Parenteel van Jan van Boelens Heerma
I. J a n v a n B o e l e n s H e e r m a, van Noordhorn, diender te Groningen, (weduwnr. Tziets Auckes, overl. voor 19-07-1617), (1) tr. Leeuwarden 06-08-1617 met Engeltje Jacobs (wed. Sipke Wybes, begr. Leeuwarden 01-04-1614), moeder van Jacob (volgt bij II.a), Bauckje (volgt bij II.b), Jetze en Wybe. Op 24-09-1617 wordt Gerard Heinsius aangesteld met naastligger Gerrit Jans als curator en toeziend voogd over Jan Boelens uit Groningen. Op 27-10-1617 de inventarisatie van het bezit van wijlen Sipcke Wijbes op verzoek van Gerrijt Jans en Gerard Heinsius, op aangeven van de weduwe Engel Jacobs (Inv. 1617, fol.543). Bij de vastigheden een woning met erf op Oldegaleijen gelegen bij: Joris Jans en Jacob Jacobs. Onder de (in- en uit-) schulden posten van o.a.: Tiete Lieuwes, Phoppe Sapes, Rincke Robijns, Joris Jans, Lieuwe Jeronimus en Metcke Sipkes. De koopbrief uit 1606 heeft een koopsom van 245 goudguldens, t.n.v. Tiedt Alonse [Legentil?] met Jets Sipkes, aan: Sipke Wijbes met Engel Jacobs, op het huis gelegen bij Taede Sioerdts. In het schoorsteenregister 1606 werd Sipke Wybes te Oldegaleijen nog aangeslagen op nr. 9. In 1619 koopt curator Gerrit Jans hun huis gelegen aan de Eewal, hebbende de Opvaart ten zuiden en Gooijtzen Reilofs ten noorden, van: Duco Gerrits en Bauck Andries (de zuster van Wybe Andries en Trijn Andries), met het niaarrecht dat Gerard Heinsius, de niaarligger, inroept voor de (halfwees)kinderen, voor 332 goudguldens.
Kinderen:
II.a. Jacob Jans van Boelens Heerma, zn. van Jan Boelens en Engel Jacobs, geb. ca. 1621, vaandrig in de Compagnie van kapitein Jkr. Ruurd van Feytzma garnizoen houdende binnen Schenckenschans (1648, 1649), (1) tr. Leeuwarden 02-07-1642 met Imckje Gabriëls van Keimpema, ged. Leeuwarden 09-09-1621, dr. van Gabriël Gerrits, gezworen klerk ter Griffie a/h Hof van Friesland, en van Antje van Beyma, (zie Stambk.). Verkochten een huis in de Bollemanssteeg (1648) en een huis in de Bagijnestraat te Leeuwarden (1649).
III.a. Engeltje Jacobs van Boelens, ged. Leeuwarden 14-05-1643.
II.b. Bauckje Sipkes van Wybesma, dr. van Sipke Wybes en Engel Jacobs, geb. Leeuwarden ca. 1601, begr. Huizum 29-08-1656, (1) tr. Leeuwarden 15-02-1623 met Simon Ariëns van der Leth, geb. ca. 1600, guardenier, won. onder de klokslag van Leeuwarden, zn. van Adriaen Simons, van Leiden, en van Jantien Alberts, van Kuinre. Op de Rechtsdag 10-07-1620 accuseert Willem Pieters, adelborst onder hopman Jan Fransz van Stellingwerff, de gardenier Ariën Simons, i.v.m. de contumacie Juivine.. (Recesb., fol.150). Op 01-03-1632, in het sterfhuis, de inventarisatie van het bezit (fol.230-), door pres.-burgemr. Dr. Johan van Beyma en burgmr. Dr. Joannes de Veno, in het sterfhuis van Jantien Alberts, nagelaten weduwe van Ariën Simons, guardenier op Oldegaleijen, t.v.v. Simon Ariënsz. ende Jan Ariënsz., Grietje Ariënsdr. huisvr. van Sipke Thonis [Cnossens], Aeltje Ariënsdr. huisvr. van Jan Jansz. de Olde, ende Antje Ariënsdr. huisvr. van Emit [Emout] Rijx [van Bosse?], allen tesamen de erfgenamen van Jantien Allerts. In de uitbundige opschrijving o.m. goud, zilver, koper en juwelen. Evenals een decreetbrief betreffende land, gelegen op Poppingahuis bij Pieter Wolters en Reiner Gerbens, gekocht van Duco Gerrits (1623); en een quitantie van Jkr. Johan van Heerma en Wytske van Camminga, betreffende pachtland onder de klokslag van Leeuwarden (1622). Verder nog pachtbrieven van Cornelis Sijbema en van Juffr. Buick van Camminga-Aebinga, bij haar man van grietman Keimpe Doema gekocht (1623). Bij de uitschulden o.m.: Hartcke Eepis Jeppema, Hopman Doitse Dirx, Hermannus Rennema, Dr. Sibrandus Hilarius, etc. Bij de vaste goederen: land op Poppingahuis en Oldegaleijen, alsmede de 4 tuinen gelegen op de voormalige Pijlsteechsterdwinger (van Hr. Pieter Waltha in pacht van Hr. Juckema).
III.b. Hiltje Simons van der Leth, geb. ca. 1625, begr. Huizum 22-03-1689, (1) tr. Leeuwarden 27-01-1644 met Jacob Jacobs, burger en koopman binnen Leeuwarden (1649), overl. Leeuwarden 07-12-1657, (2) tr. Leeuwarden 17-10-1657 met Delius Oniae, notaris publicus te Leeuwarden. Op 07-12-1657 i.v.m. het overlijden van Jacob Jacobs, de aestimatie van het bezit, op verzoek van Arent Gerrijts, mr. brouwer, en Delius Oniae, notaris publicus, op het aangeven van Hiltje van der Leth, moeder van 3 kinderen bij wijlen Jacob Jacobs. Bij de vastigheden een ingebracht huis op de Smallezijde van de Nijestadt. Bij de profijtelijke boekschulden posten van: Jufr. Anskien van Lycklama, Heinsius Drogenham (zie ook Parenteel Drogenham), Coenraed Raerd muntmr., Secr. van der Leij, Jkr. Haringh van Sitiema, Fredrick van Popcama en Ritmeester Nauta. Tenslotte bij de sterfhuislasten: obligaties van 1.000 ggl. bij Rein Gerckes van Rheen, 1.300 ggl. bij Claes Rijcks van Bosse (x1 Fokeltje Jacobs; x2 Geertje van Vierssen, zie Stambk.) en 324 ggl. bij Simon Ariëns van der Leth. De landen op Oldegaleijen, gelegen bij Jufr. Eelckien Kann en Ida van Sickma, van omtrent 14 pondemaat, werden in 1689 voor 195 car.gl. verkocht door Hiltje Simons van der Leth, aan Mr. Outgerus Regneri. NB ondertekend door: Jelbe Tijmens van Oosten (x Bauck van der Leth), Dr. Joannes Winsemius (x Foockel van der Leth), Dr. Sijmon van der Leth, en door Annius Rudolphi, notaris publicus.
IV.b. Dr. Simon Jacobs van der Leth, geb. Leeuwarden 1656, stud. en dr. in de rechten Harderwijk (1681), proefschr. "de Usufructu" (1681), advocaat a/h Hof van Friesland (1681), tr. Leeuwarden 20-10-1694 met Jetske Rinses, van St. Annaparochie. Kinderen: Jacob (1695) en Rintze (1697).