Broer en zusters zijn erfgenamen die vallen in Groep 2. (ook halve broer/zusters)
Indien volle broers/zusters erven gezamenlijk met half broers/zusters dan erven de volle bloedverwanten ieder 1 punt meer dan de halve broers en zusters.
voorbeeld 1
Wanneer een erflater nalaat als erfgenamen zijn twee volle broers/zusters, A en B en drie broers/zusters C, D en E uit een eerdere huwelijk
Dus C, D. en E kinderen van zijn vader, zijn de half broers/zusters.
De volle bloedverwanten verkrijgen ieder 1 punt meer dan de halfbroers/zusters.
De halfbroers/zusters C, D en E erven dan ieder 1/7 deel en de volle broers/zusters A en B ieder 2/7 deel.
(er zijn totaal 5 erven, waarvan twee volle, dus noemer is 7)
voorbeeld 2
Erflater A laat na vader V, twee volle broers/zusters B, C en één halfbroer/zuster D.
erfgenamen zijn:
Totaal zijn er drie volle bloedverwanten, V, B en C, deze tellen dubbel, de noemer is dus 7.
V, B en C krijgen dus ieder 2/7 deel en D 1/7 deel.
voorbeeld 3
Erfgenamen zijn ouders V en M, 2 volle broers/zuster A en B en 3 halfbroers/zusters, C, D en E.
Verdeling is:
Ouders erven nooit minder dan ieder ¼ deel, dus V en M ieder ¼.
Na toedelen aan de ouders van ieder ¼ is er over is de helft.
Er zijn totaal 2 volle broers en zusters en 3 halve broers/zuster, dus noemer is 7.
(twee volle broer, deze tellen dubbel)
A en B verkrijgen dus ieder 2/14 deel (1/2 x 2/7)
C, D en E verkrijgen ieder 1/14 deel (1/2 x 1/7)