Om het vertrouwen in participatie te vergroten, is het belangrijk te laten zien hoe dingen anders en beter kunnen. Daarom hebben we de geplande herinrichting van een publieke ruimte in een stad aangegrepen om op een andere manier in gesprek te gaan met kinderen en jongeren. Deze case is gebruikt om te experimenteren met hoe je kinderen en jongeren kunt betrekken bij het vormgeven van een speel- en ontmoetingsruimte.
Hieronder vind je twee methodieken die je kunt toepassen als jeugdambtenaar om samen met kinderen en jongeren aan de slag te gaan.
Doel: De eigen beleving van de buurt door kinderen in beeld brengen en verschillende soorten plekken verkennen vanuit de thema’s die hen aangaan, bv. spelen en ontmoeten.
Stap 1: Inleiding
Begin de sessie met een introductie waarin je je als jeugdambtenaar voorstelt en het doel van de interactieve sessie uitlegt. Verdeel de deelnemers in kleinere groepen om de interactie en betrokkenheid te bevorderen.
Stap 2: ‘Mental Mapping’
Wat:
Laat de deelnemers een kaart van hun buurt tekenen op een groot vel papier.
Doel is om te achterhalen hoe kinderen en jongeren hun buurt zien en beleven.
Hoe:
Vraag hen om de plekken te markeren waar ze komen en om wat te doen, bv. spelen, vrienden ontmoeten en sporten.
Gebruik verschillende kleuren om aan te geven welke plekken ze al dan niet leuk vinden. Dit geeft een visueel overzicht van de favoriete en minder favoriete plekken van de deelnemers.
Benodigdheden: A3-papier en stiften.
Stap 3: Route uitstippelen
Wat:
Gebruik de gemaakte kaarten om samen met de kinderen en jongeren een route door de buurt uit te stippelen.
Kies drie locaties die belangrijk zijn voor de deelnemers en bepaal de route daarheen. Dit maakt het mogelijk om de buurt vanuit verschillende perspectieven te verkennen.
Tip: Je kan ook andere locaties kiezen die als minder plezant worden ervaren.
Hoe:
Maak een nieuwe kaart van de buurt;
Laat de kinderen en jongeren stemmen welke locaties gekozen en verkend zullen worden.
Benodigdheden: A3 kaarten van de mental mapping en stiften.
Stap 4: Interactie met de omgeving
Wat:
Om de interactie, creativiteit en een andere manier van kijken naar de omgeving te stimuleren, kan je op voorhand een aantal schilderijen afdrukken en uitdelen aan de deelnemers.
Hoe:
Laat de deelnemers tijdens de wandeling foto’s maken van plekken die hen aan de schilderijen doen denken.
Benodigdheden: Fototoestellen en prints van de schilderijen.
Stap 5: Interactieve wandeling
Wat:
Verken de buurt aan de hand van (doe-)vragen.
Observeer en noteer wat de kinderen en jongeren opmerken en zeggen over de plekken.
Hoe:
Tijdens de wandeling gaat er elke vijf minuten een wekker af en stel je enkele vragen of geef je opdrachten aan de kinderen en jongeren.
Tip:
Zorg ervoor dat de route een aantal stopmomenten bevat bij een straat, plein en groenzone.
Benodigdheden: Wekker en vraagkaartjes (zie bijlage).
Stap 6: Feedback
Wat:
Laat de kinderen hun ervaringen uitwisselen met iemand uit een andere groep.
Vraag hen om te bespreken wat ze belangrijk vonden tijdens de wandeling en geef ruimte voor feedback: welke plekken blijven bij en waarom? Welke inzichten heb je gekregen? Wat zou je graag willen veranderen op welke plek en waarom?
Hoe:
Verdeel de kinderen en jongeren in kleinere groepen.
Geef een A3 blad waarin ze hun feedback kunnen noteren
Tip:
Ga bij elke groep langs en vraag door naar de belevenis van de plekken.
Doel: In kaart brengen wie gebruik maakt van de publieke ruimte en suggesties formuleren rond spelen en ontmoeten.
Tip: Verken op voorhand de buurt waarover je in gesprek wilt gaan met de deelnemers. Trek hierbij foto’s van plekken die mogelijks interessant kunnen zijn, bv. een pleintje, bank, speeltoestel, …) en neem ze mee naar de sessie. Laat ook ruimte aan de deelnemers om zelf een plek te benoemen die zij al dan niet interessant vinden om mee aan de slag te gaan.
Foto: Jolijn De Haene
Stap 1: Creëren van personages
Wat:
Laat de deelnemers per groepje (3 à 4) een foto van een plek uitkiezen of laat ze zelf een plek kiezen die zij interessant vinden en nog niet in de selectie zit.
Vraag kinderen en jongeren om fictieve personages te bedenken die deze plek zouden gebruiken, inclusief details zoals leeftijd, woonplaats, noden en wensen. Dit helpt om inzicht te krijgen in wie de publieke ruimte gebruikt en welke behoeften er zijn. (zie voorbeeld links)
Hoe:
Leg in de ruimte verschillende foto’s van bepaalde plekken en laat hen daaruit een foto kiezen om aan de slag te gaan.
Voorbeelden van personages vind je op volgende link: https://cardsforhumanity.frog.co/
Tip: Je kan op voorhand een aantal personages printen en op een tafel leggen ter voorbeeld.
Tip2: Voorbeelden kunnen suggestief werken. Laat de kinderen en jongeren zelf eerst nadenken over fictieve personages.
Benodigdheden: Foto’s (zie voorbeeld links), papier (A4/ A3) en stiften.
Stap 2: Spiekronde
Geef de deelnemers de mogelijkheid om bij elkaar te kijken en aanvullingen te doen op elkaars werk.
Stap 3: Droom-oefening
Wat:
Laat de kinderen en jongeren een collage of tekening maken over hun gekozen plek en personage(s).
Vraag hen hoe die plek een fijne plek kan worden voor hun personages om te zijn en anderen te ontmoeten.
Benodigdheden: Foto’s, personages, boekjes en kranten, stiften, lijm en scharen.
Stap 4: Presentatie
Wat:
Laat de kinderen en jongeren hun werk en ideeën presenteren aan de andere groepen. Dit zorgt voor een bredere kijk op de thema’s.
Hoe:
Verdeel de groepen rond dialoogtafels.
Zet 2 groepen samen en laat hen om de beurt hun werk presenteren
Tip: De groep die luistert kan nadien vragen stellen aan de presenterende groep.
Stap 5: Boodschap aan schepen en/of burgemeester
Wat:
Laat de kinderen en jongeren een gezamenlijke boodschap formuleren voor de schepen van jeugd en/of de burgemeester.
Tip: Vraag aan de deelnemers of het voor hen ok is om deze ook effectief af te geven aan de schepen en/of burgemeester.
TO KEEP IN MIND:
Voorbereiding is ‘key’. Zorg dat je alles op voorhand georganiseerd hebt, zoals bv. voorbereiding van de participatieve sessie door een draaiboek te maken en het materiaal verzameld hebt om mee te nemen.
Communicatie is ook ‘key’. Participatie start en eindigt met een goede communicatie. Zorg dat je de juiste verwachtingen kadert aan zowel deelnemers (bv. leerlingen) als anderen (bv. directeur en leraren van de school). Laat weten waarom je een participatieve sessie organiseert en wat er eventueel met de uitkomsten gedaan wordt. Heb je bepaalde resultaten bekomen uit een participatietraject? Laat dit zeker aan de deelnemers weten zodat ze op de hoogte zijn. Heb je na een tijd nog geen resultaten? Dan kan je dit ook terugkoppelen.
Geïnformeerde toestemming. Werk je met minderjarigen? Denk er dan aan dat je niet zo maar foto’s en andere gegevens kan delen/ verspreiden vanuit de participatieve sessie. Hiervoor heb je toestemming van ouders of anderen nodig.