De wet heeft de erfgenamen in groepen onder verdeeld.
Deze groepen van erfgenamen staan vermeld in artikel 10 van boek 4 Burgerlijk wetboek.
Wanneer er geen testament is, moet de erfenis van een erflater verdeeld worden over de erfgenamen die in deze groepen staan vermeld, te beginnen met de erfgenamen uit groep 1.
Ieder genoemde erfgenaam in dezelfde groep krijgt een gelijk deel.
(Opmerking: ouders krijgen altijd minimaal 1/4 deel)
Zijn er erfgenamen zijn in groep 1, dan komen personen uit de groepen 2, 3 en 4 niet meer in beeld.
Zijn er geen erfgenamen in groep 1, dan komen de personen uit groep 2 aan de beurt.
Zijn er ook geen erfgenamen in groep 1 en 2 dan zijn de personen uit groep 3 aan de beurt
Zijn er geen erfgenamen in groep 1, 2 en 3 dan zijn de personen uit groep 4 aan de beurt
In elke groep kunnen er alleen erfgenamen zijn tot de 6e graad.
Wanneer er geen erfgenamen zijn uit de bovengenoemde groepen, gaat de gehele nalatenschap naar de Staat der Nederlanden.
De niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen.
De erfgenamen in groep 1 zijn de, niet gescheiden van tafel en bed, langstlevende echtgenoot (m/v) of geregistreerde partner en kinderen, gezamenlijk erfgenaam ieder voor een gelijk deel.
(dus niet degene met wie erflater heeft samengewoond.)
Wanneer er kinderen zijn van voor overleden kinderen dan erven deze bij plaatsvervulling voor dit voor overleden kind.
De ouders van de erflater tezamen met diens broers en zusters.
Wanneer er geen erfgenamen zijn die vallen in groep 1, dan komen de erfgenamen van groep 2 aan de beurt.
Dit zijn dan de ouders en broers en zusters, ieder voor een gelijk deel.
Wanneer er kinderen zijn van voor overleden broers/zusters dan erven deze bij plaatsvervulling voor deze voor overleden broers/zusters.
De ouders verkrijgen ieder minimaal ¼ deel uit de nalatenschap.
De grootouders van de erflater.
Zijn er geen erfgenamen uit groep 1 of 2 dan komen de erfgenamen uit groep 3 aan de beurt.
Dat zijn de grootouders, ieder voor een gelijk deel.
Wanneer er kinderen zijn van voor overleden grootouder dan erven deze bij plaatsvervulling voor deze voor overleden grootouder.
De overgrootouders van de erflater.
Zijn er geen erfgenamen uit groep 1, 2 of 3 dan komen de erfgenamen uit groep 4 aan de beurt.
Dat zijn de overgrootouders, ieder voor een gelijk deel.
Wanneer er kinderen zijn van voor overleden overgrootouder dan erven deze bij plaatsvervulling voor deze voor overleden overgrootouder.