1) Waaraan kun je zien dat de tekst bedoeld was om mondeling voorgedragen te worden?
De tekst rijmt.
2) Welk Oudfrans woord voor ‘ja’ wordt er gebruikt?
Oïl.
3) Wat kun je nu zeggen over de herkomst van de tekst die je zojuist in het Oudfrans gelezen hebt?
Deze komt uit het noorden van Frankrijk.
4) Quels sont les personnages principaux dans l’histoire que Perceval raconte?
Perceval et le Roi Pêcheur.
5) Quels sont les endroits où l’histoire se déroule?
(Au bord de) la rivière où le Roi Pêcheur pêchait et dans le château du Roi Pêcheur.
6) Quels sont les objets que Perceval voit passer?
La lance dont la pointe saigne, le Graal, chandeliers garnis de chandelles et un petit plat d'argent.
7) Lis la version néerlandaise du texte et complète le résumé du texte avec les mots remplis dans le tableau ci-dessus.
Perceval rencontre le Roi Pêcheur qui pêche dans une rivière.
Perceval est invité dans son château. Là, il voit passer la lance dont la pointe saigne,
le Graal, chandeliers garnis de chandelles et un petit plat d'argent.
Il ne demande rien sur ces objets. C’est dommage parce qu’en posant des
questions il pourrait guérir le Roi Pêcheur qui est blessé et qui ne peut pas
régner sur son pays.
8) Lis le texte et mets les phrases dans le bon ordre pour avoir un résumé du texte.
B - La jeune fille dit à Lanvan qu’elle est venue de loin pour lui.
F- Lanval tombe amoureux de la jeune fille.
E - Lanval dit qu’il ferait tout pour obéir à la jeune fille.
C - La jeune fille dit à Lanval qu’elle l’aime.
D - La jeune fille lui donne tout ce qu’il désire.
A - La jeune fille demande à Lanval de garder le secret sur leur relation
9) De drie ridderidealen hoffelijkheid, dapperheid en vrijgevigheid komen in de tekst voor. Citeer de regels waarin je ze vindt.
Hoffelijkheid : Si vous vous montrez valeureux et courtois, ni empereur, ni comte, ni roi, ne pourront prétendre à votre bonheur.
Dapperheid : Si vous vous montrez valeureux
Vrijgevigheid : Qu’il donne et dépense largement / Plus il se répandra en largesse
10) Welke twee ridderidealen stelt het meisje als voorwaarde voor het geluk dat zij Lanval schenkt met haar liefde?
Hoffelijkheid en dapperheid.
11) Het meisje geeft Lanval al het geld dat hij nodig heeft. Welk ridderideaal koppelt ze aan deze gift?
Vrijgevigheid.
12) Noem twee elementen uit de tekst die sprookjesachtig zijn. Denk daarbij aan de afkomst en de verschijning van het meisje en het verloop van het verhaal.
Het meisje verschijnt uit het niets op een bed. Als door een wens kan zij hem al het geld geven dat hij maar wil. Zodra hij iemand over haar verteld zal zij vooreeuwig uit zijn leven verdwijnen.
13) In welke tijd van het jaar speelt dit verhaal zich af ?
De winter / net voor Kerst.
14) Waardoor wordt het vissen bemoeilijkt?
Het ijs / het water is bevroren.
15) Welke methode bedenkt Renart om vis te vangen?
Een emmer vastbinden aan de staart van Ysengrin om daarmee te vissen.
16) Op welke manier wordt Ysengrin erin geluisd?
Er wordt hem verteld dat hij een deel van de vangst krijgt.
17) In de laatste zin geeft Renart de moraal van het verhaal. Vertaal dit in een pakkende Nederlandse spreuk.
Eigen antwoord.
18) Zoek hoe het verhaal afloopt. Wat gebeurt er als de boeren de volgende ochtend bij de vijver komen? Vat het vervolg van Ysengrins avontuur samen.
De staart van Ysengrin komt vast te zitten in het ijs. Uiteindelijk lukt het hem wel om daar weg te komen, maar helaas, zonder staart…
19) Bekijk het onderstaande lijstje met kenmerkende aspecten voor de avonturen van Renart. Welke zie je terugkomen in het bovenstaande verhaal?
1 - Het meest voorkomende slachtoffer van Renart is de wolf Ysengrin. De twee personages zijn aartsvijanden, omdat Renart de vrouw en jongen van Ysengrin slecht behandeld heeft. Hij had namelijk hun eten gestolen.
2 - De wolf Ysengrin staat in de roman voor kracht en domheid.
3 - Renart wint altijd van Ysengrin door zijn listen.
4 - Renart misbruikt de naïviteit van zijn slachtoffers. Hij handelt niet alleen uit noodzaak (honger), maar ook omdat hij het bedriegen leuk vindt.
5 - Renart heeft het niet zo op de regeltjes. Het idee van deze verhalen was dat het publiek erom kon lachen. De verhalenvertellers gebruikten hiervoor alles (woorden, gebaren, situaties) om het zo komisch mogelijk te maken.
Zij komen hier allen terug:
1 - slachtoffer is hier weer Ysengrin
2 - Ysengrin heeft kracht, maar is hier ook niet slim
3 - Renart wint altijd van Ysengrin door zijn listen.
4 - Renart misbruikt de naïviteit van zijn slachtoffers.
5 - Renart heeft het niet zo op de regeltjes.