Axel werd geboren op 29 mei 1933 in Kortrijk, als oudste van vijf kinderen van Léon Remi Eugeen Victor Ghyssaert (1903-1976) en Ivonne (Yvonne) Philomena Emile Celina Marie Vandommele (1911-2014). Ze woonden de Vlaanderenkaai nr 7, in een deel van een fabriek voor scheikundige producten, eigendom van zijn vader, die burgerlijk scheikundig ingenieur was.
Zijn kleuterjaren bracht hij door in de klassen van “‘t Fort”, waar nonnen zijn tekentalent opmerkten en dit aan zijn ouders meedeelden. Vanaf het begin namen zijn ouders dit talent mee in zijn opvoeding.
Als kind kreeg Axel privé tekenles van kunstenaar Karel Noppe uit Kortrijk. Later ging hij op zaterdagnamiddag ging hij vaak schilderen in het atelier van kunstschilder Lanoo. Deze stond vooral bekend om zijn vaardigheid om oude schilderijen op bestelling perfect na te schilderen. Dankzij hem maakte hij al vroeg kennis met de klassieke schildertechnieken.
Als tiener maakte hij zelf een kopie van een schilderij van De Saedeleer (winterlandschap) alsook van een werk van Teniers (Een arts die een urineflesje onderzoekt), en andere.
Daarnaast kreeg Axel privélessen piano en Frans. Zijn lagere schooltijd bracht hij door aan het bisschoppelijk college Sint-Amandus.
Elke zondag ging het gezin van jongs af aan op bezoek bij de grootouders in Izegem, de ouders van zijn moeder. Ze deden het traject vaak per fiets. Het waren bijzonder vriendelijke mensen, en Axel had veel bewondering voor de menselijke, creatieve en organisatorische kwaliteiten van zijn grootvader Theophile (Theofiel) Joseph Vandommele (1881-1957). Grootvader Theofiel had een zeer sociale en polyvalente persoonlijkheid. Elk jaar organiseerde hij een paardenkoers met grote receptie in zijn woning. Hij was een van de 4 zonen van Emiel (Franciscus Emilius) Vandommele (1841-1917) die in 1863 zijn eigen succesvol schoenmakersbedrijf had opgestart. 4 van zijn zonen zetten het schoenmakersbedrijf verder, en hadden zich elk gespecialiseerd: mijn grootvader Theofiel creëerde mooie modellen, Odil was handelsreiziger, Richard leerde leesten maken, en Oscar was boekhouder. Omdat de zaken zeer goed bleven gaan, hadden de broers besloten om zelf een fabriek te bouwen, waarop de familie Vandommele in 1909 een stuk grond kocht langs de spoorweg. Onder leiding van architect Kamiel Mulier werd in 1910 de eerste steen gelegd en in datzelfde jaar werd de merknaam Eperon d'Or boven de doopvont gehouden. Op de zijkant van elke schoendoos stond een kenmerkend etiket. De stempel die op de schoenen werd aangebracht was een kunstwerkje van mijn grootvader Theofiel. Er volgden verschillende uitbreidingen. In 1935 werd het voorgebouw in Art-Deco stijl opgetrokken met architect Charles Laloo. De werken waren voltooid in 1936. Grootvader Theofiel deed het concept van de architectuur en ook de details van de vensters met verdelingen in gewapend beton die hij persoonlijk hielp gieten. Zijn concept was: glanzend zwarte chassis met matrode zijkant. Het glas had een speciaal karakter in reliëf. In 1954 werd de gevel versierd met de wapenschilden van het Belgisch Koningshuis en Luxemburgs Hof, waarvoor zij officieel sinds 1927 hofleverancier waren.
Tijdens de schoolvakanties verbleef Axel vaak een week bij zijn grootouders. Daar begon hij al op jonge leeftijd foto’s van architectuur, stijlvolle interieurs, tuinen en planten uit tijdschriften te verzamelen. Hij plakte ze op grote bladen die hij in een map bewaarde en heeft die verzameling altijd gekoesterd.
Tussen 1940 en 1945 huurden zijn ouders het landhuis De Woesten in Waardamme, een gebouw uit 1873, opgetrokken in cottagestijl als een klein kasteel, gelegen in een park van zeven hectare met eeuwenoude bomen. Axel voelde zich thuis in dit harmonieuze gebouw met zijn doordachte indeling. Ook de aangebouwde serre met uitzicht op de vijver bood een gezellige plek om samen te vertoeven.
In het park bevond zich een indrukwekkende ondergrondse ijskelder in kuilvorm, met een koepelvormig plafond dat smaller werd naar beneden toe — een meesterwerk van metselwerk. Op het domein stond ook een apart gebouw met drie poorten en een open binnenruimte, dat dienst deed als opslagplaats en garage. Verder was er een grote, wild begroeide volière, waarvan Axel het ruige karakter bewonderde en nadacht over hoe die verder kon worden afgewerkt.
Axel reed vaak rond op zijn fiets met mijn getemde kauw op het stuur, al viel hij er soms af. Zijn Vlaamse gaai vloog vrij rond en scheerde langs mij heen zodra hij me zag. Helaas werd hij doodgeschoten door een boerenjongen, omdat hij de eieren van diens kippen kwam leegzuigen. In die periode volgde hij les aan de gemeenteschool in het nabijgelegen Ruddervoorde, waar hij les kreeg van sympathieke en bekwame leerkrachten.
Later ging Axel naar de abdijschool van Zevenkerke om de Latijnse richting te volgen. Het was het eerste jaar dat de lessen in het Nederlands werden gegeven in de plaats van het Frans. Jaren later bleef hij nog steeds contact onderhouden met de rector en de prefect, die hem bijzonder genegen waren. De rector, pater Laurens, kreeg van Axel een groot schilderij van Sint-Laurens, dat hij speciaal voor hem had geschilderd. Axel koesterde de hoop ooit de plannen voor de uitbreiding van de abdij te mogen tekenen. Deze uitbreiding kwam er uiteindelijk, maar met een andere oud-student die architect was geworden. De prefect was ook uitgever van het tijdschrift "Art d'église". Hij was gevoelig aan soberheid en mooie verhoudingen in architectuur, wat Axel zeer aansprak.
Al snel merkte hij echter dat de wetenschappelijke richting hem beter lag, en daarom verhuisde hij naar het Franstalig internaat van St-Jean Baptiste de La Salle. Daar was ook een muziekzaal, waar hij les kreeg van Maurice Degaive, organist bij het N.I.R. (Nationaal Instituut voor Radio, Flageyplein, Elsene) en de kerk La Trinité. Degaive gaf er schitterende concerten op een orgel met vijf klavieren, onder meer bij de opening van het studiejaar. Op woensdagnamiddag ging men zwemmen in het zwembad van Sint-Gillis, Bains de la Perche (nu het Victor Boin-zwembad). Dit zwembad, gebouwd in 1905 en tussen 1938 en 1940 gemoderniseerd in art-decostijl, was uitgerust met een elektrisch oprolbaar dak. Bij mooi weer kon men zo in de openlucht zwemmen, iets wat Axel fantastisch vond.
Omdat treinkosten moesten worden uitgespaard, duurde het soms zes weken vooraleer Axel naar huis kon terugkeren. Op zondagnamiddag trok men dan met de school naar de cinema vlak bij de Koninklijke Sint-Mariakerk in Schaarbeek, waar een prachtige selectie klassieke films werd vertoond.
In diezelfde periode kocht zijn vader een stuk grond in Zedelgem dat nog volledig moest worden aangelegd. Hij liet er eerst een bescheiden conciergewoning bouwen samen met een klein industriegebouw. Daar woonde de familie Ghyssaert tijdelijk nogal krap behuisd, zodat de vleugelpiano van Axel in het bureel moest staan. Het huis in villastijl zou pas later gerealiseerd worden. Het was een keuze die Axel teleurstelde, des te meer dat het mooi domein Ter Woesten in Waardamme , dat ze toen huurden, op hetzelfde tijdstip te koop stond.
Voor zijn opleiding tot architect koos Axel het Franstalig Institut Saint-Luc, section supérieure d’Architecture in St-Gillis te Brussel. In het eerste jaar kregen de leerlingen de opdracht een detailplan van de kerk in Huldenberg te tekenen, wat Axel bijzonder aansprak. Het tweede jaar stond in het teken van architecturale binnen- en buitenperspectieven, bedoeld om het architecturaal concept helder te verbeelden. In het derde jaar doceerde een professor die gespecialiseerd was in traditionele villabouw. Veel studenten probeerden bij hem in de gunst te komen. Toen de opdracht werd gegeven om een postkantoor te ontwerpen, greep Axel de kans om een uitgesproken modern project te ontwerpen. Hij kreeg hiervoor een onderscheiding, wat zijn medestudenten verraste. De professor merkte op: “U zal later nog verwonderd zijn over Axel Ghyssaert.” Het vierde jaar draaide onder meer rond de gepaste integratie van binnenhuisarchitectuur. In het vijfde jaar kregen de studenten grotere en complexere projecten toegewezen.
Gedurende zijn legerdienst in de Dailly-kazerne te Brussel maakte Axel gebruik van de gelegenheid om contact te leggen met de heer Gaspar Verecken, raadgever bij het Ministerie van Cultuur en verantwoordelijk voor de buitenlandse studiebeurzen. Dankzij hem kreeg Axel, na zijn stageperiode bij architectengroep EGAU in Luik, een studiebeurs voor Denemarken toegewezen, en in 1960 nog een tweede beurs voor Spanje.
Verecken bracht Axel in contact met verschillende interessante mensen, onder wie André De Meulemeester. Bij hun eerste ontmoeting kwam de sponsoring ter sprake van de bouw van een home voor verlaten jeugd. De Meulemeester werkte hiervoor samen met eerwaarde heer De Baere, die in Drongen de gemeenschap Jongensstad voor verlaten jongeren leidde. Toen Marie-Anne, de dochter van André De Meulemeester, Axel de bestaande plannen toonde, die zij als zeer modern beschouwde, reageerde Axel tot haar verbazing dat het ontwerp allesbehalve modern was. Verecken stelde voor dat Axel een eigentijds plan zou uitwerken. De Meulemeester wilde echter een architect die geen honorarium vroeg, waarop Verecken antwoordde dat Axel bereid was het ontwerp gratis te maken. Daarop vroeg André De Meulemeester aan zijn dochter Marie-Anne om Axel voor te stellen aan eerwaarde heer De Baere. De Baere had er geen bezwaar tegen dat Axel de plannen voor het nieuwe gebouw zou maken. Zo ontmoette Axel zijn toekomstige echtgenote. Vanaf het begin was zij buitengewoon enthousiast over zijn architecturale opvattingen en bleef zij 65 jaar lang zijn trouwe medewerkster.
Curriculum Vitae:
Geboren te Kortrijk op 29 mei 1933
Diploma's:
1e jaar latijn: Sint-Andriesabdijschool Zevenkerken (internaat) te Sint-Andries
Humaniora wetenschappelijke A: "Institut Sint Jean-Baptiste de la Salle" (internaat) te Brussel
Architect: 1958, "Institut Saint-Luc, section supérieure d'Architecture" te Brussel
Stedenbouwkundige: 1964, Nationaal Instituut voor Architectuur en Stedenbouw Ter Kameren te Brussel
Studiebeurzen toegewezen door de Belgische Staat: Denemarken 1960, Spanje 1961
Tuinontwerper
Jurylid in architectuurscholen en designcentrum te Brussel
Architectuurprijzen:
Eerste laureaat van de nationale architectuurprijs 'Van de Ven' 1963 voor het huis Naessens uit 1961, en nominatie voor het project "Jongensstad" uit 1962
De jury (V. Coolens, L. Goddin, A. Jonnuaux, J.P. Stevens en P. Van Eyck) concludeerde in hun rapport met volgende stelling: "Les façades absolument dépouillés sont pourtant sans sècheresse aucune. Elles présentent de grandes qualités plastiques, d'un rigorisme très affirmé, d'une grande logique et d'un reflet très juste de la composition du plan".
De jury van de Van de Ven Prijs vindt in de gevels plastische kwaliteiten, doorgedreven strengheid, grote logica en een juiste weergave van de compositie.
Eerste laureaat van de nationale architectuurprijs 1969 van het Nationaal Houtvoorlichtingsbureau
Eerste laureaat van de Europese wedstrijd 1989 en realisatie, in Noordwijk, van het "In Orbit Servicing Building" van het Europees Agentschap voor de Ruimtevaart (E.S.A.) in 1990.
Gouden Potlood, Batibouw 1993, voor het project "Op Den Dijk"
Gouden Baksteen, Oostende 1993, project Morubel uit 1991
Internationale handelstentoonstellingen
Geïntegreerd meubilair
Doorzichtige vleugelpiano op centrale voet
Kledij hostessen bij prestige-stand op Batibouw
Ontwerp strik voor hemden
Andere disciplines:
piano, amateurcineast
Tentoonstellingen over Axel Ghyssaert