Naamvallen

Voorzetsels met een vaste naamval

Uitlegvideo: voorzetsels met een vaste naamval

Je leert welke voorzetsels de zelfstandig-naamwoordgroep in de 4e naamval zetten en welke voorzetsels de zelfstandig-naamwoordgroep in de 3e naamval zetten. Je leert ook de vertalingen van deze voorzetsels.

SC: MJZKN | 15 items | hints

Je oefent alleen met de voorzetsels met 3e naamval en met 4e naamval. Je vult telkens de juiste vormen van het lidwoord, bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord en het bijvoeglijk naamwoord in.

SC: HJZLR | 15 items | hints

Je oefent alleen met de voorzetsels met 3e naamval en met 4e naamval. Je vult telkens de juiste vormen van het lidwoord, bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord en het bijvoeglijk naamwoord in.

SC: 2KK45 | 15 items | hints

Je oefent met de voorzetsels met 3e naamval en met 4e naamval en met de hij/hem-regel. Je vult telkens de juiste vormen van het lidwoord, bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord en het bijvoeglijk naamwoord in.

SC: QJZNG | 15 items | hints

Je oefent met de voorzetsels met 3e naamval en met 4e naamval en met de hij/hem-regel. Je vult telkens de juiste vormen van het lidwoord, bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord en het bijvoeglijk naamwoord in.

SC: 5JZP2 | 15 items | hints

Je oefent met de voorzetsels met 3e naamval en met 4e naamval en met de hij/hem-regel. Je vult telkens de juiste vormen van het lidwoord, bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord en het bijvoeglijk naamwoord in.

Uitlegvideo: voorzetsels met de 2e naamval

Je leert welke voorzetsels een zelfstandig-naamwoordgroep in de 2e naamval zetten. Ook leer je vertalingen van deze voorzetsels.

SC: UJ2W3 | 10 items | hints

In deze oefening vertaal je het voorzetsel met 2e naamval NL-D en vul je de juiste vormen van het lidwoord of bezittelijk voornaamwoord, het bijvoeglijk naamwoord en de evt. verbuiging van het zelfstandig naamwoord in.

SC: 4J2XS | 10 items | hints

In deze oefening vertaal je het voorzetsel met 2e naamval NL-D en vul je de juiste vormen van het lidwoord of bezittelijk voornaamwoord, het bijvoeglijk naamwoord en de evt. verbuiging van het zelfstandig naamwoord in.

SC: CJ2YH | 10 items | hints

In deze oefening wordt alle voorgaande stof over de naamvallen gecombineerd: 1e t/m 4e naamval, voorzetsels met vaste naamval, keuzevoorzetsels en de vertalingen van de voorzetsels.

SC: LJ2Z8 | 10 items | hints

In deze oefening wordt alle voorgaande stof over de naamvallen gecombineerd: 1e t/m 4e naamval, voorzetsels met vaste naamval, keuzevoorzetsels en de vertalingen van de voorzetsels.

SC: DJ22E | 10 items | hints

In deze oefening wordt alle voorgaande stof over de naamvallen gecombineerd: 1e t/m 4e naamval, voorzetsels met vaste naamval, keuzevoorzetsels en de vertalingen van de voorzetsels.