Heel wat technieken uit de medische beeldvorming maken gebruik van ioniserende straling. Ioniserende straling kan gevaarlijk zijn. Daarom moeten we beschermingsmaatregelen nemen. We spreken over radioprotectie.
De schade die ioniserende straling doet hangt af van HOEVEEL je bestraald bent. We spreken hier over de DOSIS ioniserende straling. Stralingsdosis wordt gemeten volgens de energie die de straling afgeeft als ze door je weefsels passeert want die energie is een maat voor wat die straling doet.
Stralingsdosis meten we in gray (Gy). De gray is standaardeenheid van ontvangen straling of kortweg van stralingsdosis. Een dosis van 1 gray wil zeggen dat de straling een energie van 1 joule afgeeft per kilogram.
Niet elke stralingssoort is even gevaarlijk. Röntgenstraling, gammastraling en bètastraling dringen ver door in de weefsels. Die soorten straling verspreiden hun energie. Ze treffen dus veel lichaamscellen maar doen per cel minder schade. Daardoor kunnen cellen die schade makkelijker repareren. De gevolgen zijn minder erg.
Alfastralen dringen helemaal niet ver door in de weefsels. Ze geven hun energie heel lokaal. Ze treffen minder cellen maar doen daar heel veel schade. Daardoor kunnen cellen die schade moeilijk repareren.
Om ook de biologische gevolgen van ioniserende straling in rekening te brengen, gebruiken we dus best niet de stralingsdosis (in Gy) maar het dosisequivalent.
Dosisequivalent meten we in sievert (Sv). Om de hoeveelheid sievert te vinden, vermenigvuldigen we de dosis (in gray) met een getal dat afhang van het type straling.
Voor röntgenstraling, gammastraling en bètastraling is dat getal 1.
Voor alfastraling is dat getal 20.
De schade die 1 Sv geabsorbeerde dosis aan het lichaam toebrengt, hangt ook af van de volgende factoren:
de dosisverdeling over de tijd (want onze cellen proberen schade te herstellen)
de gevoeligheid van het bestraalde orgaan (longweefsel is heel gevoelig)
De gemiddelde blootstelling aan ioniserende straling in België wordt geschat op 4 mSv/jaar. Dit gemiddelde omvat zowel natuurlijke als kunstmatige radioactiviteit: kosmische straling, aardstraling, interne blootstelling door inhalatie van natuurlijke radionucliden, interne blootstelling door ingestie van natuurljke radionucliden, industriële toepassingen, medische toepassingen. De totale blootstelling aan natuurlijke straling wordt geschat op 2,4 mSv/jaar. (Bron: FANC)
In België is wettelijk vastgelegd dat de maximale effectieve stralingsdosis voor beroepshalve blootgestelde personen 20 mSv per jaar bedraagt.
Voor andere personen is dit maximum 1 mSv per jaar.
In deze dosis zijn de natuurlijke achtergrondstraling en de straling bij medische toepassingen niet meegeteld.
Een dosis gammastraling van 3 Gy, toegediend over het gehele lichaam, doodt 50 % van de personen die hieraan werden blootgesteld.
Bij een gewone radiotherapie mag de dosis op het ruggenmerg niet meer dan 40 Gy zijn. Om een tumor te doden is plaatselijk een dosis van 60 Gy of meer nodig.
Bij de kernramp in Fukushima (2011) werden stralingspieken gemeten tot 600 mSv per uur.
Een dosis van 10 Sv op de geslachtsorganen bij mannen veroorzaakt blijvende steriliteit.
Vanaf een dosis van 1 Sv treedt beenmergsyndroom op. De stamcellen (cellen die door deling veel nieuwe cellen aanmaken) in de bloedbereidende organen, de lymfeklieren en het beenmerg worden beschadigd. De aanmaak van nieuwe rode en witte bloedlichaampjes stopt en de weerstand tegen infecties neemt dus sterk af. Het aantal bloedplaatjes neemt eveneens sterk af waardoor ernstige bloedingen ontstaan. Boven 5 Sv volgt vaak de dood door bloedverlies en infecties.
Vanaf een dosis van 6 Sv treedt darmsyndroom op. Dit is beschadiging van de stamcellen van het darmslijmvlies. Daardoor kan de darm binnen enkele dagen na een zware bestraling geen voedingsstoffen, zouten en vocht meer opnemen. Boven 10 Sv volgt vaak de dood binnen enkele dagen door storing van de stofwisseling.
Vanaf een dosis van 10 Sv treedt centrale zenuwstelselsyndroom op. Dit is de beschadiging van de hersencellen en het ruggenmerg. Dit is zo goed als altijd fataal.
Zorg voor een grote AFSTAND tussen jou en de bron.
Beperk de TIJD waarin je “bestraald” wordt.
Zorg voor aangepaste AFSCHERMING.
Radioloog met loodschort.
Deze radioloog bevindt zich achter een raam van loodglas.
Dosisresultaten van een professional in de medische beeldvorming.
Wie beroepshalve werkt met radioactiviteit en ioniserende straling, moet verplicht een dosimeter dragen.
De preventiedienst van de VUB schreef het volgende:
"De borstdosimeter is een persoonlijke dosimeter en moet ter hoogte van de borst gedragen worden. Deze dosimeter is strikt persoonlijk, heeft een uniek nummer per personeelslid en mag dus niet onderling door verschillende personeelsleden gedragen worden.
Het dragen van de dosimeter ter hoogte van de broekzak is geen goede praktijk en resulteert in een slechte schatting van de dosis. Op het einde van het jaar wordt er een bestralingstabel opgemaakt met de vermelding van de maandelijks ontvangen stralingsdosis. Elke individuele bestralingstabel wordt jaarlijks aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid overgemaakt. Deze tabellen worden er 30 jaar bewaard.
Niettegenstaande deze algemene regel bestaat er een uitzondering waarbij het dragen van een borstdosimeter niet verplicht is. Dit is wanneer men manipulaties uitvoert waarbij enkel gebruik gemaakt worden van laag-energetische ß-stralers zoals H-3, C-14 en S-35. De algemene regels inzake stralingsbescherming moeten weliswaar ook hier gerespecteerd worden."
De persoonlijke dosismeter is nog vaak een badge met fotografische film maar er bestaan ook digitale versies die je op elk moment kan aflezen.
Deze onderzoeker draagt een persoonlijke dosimeter.