Adolf Willems 1866-1953
Hij is de oudste van de familie Willems en woont zijn hele jeugd in de Dijkstraat in Dendermonde. Hij huwt in 1927 met Delphine de Man, en blijft dan nog een drietal jaar samen in het ouderlijk huis in de Bogaerdstraat om net voor de geboorte van hun zoon Guido (Guy) te verhuizen naar de Sint Jorisgilde 3-5. Samen met haar broer César en zus runde Delphine de zakelijke en financiële kant van het bedrijf van haar ouders. Het herenhuis in Dendermonde was van een voorname familie die bedienden hadden in de kelderkeukens. Het witte huis is te zien op de foto's in de rubriek Dendermonde 1866-1953, bij "Sint Jorisgelide". Er was een tuin met een pergola uit smeedijzer (Herman recupereerde dit om een trapleuning te maken voor de trap naar de bijkeuken) en het huis was niet omgeven door woningen achteraan en rechts. Rechts was een beek. Herman liet er een bijkeuken met overdekte koer bouwen (nummer 5) én (met hulp van César de Man, een garage-annex atelier bouwen (nummer 7) en de tuin werd omgebouw tot "koer" met glazen overkapping. Het huis betrof een herenhuis dat Delphine de Man als bruidsschat verwierf van haar ouders. Deze waren fabriekseigenaar en maakten schoenen in de Hemelstraat in Sint Gillis. Een fabriek die tijdens de tweede wereldoorlog in de as werd gelegd door een bom, bedoeld voor het station. Haar ouders waren Henry de Man en Leontine Van Vlimmeren. Zij had één zus Irene de Man (overleed in 1944) en één broer Cesar de Man. Delphine en César waren geschoold, spraken Duits, Frans en Engels en deden de boekhouding van het bedrijf. Ze bezaten als één van de weinigen een auto. Omer vroeg na het overlijden van Irene zijn deel en mat dat geld en vestigde zich in 1968 op de oude Vest. Hij hertrouwde.
Herman gaat naar de academie en vakschool en wordt zoals zijn vader decorateur. (binnenhuisarchitect) en werkt samen met zijn vader Adolf als zelfstandige. In 1935 neemt hij het bedrijf over van zijn vader. Hij woont dan al 5 jaar in de Sint Jorisgilde 3,5 en is dan 40 jaar. Het huis was inmiddels verbouwd tot woonhuis en zelfstandig bedrijf. Hij was binnenhuisarchitect, decorateur, restaurateur. Hij werkte met onderaannemers zoals loodgieterij Van Der Veken. Zijn specialiteit was een huis inrichten in een bepaalde stijl Hiertoe had hij een uitgebreide bibliotheek met alle mogelijke stijlen. Zijn atelier hing vol met moulures en modellen van stof en behangpapier. Mijn moeder verzorgde later alle textielwerken.
De Sint Jorisgilde is een straat met geschiedenis! Tot in het begin van de 15de eeuw waren er in Dendermonde slechts twee gilden actief: de voetboogschutters van Sint-Joris en de handboogschutters van Sint-Gillis. Het besluit tot oprichting van een nieuwe handbooggilde werd genomen door de hoofdbaljuw, de schepenen, de deken en de gezworenen van de Sint-Jorisgilde. Op 25 augustus 1542 vond een fusie plaats van beide schuttersgilden. De naam werd door het reglement gewijzigd in de "St. Sebastiaen ende St. Gillesgulde". Het aantal leden was beperkt tot 60. Er is ook een reus die gelinkt is aan de gilde.
De twee eerste huizen in de Sint jorisgilde met nummer 1 en 3 is een ensemble van burgerhuizen gevormd door een hoekhuis en aansluitend rijhuis, teruggaand op herenwoning in empirestijl gebouwd in 1808. Onderkelderd hoekpand van twee en een halve bouwlaag met vier traveeën aan de Brusselsestraat, afgeschuinde hoektravee en zeven traveeën aan Sint Jorisgilde, onder afgewolfd zadeldak. Daarnaast was het huis (nummer 3) van Herman. Deze woning bestond uit de gelijkvloerse verdieping met de hoofdingang waarbij je een kleine ontvangstruimte had. Langs de straatkant volgde dan de eetkamer-living, dan de bijkeuken en keuken die werd aangebouwd. Aan de andere zijde was het bureau en zakelijke kern van het bedrijf. De woning gaf uit op de koer met glasoverkapping die uitgaf op links de trap naar het atelier met daaronder een toilet. Dat toilet werd in de jaren zestig verplaatst naar de garage met alle comfort. De eerste verdieping bestond uit 3 slaapkamers waarbij de linkerkamer verkleind werd zodoende een badkamer toe te voegen, zonder toilet. Mijn moeder betrok toen de kamer aan de koerzijde. Haar ouders de linkerkamer aan de straatzijde en de rechterkamer was van heer broer Guy. De bovenverdieping werd verhuurd aan en advocaat die daar de maatschappelijke zetel had.
Het gezin leefde er tussen werk en kunst. De kinderen gingen naar school, mijn moeder in St Vincentius en haar broer in het "heilig maagdcollege'". Hij mocht leren schilderen en tekenen, mijn moeder mocht dit niet wegens de lessen "levend model". Zij bekwaamde zich in mode en snit en naad en kreeg tekenles van haar vader.
Herman is eveneens actief als schilder van reclame (voorbeeld publiciteit voor films in cinema Belgica en Roxy). Hij restaureert schilderijen, meubels en schildert vanaf 1953 zelf meer (na de dood van zijn vader). Hij blijft actief zijn vak beoefenen (even samen met zijn zoon die uiteindelijk als handelsvertegenwoordiger begint) tot hij 69 jaar is. Hij wou zijn vader geen concurrentie aandoen en start pas na 1953 echt met schilderen.
De kinderen werden groot en Guy kreeg als getrouwde man de bovenvedieping toegewezen. Deze verdieping bestond uit 3 vertrekken waarbij aan de straatkant eerst de living was en daarnaast de keuken. Er was aan de koerzijde 1 slaapkamer. Bij de geboorte van hun zoon Michel was dit snel te klein, ze verhuisden na 1963 naar hun woning in Sint Gillis. Mijn moeder huwde begin jaren 60. Dit betekende dat de eerste verdieping door haar werd betrokken met aan de straatkant eerst slaapkamer, dan living en aan de koerzijde de keuken, eetkamer. Alles met een kolenkachel verwarmd. Haaar ouders verhuisden naar de gelijkvloerse verdieping. Op een bepaald moment woonden er 9 mensen in de woning, een kangoeroewoning eigenlijk. Guy Willems verliet de woning en zo kon de 2de verdieping worden omgebouwd tot slaap- en werkkamer. De eerste verdieping werd nu een eetkamer, de living bleef op de zelfde locatie. De kinderkamer werd ondergebracht in de living van broer Guy. Haar werkkamer kwam in de keuken van Guy. De echtelijke slaapkamer bleef aan de koerzijde. Om maar te zeggen dat de woning van mijn grootvader een drukke bedoeling werd.
Terug naar Herman Willems die hoe ouder hij werd meer tijd spendeerde aan schilderen. De grote opdrachten als zelfstandige verminderde. Hij legde zich toe op restauratie en kleiner werk. Zo schilderde hij de naambordjes van heiligen op de deuren van het begijnhof. Hij deed restauratiewerk voor de abdij en voor heel wat winkeliers (Verhas, pelsen Muyderman,...). Hij legde zich toe op verkoop van eigen werk en stelde ook tentoon.
Zijn werk wordt vaak omschreven als impressionistisch. Herman was een landschapsschilder. Mensen interesseerden hem als onderwerp niet. Door zijn koloriet en stijl kan je hem wel als impressionistisch benoemen. Vooral de verinnerlijking typeert hem, net zoals zijn vader. Wolken en vernanderende natuur droegen zijn interesse weg. Hij overlijdt tussen zijn geesteskinderen op zijn atelier op 12 maart 1973, hij is dan net 78 en nog geen 9 jaar op pensioen. Zijn moeder Louise overleed enkele jaren daarvoor, ze werd 99 jaar. Zijn broer Clement woonde nog bij haar in te Gent. Herman was een diepgelovig en spiritueel man. Hij spendeerde veel tijd in de Abdijkerk en de OLV-kerk. Hij was bevriend met de abt van de Benedictijnenabdij. Hij vertoefde graag in zijn atelier en je trof hem steeds aan met kiel en hoofddeksel. Als kind mocht ik uren doorbrengen in zijn nabijheid. Hij schilderde maar zijn penselen gingen neer als iemand in de nabijheid kwam. Mij tolereerde hij. Hij leerde me tekenen, knutselen en vooral hoe het is "innerlijke rust" te hebben. Deze rust zie je in zijn werk en dat maakt hem ook deel van de Dendermondse school. Hij haalt niet het niveau van zijn vader maar zijn werk is kwalitatief hoogstaand! Na zijn dood werd veel van zijn werk verkocht door zijn echtgenote. Zijn echtgenote Delphine overleed 4 jaar na hem, op september 1977. Haar broer Cesar had geen kinderen en was haar voornaamste gezelschap, haar zus was al langer overleden. Ze leefde nog steeds in het grote huis in de Sint Jorisgilde, de bovenste verdiepingen werden verhuurd. Nadien verwaterde het contact met de familie Willems.
Een artistieke familie sloot de creatieve poort na 100 jaar. Ik probeer dit pad te verlengen met mijn hobby maar haal al helemaal niet het niveau van deze 2 generaties artiesten. Mijn moeder Lydie stapte eveneens in de mode en was in feite de derde generatie die bezig was met decoratie. Ze had de artistieke aanleg in het bloed, dat merkte je aan de inrichting van haar woning, de keuze van kleuren en materialen. Ze maakte al onze kledij als kind en werkte op bestelling.
Herman Willems was ingetogen, rustig. Hij maakte twee wereldoorlogen mee, streed in de loopgraven in West-Vlaanderen en sprak zelden over deze 'hel'. Als oudstrijder is zijn graf nog te bezichtigen in Dendermonde (Appels). Hij hield er decoraties aan over die hij, bescheiden als hij was, nooit droeg (enkel de lintjes op zijn vest). Hij was voor velen een voorbeeld. Zijn overlijden in 1973 werd bijgewoond door velen die hem hadden gekend. Dit was de laatste keer dat de familie Willems samenkwam, nadien was er geen contact meer.
Onder: factuur 1942, van de schoenefabriek van mijn overgrootouders in Sint Gillis, in 1945 gebombardeerd en heropgebouwd.
Exterieur
Over de woning kan ik het volgende vertellen. Bepleisterde en geschilderde (nummer 3) lijstgevel valt op, mogelijk gerecupereerde, zandstenen plint. Bovenverdiepingen met horizontaal door cordons, lijstwerk en banden belijnde vensterregisters. Nummer 3 eindigend op hoofdgestel met gelede architraaflijst, vlakke fries en houten kroonlijst op modillons; verhoogde begane grond met hoge rechthoekige benedenvensters in geprofileerde omlijstingen en met lekdrempel op consoles. Nummer 3 met verdiepte voordeur voorafgegaan door trap van vier treden; paneeldeur met getraliede deurlichten uit begin 20ste eeuw.
Interieur
Behouden dakgebint met telmerken. Met houten trap met sculpturaal uitgewerkte trappaal, hardstenen kelder- en terrastrap aan overdekte binnenkoer; aangepaste kelderkeukens. De woning is de witte woning rechts met puntdak, schouw, 2 vensters rechts, je ziet de aanbouw met plat dak van de bijkeuken en de garrage-atelier. Herman woonde en werkte er van 1930 tot 1973, zijn dochter Liedy woonde er van 1932 tot 1975. De familie betrok het pand dus 43 jaar, nadien werd het in appartementen verdeeld met apart sanitair en verhuurd aan particulieren. Het gelijkvloers werd verhuurd aan de streekkrant die er jaren resideerde tot het verkocht werd (ik denk in de jaren 80) aan een juriste die het uiteindelijk opnieuw verkocht. Ik ben op dat moment een kijkhe gaan nemen (zie foto's onder). Op de foto staat naast de garage geen gebouw ook achteraan niet waar later de firma electrokorting zou komen. De traphal naar eht tweede verdiep was verlicht door een groot glasraam. Daar werd uiteindelijk tegen gebouwd.
Over de woning kan de volgende bron worden geraadpleegd:
DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het Kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 175-176.
STROOBANTS A., Door het vuur gespaard. Bouwkundige resten van het vooroorlogse Dendermonde, Dendermonde, 1999, p. 28.
Boven links de deur naar de bijkeuken waar gegeten werd aan de leuvense stoof. Daarnaast de gevel die vroeger wit was. Daaronder links de bijkeuken en de ingang van nummer 5. Je ziet ook het atelier en garage. De deur van het atelier was bedoeld om de reclamepanelen door te halen. Daarlonder de keuken, merk op dat de deur links ooit dichtwas, daar stond de tv. Hier werd gegeten, gekoort. Mijn grootmoeder overleed er ook. Rechts de voordeur, hier kwam haast niemand door, iedereen kam langs 'achter', de deur die altijd open was, er hing een bel om te verwittigen dat iemand binnenkwam.
Foto op de koer van hun woning, je ziet de muurschildering die Herman aanbracht en de typische tegels.
-----
Overlijdensberichten (eigen archief)