TERMINOLOGIE
Een GROOTHEID is iets wat je kan meten.
Elke grootheid krijgt een SYMBOOL.
OEFENING
Noteer vijf grootheden in de concrete situatie waarin ze voorkomen in de vorm "Ik meet de ... van een ..."
Hier krijg je enkele voorbeelden.
Ik meet de temperatuur van het water.
Ik meet de lengte van mijn kamer.
Ik meet de oppervlakte van de muur.
Ik meet de inhoud van de kookpot.
Ik meet mijn massa.
Ik bepaal de gemiddelde prijs van een wit brood bij onze supermarkten.
Ik meet het tijdsverschil tussen 2 trajecten die ik fiets.
...
TERMINOLOGIE
Een grootheid kan je meten.
Meten is vergelijken met een afgesproken EENHEID.
OPDRACHT
Meet de lengte van een leerlingentafel zonder meettoestel.
Kies dus zelf een eigen eenheid.
OEFENING
Noteer vijf grootheden in de concrete situatie waarin ze voorkomen en geef aan welke eenheid je zou kunnen gebruiken. Doe dat in de vorm "Ik meet de ... van een ... in ..."
Hier krijg je enkele voorbeelden.
Ik meet de temperatuur van het water in graden Celsius.
Ik meet de lengte van mijn kamer in meter.
Ik meet de oppervlakte van de muur in vierkante meter.
Ik meet de inhoud van de kookpot in liter.
Ik meet mijn massa in kilogram.
Ik bepaal de gemiddelde prijs van een wit brood bij onze supermarkten in Euro.
Ik meet het tijdsverschil tussen 2 trajecten die ik fiets in minuten.
...
We gebruiken in de wetenschappen de standaard eenheden uit het Internationale Stelsel van Eenheden (het S.I.-stelsel).
Wikipedia legt dat goed uit.
Het internationaal systeem van eenheden is volledig opgebouwd rond maar 7 basiseenheden en de bijhorende grootheden. Alle andere eenheden zijn afgeleid van de 7 basiseenheden.
De 7 basiseenheden zijn gedefinieerd en alle andere eenheden zijn afgeleid van deze 7 basiseenheden.
Dit zijn de basiseenheden:
tijd meten we in seconde (s)
lengte meten we in meter (m)
massa meten we in kilogram (kg)
elektrische stroomsterkte meten we in ampère (A)
(absolute) temperatuur meten we in kelvin (K)
een hoeveelheid meten we in mol (mol)
lichtsterkte meten we in candela (cd)
Wikipedia legt het goed uit.
Bij elke eenheid kan je een voorvoegsel plaatsen. Dat zijn de voorvoegsels van het S.I.-stelsel.
OEFENING
Gebruik deze quiz om de S.I.-voorvoegsels in te studeren.
Alle eenheden die we gebruiken in het standaard eenhedensysteem zijn afgeleid van de basiseenheden.
Enkele voorbeelden:
oppervlakte meten we in vierkante meter (m²): 1 m² = 1 m ∙ 1 m
volume meten we in kubieke meter (m3): 1 m3 = 1 m ∙ 1 m ∙ 1 m
dichtheden meten we in kilogram per kubieke meter (kg/m3)
snelheid meten we in meter per seconde (m/s)
energie meten we in joule: 1 J = N ∙ m
druk meten we in pascal: 1 Pa = 1 N ∙ m−2
OPLOSSING
1 N = 1 kg⋅m⋅s−2
OEFENING
Zoek op hoe je de eenheid watt (W) schrijft met alleen basiseenheden.
OPLOSSING
1 W = 1 kg⋅m2⋅s−3
Om allerlei redenen worden in de wetenschappen en de techniek ook andere eenheden gebruikt dan de eenheden uit het standaard eenheden systeem. Je moet dus eenheden kunnen omzetten.
Gelukkig is er een strategie die ALTIJD werkt.
JE MAG EEN EENHEID ALTIJD VERVANGEN
DOOR IETS DAT ER AAN GELIJK IS
OEFENING
1 inch = 2,54 cm.
Hoe lang is een potlood van 5,31 inch, uitgedrukt in cm?
OPLOSSING
L = 5,31 inch
L = 5,31 ∙ ( 1 inch )
L = 5,31 ∙ ( 2,54 cm )
L = 13,49 cm
OEFENING
Een tafel is 0,82 m breed. Hoeveel is dat in cm?
OPLOSSING
B = 0,82 m
B = 0,82 ∙ ( 1 m )
B = 0,82 ∙ ( 100 cm )
B = 82 cm
OEFENING
Op een bepaald moment zie je dat 1 dollar = 0,94 euro.
Wat is de prijs van een boek van $12,99, uitgedrukt in €?
OPLOSSING
prijs = 12,99 dollar
prijs= 12,99 ∙ ( 1 dollar )
prijs = 12,99 ∙ ( 0,94 euro )
prijs = 12,21 euro
OEFENING
1 inch = 2,54 cm.
Je vindt een oppervlakte die staat genoteerd in vierkante inch (in²).
Hoeveel vierkante centimeter is 5,00 in² ?
OPLOSSING
A = 5,00 in²
A = 5,00 ∙ ( 1 inch )²
A = 5,00 ∙ ( 2,54 cm )²
A = 5,00 ∙ ( 2,54 )² cm²
A = 32,26 cm²
OEFENING
Een lesuur duur 50 minuten. Hoeveel seconde is dat?
OPLOSSING
t = 50 min
t = 50 ∙ ( 1 min )
t = 50 ∙ ( 60 s )
t = 3000 s
OEFENING
Je hebt 96 minuten gesport. Druk dat uit in uur.
OPLOSSING
OEFENING
Druk een snelheid van 90 km/h uit in m/s.
OPLOSSING
OEFENING
Druk een snelheid van 20 m/s uit in km/h.
OPLOSSING
Δ, de Griekse hoofletter delta (een driehoekje), kan je voor élk symbool van een grootheid zetten.
Δ gebruiken we om een verschil tussen twee metingen te noteren.
Het symbool Δ gebruiken we om een verschil tussen twee metingen te noteren.
Als we een verschil berekenen nemen we ALTIJD de laatste meting en trekken de eerste meting daarvan af!
OEFENING
Een boom is in de lente 4,7 m hoog. In de zomer is hij al 5,3 m hoog.
Bereken het hoogteverschil en noteer het met correcte notatie.
OPLOSSING
hLENTE = 4,7 m
hZOMER = 5,3 m
Δh = hZOMER - hLENTE
Δh = 5,3 m - 4,7 m
Δh = 0,6 m
De hoogte van de boom is dus 0,6 m meer. (Δh = + 0,6 m)
OEFENING
In een vat zat in juli 54 kg zand. In augustus zat er nog maar 44 kg zand in.
Bereken het massaverschil en noteer het met correcte notatie.
OPLOSSING
mJULI = 54 kg
mAUGUSTUS = 44 kg
Δm = mAUGUSTUS - mJULI
Δm = 44 kg - 54 kg
Δm = - 10 kg
In het vat zit dus 10 kg minder. (Δm = - 10 kg)
... VIND JE IN JE WERKBOEK.