Didactisch Handelen

4.1) Het maken van didactische keuzes

4.1.1) De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.

De meeste instructielessen maak ik met MS-Powerpoint. Dit is een programma waarvan ik de mogelijkheden heel goed ken en snel kan toepassen. Een les maken kost me gemiddeld 3 uur. Ik ben me bewust van andere programma's, zoals Prezi en Lesson up. Deze programma's gebruik ik incidenteel en zeker niet structureel. Dit heeft te maken met de beperkingen voor gratis gebruik en het web based karakter van beide programma's. Hiernaast kun je drie van mijn Powerpoints vinden. Ze zijn ontworpen voor 1e en 2e klas Basis-Kader.

De lessen die ik maak sluiten aan bij de methode lessen. De leerdoelen worden daar dus op afgestemd. Aan het eind van elk thema maken de leerlingen de digitale oefeningen en toetsen, die ze via de ELO kunnen openen.

4.1.2) De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.

Het is de kunst om actuele situaties aan bestaande leerstof te koppelen. Mijn interesses liggen vooral op het gebied van Engels, Geschiedenis, Muziek en Tekenen. In mijn lessen is daarom ook vaak een vakoverstijgende inhoud te vinden, waarmee ik leerlingen probeer te motiveren. Bovendien geeft het een beter beeld van het geheel en staat een les niet op zich. Verbanden zien geeft meer duidelijkheid. Bijvoorbeeld: bij de topografie van Italië kan prima een geschiedenisles over Romeinen en bij de geschiedenisles over de Russische Revolutie kan prima het lied "Rasputin" van Boney M. met Engelse lyrics.

De Powerpoint die ik voor een instructieles maak bevat dan ook opvallende plaatjes, waarvan ik weet dat ze leerlingen zullen aanspreken. Dit zijn meestal cartoons met een geschiedkundige achtergrond, zoals Walt Disney's Robin Hood, of Koning Arthur.

4.1.3) De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.

In de ELO kunnen de kinderen de opdrachten vinden die bij de methode horen. Meestal maken ze deze opdrachten individueel, maar soms krijgen ze de opdracht om dit in een tweetal, of groepje te doen. Sinds kort werken we ook met de samenwerkingsideeën van Dr. Spencer Kagan. Hij geeft groepswerk een nieuwe dimensie en maakt van de individuele leerling een gemotiveerde deelnemer. Bij dit groepswerk wordt gebruik gemaakt van groepsmakers en timer tools. Klik op het plaatje voor meer informatie.

4.2) ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving

4.2.1) De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

De klaslokalen hebben allemaal een desktop en een digibord. Voorafgaand aan de les is alles opgestart en staat het klaar. Bij leswisselingen is het soms vervelend als er een computer uit is. Dit hoeft echter geen probleem te zijn, daar alle leerlingen een chromebook tot hun beschikking hebben. ook ikzelf gebruik een chromebook tijdens de les. Hierop kan ik bijvoorbeeld mijn klas monitoren op werkhouding en gemaakt werk.

4.2.2) De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

De ICT regels worden streng toegepast op onze school en dat geldt ook voor mij. Zo is fotograferen en/of opnames maken tijdens de les uit den boze, tenzij daar toestemming voor is . Tijdens de les zit je telefoon in de tas of telefoontas bij het bord. N.B. Een docent kan zelf bepalen of hij de telefoon wil inzetten als digitaal leermiddel in de les. Bellen en appen tijdens de les is niet toegestaan en de docent heeft het recht om de telefoon in te nemen. Leerlingen mogen gebruik maken van de laptops van school, ze loggen in en uit op hun account.

Social media accounts zijn verboden voor contact tussen docent en leerling.

4.2.3) De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

Naast de digitale oefeningen die bij de methode horen, maak ik graag gebruik van Kahoot en Socrative. Leerlingen kunnen dan via hun chromebook inloggen op het spel of de toets en meedoen met de quiz of de overhoring. Een bijkomend voordeel van deze programma's is dat het niet uit maakt hoe groot een groep is.

Vanaf volgend jaar gaan we bezig met 'flipping the classroom'. De instructie wordt dan ingesproken en leerlingen kunnen zelf kiezen wanneer ze de lesstof maken.

4.3) Arrangeren van digitaal leermateriaal

4.3.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.

Hoewel ik veel lesmateriaal zelf ontwikkel, kijk ik ook veel op internet. Een Engelse leestekst kan ik prima op internet vinden en ook ideeën voor groepswerk of toetsing zijn gemakkelijk te vinden op het net. Op mijn startpagina (klik op plaatje hiernaast) verzamel ik sites en vindplaatsen waar ik zinvol materiaal kan vinden.

Soms zijn de vindplaatsen fysiek te vinden in de school. Bij collega's, of in het magazijn (cd's en dvd's).

4.3.2) De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.

In de digitale leeromgeving van de methode kan ik elke leerling afzonderlijk monitoren. Hier kan ik ook differentiëren in hoeveelheid en moeilijkheid. Per leerling wordt dan er gekeken wat hij/zij aankan. Ook bij 'flipping the classroom' heeft de leerling zelf ruimte om zijn/haar werk in te plannen.

Binnen Performance Types proberen we de wijze van leren van de leerling positief te beïnvloeden. Verschil zit hier in de lengte van instructie, de voorspelbaarheid van de docent en de omvang van begeleiding. Klik op het plaatje hiernaast voor meer informatie.

4.3.3) De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.

Een ervaren docent kent manieren om zijn leerlingen non-verbaal bij de les te betrekken. In de Powerpoints die ik maak houd ik daar steeds rekening mee. Tekst die moet opvallen krijgt bijvoorbeeld een andere kleur. Ook toevoegingen krijgen een opvallende kleur. Als voorbeeld noem ik het werkwoord "to walk". Op de dia is dan "I walk" in een neutrale kleur weergegeven en krijgt de "s" achter "she walks" een opvallende kleur om aan te geven dat er hier iets verandert. Dit gebruik van kleuren geeft het geheel ook een overzichtelijk uiterlijk en zijn de belangrijkste punten snel te herkennen. Als voorbeeld heb ik hiernaast een Powerpoint slide van de les Plurals 1 bijgevoegd.

4.4) Kennisoverdracht

4.4.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten

In 4.1.1. geef ik aan dat ik voornamelijk Powerpoints gebruik in mijn instructielessen. Deze worden weergegeven op het digibord. In een enkel geval stuur ik de Powerpoint naar de leerlingen toe via mail. Dit kwam wel eens voor in de Coronaperiode. In de toekomst gaan we meer werken met online tools als Lesson up en het toesturen van Powerpoints in het kader van 'flipping the classroom'. Ook Youtube is een prachtig medium om online lessen te verzorgen. Het filmpje hiernaast is onderdeel van een les over Australië.

4.4.2) De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.

Zoals al eerder genoemd in 3.3.6, zijn we afgelopen schooljaar begonnen met formatief toetsen. De leerling kan oneindig vaak oefenen met de lesstof die bij het hoofdstuk hoort. Daarnaast is er binnen de ELO van de methode ook voldoende mogelijkheid om extra oefeningen te maken. Dit gaat in overleg tussen docent en de individuele leerling. In sommige gevallen maak ik gebruik van een bestaand (Youtube-) filmpje, die de lesstof nog eens op een andere manier uitlegt.

4.5) Kennisconstructie

4.5.1) De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.

Voordat je leert fietsen moet je eerst leren kruipen en lopen. De basis is dus van levensbelang om een coherent geheel te kunnen vormen. Binnen de sectie Engels zijn hier afspraken over gemaakt en ook de methode heeft een duidelijke opbouw. Deze opbouw is terug te zien in de digitale oefeningen die bij de methode horen. Per leerling kan er worden gekeken welke oefeningen voor hem/haar zinvol zijn om de leerdoelen te bereiken. Ter afsluiting van een les gebruik ik vaak een herhalende toets, die de hoofdzaken nog een keer belicht. Hier worden leren en plezier samengebracht.

4.5.2) De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.

Bij het vak LOB moeten de leerlingen een digitaal portfolio maken. Dit is onderdeel van de ELO. Dit portfolio gaat mee naar hun vervolgopleiding in het mbo. Elke leerling genereert zijn eigen loopbaancompetentie en talenten. Deze worden dan gekoppeld aan een beroep of opleiding.

Ook plannen is een terugkerend onderdeel van 'leren leren'. Veel leerlingen hebben moeite met plannen en kunnen alle hulp gebruiken. Dit gebeurt door middel van de online agenda in Magister. Komend schooljaar stappen we over op Magister Me, waarin het plannen voor de leerlingen nog gemakkelijker wordt.

4.5.3) De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.

Tussen docenten gaat de communicatie in principe via mail. In verschillende subgroepen (zoals secties) wordt er ook gewerkt met Whatsapp. Online feedback en beoordelingen tussen docenten en leerlingen gebeurt via Magister en via mail.

4.6) Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs

4.6.1) De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.

Binnen de methode is het leerproces van de leerling heel goed te volgen. Daarnaast maak ik gebruik van formatieve toetsen, die ik door middel van Kahoot en Socrative afneem. Vanaf volgend schooljaar zal daar Quayn aan toegevoegd worden. De toetsen worden naderhand met de leerling besproken. Ook de gemaakte oefeningen in de ELO komen tijdens dit gesprek aan bod. De leerling wordt op deze manier meer 'eigenaar' van zijn persoonlijke ontwikkeling.

4.6.2) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.

Ik heb al verschillende toetsen gemaakt in Socrative en Kahoot. Ik gebruik Socrative als een wat meer serieuze toets en Kahoot als een leer- en toetsspel. Beide zijn echter bedoeld om de leerling te monitoren en een extra herhaling te geven over de geleerde lesstof. In de toekomst zal hier zeker Quayn bijkomen. Dit programma biedt nog meer mogelijkheden.

4.6.3) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.

Het afgelopen schooljaar heb ik reeds verschillende digitale toetsen afgenomen. Dit geldt voor zowel de methode toetsen, als voor de zelfgemaakte Socrative en Kahoot toetsen. De leerlingen vinden de methode toetsen minder leuk dan de andere twee, dit heeft vooral te maken met het wedstrijdelement.