De voornaamste reden dat mensen met schizofrenie een hogere kans hebben op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, is door hun medicatiegebruik. Door de ontwikkeling van de nieuwe generatie antipsychotica (zie medicamenteuze behandeling Schizofrenie) zijn deze bijwerkingen een groter probleem geworden in de psychiatrie [1]. Deze pagina zal een overzicht geven van de verschillende medicatie en hun metabole risico’s en er zal een blik worden geworpen op de werkingsmechanismen van deze risicofactoren.
Figuur 1. Mechanisme van metabole bijwerkingen en de ontwikkeling van hart- en vaatziekten
Als eerst zullen we gaan inzoomen op de antihistaminerge bijwerkingen van bepaalde antipsychotica. Onder antihistaminerge bijwerkingen vallen onder andere een verhoogde eetlust, gewichtstoename en sufheid of slaperigheid. Voornamelijk de verhoogde eetlust en de gewichtstoename kunnen belangrijke factoren zijn voor de ontwikkeling van metabole bijwerkingen. Met metabole bijwerkingen wordt bedoeld: ontwikkeling van obesitas, hoge bloeddruk (hypertensie), hoge bloedglucose waardes en hoge triglyceriden (vetdeeltjes in het bloed). De reden dat dit hier wordt besproken is omdat die metabole bijwerkingen een risicofactor zijn het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en andere ziektes zoals diabetes type 2.
In eerste instantie werd gedacht dat de verhoogde eetlust en gewichtstoename de belangrijkste onderliggende mechanismen zijn. Gewichtstoename en obesitas zijn namelijk een belangrijk startpunt voor verdere ontwikkeling van de andere metabole bijwerkingen [2]. Dit komt onder andere door hogere bloedglucosewaarden en hogere cholesterolniveaus, wat mogelijk zorgt voor vaatschade aan de ene kant en een hogere kans op diabetes aan de andere kant. Er wordt echter in nieuw onderzoek steeds meer duidelijk dat dit wel een heel belangrijke stap is in de richting van die metabole bijwerkingen, maar dat het niet het énige werkingsmechanisme is. Wat nu als een andere belangrijke factor wordt gezien is de ontwikkeling van insulineresistentie als direct gevolg van de medicatie [3]. Insulineresistentie is een belangrijke eigenschap van diabetes type 2 en wordt gekenmerkt door cellen die minder goed reageren op de insuline die aanwezig is in het lichaam. De cellen zijn als het ware ‘ongevoelig’, wat maakt dat je lichaam niet meer reageert op de insuline [4]. Dit is problematisch omdat insuline de stof is in je lichaam die ervoor zorgt dat glucose weer vanuit het bloed wordt opgenomen in de cellen, waardoor de glucose wordt opgeslagen. Glucose zorgt voor de energie in het lichaam, en de opslag is dus noodzakelijk voor momenten waarop het lichaam ineens veel energie nodig heeft.
Insulineresistentie kan dus ontstaan vanuit verschillende mechanismen, maar ook zien onderzoekers dat deze resistentie kan ontstaan als direct gevolg van medicatie [3,5]. Hoe de medicatie kan leiden tot een hoger risico op hart- en vaatziekten wordt uitgelegd in Figuur 1 hierboven.
Het is belangrijk om een duidelijk beeld te krijgen van welke medicatie een groot risico geeft op dit soort klachten en risico’s [6]. In de tabel hieronder staat een duidelijk overzicht van verschillende 2e generatie antipsychotica en hun risiconiveau voor metabole bijwerkingen. Dit is gebaseerd op de werkingsmechanismen van de verschillende medicatie en het type bijwerkingen. Voor een specifiek overzicht van alle verschillende medicatie en bijwerkingen verwijzen wij u graag naar het farmacotherapeutisch kompas/psychose met de link hieronder.
Tabel 1. Antipsychotica geclassificeerd op metabool risiconiveau
Noot. [3,5]
Het is van belang om aandacht te hebben voor dit soort risicofactoren en het type medicatie af te stemmen op de persoon die de medicatie neemt. Op het moment dat een persoon al een groter risico heeft op deze metabole bijwerkingen, is het mogelijk verstandiger om te wisselen naar een lager risiconiveau medicatie. Het is in dit soort situaties erg belangrijk om de mening van de patiënt hierin mee te nemen en een grote nadruk te leggen op gedeelde besluitvorming [7]. Het wordt alleen erg moeilijk als je je er niet van bewust bent dat een persoon misschien al een groter risico heeft. Er kan een keuze worden gemaakt voor een bepaald antipsychoticum door enorm veel positieve kanten en mogelijk weinig bijwerken, maar daar kan dit wel een gevolg van zijn.
Om deze reden willen wij graag de nadruk leggen op het gebruik van screenen en monitoren tijdens het gebruik van dit soort middelen. Dit begint dus al voordat een patiënt een keuze maakt om een bepaald middel te gaan slikken. Is dit wel de juiste keuze voor de persoon die nu tegenover me zit? En wat vindt de persoon zelf belangrijk? Om in kaart te brengen wat de persoon zelf belangrijk vindt, kan er gebruik worden gemaakt van een bepaalde keuzewijzer. In deze wijzer wordt in kaart gebracht wat iemand echt belangrijk vindt om te behouden en wat minder erg zou zijn als bijwerkingen. Zo komen er onderwerpen aan bod als geheugen, gewicht, seksuele functie, slaap en andere factoren. Dit is een mooie manier om beter in kaart te brengen wat iemand belangrijk vindt in het leven en tijdens het gebruik van de medicatie [8].
Om als zorgverlener een juiste keuze te maken is het van belang om goed te weten wat de “baseline” is waarmee iemand het medicatietraject in gaat. Hierdoor wordt in het boek van Stahl een “metabolic monitoring tool kit” voorgesteld [3]. Hierin wordt een duidelijk overzicht gegeven van wanneer het belangrijk is om te screenen voor dit soort metabole bijwerkingen. Zoals je in figuur 2 kunt zien wordt er gekeken naar de BMI (Body Mass Index), de triglyceriden, glucosewaardes en de bloeddruk. Deze metingen worden gebruikt omdat ze een erg belangrijke indicatie geven voor de metabole bijwerkingen. Zo is er meer informatie of er mogelijk moet worden overstapt naar een lager risico medicijn om zo de risico’s op hart- en vaatziekten weer te verminderen.
Figuur 2. Metabolic monitoring toolkit
Noot. [3]
Op het moment dat iemand dus in de ‘gevarenzone’ (dus verhoogde waardes op de metabole bijwerkingen) terecht is gekomen, zijn er zeker nog opties om te overwegen. Zoals eerder genoemd kan het helpen om over te stappen op een lager risico medicijn, wat ervoor kan zorgen dat de progressie verminderd. Verder is het mogelijk helpend om een medicijn toe te voegen dat de risico’s op hart- en vaatziekten verder terugdringt. Zo kan metformine mogelijk gewichtsverlies verzorgen na medicatie geïnduceerde gewichtstoename [3,9]. Zo is het ook hierbij weer enorm belangrijk om de persoonlijke wensen van de patiënt in overweging te nemen en om gebruik te maken van gedeelde besluitvorming.
Het is belangrijk om te benadrukken dat de 2e generatie antipsychotica enorm veel hebben opgeleverd voor de psychiatrie en voor de mensen die met de gevolgen van schizofrenie of andere psychotische aandoeningen om moeten gaan. Zo is er meer doeltreffendheid van de symptoomvermindering, blijft de behandeling langer en beter aanslaan en zijn er gemiddeld minder extrapiramidale bijwerkingen (zoals parkinsonisme en andere vormen van bewegingsproblemen) [10]. Meer over de verschillende groepen bijwerkingen kun je vinden in het onderdeel Medicamenteuze behandeling van schizofrenie. Het moet echter wel benadrukt worden dat met die voordelen ook een prijs komt en dat zijn de hogere risico’s op metabole bijwerkingen met hiermee een hoger risico op diabetes of hart- en vaatziekten. Hier moet aandacht voor komen en er moet gebruik worden gemaakt van gedeelde besluitvorming, om zo goed mogelijk aan de wens van de patiënt te kunnen voldoen.
Klik op de knoppen om door te gaan naar een van de andere verdiepende onderwerpen.
Referenties
Solmi M, Murru A, Pacchiarotti I, et al. Safety, tolerability, and risks associated with first- and second-generation antipsychotics: a state-of-the-art clinical review. Ther Clin Risk Manag. 2017;13:757-777. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/28721057/
Barton BB, Segger F, Fischer K, Obermeier M, Musil R. Update on weight-gain caused by antipsychotics: a systematic review and meta-analysis. Expert Opin Drug Saf. 2020 Mar;19(3):295-314. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31952459/
Stahl SM, Grady MM, Muntner N, editors. Stahl's Essential Psychopharmacology: Neuroscientific Basis and Practical Applications. 5th ed. Cambridge: Cambridge University Press; 2021.
Diabetes.nl. Wat is insulineresistentie? [Internet]. Amsterdam: Stichting Diabetes Research; 2023 [geciteerd op 11 april 2025]. Beschikbaar via: https://www.diabetes.nl/wat-is-diabetes/bloedglucosewaarden-bij-diabetes/wat-is-insulineresistentie
Farmacotherapeutisch Kompas. Psychose. [Internet]. Amstelveen: Zorginstituut Nederland; [geciteerd op 11 april 2025]. Beschikbaar via: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/psychose
Vancampfort D, Stubbs B, Mitchell AJ, De Hert M, Wampers M, Ward PB, et al. Risk of metabolic syndrome and its components in people with schizophrenia and related psychotic disorders, bipolar disorder and major depressive disorder: a systematic review and meta-analysis. World Psychiatry. 2015 Oct;14(3):339-47. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26407790/
Beitinger R, Kissling W, Hamann J. Trends and perspectives of shared decision-making in schizophrenia and related disorders. Curr Opin Psychiatry. 2014 May;27(3):222-9. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24613981/
Van Dijk FA, de Haan L, Schirmbeck NF, Blankers M. De Persoonlijke Antipsychotica Keuzewijzer. Tijdschr Psychiatr. 2017;59(10):725-732. Beschikbaar via: https://www.pakwijzer.nl
de Silva VA, Suraweera C, Ratnatunga SS, Dayabandara M, Wanniarachchi N, Hanwella R. Metformin in prevention and treatment of antipsychotic induced weight gain: a systematic review and meta-analysis. BMC Psychiatry. 2016 Oct 3;16(1):341. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27716110/
Zhang JP, Gallego JA, Robinson DG, Malhotra AK, Kane JM, Correll CU. Efficacy and safety of individual second-generation vs. first-generation antipsychotics in first-episode psychosis: a systematic review and meta-analysis. Int J Neuropsychopharmacol. 2013 Jul;16(6):1205-18. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23199972/