Wetenschap is niet “een vak op school”.
Wetenschap is een manier van werken. Wetenschap is een manier om kennis te verzamelen.
Wetenschap heeft (onder andere) de volgende kenmerken.
Je volgt een aantal regels die garant staan voor de juistheid van je beweringen.
In de geneeskunde wordt het effect van een nieuwe therapie vergeleken met bestaande therapieën én met niets doen.
Je doet niet 1 experiment of steekproef. Je herhaalt je onderzoek om toeval en meetfouten uit te sluiten. Je deelt je resultaten mee aan andere onderzoekers, die op hun beurt die experimenten en steekproeven kunnen herhalen.
Pons en Fleischmann vonden tijdens hun onderzoek aanwijzingen voor kernfusie bij kamertemperatuur (cold fusion). Dit is zo onwaarschijnlijk dat andere onderzoekers de experimenten herhaalden. Ze vonden geen bewijs voor dit verschijnsel.
Als je iets beweert, dan moet je dat zélf bewijzen. Je kan immers moeilijk aantonen dat iets niet bestaat.
Probeer eens rechtstreeks te “bewijzen” dat insecten van 1 meter groot niet bestaan. Dat lukt niet want je kan niet overal tegelijk gaan kijken. Je kan wél argumenten geven waarom het zo onwaarschijnlijk is dat die bestaan. Een insect van 1 meter kan via de gekende processen nooit genoeg zuurstof opnemen via de huid om te blijven leven. Dus wie beweert dat insecten van 1 meter groot bestaan, die moet dat zélf bewijzen.
Je baseert je verklaringen op feiten waarvan aangetoond is dat ze juist zijn, dat ze bestaan.
Sommige mensen die bijna dood waren spreken na hun reanimatie over een “tunnel met aan het einde een licht”, over een “rustgevende aanwezigheid”. Dit heet een bijna-dood-ervaring. Pim van Lommel beweert dat dit een bewijs is voor een bewustzijn dat los van ons lichaam kan bestaan. Maar je kan een bijna-dood-ervaring opwekken door met elektroden welbepaalde gebieden in de hersenen te stimuleren...
Als je aanwijzingen vindt dat je kennis niet juist is, dan pas je je ideeën aan.
Dokters waren er tot in de 19e eeuw van overtuigd dat ze veel patiënten hielpen met aderlatingen. In 1830 bleek uit een vergelijkend onderzoek dat aderlaten niet hielp en zelfs nadelig was. In de moderne geneeskunde wordt aderlaten alleen nog toegepast bij enkele specifieke aandoeningen.
Je formuleert je uitspraken duidelijk, ondubbelzinnig.
Astrologen zeggen dat ze je karakter kunnen lezen en je toekomst kunnen voorspellen. Maar ze gaan hun uitspraken zo formuleren dat je ze op verschillende manieren kan interpreteren. Wat denk je van “ik zie een innige vriendschap ontstaan” of “jij bent iemand die soms twijfelt aan zichzelf”?
Je verwacht van anderen dat ze jouw bewering gaan ontkrachten via een tegenbewijs. Je doet dus beweringen die falsifieerbaar zijn.
Momenteel denken we dat de zwaartekracht alleen kan aantrekken. Deze stelling is falsifieerbaar. We weten dat de uitspraak fout is op het moment dat iemand een experiment doet waarbij een afstotende zwaartekracht wordt gemeten.
Je gebruikt geen autoriteit als argument. Je zegt dus niet dat iets juist is omdat een belangrijke geleerde dat ook zei.
Wetenschappers zijn ook maar mensen. Die doen dus ook foute uitspraken. Zo was Nicola Tesla écht wel een uitmuntende uitvinder. Maar op latere leeftijd heeft hij ook een aantal bizarre beweringen gedaan. Toch vind je mensen die daarin geloven “omdat Tesla dat gezegd heeft”.
De “wetenschappelijke methode” zie je in grote lijnen samengevat in dit schema. ⬇︎
DE WAARNEMING - Je ziet, hoort, voelt... voortdurend zaken uit je omgeving.
John zegt dat hij de uitkomst van de Lotto kan voorspellen met zijn nieuwe rekenmethode. Bovendien won hij vorige week 1000 Euro.
DE VRAAG - Je vraagt je iets af.
Kan John écht de Lotto voorspellen?
DE HYPOTHESE - Op basis van je waarnemingen veronderstel je allerlei dingen. Je kan dan een hypothese formuleren. Soms blijken je veronderstellingen juist, soms ook verkeerd.
Hypothese: John kan met zijn rekenmethode de uitkomst van de Lotto voorspellen.
DE VOORSPELLING - Je doet, op basis van je hypothese, een “voorspelling” die falsifieerbaar is. Dat wil zeggen: als je voorspelling niet uit komt, dan weet je dat je hypothese niet klopt.
ALS de rekenmethode van John werkt, DAN moet hij 3 weken op rij de Lotto winnen. ALS John faalt, DAN werkt zijn methode niet. (Hier kan je nog gaan bepalen hoe streng je bent. 4 getallen juist? Of 5? Of allemaal?)
DE TEST - Je doet een experiment of een onderzoek.
Je spreekt met John af dat hij zijn rekenmethode gebruikt om de Lotto te winnen.
DE CONCLUSIE hangt af van de uitkomst van de test.
Heeft John gefaald? Dan hoef je deze hypothese in feite niet meer verder te testen. Is het wel gelukt? Dan herhaal je je experiment om te kijken of het geen toeval was.
WETTEN en een THEORIE - Uiteindelijk formuleer je wetten of een theorie.
Als uit het onderzoek blijkt dat er geen reden is om de hypothese te verwerpen, dan kan je een (natuur)wet formuleren. Vele wetten samen vormen een theorie, bijvoorbeeld de theorie van het elektromagnetisme.
DE OPVOLGING - Het onderzoek gaat verder.
Wetenschappelijk onderzoek staat nooit stil. We komen steeds nieuwe dingen te weten. Er is niets aan de hand als blijkt dat geen enkel nieuw onderzoek tegenspreekt wat we al wisten. Wanneer onze wet of theorie daarentegen in de problemen komt door nieuwe gegevens, dan moeten we ze ofwel aanpassen óf zelfs helemaal naar de prullenmand verwijzen.
OPGELET!
Soms lijkt een bewering wetenschappelijk onderbouwd. Maar het is niet omdat je ingewikkelde berekeningen doet, ingewikkelde tekeningen maakt of ingewikkeld uitziende apparaten gebruikt dat je wetenschappelijk bezig bent.
We hebben een naam voor beweringen die wetenschappelijk lijken maar het niet zijn. We noemen dat PSEUDOWETENSCHAP.
Van welk onderwerp uit DEZE LIJST dacht jij dat het wetenschap was?