In zekere zin is medische beeldvorming zo oud als de straat. In de 16e eeuw levert de Brusselaar Andreas Vesalius (1514 – 1564) bijvoorbeeld al zeer gedetailleerde tekeningen af van de menselijke anatomie.
Waar Vesalius het nog van het blote oog moest hebben, werden zijn opvolgers al geholpen door de microscoop. Dit instrument wordt in de tweede helft van de 16 eeuw uitgevonden maar het duurt tot de 17e eeuw vooraleer het voldoende verfijnd is om als wetenschappelijk instrument te worden gebruikt. Een bekende naam hier is de Delftse onderzoeker Anton van Leeuwenhoek (1632 - 1723). Die handgemaakte microscopen gebruikte om spierweefsel te bestuderen en de bloedstroom in capillairen te ontdekken.
Pagina uit De Humani Corporis Fabrica, 1543, Andreas Vesalius
Een moderne techniek die, net als de microscoop, gebruik maakt van licht is de endoscopie (letterlijk: “binnenin kijken”). Hierbij brengt een arts een endoscoop in het lichaam om te kijken naar wat er mis is. Dat kan via een natuurlijke lichaamsopening maar ook via kleine gaatjes die voor dat doel worden aangebracht.
Wanneer tegelijk ook een kleine chirurgische ingreep wordt uitgevoerd, spreken we van een kijkoperatie.
De optische truc van een endoscoop heet “totale interne reflectie”. In de endoscoop zit een glasvezel. Wanneer licht overgaat van glas naar lucht of omgekeerd, dan wordt het licht gebroken. Denk maar aan een lens.
Maar als de hoek tussen invallende lichtstraal en de grens tussen de stoffen klein genoeg is, dan is er soms geen breking meer, alleen nog weerkaatsing. Bij een endoscoop blijft het licht binnen in de glasvezel, zelfs als die gebogen is. Je kan er dus mee “om het hoekje” kijken.
Endoscopie is prima voor visueel onderzoek van de stembanden, de slokdarm, de maag, de darmen, de luchtwegen ... maar ook de buikholte, de borstholte, de gewrichten ...
Glasvezels zijn draden van zeer zuiver glas. Als je er langs de ene kant licht instuurt, komt het er langs de anderen kant uit, zelfs als de draden gebogen zijn. →
Dit maak glasvezel geschikt om te communiceren over lange afstanden. De backbones van het internetverkeer zijn intercontinentale glasvezelkabels. En de “zenders” van de informatie zijn lasers die heel snel aan en uit kunnen flitsen.
Het geheim van glasvezelcommunicatie en endoscopie: totale interne reflectie. Het licht bereikt de grens van het glas onder een kleine hoek. Er is dan geen breking meer en zolang er geen knik in de vezel zit, wordt het licht telkens weer in de kabel gespiegeld.
De dunne darm blijft, omwille van zijn lengte, zijn bochtig verloop en de afstand tot mond en anus, grotendeels een blinde vlek op endoscopisch gebied. In het begin van deze eeuw werd een nieuwe onderzoeksmethode ontwikkeld die visualisatie van de gehele dunne darm toelaat: de videocapsule endoscopie (VCE) of wireless capsule endoscopy.
Een videocapsule is een miniatuurcamera die het binnenste van het maagdarmkanaal in beeld brengt. Zo’n videocapsule is niet groter dan een flinke pil. Binnenin het omhulsel zitten een camera, een lichtbron, twee batterijen, een zender en een antenne. De patiënt slikt de capsule in en die beweegt dan doorheen het slokdarm-maag-darmkanaal omwille van de normale beweeglijkheid van het maagdarmstelsel. Tegenwoordig kan een videocapsule zelfs bijgestuurd worden door een externe magneet.