Donnes stijl

Donnes gedichten zijn origineel, geestig, erudiet, vaak obscuur, en worden gekenmerkt door een rijke beeldspraak met briljant gebruik van paradox en hyperbool.

Zijn poëzie brak met de poëtische conventies van het elizabethaanse tijdperk met zijn voorkeur voor gepolijste, afgemeten versregels en het gebruik van klassieke toespelingen. In plaats daarvan schreef Donne energieke versregels, gekenmerkt door complexe, geestige 'conceits' met onverwachte contrasten waarbij het aardse en het goddelijke naast elkaar werden geplaatst. De achttiende-eeuwse criticus Samuel Johnson merkte op dat in het werk van Donne "de meest heterogene ideeën met geweld samen worden gezet, en natuur en kunst geplunderd worden voor beelden, vergelijkingen en toespelingen."

Veel elizabethaans vers is decoratief en bloemrijk. De beeldspraak is sierlijk en conventioneel, en het ritme vloeiend en regelmatig. De conceits waar die dichters van gebruikmaakten zijn vaak variaties op vergelijkingen die vanaf Petrarca in de veertiende eeuw van generatie op generatie werden doorgegeven. Donne zocht zijn inspiratie eerder bij 'continentale' dichters die Petrarca's vondsten verlevendigden met sterk geconcentreerde conceits, vol dramatische contrasten of onverwachte vergelijkingen. Zo verschijnt het cliché van Cupido's pijlen in Donnes liefdesgedichten alleen om er de spot mee te drijven of ingenieus omgevormd. Een andere conventie in liefdespoezie, de tranen, komen bij Donne bijvoorbeeld voor in A Valediction: Of Weeping, maar dan in een veel complexere beeldspraak: ze zijn cijfers, ze zijn bollen, werelden, waarin de som van de dingen ligt vervat.