Veurne 13 juni 1943

Focke-Wulf 190A  WNr 6795 - Obergefr. Heinrich Zenker (JG54)

Geschiedenis

In de voormiddag van 13 juni 1943 leidde Colonel Hubert ZEMKE een formatie Thunderbolts van de 56e Fighter Group tijdens een patrouillevlucht  boven Gravelines, Bailleul, Aalter en Knokke. Kort nadat ze de Noord-Franse kust binnengevlogen waren, zagen ze aanzienlijk lager een vijandelijke formatie komen aanvliegen. "Hub" Zemke dook met de eerste sectie van het 61e Squadron naar een groepje van vier Focke-Wulfs en vuurde op het laatste van de vier op een afstand van minder dan 200 meter.  Een seconde na zijn salvo sloeg het vuur in de romp en braken stukken af van de rechtervleugel. Kort daarna vuurde hij nog op een tweede toestel van dit groepje. Het toestel explodeerde en liet tijdens zijn val een lange sliert rook en vuur achter zich...Ook Colonel Robert S. Johnson eiste die dag een overwinning op, wat betekent dat de 56e Fighter Group na dit luchtgevecht 3 overwinningen claimde. Dat is er één te veel, want tot bewijs van tegendeel verloor de 10e Staffel van het 54e Jagdgeschwader die dag slechts twee toestellen of piloten: Obergefreiter Heinrich ZENKER en Oberfeldwebel Karl-Heinz BÄCHER.

Heinrich Zenker crashte dichtbij de voormalige suikerfabriek langs de Brikkerijstraat in Veurne. Michel Deburchgraeve, één van de drie ooggetuigen die ons hielpen bij het voor onderzoek was toen 15 jaar en zat op dat moment in een vlakenmijt op slechts 20 meter van de plaats waar het vliegtuig in de grond verdween. Gustaaf Vandenberghe was toen 13 jaar en was op slechts 50 meter van de inslaande Focke-Wulf  aan het spelen.

Op de foto rechtsboven zien we Heinrich Zenker en zijn Focke-Wulf 190A in een detail uit Kurt Basslés schilderij.

Opgraving

Het was Veurneraar Johan Duyck die Dirk Decuypere op de hoogte bracht van deze crash. Ook zijn broer Gilbert was destijds ooggetuige geweest. Hij wist ons te vertellen dat de Duitsers er toen nooit in geslaagd waren van piloot en toestel te bergen. Waarna hij ons vroeg ons of wij nu geen poging konden ondernemen? We vonden dit bergingsproject zeker de moeite waard, en zoals bij de berging van Pavlíks Spitfire in Dranouter nodigde de Groep Huyghe-Decuypere opnieuw BAHA uit om samen te werken.

 We kregen toestemming van de directeur van de suikerfabriek op wiens grond de crashsite lag en op 8 november 1998 - een druilerige zondag - stonden we met twee gemotiveerde bergingsploegen op de voorafgaande briefing.

De eerste sleuf die we boven het door de ooggetuigen vermoede inslagpunt trokken gaf geen resultaat. Ook de volgende sleuf op een andere mogelijke impactplaats bevatte geen sporen van het vliegtuig. Derde keer goede keer: de detector reageerde op vrij grote diepte op non-ferro metalen. Bij het wegschrapen van de bovenlaag kwam algauw een impactcirkel bloot. Eén meter dieper kwamen de eerste stukjes aluminium boven.

Eén meter dieper werd de hoofdas van een hoofdwiel gevonden, even later de vork van het achterwiel.

Hoe dieper kraanman Doom ging graven, hoe groter de stukken werden, waaronder grote gedeelten van de staart en zuurstofflessen en de gepantserde rug van de zetel. Zodoende werd bijna de volledige sectie achter de stuurzetel geborgen.

Maar buiten enkele cilinders vonden we noch van het motorblok noch van de cockpitsectie niks terug. Vanaf een diepte van ongeveer zeven meter kwam niets meer aan de oppervlakte!

Op dat moment was het hard beginnen regenen. Gelukkig..., want daardoor vulde de bodem van de krater zich met water, dat zienderogen felgroen begon te kleuren... Later zou blijken dat het kleurtabletten waren die zich in de Seenot-uitrusting van de piloot bevonden. Hiermee kon hij op zee zijn positie zichtbaar maken voor overvliegende redders.

De motor en de cockpitsectie van de Focke-Wulf met de piloot waren dus onder de grond afgekraakt en hadden zich zijdelings schuins verder door de ondergrond geboord. De graafput werd verbreed en de kraan ging in de zijwand graven: algauw stootten we op de motor en op de stoffelijke resten van de piloot.

De berging werd stilgelegd en de rijkswachtbrigade van Veurne werd verwittigd. Op grond van de documenten die de piloot in zijn vliegervest meedroeg, konden we hem officieel identificeren als Heinrich Zenker. De stoffelijke resten werden in een lijkwade gelegd en in een ambulance van de Veurnse brandweer naar een plaatselijk mortuarium overgebracht. Ook de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge werd onmiddellijk op de hoogte gebracht. 

Onder meer volgende onderdelen van de Focke-Wulf werden geborgen: BMW 801-motor, propellernaaf, staartstuk met achterwiel, stuurknuppel en stuurzuil, zitting zetel, frame cockpit, linkerluik romp met deel balkenkruis, radio, deel van de antenne, gepantserde rug stuurzetel, fragmenten pantserbeplating, as hoofdwiel landingsgestel, Revi C/12D-vizier, kompas cockpit, throttle control, diverse identificatie- en cockpitplaatjes, seinpistool met patronen, ophangingsring motor...

Uiteraard bleef de berging en identificatie van Obergefreiter Heinrich Zenker het conditio sine qua non om te kunnen spreken van een succesvolle opgraving.

Begrafenis

 Op 27 februari 1999 werd Heinrich Zenker begraven op de Duitse militaire begraafplaats in Lommel. De plechtigheid werd bewust buiten de media gehouden en verliep daardoor zeer sereen en respectvol. Naast de twee bergingsploegen nodigde de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge enkel direct betrokkenen uit, waaronder ook enkele oud-piloten van de Luftwaffe. We herkenden Hugo Broch (JG54), Günther Rey (JG54/JG26), Artur Gärtner (JG54) en Herbert Thomas (NJG2). Namens de Duitse Gemeinschaft der Jagdflieger E.V. (die alle gewezen jachtvliegers van de Duitse Luftwaffe verenigt) waren Kolonel Vl. .d. Willy Göbel en voorzitter Anton Weiler aanwezig.

Cynrik De Decker had in de voorbije maanden gepoogd familie van Heinrich Zenker terug te vinden, maar buiten de schoonzus van zijn stiefvader bleek hij geen rechtstreekse familie meer te hebben. Zenker was geboren in Zittau (Oost-Duitsland) en was 21 jaar toen hij stierf. Was het zijn stiefvader, Gerhard Sturm, geweest die enkele Veurnenaars schreiend bij de krater aan de suikerfabriek hadden zien staan in de dagen na de crash? 

Publicaties

 De Decker C., Luchtvaartarcheologie in België, uitg. De Krijger, Erpe, 2001, blz.46-58.

De Decker C., Bergingsrapport Focke Wulf 190 A-4 Wn. 6795, in Contact, nr. 12, 1998, blz. 40-44.

Links

 http://users.telenet.be/airwareurope/en/start_e.htm (BAHAAT-Website, onder de link Recoveries: Focke Wulf 190 A-4 Wn. 6795 )

 Foto's

Stuurknuppel

Zuurstoftank .

Boordkanon (rechts). Seinpistool en patronen (onderaan en centraal). 

Revi C/12D--vizier

Links: schaalmodel van Zenkers Focke-Wulf 190A (creatie Luc Van de Velde). Rechts: zuurstoftank en boordkanon. 

Pagina uit het Soldbuch van Heinrich Zenker.