OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten in Mechelen. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Geef zoveel mogelijk manieren waarop Ava aan Brecht op kan uitleggen waar ze is.
Maak gebruik van de informatie op de kaart en formuleer het met een zin: "Ik ben ...".
OPLOSSING
Er zijn heel veel mogelijkheden waarop Ava haar positie duidelijk kan maken.
"Ik ben al in Mechelen."
"Ik ben bijna bij jou."
"Ik ben onder den toren."
"Ik ben aan de ingang van de Sint-Romboutskathedraal."
"Ik ben op coördinaat (40,60) volgens het assenstelsel dat we hebben gekozen."
"Ik ben op coördinaat 51,028849 graden noorderbreedte en 4,4780714 graden oosterlengte.'
"Ik ben ongeveer 130 meter ten westen van jou."
(Ze had ook kunnen zeggen: "Jij bent ongeveer 130 meter ten oosten van mij.")
"Ik ben op ongeveer 170 meter stappen van jou."
...
Je merkt dat er verschillende manieren zijn om aan te heven waar een object zich bevindt. De ene manier is al nauwkeuriger dan de andere.
In de fysica geven we de voorkeur aan het gebruik van een plaatsvector. Daarvoor hebben we dus een coördinatenstelsel nodig.
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten in Mechelen. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Gebruik het gekozen assenstelsel en geef met coördinaten aan waar Ava en Brecht zijn.
OPLOSSING
Ava is op coördinaat (40,60) volgens het gekozen assenstelsel.
Of anders geschreven:
xA = 40 m
yA = 60 m
Brecht is op coördinaat (170,60) volgens het gekozen assenstelsel.
Of anders geschreven:
xB = 170 m
yB = 60 m
Ava kon tegen Brecht zeggen: "Ik ben ongeveer 130 meter ten westen van jou."
Hiermee heeft ze een plaatsvector gegeven. Ze heeft daarmee Brecht als referentiepunt genomen en dan een grootte (130 m), een richting (oost-west) en een zin (naar het westen) gegeven.
TERMINOLOGIE - PLAATSVECTOR
Een PLAATSVECTOR geeft aan waar een bepaald object zich bevindt.
Met een plaatsvector geef je aan wat de richting, de zin en de grootte is van de kortste afstand tussen het object en een gekozen referentiepunt.
Merk op dat je ALTIJD je referentiepunt (en je referentiestelsel) mag kiezen. Meestal doe je dat op een slimme manier zodat berekeningen en denkwerk makkelijker worden.
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten in Mechelen. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Gebruik Brecht als referentiepunt.
TEKEN de plaatsvector van Ava op de kaart.
SCHAT de grootte van de plaatsvector.
Wat is de richting en de zin van die plaatsvector?
OPLOSSING
De grootte van de plaatsvector is 130 m.
De richting van de plaatsvector is de oost-west-richting.
De zin van de plaatsvector is naar het westen.
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten in Mechelen. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Gebruik het gekozen assenstelsel.
TEKEN de plaatsvectoren van Ava en Brecht op de kaart.
SCHAT (of bereken) de grootte van de twee plaatsvectoren.
OPLOSSING
Ava is op coördinaat (40,60) volgens het gekozen assenstelsel.
Je mag ook schrijven: xA = 40 m en yA = 60 m.
Brecht is op coördinaat (170,60) volgens het gekozen assenstelsel.
Je mag ook schrijven: xB = 170 m en yB = 60 m.
SCHAT de van de plaatsvector van Ava en je vindt dat die ongeveer 70 m is.
BEREKEN de grootte van de plaatsvector van Ava met de stelling van Pythagoras en je vindt 72 m.
SCHAT de grootte van de plaatsvector van Brecht en je vindt dat die ongeveer 180 m is.
BEREKEN de grootte van de plaatsvector van Brecht met de stelling van Pythagoras en je vindt 180 m.
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten in Mechelen. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden. Ava gaat nu naar Brecht toe terwijl Brecht blijft staan.
SCHAT hoe groot de afstand is die Ava zal moeten afleggen om bij Brecht te komen.
OPLOSSING
De afstand die Ava zal moeten afleggen is ongeveer 180 m.
Ze kan Brecht zeker niet in rechte lijn bereiken want de kathedraal staat in de weg.
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten in Mechelen. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden. Ava gaat nu naar Brecht toe terwijl Brecht blijft staan.
SCHAT hoe groot de verplaatsing van Ava zal zijn als ze bij Brecht aankomt.
OPLOSSING
Als Ava bij Brecht aankomt, is ze 130 meter verplaatst. Die verplaatsing was volgens de oost-west-richting en met de zin naar het oosten.
Uit de vorige oefening leer je dat afstand en verplaatsing niet dezelfde betekenis hebben.
GROOTHEID - AFSTAND, AFGELEGDE WEG (s)
De AFSTAND of AFGELEGDE WEG (s) is ... euh ... de ... afstand ... die een object werkelijk aflegt om een bepaalde plaats te bereiken.
S.I.-EENHEID - meter
Een afstand drukken we standaard uit in meter (m).
TERMINOLOGIE - VERPLAATSING
De verplaatsing geeft het verschil in positie tussen de 2 locaties waarop een object zich bevindt.
Een verplaatsing geef je aan met een lengte (in meter), een (wiskundige) richting en een zin.
OEFENING
Ava loopt tot bij Brecht en samen keren ze terug naar de ingang van de Sint-Romboutskathedraal.
Hoe groot is de afstand die Ava aflegde?
Hoe groot is de verplaatsing van Ava?
OPLOSSING
Ava legde een afstand van 360 meter af ➡ s = 360 m
De verplaatsing van Ava is ... nul!
OEFENING
Is afstand een scalaire of een vectorële grootheid?
OPLOSSING
Afstand is een scalaire grootheid. Als we spreken over een afstand, geven we alleen een grootte.
OEFENING
Is verplaatsing een scalaire of een vectorële grootheid?
OPLOSSING
Verplaatsing is een vectorële grootheid. Als we spreken over een verplaatsing, geven we niet alleen een grootte maar ook een richting en een zin.
Voor sommige berekeningen is het niet echt nodig om een onderscheid te maken tussen afstand en verplaatsing.
Gebruik steeds je gezond verstand!
Deze titel is een culturele referentie. Hij verwijst naar het boek Flatland.
De titel van deze lessen fysica is "eenvoudige beweging". Dat komt omdat we hier (meestal) bewegingen bespreken die op een rechte lijn verlopen. Dat maak de zaken veel eenvoudiger.
NOTATIE - DELTA (∆)
Als we de Griekse letter DELTA (∆) schrijven vóór het symbool van een grootheid X, bedoelen we het verschil tussen 2 metingen van die grootheid X.
Met hierin:
X1 de eindwaarde van de grootheid X.
X0 de beginwaarde van de grootheid X.
OEFENING
Ik had 1 kg bloem in mijn kast: m0 = 1 kg.
Ik ging naar de winkel en heb nu 3 kg bloem in de kast: m1 = 3 kg.
Bereken het massaverschil met correcte natuurkundige notatie.
OPLOSSING
∆m = m1 - m0 = ( 3 kg ) - ( 1 kg ) = + 2 kg
OEFENING
Ik had 7 kg bloem in mijn kast: m0 = 7 kg.
Ik bakte enkele broden en heb nu nog 4 kg bloem in de kast: m1 = 4 kg.
Bereken het massaverschil met correcte natuurkundige notatie.
OPLOSSING
∆m = m1 - m0 = ( 4 kg ) - ( 7 kg ) = - 3 kg
OEFENING
Ik vertrek om 09:56 naar Brussel: t0 = 09:56.
Ik kom om 10:44 aan op mijn bestemming: t1 = 10:44.
Bereken mijn reistijd met correcte natuurkundige notatie.
OPLOSSING
∆t = t1 - t0 = ( 10:44 ) - ( 9:56 ) = 00:48
Van deze delta-notatie voor een verschil gaan we gebruik maken om uit te drukken wat de verplaatsing van een object is over een rechte baan.
GROOTHEID - VERPLAATSING (∆x) over een rechte baan.
De VERPLAATSING (∆x) geeft het verschil in positie tussen de 2 locaties waarop een object zich bevindt.
Met hierin:
x1 de eindpositie.
x0 de beginpositie.
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Noteer hun positie met correcte natuurkundige notatie.
OPLOSSING
xAVA = - 100 m
xBRECHT = 400 m
OEFENING
Ava (A) en Brecht (B) willen elkaar ontmoeten. Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Bereken (met correcte notatie) de verplaatsing van Ava als ze naar Brecht zou fietsen.
Bereken (met correcte notatie) de verplaatsing van Brecht als hij naar Ava zou fietsen.
OPLOSSING
Ava ➡ ∆x = x1 - x0 = ( 400 m ) - ( - 100 m ) = + 500 m
Ava verplaatste zich dus 500 m in de positieve zin.
Brecht ➡ ∆x = x1 - x0 = ( - 100 m ) - ( 400 m ) = - 500 m
Brecht verplaatste zich dus 500 m in de negatieve zin.
OEFENING
Ava (A) fietst eerst naar Brecht, keert terug en stopt bij Charles (C). Op de kaart zie je waar ze zich op een bepaald moment bevinden.
Bepaal de verplaatsing van Ava.
Bepaal de afstand die Ava aflegde.
OPLOSSING
x0 = xAVA = - 100 m
x1 = xCHARLES = + 200 m
De verplaatsing van Ava: ∆x = x1 - x0 = ( 200 m ) - ( - 100 m ) = + 300 m
Ava verplaatste zich dus 300 m in de positieve zin.
De afstand die Ava aflegde: s = 700 m