Nadat de straling doorheen de atmosfeer is gegaan, zal deze interageren met het oppervlak. Deze interacties bestaan voor het grootste deel uit een omzetting van energie. Kort- en langgolvige straling vallen in op het aardoppervlak, waar deze worden omgezet in andere vormen van energie. De aarde straalt zelf ook energie uit in de vorm van infrarode straling. De inkomende energie en de uitgaande energie moeten in balans zijn. Deze balans wordt de energiebalans genoemd.
De energiebalans is een fysisch concept waarbij men veronderstelt dat de aarde in thermisch evenwicht is. Dit wilt zeggen dat de aarde in de huidige staat niet zal afkoelen noch opwarmen. De energie die de aarde ontvangt van de zon moet dan ook gelijk zijn aan de energie die de aarde zelf weer uitstraalt. Wanneer één van deze componenten verandert, stelt zich een nieuw evenwicht in waarbij de temperatuur van de aarde hoger of lager zal zijn.
Wat je zal leren:
De energiebalans is een fysisch model dat ervan uitgaat dat er evenveel energie wordt opgenomen als er wordt afgestaan.
De verschillende componenten die deel uitmaken van de energiebalans.
Bestuderen van de energiebalans op globale schaal.
Zoals reeds aangegeven is de energiebalans een fysisch concept dat de inkomende energie vergelijkt met de uitgaande energie. Het principe luidt als volgt:
Wanneer de aarde evenveel energie ontvangt als ze energie afstaat, dan zal de temperatuur van de aarde constant blijven.
Je kan dit principe ook omgekeerd bekijken: als de temperatuur constant blijft, dan is de inkomende energie gelijk aan de uitgaande energie.
We zullen dit principe toepassen ter hoogte van het aardoppervlak, maar dit principe is geldig op elke hoogte. Neem bijvoorbeeld de stratosfeer, als de stratosfeer meer energie opneemt dan afgeeft, dan zal deze opwarmen.
Hiernaast zie je een illustratie van een temperatuursverloop. Bij een typisch temperatuursverloop zal de temperatuur nooit constant zijn, maar zal toenemen en afnemen doorheen de tijd.
We kunnen zo een temperatuursverloop ook bekijken vanuit de energiebalans. Wanneer de temperatuur stijgt, de rode stukken, is de inkomende energie groter dan de uitgaande energie.
Wanneer de temperatuur daalt, het blauwe stuk, is de uitgaande energie groter dan de inkomende energie.
Enkel in de groene stukken blijft de temperatuur voor enige (korte) tijd constant. Hier zijn de inkomende en uitgaande energie gelijk.
Hiernaast kun je een schematische voorstelling vinden van alle processen die van belang zijn in de energiebalans. Je ziet hierbij dat er energie wordt toegevoegd aan de aarde, en dat de aarde energie afgeeft.
We gaan nu de verschillende stappen en componenten bespreken.
We hebben al in detail besproken hoe de zon de aarde van energie voorziet. Dit gebeurt door de kortgolvige straling die uitgestraald wordt door het hete zonsoppervlak. Kortgolvige straling wordt in de illustraties steeds aangeduid met een blauwe pijl.
Het deel van de straling dat gericht is naar de aarde zal de aarde voorzien van energie, dit is inkomende energie voor de aarde. De aarde heeft in deze illustratie nog geen uitgaande energie, hierdoor zou de temperatuur van de aarde dus blijven oplopen in dit fictieve geval.
Rondom de aarde bevindt zich de atmosfeer die zal interageren met de inkomende kortgolvige straling. Er treden drie processen op die ervoor zorgen dat een deel van de inkomende kortgolvige straling de aarde niet zal bereiken.
Verstrooiing aan deeltjes en gassen in de atmosfeer zorgt ervoor dat een deel van de inkomende kortgolvige straling de aarde niet bereikt. Dit komt omdat straling die verstrooid wordt niet noodzakelijk meer gericht is naar de aarde.
Reflectie aan wolken treedt op en hierdoor zal een gedeelte van de inkomende kortgolvige straling naar de ruimte weerkaatst worden zonder het aardoppervlak te bereiken. Dit is geldig doorheen de dag. 's Nachts, wanneer er geen inkomende kortgolvige straling is, zorgen de wolken ervoor dat de aarde trager afkoelt.
Absorptie in de atmosfeer (bv. door ozon) zal een deel van de energie van de kortgolvige straling opnemen. Hierdoor zal de temperatuur van het absorberende gas toenemen. Omdat het gas opwarmt, zal het weer energie afstaan in de vorm van warmtestraling of langgolvige straling. Deze langgolvige straling wordt uitgezonden in alle richtingen en een gedeelte zal dus ook richting het aardoppervlak gaan.
Het albedo van een materiaal geeft aan in welke mate dit materiaal invallende straling reflecteert. Een albedo van 1 wilt zeggen dat de invallende straling volledig weerkaatst wordt, een albedo van 0 betekent volledige absorptie van de invallende straling. Hiernaast vind je een tabel met de albedowaarden voor verschillende oppervlakken. Een besneeuwde bodem heeft bijvoorbeeld een veel hoger albedo dan een grasland. Tellen we de reflectie van de wolken en het aardoppervlak samen, dan bekomen we dat ongeveer 30% van de invallende zonnestraling gereflecteerd wordt. Anders gezegd, onze planeet heeft in zijn geheel een albedo van 0,3.
Er wordt vaak over feedbackprocessen gesproken in het kader van klimaatverandering. Een feedbackproces is de algemene benaming voor een proces waarbij het gevolg een impact heeft op de oorzaak.
Passen we dit nu toe op klimaatverandering. Een feedback wordt positief genoemd, wanneer het gevolg van klimaatverandering, de klimaatverandering op zijn beurt nog verder gaat versterken. Een negatieve feedback betekent dat het gevolg de klimaatverandering zal tegenwerken.
De invallende straling voorziet de aarde van energie, hierdoor warmt de aarde op en zal deze energie uitstralen in de vorm van langgolvige straling.
De langgolvige straling wordt steeds weergegeven in het rood. In de situatie op de figuur links zou wanneer de uitgestraalde energie gelijk is aan de inkomende energie de temperatuur van het aardoppervlak constant zijn.
Als de uitgaande straling ongehinderd de atmosfeer kan verlaten, zou de temperatuur op aarde gelijk zijn van ongeveer -17 °C. Je weet ondertussen reeds dat dit niet het geval is en zullen nu bekijken wat de invloed is van broeikasgassen.
De langgolvige straling die de aarde uitstraalt, zal voor een deel geabsorbeerd worden door broeikasgassen. Het deel dat niet geabsorbeerd wordt, zal de atmosfeer verlaten.
Het grootste deel van de uitgaande langgolvige straling zal echter wel geabsorbeerd worden. Hierdoor neemt de temperatuur van de atmosfeer toe waardoor de atmosfeer zelf langgolvige straling zal uitstralen. Deze infrarode straling treedt op in alle richtingen en een deel hiervan zal dus ook opnieuw invallen op de aarde en treedt op als invallende energie aan het aardoppervlak.
Je kunt op de figuur zien dat de geabsorbeerde kortgolvige straling bijdraagt aan een temperatuurstoename in de atmosfeer, en dus ook bijdraagt aan de uitgezonden langgolvige straling van de atmosfeer, naar de aarde.
En nog is het het verhaal niet afgelopen. Want behalve energietransport door stralingsoverdracht blijken er nog andere vormen van energietransport een rol te spelen aan het aardoppervlak. De energie die het aardoppervlak absorbeert, wordt immers niet enkel via straling maar ook met twee andere processen aan de atmosfeer overgedragen.
Latente warmte is, zoals reeds gezien, een vorm van warmte die nodig is (of vrijkomt) bij een faseovergang. In dit geval is de fase-overgang van water naar waterdamp zeer belangrijk. Water aan het aardoppervlak kan verdampen tot waterdamp die in de atmosfeer terecht komt. Water kan enkel verdampen wanneer er warmte (= energie) aan toegevoegd wordt: latente warmte. Deze warmte energie wordt dus onttrokken aan de aarde. De voornaamste bronnen van water zijn: de oceanen, rivieren, meren, evapotranspiratie en het water in de bodem.
Een belangrijke component van de uitgaande latente warmte is de evapotranspiratie. Evapotranspiratie is een samenvoeging van evaporatie en transpiratie. Transpiratie is het mechanisme waarbij planten en vegetatie water opnemen uit de aarde en transporteren naar hun bladeren. Het water dat in hun bladeren zit heeft dan de mogelijkheid om te verdampen (evaporatie). Evapotranspiratie is dus het mechanisme dat water onttrekt uit de bodem en afstaat als waterdamp in de atmosfeer bij vegetatie. Bij dit proces wordt niet enkel water maar ook warmte aan het aardoppervlak onttrokken en naar de atmosfeer getransporteerd.
Convectie is één van de drie manieren waarop warmte getransporteerd kan worden. Hierbij zal warme lucht (die lichter is) stijgen en zich mengen met de koudere lucht. Convectie is dus het ontstaan van een circulatie om warmte te herverdelen in de atmosfeer.
Conductie komt enkel voor aan het oppervlak. Het oppervlak wordt opgewarmd door de zon en de temperatuur stijgt. Omdat lucht een slechte warmtegeleider is, zal de warmte afkomstig van het oppervlak in de onderste luchtlaag ophopen. Enkel de laag lucht die direct contact maakt met de aarde zal opwarmen door conductie. Deze lucht heeft een hogere temperatuur dan de omgeving en zal stijgen, er ontstaat met andere woorden convectie. Hierdoor wordt er energie van het aardoppervlak naar de atmosfeer gebracht.
De latente warmte die door verdamping aan de aarde onttrokken is, komt vrij in de atmosfeer wanneer de waterdamp condenseert. Deze energie zal de temperatuur van de atmosfeer doen stijgen, waardoor de atmosfeer deze energie opnieuw zal uitstralen in de vorm van langgolvige straling. Een deel van deze straling wordt uitgestraald richting aardoppervlak, een ander deel van deze straling gaat naar de ruimte.
Je merkt dat de energiebalans van de aarde een complex geheel vormt. Belangrijk is om deze energiebalans in een context te plaatsen. Zo kun je de globale energiebalans bekijken op een klimatologische schaal. We spreken dan steeds over energiefluxen uitgemiddeld voor de volledige planeet over een periode van minstens 30 jaar. We kunnen dit ook op een lokale schaal bekijken gedurende een dag, zo zal de energiebalans van Vlaanderen er helemaal anders uitzien dan de energiebalans van Brazilië. We bespreken de lokale schaal in de volgende stap van het leerpad.
In wat volgt zal er gesproken worden over de energieflux. De energieflux is de maat die aangeeft hoeveel energie er per tijd doorheen een oppervlak stroomt. De eenheid 'watt per vierkante meter' wordt hiervoor gebruikt en die geeft dus aan hoeveel Joule energie per seconde door één vierkante meter gaat. We zullen dus alle energiebijdragen in de energiebalans benoemen als energiefluxen.
De figuur hiernaast is een ingewikkelde maar zeer gekende figuur in de klimaatwetenschap. Deze geeft schematisch opnieuw weer welke componenten er bijdragen aan de energiebalans van de aarde. Herken je de processen die we hierboven besproken?
De grootte van de energiefluxen is ook weergegeven. Zo kun je zien dat de aarde aan de top van de atmosfeer gemiddeld gezien 342 Watt per vierkante meter ontvangt van de zon. Een deel hiervan wordt geabsorbeerd door de atmosfeer, een deel weerkaatst door wolken en het aardoppervlak. Het overige deel wordt geabsorbeerd door de aarde (168 Watt per vierkante meter).
De aarde zal deze energie afstaan als convectie (thermals), latente warmte (evapotranspiration) en als langgolvige straling (surface radiation). Een groot deel van deze langgolvige straling wordt geabsorbeerd in de atmosfeer om vervolgens deels terug geabsorbeerd te worden door de aarde.
Merk op dat de aarde aan het oppervlak meer energie uitstraalt aan langgolvige straling (390 Watt/m^2) dan de kortgolvige straling die de zon ons aan de top van de atmosfeer bezorgt (342 Watt/m^2). Dit lijkt vreemd en zorgt vaak voor verwarring maar is dus het resultaat van de aanwezigheid van de broeikasgassen in onze atmosfeer. Het is door het broeikaseffect dat een groot deel van de uitgaande langgolvige straling wordt geabsorbeerd en opnieuw wordt uitgezonden richting de aarde (324 Watt/m^2).
Deze energiebalans is handig om te onderzoeken of de aarde een globale temperatuurstijging ondergaat. Wanneer alle energiefluxen gekend zijn, kan bepaald worden hoeveel energie de aarde opneemt en afgeeft. Enkel als de inkomende en uitgaande fluxen gelijk zijn, zal de temperatuur van de aarde niet wijzigen.
Wetenschappers trachten al een hele tijd om deze energiefluxen te meten. Dit is geen gemakkelijke taak maar ze zijn er toch in geslaagd om het globale gemiddelde van deze energiefluxen te meten. Deze gemiddelde energiefluxen geven wetenschappers een waardevol resultaat om de invloed van de klimaatverandering te bestuderen.
Wetenschappers hebben kunnen aantonen dat de aarde netto energie absorbeert. Dat wilt zeggen dat de inkomende energieflux groter is dan de uitgaande energieflux, en dus zal de globale temperatuur van de aarde stijgen.
Bekijk het filmpje hiernaast eens. Doorheen het filmpje worden een aantal vragen gesteld, je bent nu in staat deze vragen op te lossen.
De energiebalans is gebaseerd op het evenwicht tussen de energie die invalt en de energie die weggaat.
Wanneer de energiebalans niet in evenwicht, is zal een systeem opwarmen of afkoelen
De energiebalans kan je bekijken op een klimatologische, globale schaal maar ook op een lokale schaal
Het natuurlijk broeikaseffect speelt een belangrijke rol binnen de energiebalans en zorgt voor een comfortabele temperatuur.
De aarde absorbeert vandaag een beetje meer energie dan dat ze uitstraalt.
Figuren:
principe van de Energie balans: https://www.calacademy.org/educators/earths-delicate-energy-balanceklimaatverandering en de energiebalans: https://www.nytimes.com/2018/01/23/business/economy/fighting-climate-change.htmllantente warmte en convectie:Ahrens C.D. Meteorology Today (2008)De energiebalans op klimatologische schaal: https://19january2017snapshot.epa.gov/sites/production/files/2016-07/scenarioco2.jpghttps://wg1.ipcc.ch/publications/wg1-ar4/faq/wg1_faq-1.1.htmlhttps://serc.carleton.edu/earthlabs/weather_climate/index.htmlhttps://www.nesdis.noaa.gov/content/why-does-noaa-collaborate-internationally