Pestpreventie

Socio-emotinele ontwikkeling

Samen leven, werken en spelen is voor kinderen van de lagere school een leerproces. Langzaam zullen ze vanuit hun eigen ‘ik’, meer oog krijgen voor de mensen rondom zich. Het is belangrijk dat zij op een respectvolle manier met elkaar leren omgaan. Het is een uitgesproken taak van de school en u als ouder om dit mee in een positieve richting te sturen en dit op te volgen.

Pesten, ruzie, conflict en meningsverschil

Op school voeren we een pestpreventiebeleid om pesten een duidelijke halt toe te roepen. Door preventieve acties op school- en klasniveau willen we dialoog stimuleren, respect vergroten en pesten bestrijden.

Het is hierbij belangrijk om een genuanceerd onderscheid te maken: Naast het fenomeen pesten (waarbij een zelfde kind door één of meer andere kinderen veelvuldig en op verschillende manieren het leven moeilijk wordt gemaakt) bestaan er ook ruzies, meningsverschillen en conflicten. Dit laatste hoort, in tegenstelling tot pesten, bij het leven. Op elke plaats waar mensen samen leven (thuis, werk, school, …) komen we conflicten tegen. We willen onze leerlingen (én ouders) bewust maken van het verschil tussen pesten en conflicten. In het dagelijks leven worden deze termen al eens door elkaar gehaald waarbij elk conflict verwoord wordt als pestgedrag.

We verwachten van alle betrokkenen (leerlingen, leerkrachten en ouders) medewerking, een open houding en engagement om pesten te bestrijden. Wij hebben graag dat mensen (ouders, kinderen) iets komen MELDEN. Dat wil zeggen dat ze een OPLOSSING wil voor een probleem. Dat is een andere insteek dan een houding aannemen waarbij men wil of hoopt dat iemand anders gestraft zal worden. Dat is KLIKKEN.

Twinkelpad

Met het Twinkelpad reiken we onze kinderen (én ouders én leerkrachten) een handig hulpmiddel aan om om te gaan met conflicten, ruzies of meningsverschillen. We doen aan conflictbemiddeling.

We proberen conflicten te zien als een leerkans. Kansen om vaardigheden aan te leren die onze leerlingen nu, en in de rest van het leven, van pas kunnen komen. Daarom zullen wij als opvoeders conflicten tussen kinderen niet voor hen oplossen, maar hen begeleiden om zelf tot een oplossing te komen. We gaan hierbij niet op zoek naar een schuldige (negatief), maar denken wel aan een toekomstgerichte oplossing (positief). Het ontwikkelen van deze vaardigheden is erg belangrijk. We leren:

  • gevoelens uiten

  • spreken in ik-boodschappen vanuit onszelf

  • afkoelen en tot rust komen

  • luisteren naar elkaar

  • oplossingen bedenken

  • duidelijk communiceren

Het Twinkelpad is een zes-stappenplan dat op enkele principes van verbindende en geweldloze communicatie van Marshall Rosenberg gebaseerd is. U kan dit met andere woorden ook zelf gebruiken bij conflicten. (gezin, werk, … ) Probeer dat gerust eens uit en laat ons weten of het ook u helpt! Meer met elkaar praten, zal in principe op langere termijn ook leiden tot minder conflicten en minder pestgedrag.

Stap 1: Stop en koel af

Deze eerste stap wordt vaak overgeslagen, maar is enorm belangrijk. We erkennen hier immers de emotie ‘boosheid’. Je mag boos zijn! We begrijpen dat je boos bent. Maar let op: boosheid aanvaarden is niet hetzelfde als ongewenst gedrag aanvaarden. Voor verbaal of fysiek geweld hanteren we rode kaarten en sancties. Een kind moet weten dat het juiste gedrag bij boosheid ‘afkoelen’ is en niet overgaan tot geweld of vandalisme is. Vooraleer we tot gesprek of een oplossing kunnen komen, moeten beide partijen rustig en kalm zijn. Op school zijn afkoelplaatsen gemarkeerd met het bom-logo. Ze kunnen hier zelf naar toe gaan of door een leerkracht naar toe gestuurd worden. We zeggen niet: “Als ’t zo zit, ga daar maar wat afkoelen in de hoek!” Maar zeggen: “Ik merk dat je boos bent. Ik wil naar je luisteren als je rustig bent. Ga naar de afkoelplaats en geef aan wanneer je klaar bent om rustig te praten.”

Stap 2: praat met elkaar, luister naar elkaar

Beide partijen vertellen, zonder elkaar te onderbreken, hun versie van de feiten of het probleem. Belangrijk is dat ze dit met ik-boodschappen doen vanuit hun eigen gevoelens. “Dat is er gebeurd, en ik voel mij daar … bij!” Durven praten over gevoelens en het onderscheid kunnen maken tussen feiten en meningen is hierbij een belangrijke vaardigheid om te oefenen. Ook voor volwassenen is dit niet altijd evident.

Stap 3: zoek uit wat de behoeften / wensen zijn

Vanuit het voorgaande gesprek proberen we te achterhalen wat de onderliggende behoeften zijn. Behoeften die vaak verstopt zitten onder de daden of feiten die gebeurd zijn. Een belangrijke vraag hierbij is: “Wat heb je nodig om je (terug) goed te voelen?”

Stap 4: bedenk vele oplossingen

Nu we weten wat beide partijen nodig hebben, zoeken de kinderen zelf naar oplossingen die tegemoet komen aan de behoeften van beide partijen. Hoe meer hoe beter. Durven we ouside-the-box te denken?

Stap 5: Kies de oplossing die voor iedereen het beste is

Uit alle voorstellen kiezen we de oplossing waar beide kinderen zich goed bij voelen. Een oplossing waarbij ze beide mee akkoord en tevreden zijn zodat tegemoet gekomen wordt aan hun onderliggende behoefte.

Stap 6: Maak en plan en voer het uit

Tot slot maken we concrete afspraken over hoe wet dit aanpakken en gaan uitvoeren. Afhankelijk van de grootte of ernst van het conflict zal dit dus een uitgebreid of beknopt plan of afspraak worden.

Leerlingbemiddelaars

Een aantal kinderen uit het vijfde en zesde leerjaar krijgen een opleiding tot bemiddelaar. Deze vrijwilligers zijn op de speelplaats herkenbaar met een fluo-vest en helpen andere leerlingen bij het oplossen van conflicten. Op aangeven van een leerkracht gaan ze naar het praathuisje en doorlopen samen de stappen van het “Twinkelpad” om een oplossing te zoeken voor een probleem. Het zijn geen scheidsrechters of politieagenten, maar ze helpen anderen bij het zoeken naar een oplossing voor hun probleem.

Speelplaatsafspraken

Tijdens de speeltijden gelden er duidelijke afspraken die voor iedereen gelden. Deze zijn voor iedereen zichtbaar op school. Sommige overtredingen leveren een rode kaart op. In dat geval moet een leerling aan de kant en mag hij/zij niet meer meespelen.