De aanleiding van het onderzoek komt vanuit het Veluws College Twello (VCT), een kleine middelbare school met zo’n 400 leerlingen gevestigd in Twello. Het VCT is onderdeel van de Veluwse Onderwijsgroep en is een onderbouwschool waar leerlingen met havo- en vwo-niveaus de eerste drie jaar doorbrengen, terwijl alleen leerlingen met een vmbo-tl niveau hier hun eindexamen kunnen doen (Veluws College Twello, 2023). Het VCT is een reguliere school maar zet sterk in op ontwikkeling. De school biedt maatwerk aan, extra ondersteuning bij bepaalde vakken, projectonderwijs en verbreding en verdieping bij onderwerpen als plannen en digitale vaardigheden. Er zal vanaf schooljaar 2023-2024 een nieuwe leerroute op het VCT komen, namelijk: Sport, Cultuur en Wetenschap (SCW). De SCW-leerroute zal projectmatig aangeboden worden en bestaat uit verschillende modules die elk tien weken duren (Veluws College Twello, 2023). Dit onderzoek richt zich op de integratie van een deel van het burgerschapsonderwijs met de SCW-leerroute. De opdrachtgever van dit onderzoek is de burgerschap coördinator van de school, tevens docent geschiedenis en aardrijkskunde, die zich bezighoudt met het ontwikkelen van leerdoelen voor het burgerschapsonderwijs op het VCT.
Om van het burgerschapsonderwijs op het VCT een samenhangend geheel te maken, is in het startdocument van de burgerschap coördinator het voorstel te lezen om burgerschap geïntegreerd aan te bieden met de nieuwe SCW-leerroute (Vis, 2023). Dit zorgt ervoor dat de bijbehorende onderwerpen worden behandeld tijdens de modules. Expertisepunt Burgerschap (s.d.) heeft thema’s opgesteld die de kern van burgerschap bevatten en aansluiten bij de wettelijke eisen. Deze thema’s zijn; Macht & inspraak, Vrijheid & gelijkheid, Identiteit, Diversiteit, Democratische cultuur en Solidariteit (Expertisepunt Burgerschap, s.d.). Bezwaren tegen het burgerschapsonderwijs vanuit zowel de samenleving als uit de politiek door de jaren heen benadrukken het feit dat de onderwerpen en thema’s die bij het burgerschapsonderwijs komen kijken gevoelig liggen en geen eenduidige visie of antwoord hebben (Eidhof, 2018). Het zijn thema’s die emotionele uitlatingen kunnen oproepen omdat het onderwerp gevoelig ligt of als maatschappelijk controversieel kan worden gezien (Wansink & Patist, 2017). Deze maatschappelijk controversiële, gevoelige en emotie aanroepende thema’s zullen vanaf nu naar gerefereerd worden als gevoelige onderwerpen.
De modules zijn ontwikkelingsgericht en vakoverstijgend (Veluws College Twello, s.d.). Dit leidt ertoe dat er binnen deze modules niet gewerkt zal worden met vakdocenten die inhoudelijke lessen geven maar zal de docent die een module gaat geven, ondersteuning moeten bieden bij elk gebied van de betreffende module (Veluws College Twello, 2023). De integratie heeft als gevolg dat de docent ondersteuning moet kunnen bieden aan de leerlingen over gevoelige onderwerpen.
In het eerste jaar krijgen de leerlingen vier vaste modules, leerlingen uit de jaarlagen daarna krijgen de mogelijkheid om zelf uit de aangeboden modules te kiezen. Hierdoor worden de klassen ingedeeld aan de hand van de voorkeuren van de leerlingen en zal dus leerlingen van verschillende niveaus bevatten en naast de primaire klas van een leerling bestaan als secundaire klas. Er wordt vanaf hier naar deze klassen verwezen als samengestelde klassen.
Doordat leerlingen de modules niet in hun primaire klas volgen waar al een veilig klimaat is gecreëerd, heeft dit invloed op het pedagogische klimaat en dus op de veiligheid in de klas (Dokman et al., 2022). Modellen die groepsdynamiek in beeld brengen spreken over de beginfases van een groepsproces als een fase waar veel onzekerheid speelt over onder andere de veiligheid van de groep. Controle en machtsverdeling zorgen voor wrijving en conflicten in een groep en leerlingen zijn op zoek naar hun positie. In deze fase zal de docent duidelijkheid en sturing moeten bieden en het klimaat bewaken. Als eenmaal de norm is gezet en de wrijving tussen de leerlingen geen rol op de voorgrond meer heeft kan de docent meer ruimte voor verschillen geven en zich meer terugtrekken (Remmerswaal & Leijenhorst, 2020).
In een onderzoek van Benne & Sheats (1948) worden de negen verschillende groepsrollen van Belbin (1981) onderverdeeld wat tot maar liefst 24 verschillende groepsrollen leidt (Benne & Sheats, 1948). Leden van een groep, in dit geval dus leerlingen, nemen een bepaalde rol aan. Wanneer leerlingen naast hun gewoonlijke klas ook in een samengestelde groep komen, kunnen ze niet meer bij hun gewoonlijke groepsrol blijven. Bepaalde groepsrollen kunnen dubbel of juist helemaal niet voorkomen wat ertoe kan leiden dat het een tijd duurt voordat de veiligheid is vastgesteld in de klas (Dokman et al, 2022).
Het groepsproces begint volgens Dokman et al. (2022) opnieuw wanneer er een nieuw lid in de groep komt, dit kan een leerling of een docent zijn. Dit betekend dat een docent elke tien weken voor een nieuwe samengestelde klas komt te staan waar de verdeling van de groepsrollen opnieuw plaats moet vinden met de daar bijbehorende wrijving bij de beginfase van een groepsproces. Een veilig klimaat in de klas is van groot belang bij het bespreken van gevoelige onderwerpen, er moet sprake zijn van wederzijds vertrouwen en respect (Brok et al., 2004).
De school dient als oefenplaats voor de leerling en ze leren hier over hun rol in een samenleving met andere en zeer uiteenlopende perspectieven. Leerlingen zijn beginnende burgers met net zozeer andere meningen van elkaar als van de docent (Eidhof, 2018). Doordat een docent vier keer in het jaar de turbulente fase moet doorstaan en te maken krijgen met verschillende meningen over gevoelige onderwerpen, wil het VCT hierbij ondersteuning bieden.
Scholen hebben een belangrijke rol in het bijbrengen van normen en waarden aan leerlingen. Hoewel ouders of verzorgers primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van een kind, is de verdeling van deze verantwoordelijkheid tussen ouders/verzorgers en docenten vaak lastig vast te stellen (Turkenburg, 2005). In Nederland is er een open en vrije democratische samenleving en er is ruimte voor verschil, hierin is een gezamenlijke basis belangrijk. Deze basis wordt gevormd door burgers met gemeenschappelijke democratische waarden, dit leert men bij burgerschap. In 2006 is er een wet gepubliceerd waarin staat dat elke school burgerschap moet integreren in haar onderwijs (Bron, 2006). Onder elke school wordt primair, voortgezet onderwijs en speciaal primair en voortgezet onderwijs bedoeld (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2006). Omdat deze wet onvoldoende aangaf wat scholen moesten aanbieden op gebied van burgerschap, is er op 1 augustus 2021 op advies van de Inspectie van het Onderwijs een verduidelijkte wet gepubliceerd, deze wet onderstreept de school als oefenplaats voor democratisch burgerschap en de basiswaarden van de democratische rechtstaat (Wet voorgezet onderwijs 2020, artikel 2.2).
In Juli 2022 hebben de ministers van OCW en Primair en Voortgezet Onderwijs in een brief aan de tweede kamer de onderzoekskaders van de inspectie van het onderwijs aangeboden. Hierin wordt beschreven dat de inspectie scherper zal toezien op de invulling, uitvoering, evaluatie en de verantwoording van de basisvaardigheden. Er wordt van scholen verwacht dat zij doelen ontwikkelen op dit gebied en hier actief op sturen (Dijkgraaf & Wiersma, 2022). In het opvolgende jaar heeft de onderwijsinspectie in een brief aan de tweede kamer laten weten dat het beeld van de basisvaardigheden nog steeds erg zorgelijk is (Dijkgraaf & Wiersma, 2023).
De wet over burgerschapsonderwijs biedt vier wettelijke kaders waarop de focus moet liggen (Eerste Kamer der Staten-Generaal, 2020). Deze vier punten worden in een handreiking burgerschap funderend onderwijs, ontwikkeld door Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), uiteengezet.
- Als eerste is het van belang dat leerlingen respect ontwikkelen voor en kennis doen van de fundamentele waarden van de democratische rechtsstaat.
- Het tweede onderdeel omschrijft dat er sociale en maatschappelijke competenties moeten worden aangeleerd, waardoor de leerling deel uit kan maken van en bijdraagt aan de democratische samenleving.
- Ten derde wordt er gesproken over het bijbrengen van kennis en respect voor verschillen in de samenleving, met als hoofdwaarde dat iedereen recht heeft op een gelijkwaardige behandeling.
- Het vierde en laatste punt is dat het de verantwoordelijkheid van de school is om een stimulerend en veilig klimaat te creëren waar de maatschappelijke problemen besproken kunnen worden en waar ruimte is voor verschillen, de school wordt een oefenplaats voor democratisch burgerschap (Laan et al., 2021).
In de wet staat omschreven dat scholen de vrijheid krijgen om zelf invulling te geven aan het burgerschapsonderwijs, met inachtneming van de wettelijke kaders (Eerste Kamer der Staten-Generaal, 2020).
Op het VCT lijkt al veel aangeboden te worden op het gebied van burgerschapsonderwijs (Vis, 2023). Burgerschap wordt onder andere ingevuld via de leerlijnen maatschappijleer en geschiedenis. Tijdens deze vakken wordt veel aandacht besteed aan de Nederlandse democratische samenleving en de staatsinrichting (P. Vis, persoonlijke communicatie, 3 oktober 2023). Aan het eerste wettelijke kader wordt dus voldaan. Het vierde wettelijke kader wordt op het VCT ingevuld via de sociale relaties. Aan de hand van de geschreven en ongeschreven regels van een school leer je wat een goede omgang is met andere mensen (N. van Tilburg, persoonlijke communicatie, 23 mei 2023). Onderwerpen als eigen en andermans identiteit, leren omgaan met diversiteit en de bevordering van de maatschappelijke competenties, zijn onderwerpen die aan de orde kwamen tijdens een vak wat werd aangeboden op het VCT onder de noemer ‘project’. Deze onderwerpen omvatten de tweede en derde wettelijke kaders. Hoewel veel burgerschapsonderwijs aan bod komt op het VCT, ontbreekt het geheel aan samenhang. Hierdoor en door het strengere toezicht van de onderwijsinspectie heeft het bestuur van de school een coördinator aangewezen om onderzoek te doen naar wat er nodig is om de onderlinge samenhang van het burgerschapsonderwijs op het VCT sterker neer te zetten.
Omdat het VCT een onderbouw school is, vallen alle leerlingen in de leeftijdsgroep van 12 tot en met 16 jaar oud. Dit is de leeftijd waarop een kind het meeste bezig is met diens eigen ontwikkeling en identiteit (Nederlands Jeugdinsituut, 2023). De directeur van de school, P. Oosting beschrijft in het schoolplan 2020-2023 persoonlijke ontwikkeling als onderdeel van de missie van de school. De leerlingen ontdekken wie ze zijn, wat ze kunnen en wat ze willen. De school staat midden in de maatschappij en is betrokken met zijn omgeving en ieders identiteit (Oosting, 2020). Er staat beschreven dat leerlingen zich bewust worden van hun identiteit, waar de verschillende aspecten hiervan uit voortkomen en hoe het geheel aan verandering onderhevig is. Reflecteren op de ontwikkeling hiervan en hun gevoelens, overtuigingen en idealen toetsen aan die van anderen en van de samenleving, en zo ook hun plek in de publieke ruimte bepalen (Oosting, 2020). AWP Sociale Kwaliteit et al. (2021) benoemd in negen ijkpunten, ontwikkeld om scholen handvatten te bieden voor goed burgerschapsonderwijs, dat het hebben van een duidelijke visie en concrete leerdoelen een belangrijk onderdeel is. De aanpak van de school moet aansluiten op haar visie en leerdoelen en de school moet veilig zijn om maatschappelijke problemen bespreekbaar te maken en waar ruimte is voor verschillen (School & Veiligheid, 2021). Dit wordt ondersteunt door de Brouwer et al. (2022) door te stellen dat kinderen door een veilig schoolklimaat ontwikkelen tot verantwoordelijke en actieve burgers (de Brouwer et al., 2022).
Door de ontwikkelingsgerichte aanpak van de school en diens visie op de identiteit van de leerling is de SCW-leerroute ontstaan. Om een indruk van de leerroute te geven volgen hieronder een aantal voorbeelden van de modules;
“Over de grens” een module waar leerlingen zich zullen verdiepen in de geschiedenis, cultuur en klimaat van een land naar keuze. De leerlingen maken kennis met een andere wereld en de module sluit af met een wereldmarkt waar de leerlingen hun resultaten zullen presenteren.
“Hoe fit ben jij?” een module waar levensstijl thema’s onder de loep worden genomen zoals; voeding, beweging, slaap, gamen en stress. Leerlingen zullen door het doen van opdrachten, practica en testen ontdekken wat een gezonde leefstijl inhoudt.
“Weggezet” is een module waar leerlingen zich bewust worden van de gevolgen die discriminatie hebben gehad door een bezoek aan voormalig kamp Westerbork te brengen. Er wordt ook aandacht besteed aan discrimineren en pesten in het heden (Veluws College Twello, s.d.).
Een gesprek met een basisschool docent gaf inzicht in dat het bespreken van gevoelige onderwerpen op elke leeftijd lastig kan zijn. Ze gaf als voorbeeld dat een leerling uit haar klas riep dat Mark Rutte geen mens is maar een robot omdat hij niet in Allah gelooft en dus niet de baas is van het land. Achteraf gezien had ze het prettig gevonden om het beleid van de school te weten over dit soort onderwerpen zodat haar dat houvast kon bieden in een situatie als deze (Persoonlijke communicatie, J. Middelkoop, 2-10-2023). In het pamflet van Eidhof (2018) worden meer voorbeelden gegeven van docenten die te maken krijgen met verschillende meningen over gevoelige onderwerpen (Eidhof, 2018). Om kort een paar te benoemen; een leerling die roept dat alle allochtonen het land uit moeten, leerlingen die denken dat 9/11 een verzinsel is of een leerling die verteld dat homo zijn niet mag van god.
Deze situaties doen zich ook voor op het VCT, een aantal docenten op het VCT die maatschappijvakken geven zoals, maatschappijleer, geschiedenis en aardrijkskunde, hebben aangegeven ervaring te hebben met gevoelige onderwerpen in de klas (Persoonlijke communicatie, P. Vis, 24-10-2023). De opdrachtgever van dit onderzoek heeft in zijn lessen ook te maken met gevoelige onderwerpen (Persoonlijke communicatie, P. Vis, 10-10-2023). Hij heeft gemerkt dat de gevoelige gesprekken vaak gaan over thema’s waar leerlingen een mening over hebben of onderbuikgevoelens een rol spelen. Voorbeelden hiervan zijn het klimaat of de LHBTI+ gemeenschap. Hij geeft aan het een lastige afweging te vinden in hoeverre hij moet ingaan op de verschillende meningen en uitingen en op welke manier hij dat het beste kan doen.
Uit onderzoek van Willemse et al. (2015) is gekomen dat docenten aangeven geen of nauwelijks training te hebben ontvangen voor het bespreken van gevoelige onderwerpen in de klas. Ze waarderen het belang van burgerschapsonderwijs en hun ontwikkeling op dit vlak alleen voelen ze zich hiervoor onvoldoende toe uitgerust. De resultaten van het onderzoek van Willemse et al. (2015) laten zien dat de betrokkenheid van docenten bij het burgerschapsonderwijs ertoe kan leiden dat de docenten een vocabulaire ontwikkelen. Deze ontwikkeling kan de docent ondersteunen bij de uitwisseling van ideeën en ervaringen tijdens het bespreken van gevoelige onderwerpen in de klas (Willemse et al., 2015).
Omdat de SCW-leerroute dit schooljaar voor het eerst in werking is, zijn er nog geen problemen ondervonden met gevoelige onderwerpen in de samengestelde klas. Verhalen van Eidhof (2018), persoonlijke gesprekken met een docent van het VCT en andere docenten geven aanleiding om te geloven dat de combinatie van de samengestelde klassen en de gevoelige onderwerpen ervoor kunnen zorgen dat de docenten van de SCW-leerroute voor moeilijke situaties kunnen komen te staan. Om de docenten van de SCW-leerroute vanaf het begin hiermee te ondersteunen en zoveel mogelijk problemen te voorkomen, is de vraag vanuit de opdrachtgever ontstaan hoe docenten ondersteund kunnen worden bij het behandelen van gevoelige onderwerpen in een samengestelde klas om leerlingen de competentie van het bevorderen van acceptatie van de diversiteit van individuen aan te leren.