Eindrapport

Resultaten

Resultaten

Deelnemers

Zes respondenten, waarvan vijf vrouwen hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Vier hiervan waren leerkrachten en twee hiervan waren oprichters van de GBT. De respondenten hadden een gemiddelde leeftijd van 42 jaar. Respondenten voldeden aan de inclusiecriteria en interviews hebben online plaatsgevonden (Microsoft Teams).

De demografische gegevens zijn terug te vinden in tabel 4.


Tabel 4 - demografische gegevens respondenten

Respondent Leeftijd Man/Vrouw Oprichter/leerkracht Aantal jaar werkervaring

0706.1 42 M Oprichter 6 jaar betrokken geweest bij het oprichten van de GBT

1006.1 38 V Leerkracht 4 jaar werkzaam binnen de GBT

1506.1 35 V Leerkracht 4 jaar werkzaam binnen de GBT

1606.1 34 V Leerkracht 5 jaar betrokken bij de GBT

1606.2 56 V Oprichter Sinds 2011 betrokken bij de GBT & heeft positieve gezondheid geïmplementeerd in Limburg

1706.2 51 V Leerkracht Sinds 7 jaar project coördinator en leerkracht op de GBT.



Tijdens het afnemen van het zesde interview werd er geen nieuwe informatie meer verzameld, op basis daarvan is verzadiging bereikt. De literatuur geeft aan dat een aantal extra interviews gehouden kan worden, om er zeker van de te zijn dat het punt van verzadiging is bereikt (Wouters et al., 2015). Om deze reden zijn er zeven interviews uitgevoerd, echter heeft één deelnemer zich achteraf afgemeld voor dit onderzoek. Omdat ook uit het zevende interview geen nieuwe informatie is gekregen zijn hierna geen extra interviews afgenomen.

Thema´s

De interviews zijn geanalyseerd door de transcripten open en axiaal te coderen. Uit de analyse van de het open en axiaal coderen zijn vijf thema’s ontstaan die de ervaringen en meningen van de oprichters en werknemers over eigen regie en veerkracht binnen de GBT in kaart brachten. De codeboom is toegevoegd in bijlage 11.

De thema´s zijn alsvolgt:

  1. Eigen regie en veerkracht bij totstandkoming van het GBT concept

  2. Het gebruik van eigen regie en veerkracht in het huidig concept

  3. Persoonlijke invloed op eigen regie en veerkracht

  4. Belang van implementatie van eigen regie en veerkracht

  5. Expliciete implementatie van eigen regie en veerkracht vanuit positieve gezondheid


  1. Eigen regie en veerkracht bij totstandkoming van het GBT concept


Over de oprichting van het concept benoemde beide oprichters dat de kinderen in eerste instantie geen inspraak hebben gehad in het proces voor het tot stand komen van het GBT concept. Hierbij werd benoemd dat bij het oprichten vooral is gefocust op de gezondheid, gezonde voeding en beweging. De ervaring van beide oprichters liet zien dat de ouders en kinderen uiteindelijk wel betrokken zijn bij het concept van de GBT, dit was bij de invulling van de voeding en bewegingsactiviteiten. Daarnaast werd benoemd dat klankbordgroep bijeenkomsten hebben plaatsgevonden met ouders om verschillende afspraken te maken, zoals de kosten voor de lunch.

De leerkrachten benoemden dat in het GBT concept niks is vastgelegd over eigen regie en veerkracht. Wel benoemt één leerkracht dat in het concept staat beschreven dat kinderen samen met hun ouders verantwoordelijk zijn voor hun ontwikkeling.


´´ Nou, in het voorbereidende proces hebben we bewust de kinderen niet meegenomen. ... maar bij het geven van de invulling aan … zowel de voeding als ook bij bewegen, hebben we de kinderen heel nadrukkelijk meegenomen. ´´ - R0706.1

  1. Het gebruik van eigen regie en veerkracht in het huidig concept

Volgens alle geïnterviewde leerkrachten wordt op de GBT gebruik gemaakt van eigen regie en veerkracht. Deelnemers gaven aan dat het hebben/geven van eigen regie en veerkracht iets is wat indirect gebeurt en een neveneffect is van het GBT concept. Doordat de kinderen keuzemogelijkheden hebben tijdens de voeding en beweegactiviteiten is er sprake van eigen regie, de veerkracht komt vooral terug tijdens tegenslagen en door in gesprek te gaan met de leerlingen.

De kinderen volgen de leerlijn waardoor zij weinig eigen regie hebben op hun leerproces, wel is er ruimte om in te gaan op de behoefte van de kinderen. De regie die de kinderen hebben over invulling van het onderwijs heeft volgens de deelnemers niet te maken met het GBT concept maar met de visie van de school en de manier van onderwijs, voorbeelden die genoemd worden zijn leersystemen en kindgericht onderwijs. Kindgericht onderwijs wordt op één van de twee GBT scholen toegepast. Het systeem waarmee men werkt maakt voor de leerlingen inzichtelijk wat hun leer- en streefniveau is.


´´Het eigen eh zelfsturing kunnen geven. ja, dat ligt een beetje, denk ik, aan de eh, aan de visie van de school, eh hoe je bezig bent met eh met onderwijs. Eh wij hebben bijvoorbeeld een visie richting het kindgericht onderwijs is ook een stuk je eigen verantwoordelijkheid eigenaarschap zelf keuzes mogen maken ...´´. -1706.2

Deelnemers geven aan dat leerlingen eigen regie hebben doordat ze keuzemogelijkheden hebben op het gebied van voeding en bewegingsactiviteiten. Tevens bleek dat de leerlingen hierop inspraak hebben via de leerlingenraad die op beide GBT scholen aanwezig zijn. Hierin worden punten besproken die aangereikt zijn vanuit de verschillende klassen. Een vast agendapunt is de GBT waarbij wordt gesproken over de beweegactiviteiten en culturele activiteiten, maar ook de menu´s. Wat de kinderen graag op de menu´s zien en wat niet. Samen met de leerlingen worden ook de tussenschoolse activiteiten besproken.


´´Bij de lunch, dan hebben ze een eigen regie door eh zelf keuzes te maken uit wat er dan is´´. - R1606.1


Deelnemers benoemde dat veerkracht gestimuleerd kan worden tijdens diverse beweegactiviteiten en de lunch. Kinderen leren tijdens deze activiteiten omgaan met tegenslagen door voeding te proeven die ze niet lekker vinden of door deel te nemen aan andere activiteiten wanneer plaatsing voorkeur activiteiten niet mogelijk is. Om deze veerkracht te stimuleren wordt door vijf van de zes van de geïnterviewden aangegeven dat in gesprekken met leerlingen ingegaan wordt op zowel individuele als groepsproblemen zowel in gesprekken op groepsniveau als op individueel niveau.


´´En ja veerkracht of eh ja dat denk dat ze daar ehm ze moeten ook leren dat er eens een keer geen kaas meer is want die kaas is op of eh ja dat lust ik niet, ja je zult toch iets moeten eten of eh ehm eh nee ja jij kunt vandaag niet bij basketbal want dat is vol denk dat dat de veerkracht vooral gaat om het omgaan met teleurstellingen ´´.- R1506.1


  1. Persoonlijke invloed op eigen regie en veerkracht

Aangegeven wordt dat het hebben en geven van eigen regie en veerkracht van een aantal persoonlijke factoren afhankelijk is zoals de leeftijd, de thuissituatie en de persoonlijkheid van een kind, maar het is ook afhankelijk van de klas (tabel 5).

Tabel 5 - invloed van verschillende factoren op eigen regie en veerkracht

  • Leeftijd

Naarmate de kinderen ouder worden hebben kinderen meer eigen regie

Jongere kinderen begrijpen vaak minder goed waarom iets niet mag en zoeken hier dan vaker de grenzen op van de leerkracht.

  • De thuissituatie

Ouders bepalen vaak veel voor de kinderen waardoor de kinderen weinig eigen regie hebben.

Aan de andere kant zijn er ook ouders die veel van hun kind verwachten waardoor een kind juist leert eigen regie te hebben door voor zichzelf eisen te gaan stellen

Doordat ouders veel voor de kinderen doen, zoals problemen oplossen worden de kinderen minder veerkrachtig

  • Persoonlijkheid

De deelnemers benoemen niks over persoonlijkheid betreft eigen regie.

Omgaan met tegenslagen vraagt discipline en doorzettingsvermogen van een kind.

  • De klas

In hogere klassen hebben de kinderen meer persoonlijke invloed op de leerlingenraad dan in lagere klassen.

In lagere klassen zijn kinderen minder bezig met bijvoorbeeld het halen van goede resultaten. Hierdoor zitten zij er minder mee wanneer uitslagen onvoldoende zijn.


´´ Bij de kleuters wordt nog heel veel voor ze gedaan, heel veel dingen worden wordt voor hen geregeld. Hoe meer je naar boven gaat, hoe meer dat daar een eigen regie is, omdat ze dan zelf ook dingen kunnen´´. - R1006.1


Ook blijkt dat de vaardigheden van de leerkrachten invloed hebben op het geven van eigen regie en veerkracht en dat de leerkracht inzicht moet hebben op welke momenten meer aandacht besteed moet worden aan eigen regie van kinderen. De rol van de leerkracht daarin is cruciaal in hoe de gesprekken over veerkracht gevoerd kunnen worden waarbij de leerkracht verschillende rollen moet kunnen aannemen zoals leider, begeleider en coach.

De leerkrachten geven ook aan dat eigen regie en veerkracht iets is wat ze persoonlijk ondersteunen door bijvoorbeeld de zelfstandigheid te bevorderen en door de kinderen te motiveren middels complimenten te geven of door te stimuleren om door te zetten en samen te werken.

Daarnaast wordt benoemd dat het van belang is dat de leerkrachten voldoende aandacht geven en tijd nemen voor het geven van eigen regie en ondersteunen van veerkracht.


´´De leerkrachten, die neemt gewoon verschillende rollen aan he van ehm leider, begeleider dus een soort coach, maar ook het ja, ook het gevoel geven van: nou, jij, jij kunt dat wel, dus die die observeert constant van wat heeft het kind nodig?´´ - 1706.2

  1. Belang van implementatie van eigen regie en veerkracht

Hoewel eigen regie en veerkracht al indirect wordt gestimuleerd, wordt ook het belang van het expliciet implementeren van eigen regie en veerkracht binnen het GBT concept onderstreept, omdat kinderen nog lerende zijn om hun problemen op te lossen, eigen keuzes te maken en daar de gevolgen van in te zien. Deelnemers benoemen specifiek om in te zetten op eigen regie en veerkracht, waarbij het belangrijk is om dit vroeg te implementeren zodat dit herkenbaar wordt voor kinderen.

Om eigen regie en veerkracht meer onder de aandacht te brengen is meer inzicht nodig in gezondheid voor de kinderen en voor de ouders.


´´ eigen regie vinden we heel belangrijk, omdat je dan ook kijk als je leert dat kinderen het zelf in de hand hebben, hun eigen leerdoelen behalen je maakt een stukje zelf verantwoordelijk voor een eigen ehm leerprestaties ... en het stukje veerkracht ook hé. Het gaat niet altijd zoals jij het wil. .... Dus dat is wel, ja, erg belangrijk om dat ook al mee te geven. ´´ - R1606.1

  1. Expliciete implementatie van eigen regie en veerkracht vanuit positieve gezondheid

De belangrijkste groeimogelijkheden voor positieve gezondheid zitten in het organiseren en vormgeven waarbij een rol voor de verschillende voorkeuren van het onder de aandacht brengen van eigen regie en veerkracht is weggelegd. Zo werdt benoemd dat een gastdocent kan komen, dat meer educatie komt voor de kinderen en ouders of dat positieve gezondheid op het rooster wordt gezet, waarbij ook weerbaarheidstrainingen en het spinnenweb tool uit positieve gezondheid kunnen worden ingezet.

Voor de implementatie vanuit positieve gezondheid zou er gestart kunnen worden met het spinnenweb tool door het invullen van het spinnenweb, waardoor kinderen meer bewustwording krijgen over hun algehele gezondheid. Na invullen van het spinnenweb zou een gesprek plaats moeten vinden tussen de leerling die het spinnenweb heeft ingevuld en de leerkracht. Deelnemers gaven aan over beperkte kennis te beschikken hoe ze dit gesprek moeten voeren. Een wens is dan ook om hier meer aandacht aan te besteden, maar ook hulp te krijgen wat mogelijke vervolgstappen zijn na het voeren van dit gesprek.


´´ ... ik denk dat het spinnenweb daar helpend in kan zijn om dan daar ehm een beetje verdekt in wordt meegenomen. Maar ik denk ook dat de rol van leerkrachten heel belangrijk is eh op welke manier ga je het gesprek aan met je kinderen, maar ook met de ouders? .... Maar leerkrachten hebben dit nooit gedaan, hè de, en het lijkt een beetje op hulpverlening. Maar dat dat moet het dus juist niet zijn, het gaat er juist omdat je op een andere manier dat gesprek gaat voeren en dat zouden als leerkracht dat ook zouden kunnen.´´’- R1606.2



Discussie

Het doel van dit onderzoek is antwoord krijgen op de vraag in welke mate de oprichters en werknemers van de GBT veerkracht en eigen regie herkennen binnen het concept van de GBT.


In het huidig GBT concept blijkt dat veerkracht en eigen regie geen expliciet onderdeel zijn van de doelstelling van het huidige concept. De mate waarin aandacht besteed wordt aan eigen regie en veerkracht is vooral afhankelijk van de visie van de school en hoe het onderwijs is ingericht (leersystemen en kindgericht onderwijs). Zo zijn de scholen op een goede weg zijn richting kindgericht onderwijs en daarmee indirect ook op eigen regie en veerkracht. Onderzoek laat zien dat kindgericht onderwijs de keuzevrijheid van de leerlingen vergroot. Binnen kindgericht onderwijs wordt het onderwijs zo ingericht dat leerlingen eigen korte termijn doelen kunnen stellen en daarmee aan de slag kunnen gaan (Elferink, 2017).

Voor dit onderzoek betekent dit dat kindgericht onderwijs inderdaad een ondersteuning kan zijn om eigen regie van kinderen te bevorderen binnen de GBT scholen. Een kanttekening is echter dat iedere school zijn eigen invulling geeft aan kindgericht onderwijs (Elferink, 2017). Hierdoor kan de eigen regie en veerkracht van de kinderen in het geding komen, verstandig is om kindgericht onderwijs als een concept neer te zetten waarin iedereen eigen regie en veerkracht op dezelfde manier interpreteert en inzet.


Het gebruik van eigen regie en veerkracht in het huidige concept laat zien dat dat eigen regie en veerkracht vooral toegepast wordt bij de voeding en beweegactiviteiten. De leerlingenraad speelt hierin een duidelijke rol wat ook bevestigd wordt Renders et al. (2020). De leerlingenraad is een goede ondersteuning wanneer leerlingen zeggenschap willen over een bepaald onderwerp. Daarnaast laat het ook zien dat de leerlingenraad input nodig heeft van leerlingen om een betere leidende rol te hebben (Renders et al., 2020). In het huidige onderzoek blijkt dat de kinderen geen individuele input lever op agenda´s & thema´s van de GBT. Onderzoek van Strating en de Wit (2018) laat zien dat het juist belangrijk is dat kinderen voor zichzelf spreken.

Dit onderzoek toont dan ook aan dat de leerlingenraad een goede ondersteuning kan zijn voor de eigen regie van kinderen, waarbij leerlingen van de GBT meer individuele input moeten kunnen geven via de leerlingenraad,wat nu veelal klassikaal gebeurt.


Een andere bevinding is dat eigen regie en veerkracht vooral afhankelijk is van de invloed van persoonlijke factoren zoals leeftijd, thuissituatie maar ook van de school en de docent. De theorie van Deci & Ryan gaat ervan uit dat mensen drie basisbehoeften nodig hebben om de persoon een intrinsieke drive te laten ervaren zodat ze eigen regie kunnen voeren (Deci & Ryan, 2000). Deze drie basisbehoeften zijn: De ruimte en vrijheid ervaren om naar eigen inzicht een activiteit te kunnen uitvoeren, het vertrouwen hebben in eigen kunnen en een verbondenheid hebben met anderen.

Dit onderzoek laat zien dat leeftijd en thuissituatie van invloed zijn op de eigen regie van kinderen, wat overeenkomt met het vertrouwen hebben in eigen kunnen. Indien eigen regie vanuit de thuissituatie niet ondersteund wordt, is het lastig voor het kind om eigen regie op school uit te kunnen voeren.

Daarnaast laat dit onderzoek zien dat de school invloed heeft op het hebben van eigen regie waarbij de ruimte en vrijheid ervaren moet worden om naar eigen inzicht een activiteit te kunnen uitvoeren, denk hierbij aan de leerlingenraad. De invloed van de docenten is ook een resultaat uit dit onderzoek wat gekoppeld kan worden aan een verbondenheid hebben met anderen. Op het moment dat kinderen geen verbondenheid voelen met hun docent kan het moeilijker zijn om eigen regie te voeren.


Dit onderzoek toont het belang van implementatie van eigen regie en veerkracht, omdat kinderen zo zelf leren hun eigen problemen op te lossen, wat bevestigd wordt door resultaten van Nederlands jeugdinstituut (2017) op het gebied van toename van de zelfredzaamheid. Daarnaast wordt ingezien dat veerkracht belangrijk is om te leren omgaan met tegenslagen wat ook blijkt uit het onderzoek van Huber et al. (2011).


Bij de implementatie van eigen regie en veerkracht uit positieve gezondheid wordt de kracht van positieve gezondheid duidelijk. Het is belangrijk dat positieve gezondheid normaal wordt voor kinderen. De belangrijkste bevinding is dat het spinnenweb ondersteunend kan zijn voor het implementeren van eigen regie en veerkracht. Het invullen van het spinnenweb zorgt voor meer inzicht over het leven, tevens helpt deze methodiek om in gesprek te kunnen gaan over gezondheid (Van den Brekel-Dijkstra, 2019). Opmerkelijk is dat de kennis over ´gezondheids´ gesprekstechnieken beperkt is waardoor hier in de toekomst meer aandacht aan besteed dient te worden. Dit onderzoek toont aan dat de manier van invulling van implementatie divers is. In de praktijk blijkt dat implementatie veelal met een kleine groep begint en dit later uitgebreid wordt met inzichten van anderen (Institute for positive health, 2020b).


Dit onderzoek laat zien dat eigen regie en veerkracht herkent wordt binnen het GBT concept, vooral door de eigen regie op voeding, beweging en culturele activiteiten en de veerkracht die gestimuleerd wordt door de leerkrachten. Terwijl het bij positieve gezondheid juist belangrijk is om zoveel mogelijk eigen regie te voeren (institute for positive health, 2021). Dit kan betekenen dat eigen regie meer doorgevoerd dient te worden in het concept zodat eigen regie plaatsvindt op meerdere aspecten dan voeding, beweging en culturele activiteiten. Daarnaast worden eigen regie en veerkracht niet zo gebruikt als in positieve gezondheid omdat er in het GBT concept niks beschreven staat over het specifiek nastreven van eigen regie en veerkracht uit positieve gezondheid. Om de eigen regie en veerkracht volgens positieve gezondheid te implementeren zal er gebruik gemaakt moeten worden van dit concept en haar spinnenweb.


De resultaten van dit onderzoek zijn van groot belang voor het ontwikkelen van een passend concept en het in de toekomst inzetten van eigen regie en veerkracht binnen het onderwijs.

Positieve gezondheid kan ingezet worden binnen de GBT, waardoor de eigen regie en veerkracht kan toenemen en kinderen meer in hun kracht komen te staan om eigen keuzes te maken en om kunnen gaan met tegenslagen (institute for positive health, 2020a).

Belanghebbende zijn de GBT, basisscholen die in de toekomst GBT interventie school gaan worden, GGD, oprichters van de GBT, beweging Limburg positief gezond en de leerlingen van de GBT.

Deze partijen hebben belang bij de resultaten van dit onderzoek omdat de resultaten inzicht geven over waar de GBT staat met betrekking tot eigen regie en veerkracht waar er gestart moet worden met het implementeren van positieve gezondheid en hoe dit het beste geïmplementeerd kan worden. Eventuele kosten die gemaakt worden zijn vooraf niet te benoemen omdat dit afhankelijk is van de manier van implementatie.






Sterke zwakke punten:

Aanbevelingen

Om een volledig beeld te krijgen van de invloed van de leerlingen als individu op de leerlingenraad kan een onderzoek gedaan worden waarbij leerlingen van de GBT geobserveerd worden in het proces van de leerlingenraad. De resultaten zullen inzicht geven in de huidige werkwijze van de leerlingenraad waarna bepaald kan worden of er meer eigen regie van de leerlingen als individu nodig is.

In het huidige onderzoek leggen de deelnemers de nadruk op eigen regie door kindgericht onderwijs. Voor een vervolgonderzoek kan door middel van interviews of focusgroepen met leerlingen onderzocht worden in hoeverre kinderen op de GBT eigen regie ervaren door kindgericht onderwijs. Dit maakt inzichtelijk in hoeverre kindgericht onderwijs voldoet aan eigen regie en veerkracht en of dit een manier is om eigen regie en veerkracht meer te stimuleren.

Uit dit onderzoek blijkt dat het belangrijk wordt gevonden om eigen regie en veerkracht op te nemen in het GBT concept. Echter zijn er verschillende voorkeuren in hoe dit het best geïmplementeerd kan worden. Om eigen regie en veerkracht uit positieve gezondheid specifiek te implementeren op de GBT, is het van belang dat er bewust rekening gehouden wordt met het concept positieve gezondheid. Ook de behoeftes en meningen van leerkrachten en leerlingen over implementatie van het concept moeten worden meegenomen. Een kwalitatief-vervolgonderzoek naar de behoeftes van werknemers, oprichters en leerlingen van de GBT voor het implementeren van eigen regie en veerkracht uit positieve gezondheid is aan te raden. Hierdoor zullen de wensen van de werknemers, oprichters en leerlingen duidelijker en breder naar voren komen dan in het huidige onderzoek waardoor er een gerichter implementatieplan kan worden opgesteld.

Middels co-creatie is er een prototype ontwikkeld waardoor leerkrachten van kennis worden voorzien en gemotiveerd worden om hun bijdrage te leveren voor de invulling van positieve gezondheid op de GBT. Dit staat vermeld in het valorisatieproces en bijlage 16.



Conclusie

Onderzocht is in welke mate de oprichters en werknemers van de GBT eigen regie en veerkracht uit het concept positieve gezondheid herkennen binnen de GBT.

Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat bij de totstandkoming van de GBT weinig inspraak is geweest van de kinderen, daarnaast blijkt dat in het GBT concept niks is vastgelegd over eigen regie en veerkracht.

Echter blijkt in de praktijk dat eigen regie en veerkracht wel herkent worden in het GBT concept. Eigen regie en veerkracht worden vooral indirect gebruikt in het GBT concept.

Ook lijkt de eigen regie en veerkracht niet overeen te komen met hoe dit in het concept positieve gezondheid wordt gebruikt.

Voor het expliciet implementeren van eigen regie en veerkracht uit positieve gezondheid kan vooral het spinnenweb van positieve gezondheid een goede ondersteuning zijn, hierbij is nog meer ondersteuning nodig voor het voeren van dit gezondheids-gesprek. Het gevolg is dat leerkrachten en GBT scholen gaan werken met positieve gezondheid waardoor verwacht wordt dat de gezondheid van kinderen op deze scholen zal verbeteren