Dalton in de groepen 1-2 en 3
2. De Daltontaak in de groepen 1, 2 en 3
2.1. Het Daltonbord
Het Daltonbord bestaat uit 3 delen:
De dagdeelplanning
Keuze-bord
Het registratiebord
2.1.1. De dagdeelplanning
Op de dagdeelplanning wordt door middel van foto’s en kaartjes aangegeven welke activiteiten de kinderen die dag gaan doen. De leerkracht zorgt ervoor dat dit klaar hangt voordat de kinderen binnenkomen. Bij aanvang van het dagdeel wordt besproken wat de activiteiten zullen zijn. Doel: kinderen inzicht geven in het verloop van de dag. Dit zorgt voor duidelijkheid en veiligheid.
2.1.2. Het keuze-bord
Het keuze-bord bestaat uit 3 delen
de weekbeurttaken: De leerkracht zorgt ervoor dat de weekbeurttaken (o.a. huishoudelijke taken) op het keuze-bord hangen. Het doel van deze taken is dat kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen voor taken in de klas. Deze beurten wisselen elke twee weken.
de dagen van de week: De dagen van de week hebben de dagkleur en er wordt aangeven welk dagdeel het is.
de werkplekken: De kinderen hangen zelf hun kaartje op het keuze-bord. Ze krijgen een aantal opdrachten/taken die ze in die week moeten maken, waaronder een eigen taak en regelmatig een keuze taak. De kinderen bepalen zelf het moment/de dag waarop dit gebeurt. Het aantal taken kan per kind verschillen. Op het registratiebord kan het kind zien welke taken hij nog moet doen. Door middel van het registratiebord kunnen de kinderen en de leerkracht zien welke taken het kind al gedaan heeft en op welke dag, welke taak het nog moet doen. Heeft het kind moeite met het plannen dan kan het ondersteuning krijgen door het gebruik van de plankaartjes. Als een kind een taak heeft gedaan, moet het op het registratiebord in de dagkleur, een kaartje achter hun naam bij dat pictogram hangen. Het is belangrijk dat kinderen zelf kritisch leren kijken naar hun werk en hierbij niet afhankelijk zijn van de leerkracht. Tijdens het rondgaan door de klas geeft de leerkracht feedback op het werk van de kinderen, hierbij heeft de leerkracht een sturende/begeleidende rol. Bij bepaalde opdrachten kan de leerkracht met de kinderen afspreken dat ze eerst hun werk laten zien. Wanneer de leerkracht wil dat een kind een bepaalde opdracht gaat doen, in verband met handelingsplannen, crea, samen werken, of een opdracht met de leerkracht, kan het kaartje van het kind van tevoren opgehangen worden, of wordt dit aangegeven in de eigen taak van de leerling. De leerkracht kan het werk laten kiezen vlak voor de Daltontijd begint. Ook kan dit een dagdeel eerder gekozen worden. Niet op het bord maar wel op het prikbord in de groep worden de maatjes vermeld. Elke twee weken wisselen de kinderen van maatje. Twee kinderen worden aan elkaar gekoppeld om elkaar iets te kunnen leren of om elkaar te helpen. Het doel hiervan is het samen leren werken en het leren om elkaar te helpen.
2.1.3. Het registratiebord (Daltontakenbord)
Het registratiebord ziet er als volgt uit:
Bovenaan hangen pasfoto’s van de kinderen.
Aan de linkerkant de 4 of 5 taken, waaronder een eigentaak en eventueel een keuzetaak. Met de kinderen kan individueel bekeken worden, hoeveel taken het krijgt. Dit wordt met de leerlingen opgebouwd. Als er behoefte is, kan de leerkracht ervoor kiezen extra taken toe te voegen.
Het bord is 50 bij 1.35 cm. Het bord hangt onder het GEON-bord. Naast de taken komen, na verrichting van de taak, kaartjes in de dagkleur. Alle kaartjes hebben een smiley. Met deze kaartjes kan het kind zijn werk evalueren. 'Heb ik mijn werk goed gedaan, heb ik prettig gespeeld of ging het niet zo goed?"
De taken en de foto’s, worden bevestigd met klittenband. De kaartjes met de dagkleur worden aan een spijker bevestigd. De leerkracht zal de taken met de kinderen bespreken en regelmatig aandacht besteden door middel van evaluatie achteraf en vooraf aan de keuzeactiviteiten.
Vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn.
Kon je de taak zelfstandig uitvoeren?
Kon je goed doorwerken? (concentratie)
Vond je de taak moeilijk?
Wanneer een kind niet toekomt aan de taken, wordt het kind aangesproken. In eerste instantie aan het eind van de week, later wordt hij geholpen met de planning. De leerkracht zal het kind eraan herinneren dat hij zijn taak moet doen en afspraken maken wanneer hij/zij hiermee wil starten. In iedere groep staat een bakje met gekleurde kaartjes, corresponderend met de dagkleuren, te weten:
Maandag rood
Dinsdag blauw
Woensdag groen
Donderdag geel
Vrijdag paars
Deze kaartjes hangen de kinderen op het registratiebord, als ze een taak hebben gedaan. Dus als het kind op maandag een creatieve opdracht heeft gedaan, dan pakt dit kind uit de bak een rood kaartje en hangt dit kaartje onder zijn foto bij het goede pictogram. Als het kind twee taken op maandag heeft gedaan, hangt bij twee taken een rood kaartje. Het pictogram met 2 kinderen erop betekent dat ze iets samen moeten doen; samen een plan maken wat ze gaan doen en hoe.
2.1.4. Registratie door de leerkracht
De leerkracht registreert welke taken er aan bod zijn geweest. Dit wordt bijgehouden in de weekplanning. De leerkracht zorgt er zo voor dat er steeds verschillende activiteiten gedaan worden. De leerkracht registreert aan het eind van de week welke leerlingen de weektaak niet af hebben.
2.1.5. Gezamenlijk Daltondoel
Er wordt in de groepen 1-2 elke week een gezamenlijk Daltondoel onder de aandacht gebracht. Dit wordt (samen met de kinderen) geëvalueerd door middel van een blij of droevig gezichtje. Is het doel aan het eind van de week bereikt, dan wordt er voor de volgende week een nieuw gezamenlijk daltondoel gekozen.
De doelen zijn;
denk aan het Daltonbord/stoor de leerkracht niet
werk rustig op de gang
doe je best
hang het kaartje op als je klaar bent met een taakje
denk aan je weekbeurt
schuif je stoel aan
zorg goed voor je maatje
ruim eerst op voordat je iets anders kiest.
2.2. De groepen 3
In de groepen 3 wordt tot de Kerst op dezelfde wijze als groep 2 gewerkt. Alleen krijgen ze de taken op papier.
De werkwijze in de groepen 3 sluit aan bij de werkwijze in groep 2. De kinderen krijgen 3 of 4 verplichte taken. De tijd die zij besteden aan Dalton is korter dan bij de kleuters. Daarnaast is de keuzevrijheid beperkter en ruimte tot spel belangrijk. Na het werk hangen de kinderen hun kaartje op aan het registratiebord. De kaartjes met een gezicht kunnen ook hier incidenteel ingezet worden. De leerkracht heeft zo een goed overzicht over welke taken er gedaan zijn en hoe de leerling deze taak heeft ervaren. Bij het registreren door de kinderen is het proces belangrijk. Het werk van de leerlingen wordt wel bekeken en beoordeeld. Het accent ligt echter op het werkproces. Dit wordt samen met de leerlingen geëvalueerd. Na de Kerst gaan de kinderen werken met een takenblad. Hierop zijn de weektaken aangegeven.
Opbouw werkwijze groep 3:
Begin groep 3 is de werkwijze ongeveer hetzelfde als eind groep 2. De kinderen werken met het keuzebord en het registratiebord is op papier. Opbouwend gaan we werken naar ieder dagdeel een taakje.
We werken tijdens de speel- werkles met het groene en het oranje stoplicht.
Na de herfstvakantie:
We gaan de dobbelstenen gebruiken, zowel tijdens de lessen, als de verwerking erna…. Gedurende de gehele dag worden de dobbelstenen gebruikt.
Tevens wordt het rode stoplicht geïntroduceerd…. Het stoplicht wordt vaker en intensiever gebruikt, ook na lessen als de kinderen bezig zijn met de verwerking.
Na de kerstvakantie:
De kinderen krijgen een daltonformulier. Ze hangen nog wel hun kaartje op het keuzebord, om aan te geven in welke hoek ze zitten. Afkleuren van de taken en werkzaamheden gebeurt op het daltonformulier.
2.3. Samen werken, hoe doen we dat in de onderbouw?
De volgende vormen van samenwerken hanteren we op De Klinker in de onderbouw:
Groep 2 kind legt uit aan een nieuw kind hoe het keuze-bord werkt.
Elkaar helpen tijdens het werken.
Een oudere kleuter, leidt een nieuwe kleuter rond, vertelt de regels en gewoonten uit de groep.
Als een kind gevallen is, helpt een ander kind deze.
Samen een spel doen.
Knutselopdracht met zijn tweeën.
Coöperatieve werkvormen tijdens kring en als losse activiteit.
2.4. Betrokkenheid
De kinderen in de groepen 1 en 2 worden intensief betrokken bij de keuze van het thema. Daarnaast heeft de groep een inbreng in de (creatieve) activiteiten die er rond het thema in de weektaak komen. Daarbij ligt de nadruk op het proces van de activiteiten en niet op het product. Er wordt met de groep besproken wat ze al weten, wat ze willen leren en wat ze na de afsluiting van het thema hebben geleerd. Dit zorgt er voor dat de betrokkenheid bij het thema erg groot is en de verantwoordelijkheid van de groep gestimuleerd wordt.