de kinderen.
3.6. De eigen taak
De eigen taak is een instrument voor R.T. taken. Opdrachten die uit een hulpplan of handelingsplan voortkomen, worden hierin verwerkt. Voor leerlingen die niet werken volgens hulp- of handelingsplan, kunnen eigen verdiepende of verrijkende leerdoelen worden bepaald samen met de leerling.
3.7. Het planbord
In de groepen 4 tot en met 8 is een planbord aanwezig. In feite is het naast een planbord ook een overzichtsbord. Het biedt een overzicht van diverse activiteiten, waarbij het van belang is deze voor iedereen inzichtelijk te maken.
Het bord wordt voor de volgende doeleinden gebruikt:
Plannen van activiteiten - Wie wil wat wanneer doen? Wie wil de flexplek/spel/bepaalde activiteit wanneer doen? Dit is alleen van belang wanneer materiaal of ruimte voor de taak gedeeld wordt.
Weergeven van de maatjes.
Activeren van activiteiten - Wie gaat wat doen?
Registreren van activiteiten - Wie heeft wat gedaan?
Registreren van taken binnen de groep - Wie moet wat doen in de groep?
Activiteiten
Er zijn drie verschillende type activiteiten:
Er moet eerst gepland worden.
Je wilt alleen laten zien wie deze activiteit heeft gedaan.
Het volstaat om te zien wie deze activiteit nu doet.
En natuurlijk combinaties naar eigen inzicht.
Uiterlijk
Er is gekozen voor een bord met de afmetingen 90cm bij 120cm. Op het bord zijn de horizontale strepen aangegeven. De kolommen kunnen met magneetstroken gemaakt worden. De leerkracht is vrij om een kolomindeling te maken. De leerkracht maakt zelf de kaartjes voor de kinderen met daarop de namen. De regelafstand is 3 cm. Er staan 26 rijen op het bord. Tevens maakt de leerkracht activiteitenkaartjes.
Materialen
Per groep zijn er magneetjes met de dagkleuren die wij hanteren (rood, blauw, groen, geel, paars). Tevens zijn er whiteboard-stiften in de kleuren groen, blauw, zwart en rood. Elke leerkracht heeft magneetstroken gekregen die gebruikt kunnen worden om kaartjes magnetisch te maken en daarnaast magneetstroken om de verticale lijnen te maken, zodat er kolommen ontstaan.
Het plannen
Een belangrijk onderdeel van Dalton is het plannen van de taken. Soms vinden er tijdens de Daltontijd activiteiten plaats die door meerdere kinderen op hetzelfde moment van de dag gepland zijn. Wanneer dit het geval is, kunnen er problemen ontstaan; soms is er geen plek voor meerdere kinderen op dezelfde plaats. (Denk aan computertaken, flexplekken.) Het planbord is een middel om een duidelijk overzicht te krijgen wie welke taak wanneer wil gaan doen. Het is niet de bedoeling dat alle taken van Dalton van die week op het planbord komen, alleen die taken waarbij de hele groep en de leerkracht op de hoogte moet zijn van de planning. Achter hun naam geven de kinderen met een gekleurd magneetje aan wanneer ze de taak zelf gepland hebben. De kleuren van de magneetjes komen overeen met de Daltonkleuren die wij op school hanteren. Het kan ook gebeuren dat de leerkracht op het bord aangeeft wanneer iemand een taak moet doen.
Op het bord staan de namen van de kinderen aangegeven, tevens de maatjes van de kinderen voor die week. Aangezien we niet in iedere groep voor ieder kind een eigen computer hebben, is het computersymbool aanwezig op het bord, zodat de kinderen hierop kunnen aangeven, wanneer ze achter de computer gaan of dat ze achter de computer zitten.
Bijvoorbeeld: Op maandag plannen de kinderen een computeractiviteit. De kinderen kunnen zien wie wanneer op de computer gaat. Als er kinderen achter de computer zitten, is dat ook te zien op het planbord. Ze kunnen bijvoorbeeld hun naamkaartje onder het computersymbool hangen.
Er is een link van de hulp- en handelingsplannen naar het planbord. Op het planbord laat de leerkracht zien wie er samen met de leerkracht moet werken en wanneer. Dit zou eventueel kunnen met een foto van jezelf. Of de leerkracht maakt op het planbord een overzicht van verschillende groepjes waarmee de leerkracht aan slag wil gaan. Dit is belangrijk voor het individueel plannen van de leerlingen! Zij kunnen hiermee rekening houden als ze hun andere taken plannen.
Op het planbord wordt aangegeven welke flexplekken er die week gedaan worden. De kinderen kunnen deze flexplek aangeven en ze kunnen zien op het bord of de flexplek vrij is of niet. Nadat de kinderen in de flexplek geweest zijn, kan er op het planbord aangegeven worden dat ze in de flexplek gewerkt hebben en dat ze klaar zijn. Het voordeel hiervan is dat de kinderen zelf kunnen zien welke kinderen al aan de beurt zijn geweest, zodat ze deze kinderen kunnen inschakelen als er vragen of problemen zijn.
De kinderen hebben ook verschillende taken binnen de groep. De zogenoemde klassentaken of klassendienst. Wie welke taken heeft, wordt op het bord aangegeven. Te denken valt aan: de planten verzorgen, uitdelen, vissen eten geven, kast opruimen of het netjes houden van het planbord!
Op het bord staat minimaal:
Namen kinderen
Maatjes
Flexplek
Computer
Klassendienst
Werken met de leerkracht
Het bord wordt wekelijks ingericht en dagelijks gebruikt. Naast bovenstaande onderdelen kan het planbord naar keuze uitgebreid worden.
3.8. De beoordeling
Bij reflecteren stimuleer je de kinderen en jezelf als leerkracht na te denken bij wat ze doen, hoe ze het doen en hoe het beter kan. De kinderen behalen betere resultaten, als dit zowel voor, tijdens als na het werk gebeurt. Aan het eind van de week wordt de kinderen gevraagd een eigen beoordeling over de week te schrijven. Tevens bepalen zij voor zichzelf een punt van aandacht voor de volgende week. De leerkracht doet dat voor de hele groep.
Beoordeling Dalton weektaken.
Gedurende de week geeft de leerkracht feedback aan de leerling over het proces van het maken van zijn/haar taken. Dit kan schriftelijk op het takenformulier of mondeling. Smiley’s voor leerling en leerkracht mogen worden gebruikt.
Vanuit deze feedback evalueert de leerkracht op vrijdag schriftelijk. Dit is dus geen beoordeling met een cijfer of letter. Immers, in een cijfer of letter kan je niet alle aspecten, uitgesplitst op het rapport in: taken af /samenwerken / taakgerichtheid / verzorging en zelfstandigheid, samenvatten.
De leerling krijgt op maandag aan het begin van de eerste Daltontijd zijn formulier/schrift terug, leest zijn feedback en haalt daaruit zijn leerdoel voor de week.
In verband met taakafstemming / taakvermindering noteert de leerkracht zelf in zijn lijstenmap wie alle taken af heeft.
De leerkracht mag in zijn lijstenmap de beoordelingsaspecten van het rapport bijhouden.
Om de leerling inzicht te geven in eigen ontwikkelingen ten aanzien van de Daltontaken, bewaart de leerling deze formulieren in een insteekhoesje, schrift, of het evaluatieschrift en de agenda (groepen 8) in zijn / haar laatje en besteedt de leerkracht hier regelmatig aandacht aan; bijvoorbeeld“ Kijk eens even terug in je formulieren: waar heb je opmerkingen over gehad, wat gaat er nu beter, hoe heb je dat aangepakt? “.
Bij de rapportbeoordeling kan naar aanleiding van de verzamelde formulieren en de eigen administratie van de afgelopen periode een beoordeling worden gemaakt.
Bij een rapportgesprek in de groepen 3 t/m 7 liggen de Daltonformulieren aan elkaar geniet ter inzage klaar en nemen de ouders ze na het rapportgesprek mee naar huis. De leerlingen in de groepen 3 t/m 7 beginnen dus na het rapport met een lege insteekhoes. In groep 8 ligt de agenda ter inzage klaar. De schriften gaan na het rapport mee naar huis zodra deze vol zijn, de agenda aan het eind van het jaar.
Bij het laatste rapport in juni, als er geen rapportgesprek is, gaan de formulieren in het rapportmapje mee.