Terug naar 3. Jezelf begrijpen
“Is mijn stotteren ook een onbewuste beslissing?”
Als je jouw lippen sluit en daarna perst is het wel duidelijk, dat alleen jij dat doet. Het zijn jouw spieren, die jouw lippen samendrukken en het is jouw adem, die tegen die lippen perst! Dat je het nog niet als jouw beslissing ervaart, komt omdat je nog zo weinig over dit idee hebt nagedacht. Als we het stotteren nu vanuit het schema van de prioriteiten bekijken, zal het je allemaal veel duidelijker, worden. We zullen daarbij uitgaan van wat we in de omgang met stotterende mensen kunnen waarnemen.
Het stotteren en de prioriteit ''gemak, gezelligheid''
Het leven van deze mens is in orde, als hij rust heeft, het behaaglijk heeft, genieten kan, delegeren kan en als hij zijn genoegens beleven kan. Als hij zich in een situatie bevindt, waarin zijn leven zó op orde is, stottert hij weinig of helemaal niet. Wanneer de situatie verandert en spanning, belasting en verantwoordelijkheid op hem afkomen, dan neigt hij ertoe zich daarvan te bevrijden. Hij wordt bang en voelt zich onder druk staan. Als hij moed genoeg heeft doet hij dat wat op dat moment in die situatie is vereist en vervuld hij zakelijk zijn opgaven. Ontbreekt het hem aan moed, dan stelt hij andere mensen in zijn dienst. Hierbij kan hij zelf actief of passief zijn: hij kan zowel anderen intimideren, als charmant, humeurig, grappig of verlegen zijn. Vanaf zijn eerste kinderjaren heeft hij deze gedragspatronen onbewust geoefend. Daarom hoeft hij daar niet meer bij na te denken. Het stotteren is een middel dat zeer goed functioneert om dit doel, namelijk bevrijding van druk en verantwoordelijkheid, te bereiken.
De achtjarige Harrie speelt met zijn vrienden op het erf en wij horen hoe hij daarbij net zo vloeiend kan spreken als alle anderen. Als moeder naar buiten komt en hem vraagt om een boodschap te doen bij de melkboer op de hoek, reageert Harrie met veel maar langzame herhalingen en maakt moeder duidelijk, dat hij zo bang is om boodschappen te doen. Moeder ziet aan zijn gezicht en hoort aan zijn spraak hoezeer deze opgave hem belast en hem angstig maakt en zegt: "Het is al goed, ik doe het zelf wel. " Moeder draait zich om, de kinderen spelen door en Harrie spreekt weer net zo vloeiend als tevoren. Vaak kunnen we het doel van ons gedrag begrijpen, als we erop letten wat daarna gebeurt. Na het stotteren doet moeder de boodschap. We kunnen daaruit concluderen, dat het Harrie's onbewuste bedoeling was, zich door het stotteren van zijn taak te bevrijden. Toen het doel bereikt was, was ook het stotteren verdwenen. Harrie wil liever, als iemand die hulp nodig heeft, met rust worden gelaten, dan als een normaal sprekend mens met verantwoordelijkheid worden belast.
De manier van stotteren, de mimiek en de andere expressie wekken bij de luisteraar het verlangen op te willen helpen. Dit helpen manifesteert zich zowel daarin, dat hij de betreffende persoon taken ontneemt, alsook daarin, dat hij woorden en zinnen aanvult. Daarmee is ook het doel, anderen in zijn dienst te stellen, bereikt.
Het stotteren en de prioriteit "Geliefd willen zijn", "in de smaak willen vallen"
Het leven van een mens met de prioriteit "geliefd willen zijn" verloopt goed wanneer hij zeker is van een goede verhouding, als hij zich geaccepteerd voelt en welwillendheid ervaart. In zulke situaties stottert hij weinig of helemaal niet. Als kritiek, afwijzing, conflicten of de verwachting dat hij voor een duidelijke eigen mening moet uitkomen, bedreigend op hem afkomen, zou hij het liefste willen weglopen. Hij wil het iedereen naar de zin maken en heeft angst voor strijd en meningsverschillen. Als hij voldoende moed heeft, doet hij dat, wat op dat moment in die situatie is vereist en vervult hij zakelijk zijn taken. Wanneer hem echter de moed ontbreekt, kan hij alle denkbare middelen gebruiken om de betrekking met anderen niet in gevaar te brengen en zijn gevoel geaccepteerd te zijn opnieuw veilig te stellen. Vanaf zijn eerste kinderjaren heeft hij deze gedragspatronen onbewust geoefend. Daar hoeft hij niet meer bij na te denken. Zowel het stotteren als het huilen is een middel, dat zeer goed functioneert, om dit doel, afwijzing te vermijden en relaties in stand te houden, te bereiken.
De zesjarige Willemien had met haar moeder niet zo'n al te goede verhouding. Met haar tante, die een verdieping hoger een eigen woning had, had ze een liefdevolle relatie. Daarom was ze ook vaker bij tante dan bij moeder. Op een dag waren moeder en tante samen met Willemien en moeder stelde de vraag: 'Willemien, van wie houd je nu het meest, van mij of van tante?". Willemien voelde zich vastgeklemd, ze wilde met beide de relatie die ze had in stand houden. Ze wilde haar moeder niet afwijzen uit angst, voor de gevolgen en ze wilde ook niet jokken. In deze dwangpositie begon Willemien vreselijk te stotteren. Moeder zag, in welke grote moeilijkheden zij haar dochter met deze vraag had gebracht. Ze zag ook hoe Willemien zich inspande, een antwoord op de vraag te geven. Ze nam Willemien in haar armen en troostte haar. Toen naderhand niet meer over dit thema werd gesproken en Willemien zich weer geaccepteerd voelde, was het spreken duidelijk beter. Het doel geaccepteerd te zijn en de relatie in stand te houden, had Willemien bereikt en daarna werd het stotteren weer overbodig. Zij wil liever als een zielig stotterend meisje, dat medelijden oproept, geaccepteerd worden, dan als een normaal sprekend mens afgewezen worden. De manier van stotteren bij de prioriteit "geliefd willen zijn" roept bij de luisteraar vaak een gevoel van medeleven op, Medelijden oproepen is een hulpmiddel om niet afgewezen te worden.
Het stotteren en de prioriteit ''Controle, Zekerheid"
Het leven van een mens met de prioriteit ''controle'' verloopt goed, als hij zich zeker voelt, in overzichtelijke omstandigheden leeft, en hem geen onvoorziene confrontaties te wachten staan. Als zijn leven zo goed verloopt, stottert hij minder. Zodra hij in verlegenheid gebracht wordt, chaos en onzekerheid dreigen of van hem verwacht wordt, dat hij iets van zijn innerlijk laat zien, probeert hij zich hiervan te bevrijden. Als hij moed genoeg heeft, dan doet hij dat wat op dat moment in die situatie is vereist en vervult hij zakelijk zijn taken. Wanneer hem echter de moed ontbreekt, kan hij alle denkbare middelen gebruiken om weer orde, overzichtelijkheid, controle en afstand te scheppen. Vanaf zijn eerste kinderjaren heeft hij deze gedragspatronen onbewust geoefend, en daar hoeft hij niet meer bij na te denken. Het stotteren is een middel dat zeer goed functioneert om het doel, afstand te scheppen en, voor zover mogelijk, onverwachte reacties te vermijden, te bereiken. De manier van stotteren roept bij de luisteraar onzekerheid en angstgevoelens op. Hij zou het liefste zich van de spreker verwijderen. Kan de luisteraar bij de prioriteiten "gemak" en “geliefd willen zijn" nog over het stotteren lachen, bij de prioriteit ''controle'' voelt de luisteraar zich door het stotteren onder druk gezet en dat leidt tot een soort ontoegankelijkheid. De spreker bereikt er een zekere mate van onafhankelijkheid en zelfstandigheid door. Hij beheerst daardoor de situatie en heeft de afstand tussen zichzelf en de anderen in de hand, en zo leidt deze houding tot voorspelbare reacties. Als men de betreffende persoon ondanks zijn stotteren beter leert kennen en probeert nader met hem kennis te maken, dan ziet men vaak, dat hij zich steeds sterker in een houding van afweer en verdediging terugtrekt. De ander voelt zich daarbij steeds meer overbodig, uitgedaagd of gekwetst. De afstand tussen beide wordt dan nog groter. Dit resultaat kan men zowel met stotteren, als met zwijgen, aan de zaak voorbij praten of ook met het voortdurend stellen van tegenvragen bereiken. Dit zijn allemaal middelen waarmee men nauwere relaties uit de weg kan gaan. Het devies schijnt te zijn: ik wil liever met het stotteren een controleerbare afstand hebben dan zonder stotteren opgewassen te moeten zijn tegen de onzekerheid, die mensen in mij opwekken.
Het stotteren en de prioriteit ''Belangrijk zijn", "Overwicht", "Superioriteit"
Het leven van de mens met de prioriteit ''overwicht'' verloopt goed, als hij zich als de leider, de sterkere, de bijzondere kan opstellen, als hij kan bepalen wat er gebeurt, of wanneer zijn bijzondere positie gewaardeerd wordt. In zulke situaties kan hij dan ook vloeiend spreken. Als deze situatie in gevaar komt en onbelangrijkheid en onbeduidendheid dreigen, heeft hij de neiging deze risico’s te ontvluchten of ze te bestrijden. Als hij moed genoeg heeft, dan doet hij dat, wat op dat moment in die situatie is vereist. Wanneer hem echter de moed ontbreekt, gebruikt hij middelen om in de ogen van anderen, of alleen van zichzelf, weer de sterkere te kunnen zijn. Vanaf zijn eerste kinderjaren heeft hij deze gedragspatronen onbewust geoefend. Daar hoeft hij nu niet meer bij na te denken. Het stotteren is een middel dat zeer goed functioneert om het doel te bereiken, zich goed of beter te voelen.
Donna was zeven jaar oud en kon al goed rekenen. Ze was in het rekenen beter dan de andere klasgenoten. Thuis maakte ze graag haar huiswerk en had in de klas nog nooit een mondelinge vraag onbeantwoord gelaten. De onderwijzer en de klasgenoten wisten dat zij de beste was in rekenen. Op de dag waarop de onderwijzer Donna onverwacht een rekensom opgaf en zij van haar zaak niet zo zeker was, voelde zij dat haar keel werd dichtgeknepen. Ze spande zich in, maar er kwam geen geluid uit. De leraar zag haar wanhoop en speelde de vraag snel door naar een klasgenoot. Ook nu, nu Donna volwassen is, stottert ze niet veel. Ze is een eerzuchtige jonge vrouw geworden, die het in het leven ver heeft gebracht. De anderen waar ze mee omgaat weten hoe bekwaam ze is. Slechts bepaalde opgaven kan ze niet oplossen, Namelijk in situaties waarin ze niet zeker is, dat men haar als goed of beter waardeert. Innerlijk kan ze haar superioriteitsgevoel handhaven, omdat ze tegen zichzelf zegt:"Als ik niet zou stotteren, zou ik wel eens laten zien hoe goed ik ben" en ze met haar stotteren als verontschuldiging ook gemiddelde prestaties kan overwaarderen.
Bovenstaande beschrijvingen kunnen nooit precies op jouw situatie slaan. We wilden je enige ideeën leveren, waarmee je nu kunt beginnen creatief over je situatie na te denken. Misschien voel je door geen van deze vier beschrijvingen aangesproken. Misschien vind je, dat bij jou een combinatie van meerdere prioriteiten een rol speelt. Maar wanneer je langer over deze gedachtegang nadenkt, zul je steeds meer typische reacties bij jezelf vaststellen die duidelijk in de richting van één prioriteit wijzen. Langzamerhand zul je ook enkele van de functies van je stotteren herkennen.
Alles in één schema
(Uit: “Ja, aber!” Ein Individualpsychologisch Konzept des Stotterns RDI-Verlag Bocholt 2005)
(Lees ook mijn forum-bijdrage: effect van het stotteren op je gesprekspartner. AvdH)
Andere doelen
Met de vier prioriteiten duiden we vier bewegingsrichtingen of doelen van gedrag aan. Daarmee is het thema ''doelgerichtheid van het stotteren" nog niet adequaat uitgewerkt, want ieder mens ontwikkelt met en naast zijn prioriteit zijn eigen mogelijkheden om op zijn omgeving te reageren.
Een aantal therapiedeelnemers drukten als volgt de functie van hun stotteren uit:
Met mijn stotteren ontwijk ik taken en verantwoordelijkheid.
Ik wek medelijden op.
Het stotteren is een middel om geaccepteerd te worden, ook als ik mijn standpunt niet kan verdedigen.
Het is een verontschuldiging voor het feit, dat ik een confrontatie uit de weg ben gegaan.
Ik kan met stotteren mijn fouten verbergen.
Met stotteren kan ik anderen milder stemmen.
Ik kan me door mijn stotteren meer veroorloven.
Ik krijg meer aandacht.
Ik kan door mijn stotteren kritiek uit de weg gaan.
Ik kan door mijn stotteren aan wedijver ontkomen.
Door mijn stotteren kan ik anderen in mijn dienst stellen.
Door mijn stotteren win ik tijd.
Door mijn stotteren kan ik de prestatiedruk ontwijken.
Met mijn stotteren vraag ik om medeleven.
Mijn stotteren roept sympathie op, op die manier kan ik in de smaak vallen.
Het stotteren is een hulpmiddel om mijn zin door te zetten.
Het stotteren is een verontschuldiging voor mezelf, kontakten uit de weg te gaan.
Met mijn stotteren neem ik vooraf de mogelijkheid van kritiek weg.
Het stotteren is een rechtvaardiging om niets te hoeven zeggen.
Ik houd met mijn stotteren de mensen op een afstand.
Het stotteren is een verontschuldiging voor eventuele fouten en tekortkomingen.
Het stotteren is een verontschuldiging niet de beste te zijn.
Door mijn stotteren word ik gespaard.
Met het stotteren waarschuw ik de mensen van tevoren: "Je moet van mij niet te veel verwachten."
Met het stotteren zeg ik tegen mezelf: "wat zou ik niet allemaal kunnen presteren als ik niet gedwongen zou zijn aan deze handicap te lijden, waar ik tenslotte niet zelf verantwoordelijk voor ben".
Ik verberg mijn ware aard uit angst voor kritiek en om afstand te kunnen houden.
Zolang ik stotter, hoef ik mijn superioriteit niet te bewijzen.
Zonder mijn stotteren zou er geen reden zijn, dat anderen zich voor mij interesseren, omdat ik niet geliefd ben.
Voorbeelden:
Jacob: "Heel globaal heb ik geconstateerd, dat ik met vreemde mensen beter spreek dan met mensen die ik erg sympathiek vind en met wie ik beter kontakt zou willen hebben. Hoe vreemder en onverschilliger iemand voor mij is, des te beter spreek ik met hem. Als hij veel voor mij betekent, spreek ik slechter met hem. Mijn afweermechanismen worden sterker als er meer menselijke toenadering ontstaat”. (Prioriteit controle)
Hans: "In de laatste week heb ik iets opgemerkt wat me erg bezighoudt. Sinds lange tijd heb ik weer met een collega samengewerkt. In het begin van ons gesprek ging het spreken erg goed, maar langzamerhand begon ik meer te stotteren. Het werd zo ernstig dat ik alleen maar met mijn mond heb staan persen. Op dat moment zei mijn collega tegen me, dat ik wat rustiger aan moest doen. En ineens kon ik weer beter spreken. Dat herhaalde zich een paar keer tot ik merkte, dat ik, als ik zo sterk pers, erop blijk te wachten tot die collega tegen me zegt: "Doe het maar rustig aan”. Op dat moment kon ik dan zeggen wat ik wilde''. (Stotteren met het doel aandacht te krijgen)
Gerard: "Mijn broer werd vanwege zijn intelligentie door mijn vader zeer gewaardeerd. Ik heb er erg tegen opgezien met hem te wedijveren, hoewel ik nu nog steeds de (verkeerde) mening heb, dat ik intelligenter ben dan hij. Het stotteren heeft me van de nederlaag gered. " (Prioriteit overwicht)
Leo: "Mijn schoonzus is een zeer kritische en opmerkzame luisteraar. En hoewel ik tegenover aandachtige luisteraars vaak vloeiend spreek, maakt haar kritische instelling, dat ik bij haar zeer sterk stotter. Want ik moet bekennen, dat haar kritiek eerlijk en oprecht is. Ik weet ook, dat ze ondanks mijn stotteren op uitwisseling van gedachten gesteld is. Om toegevendheid te verkrijgen en de kritiek wat milder te stemmen ging ik zeer sterk stotteren "
Theo: "Ik was zeven jaar en moest voor school een lang gedicht leren. Ik vond het gedicht te lang en heb toen een korter geleerd. Toen ik de volgende dag voor de klas stond en toch het lange gedicht moest opzeggen, merkte ik, dat ik begon te stotteren. Ik mocht toen weer gaan zitten. " (Prioriteit gemak)
Konraad: “Vanmiddag heb ik weer gemerkt, dat elk middel waarmee ik de aandacht van anderen op mij richt mij welkom is. Bij mijn ouders en vrouw bijvoorbeeld stotter ik hevig. Op dat moment is het mij om het even of ik vanwege mijn stotteren bekritiseerd of beklaagd word. Hoofdzaak is dat wie dan ook zijn aandacht op mij richt. “
Ben: "Drie maanden geleden was ik bij kennissen uitgenodigd. Het was een oppervlakkige vriendschap. Ik zat naast de gastvrouw en kwam met haar in gesprek. Ze wist dat ik ongeveer een jaar onder psychotherapeutische behandeling was en vroeg me, hoe ik in deze crisis was gekomen en hoe het me gelukt was deze te overwinnen en hoe ik me nu voelde. Bij de beantwoording van deze vragen heb ik sterker gestotterd dan anders. Al na enkele zinnen had ze me gevraagd, of het me teveel zou opwinden hierover te spreken. Als dat wel het geval zou zijn, dan zou ik niet op haar vragen moeten ingaan. Ik heb toen ernstig stotterend geantwoord, dat de herinnering aan deze ziekte me nog steeds bezwaart en dat ik haar misschien op een of andere keer meer zou vertellen. Ik heb toen niet gemerkt, dat ik mijn stotteren doelgericht had gebruikt. Zoals ik het nu zie is het me duidelijk, dat ik - hoewel onbewust - ernstiger gestotterd heb, omdat ik de vragen van deze kennis niet wilde beantwoorden. Ik zou in de loop van het gesprek te veel van mezelf hebben moeten prijsgeven. Ik was bang, dat ze hierover met anderen zou kunnen spreken en dat daardoor mijn plaats in de vrienden- en kennissenkring zou worden aangetast. " (Prioriteit controle)
Stan: “Op mijn werk heb ik grote angst voor telefoneren en ontwijk het zoveel als ik kan. Dat komt, omdat ik de verantwoordelijkheid vermijd, die door het gesprek zou kunnen ontstaan, want ik ben tijdens een gesprek gedwongen om snel te beslissen. Ik denk liever wat langer na, om zodoende geen fouten te maken. Misschien zou ik mijn beslissingen moeten toelichten en zou ik zo problemen kunnen veroorzaken. Dan zou ik niet meer in de smaak vallen. Ik kan dan niet navragen wat de anderen bedoelen. In deze situatie bestaat dan een prachtige oplossing: stotteren. Ik kan toch niet telefoneren. Omdat ik nu mijn doelen ken, kan ik mijn gedrag dikwijls al veranderen. “
John: "Enige weken geleden moest ik enkele onbekende collega’s over mijn proefschrift vertellen. Van begin af aan was ik bang, dat ik deze mensen misschien dingen zou vertellen, die zij dan vóór mij in hun eigen werk zouden publiceren. Tijdens de lezing heb ik zeer sterk gestotterd. Ik kon daardoor de lezing wat korter maken. De mensen waren door mijn stotteren zo in verwarring gebracht en afgeschrikt, dat er maar zeer weinig vragen gesteld werden. Het doel van mijn stotteren was dan ook, minder van mijn werk te hoeven prijsgeven. Verder was ik niet zo zeker van mijn zaak, omdat de proeven die ik aan de collega’s voorlegde niet geheel waterdicht waren. Als tweede doel wilde ik met mijn stotteren ontzien worden, d.w.z. de collega’s mochten mijn werk niet al te kritisch benaderen.'' (Prioriteit controle en overwicht)
Wim: “Het is me zeer duidelijk geworden, dat ik mijn stotteren heel goed kan gebruiken om verantwoordelijkheid en wedijver onder collega’s uit de weg te gaan. Want met stotteren is het niet verwonderlijk, dat ik niet zoveel kan presteren als de anderen, en dat ik bijvoorbeeld niet zo goed een lezing kan houden. Inzicht in mijn eigen doelen helpt me op dat moment niet verder, dat betekent, ik kan niet direct omschakelen naar een gedrag dat beter bij de situatie past. Inzicht is de eerste stap in het veranderingsproces waarbij ik mij bewust ben, dat ik het stotteren kan kwijtraken, wanneer ik het niet meer als middel gebruik om me aan een opgave te onttrekken. Bovendien geeft het inzicht in mijn doel, mij een grotere innerlijke rust. Ik voel me geen gevangene meer van de situatie, en kan al over mijn eigen trucjes een beetje lachen. Mijn gedrag veranderen bestaat voor mij uit het nemen van een groot aantal kleine stappen, voor een gedeelte verspreid over jaren. Maar zonder de eerste stap zouden de anderen niet mogelijk zijn. “
Wouter: “Ik draag niet graag verantwoordelijkheid, want als ik dat draag, zou ik fouten kunnen maken. Ik maak niet graag fouten. Ik zou graag alles precies en heel goed willen doen. Als ik dan toch een fout maak en ik word daarover aangesproken, en de fout is aan mijn slordigheid te wijten, dan begin ik vreselijk te stotteren. Hierdoor bereik ik, dat men mij de bewuste fouten niet zo kwalijk neemt"
Gerard: “Wanneer ik me lichamelijk niet goed voel, kan ik beter spreken. Hoe duidelijker mijn omgeving weet, dat ik ziek ben, des te beter spreek ik. Na een operatie kon ik de bezoekers pijnlijdend, maar goed sprekend ontvangen. Een kleine verkoudheid of zo is al voldoende, of de opmerking: ''je, ziet zo bleek". Ik voel me dan, ook tegenover mezelf, van een druk verlost en spreek graag en vloeiend "
Inzicht in eigen doelen
Zolang je jouw stotteren beschouwt als iets, wat door een sterkere macht dan jezelf wordt bepaald, heb je weinig kans er van af te komen. Zie je echter het stotteren als je eigen beslissing, dan komt de mogelijkheid zinvol eraan te werken dichter naar je toe. Het blijft dan nog wel onbegrijpelijk en ongrijpbaar, omdat je de vraag niet beantwoorden kunt: "Waarom beslis ik dan eigenlijk om te stotteren?".
De werkelijke redenen voor je stotteren zul je slechts door psychotherapie kunnen ervaren. Toch kunnen de adviezen die we hier verstrekken je al een flink stuk op de goede weg helpen.
Laten we eens het voorbeeld van Arnold nemen: hij heeft ingezien, dat de meeste van zijn gedragspatronen in de richting van de prioriteit controle gaan. Vanuit dit gezichtspunt heeft hij ook de gevolgen van zijn stotteren ervaren en vastgesteld, dat hij zich door zijn stotteren van de mensen verwijdert en dat zijn kontakten hoofdzakelijk bestaan uit mensen, met wie hij over zijn werk of over algemene zaken kan spreken. Andere kontakten heeft hij in het café, waar hij onder zijn vrienden de grapjas uithangt. Wat hem ontbreekt zijn kontakten met mensen, die hem als een mens, die ook gevoelens en problemen heeft, serieus nemen. Hier lijdt hij dan ook aan.
Tot voor de therapie geloofde hij, dat mensen in het algemeen en vrouwen in het bijzonder, onrechtvaardig tegen hem zijn, omdat ze hem vanwege zijn stotteren uit de weg gaan. Nu stelt hij vast, dat het stotteren hoofdzakelijk dan voorkomt, als hij meent dat de mensen iets over zijn persoonlijk gevoelsleven willen weten.
Hij ziet in dat niet de anderen schuld hebben, maar dat hij onbewust een gevoelsmatige afstand tot mensen wil bewaren. Hij zegt: "ik stotter niet meer zo overtuigd, omdat de momenten, waarop ik met stotteren begin, mij steeds duidelijker worden en ik heb de overtuiging naast mij neer gelegd, dat ik een zielige stotteraar ben, die er niets aan kan doen, dat hij stottert. Zo af en toe heb ik zelfs de moed om in plaats van te stotteren de betreffende persoon te zeggen: Ik ben bang over mezelf te spreken. " Als ik dat gezegd heb, kan ik al gemakkelijker spreken en soms ook mijn gevoelens uiten. Ik ben al meer tevreden over hoe ik nu kontakten leg.
In steeds meer situaties ervaart Hanny dat zij op dát ogenblik begint te stotteren wanneer zij haar eigen mening moet zeggen. Vanuit de prioriteit geliefd willen zijn is zij bang, dat ze niet aan de verwachtingen van anderen kan voldoen. Ze zou het liefste steeds dat zeggen wat anderen graag van haar horen. Als ze meent dat ze aan deze verwachtingen niet kan voldoen, begint ze te stotteren. De luisteraar reageert dan met meer voorzichtigheid. Hij ziet hoe zij zich inspant, en als hij nog begrijpen kan wat Hanny zegt, neemt hij het haar niet kwalijk, als zij iets zegt waar hij het niet zo mee eens is. Hanny zegt: "Sinds ik dit begrepen heb, vond ik mezelf een tijdje laf. Nu word ik steeds moediger. Ik leer nu mijn eigen mening te formuleren en ook eens nee te zeggen, als ik denk, dat de ander een ja verwacht. De intensiteit van mijn stotteren neemt steeds meer af. Ik wil echter de positieve kwaliteiten van de prioriteit geliefd willen zijn, zoals mijn tact, vriendelijkheid, mijn gastvrijheid en mijn behoefte aan harmonie verder ontwikkelen. "
Bij ieder, die met psychologische begeleiding zijn doel van het stotteren heeft herkend, komt nog de fase waarin hij zichzelf - zoals Hans - niet goed kan uitstaan. Het is het moment, waarop hij niet meer zo overtuigd het slachtoffer kan zijn. De opmerking van Wim: 'ik stotter niet meer zo overtuigend'' is typisch voor deze therapiefase.
Konraad vertelt: "Iedere keer, als ik met een droevig gezicht kijk en me erop betrap, dat ik erop speculeer, dat de mensen naar me zullen kijken, word ik kwaad of begin ik in mezelf te gniffelen. Ik kan dit spelletje niet meer zo overtuigd spelen. Ik kan deze houding zelfs opgeven, hoewel ik dat vaak nog niet wil. “”
''Sinds ik”, zegt Hans, "ervaren heb, hoe ik met mijn stotteren de mensen vasthoud - vanuit een onlogische angst, dat ze van me weg zouden lopen - valt het me ook op dat ik erger stotter, wanneer iemand die naar me luistert van me wegkijkt. Ik heb blijkbaar veel aandacht nodig. Als ik merk, dat ik in zo'n situatie meer begin te stotteren dan kan ik al tegen mezelf zeggen: "Hansje, daar doe je 't weer, gaat het ook zonder deze truc?" En dan heb ik mezelf weer meer in de hand. “
Wie zijn doelen leerde kennen kan de vraag die we in paragraaf 2.4.0 stelden beantwoorden. Doelen zijn in de privé-logica van de mens "voordelen''. Het zijn de voordelen van gemak, geaccepteerd voelen, sociale afstand en betekenis hebben, maar ook de voordelen van belangstelling die we krijgen en van de mogelijkheden tot verontschuldiging. Met andere woorden: het stotteren biedt de mogelijkheid niet geheel volwassen te hoeven zijn.
Wat zou er veranderen, als.....
Er bestaat een interessante methode om iets meer over je eigen verborgen doelen te weten te komen. Met een voorbeeld is deze manier te begrijpen.
Iemand die altijd gezond is, heeft op een dag plotseling migraine. Uit een medisch onderzoek blijkt, dat er geen noemenswaardige organische oorzaken zijn.
Omdat hij last heeft van de migraine, gaat hij naar de psycholoog. Deze probeert erachter te komen met welk doel deze mens onbewust zijn migraine ontwikkelt en vraagt hem: “Wat zou er gebeuren, als je migraine plotseling weg zou zijn?"
Spontaan antwoordt de betreffende persoon: ''dan zou ik vanavond de lezing houden, zoals was afgesproken". Uit het gesprek blijkt verder, dat hij iemand is die alles wat hij doet perfect wil doen, en dat hij nu niet zeker is, of de lezing goed genoeg is en of hij de kritiek, die hij uit de zaal verwacht, ook werkelijk op de juiste manier kan verwerken. De migraine die er werkelijk is, en die de psycholoog ook serieus neemt, is toch een middel om de situatie waar hij bang voor is te vermijden of uit de weg te gaan.
We zien dus dat het antwoord op de vraag: “Wat zou er gebeuren, als je het probleem niet zou hebben?" voor ons een deur opent en ons het gebied toont, waar we bang voor zijn, of in het algemeen gezegd het gebied toont dat we graag willen vermijden.
Kijk maar eens of iets van dit ook betrekking heeft op je stotteren. Stel je maar eens de vraag: “Wat zou er in mijn leven veranderen, als ik niet meer zou stotteren?". Schrijf de antwoorden op en ga ze één voor één na, misschien kom je tot nieuwe inzichten.
Acceptatie
De doorbraak in je persoonlijke ontwikkeling heeft plaats, als je jezelf accepteert zoals je bent, zonder een oordeel over jezelf te geven. Dan kun je een goede vriend worden met de enige persoon, met wie je vanaf je geboorte tot aan je dood samen bent: met jezelf!
Door met jezelf te vechten en met schuldgevoelens en zelfverwijten die tot vernedering leiden rond te lopen, kom je niet verder.
Je bent een wezen dat beslissingen neemt en dat zich veranderen kan, wanneer het ophoudt zichzelf in de weg te staan.
Jezelf accepteren betekent ja zeggen tegen je mogelijkheden, moeilijkheden, behoeften, angsten, gewoonten, doelen, kortom: ja tegen jouw prioriteit en je totale persoonlijkheid. Het kan zijn, dat je over het duiden van je doelen nog onzeker voelt, maar je stotteren moet voor jou een waarde, een betekenis hebben, anders zou je dat allang hebben opgegeven.
Je kunt als je stottert jezelf duidelijk maken, dat:
Ik heb nu besloten om te stotteren, ook al begrijp ik niet waarom.
Geen macht in de wereld, behalve ik, kan deze beslissing veranderen.
Ik wil mijn beslissing nu accepteren en daar niet tegen vechten.
Door deze basisinstelling zul je gemakkelijker met stotteren kunnen stoppen en je op betere mogelijkheden bezinnen, bijvoorbeeld op de toepassing van een spreektechniek.
Je hebt een grote stap gezet om je van stottersymptomen te bevrijden, als je in de loop van de tijd de verantwoording voor je ''stotterbeslissingen'' zelf kunt gaan dragen. Dan ben je ook beter voorbereid op een therapie waarin, zoals je merkt, zowel de spreektechnische, alsook de psychologische aspecten beiden een grote een rol spelen.
Bij deze innerlijke voorbereiding hoort dan ook, dat je ophoudt je te verzetten tegen het woord "stotteren'' en "stotteraar'', als je dat ervaart als scheldwoord.
Alle verschijnselen in deze wereld hebben een naam; een mens, die stottert, wordt stotteraar genoemd. Je kunt de realiteit, dat "men'' dat zo noemt, beter accepteren en je hoeft daar niet tegen te vechten. Voor jou zelf ontstaat er een nieuwe instelling, als je jouw herhalingen, blokkades en begeleidende geluiden en bewegingen als jouw eigen (nog onbewuste-, nog onbegrepen-) beslissingen kan accepteren.
"Jij bent een stotteraar" moet je eigenlijk sterk overdreven vinden, hoewel buitenstaanders het waarschijnlijk zo ervaren. Het enige wat je bent is een mens. Al het andere heeft betrekking op je dat wat je doet Het is het verschil tussen ZIJN en DOEN. "Je bent een stotteraar'' zou betekenen, dat je steeds en onder alle omstandigheden stottert. Dat is zoals je weet sterk overdreven. Je hebt het vermogen te stotteren én het vermogen om vloeiend te spreken. In de loop van je behandeling kun je steeds vaker en vrijer beslissen om te stotteren of om vloeiend te spreken.
Met van jezelf zeggen: “Ik ben een stotteraar" leg je jezelf vast. Je benadeelt jezelf, als je probeert je daaraan te wennen. Je maakt jezelf vrij, als je jouw beslissingen om te stotteren als je eigen beslissingen accepteert, wetende, dat je ook anders kunt. Een betere gedachte is: "ik ben een mens, en ik stotter in sommige situaties".
Ook wij hebben jarenlang gedacht, dat het goed was dat iemand zich als stotteraar accepteerde. Wij hebben de schadelijke gevolgen pas in de laatste jaren in onze praktijk gezien.
Voorbeelden:
Simon: “Accepteren is voor mij een denkproces. Ik kan bijvoorbeeld mijn blonde haren accepteren; als ik ze niet accepteer, dan verf ik mijn haren. Er bestaan echter ook zeer veel dingen, die ik niet kan accepteren, maar ook niet door een zinvolle handeling kan veranderen. Hiertoe hoort bijvoorbeeld mijn stotteren. Misschien is het zo moeilijk stotteren te accepteren, omdat het maatschappelijk niet wordt geaccepteerd. De bril, de kruk, de rolstoel, die zijn geaccepteerd, maar stotteren is een gebrek, dat ik het liefste verberg. Het is echt een gebrek. Stotteren accepteren is een langzaam proces, omdat de hele mens daarbij verandert. Ik wil graag een voorbeeld geven: op de verjaardag van mijn vader was de deftige familie bijeen. Ook de schoondochters, in hun aanwezigheid bestaat er alleen een onberispelijke succesvolle familie. Bij zulke gelegenheden beperkte ik mij vroeger steeds tot koffie zetten en de tafel dekken. Maar deze keer wilde ik mijn mening naar voren brengen en stotterde daarbij hevig. Iedereen keek naar de grond en voelde zich onbehaaglijk, en het gesprek stokte, mij luchtte het ontzettend op, omdat ik mij voor de eerste keer had laten zien zoals ik ben. Als ik mezelf accepteer zoals ik ben, dan hoef ik me niet anders voor te doen."
Fons: “Accepteren betekent voor mij, dat ik berust in die dingen, die ik toch niet kan veranderen (bijvoorbeeld mijn leeftijd, mijn neus) én die ik pas in de loop van de jaren kan veranderen (bijvoorbeeld mijn stotteren).
In het andere geval zou ik steeds met mezelf vechten, wat totaal zinloos is, omdat ik daarmee niet verder kom. Daardoor zou ik dan voortdurend ontevreden en ongelukkig zijn. Als ik mijn leeftijd accepteer, als ik mijn tegenwoordige levensomstandigheden accepteer, dan houd ik mij niet met zinloze dagdromen bezig. Bijvoorbeeld over wat ik zou doen, als ik weer achttien zou zijn, enz. Wat gebeurd is, kan ik niet veranderen, in plaats daarvan kan ik met al mijn krachten mijn huidige problemen aanpakken en proberen aan mijn leven op dit moment zo goed mogelijk vorm te geven.
Stotteren is niet alleen een deel van mijn uiterlijk, zoals bijvoorbeeld mijn kapsel, mijn blauwe ogen, mijn kleding, maar zegt de oplettende medemens ook betrekkelijk veel over mijn geestesgesteldheid. Bijvoorbeeld, als hij merkt, dat ik in een gesprek met hem vloeiend spreek maar voor een groep ernstig stotter. Als mijn stotteren een wezenlijk deel van mij is, dan heb ik mezelf pas geaccepteerd, als ik ook mijn stotteren accepteer”.
"Theo: "Ik heb me er steeds tegen verzet "stotteraar'' te zijn, maar toen ik merkte, dat ik verbaasd was, wanneer ik vloeiend sprak en dan ook weer meteen begon te stotteren, werd me iets belangrijks duidelijk, nl. : "Diep in mij ben ik er van overtuigd, dat ik een stotteraar ben en dat ik me derhalve niet kan veroorloven, vloeiend te spreken. " Sinds ik mijn beslissing om te stotteren accepteer, en het me steeds duidelijker wordt, dat ik door deze beslissing nog geen stotteraar ben, beleef ik de toestand van vloeiend spreken niet meer met verwondering, maar als een normale toestand. Tegen de beslissing om te stotteren vecht ik niet meer en ik ervaar me, met de hulp van de kennis over mijn doelen, als een vrij mens, hoewel ik nog stotter. “
Ben: "Voor mij betekent accepteren, dat ik mijzelf met al mijn fouten en zwakheden aanvaard en mijn eigenwaarde niet kleineert, als ik eens niet kan bereiken wat ik me had voorgenomen. Ik laat mijn gevoel van eigenwaarde niet afhangen van de mening van anderen.
Een poosje geleden had ik nog moeilijkheden met de spreektechniek en zag die als een kruk, met in mijn achterhoofd de gedachte: 'ik heb de spreektechniek niet nodig’. Ik voelde me zwak en kreupel, de spreektechniek herinnerde me nog sterker aan mijn spraakgebrek.
Ondertussen ben ik tot inzicht gekomen: moed voor het gebruik van de spreektechniek, moed om te stotteren, moed voor jezelf. Zo laat ik mijn stotteren zien en wil ik mijn stotteren helemaal niet verbergen. Mijn eigenwaarde wordt daardoor niet bepaald.
Ik vecht niet meer tegen mijn stotteren, dat hoef ik niet meer! Want als ik mijn stotteren accepteer, dan valt de strijd tegen mijn gevoelens van zwakte weg! Bij dit proces groeit mijn zelfbewustzijn''.
Nog eens: de spreektechniek
Omdat het stotteren slechts in bepaalde situaties, in bepaalde spanningverwekkende omstandigheden of bij bepaalde ontmoetingen optreedt, is het voornaamste probleem de angst.
De spreektechnische kant van het stotteren kan echter niet buiten beschouwing worden gelaten, omdat blokkades tijdens het spreken ook weer de angst versterken.
Als je stotteren al tien of twintig jaar hebt beoefend, dan kan een psychologische behandeling alleen niet voldoende zijn om de symptomen te laten verdwijnen.
De spreektechnieken steunen op de accepterende basisinstelling: “Ik ben de producent van mijn stotteren”. Wie zijn stotteren geaccepteerd heeft, is ook bereid aan nieuw spreekgedrag te werken. De spreektechnieken kunnen dan bijvoorbeeld bestaan uit:
Minder drukken, m.a.w. vloeiender stotteren, inglijden
Langzamer spreken
Ritmisch of gebonden spreken, klanken uitrekken
Spreken tijdens de uitademing, (ev., geholpen door geheugensteuntjes)
Herhaling van de eerste medeklinker
In of voor een blokkade stoppen. Spanning en adem loslaten en zich opnieuw instellen
De toepassing van spreektechnieken vereist wat lijdzaamheid, die ten dele al uit het accepteren van de eigen beslissing ontstaat. De energie, die je normaal gesproken in de strijd met jezelf verspeelt, kun je nu gebruiken voor de gedachte, die van meer werkelijkheidszin getuigt: “Wat kan ik doen om de situatie te verbeteren?"
Onder therapeutische leiding vind je zelf een weg in deze verschillende mogelijkheden van de spreektechnieken. Als je de nieuw aangeleerde techniek met kleine stappen toepast in situaties die steeds moeilijker worden, nemen je zelfvertrouwen en je moed toe.
Wie met behulp van een spreektechniek een andere manier van spreken oefent en in zijn kamer, bij de therapeut of in de groep het vloeiend en ontspannen spreken ervaart, komt gemakkelijk tot het voornemen, om vanaf dat moment alleen nog maar met spreektechniek te spreken.
Afgezien van het feit, dat niemand volgens zulke absolute voornemens kan leven zonder tenslotte door schadelijke zelfverwijten te sneuvelen, is het ook niet nodig, een spreektechniek te gebruiken bij ieder woord dat je uitspreekt.
Het is zinniger om je tot bepaalde stottersituaties te beperken en daarbij doelbewust de spreektechniek toe te passen en bovendien te oefenen in "vrij stotteren".
Wanneer de spreektechniek teveel op de voorgrond staat, zodat je er de hele dag mee bezig bent, komt ze gemakkelijk in de plaats van het stotteren.
In situaties, waarin je je niet onzeker voelt, hoef je ook niet met je spreektechniek de aandacht te trekken. Als je de spreektechniek als een hulpmiddel voor het spreken beschouwt, dan is het voldoende dat je daarmee uit blokkades kunt losraken, beter in een gesprek op gang kunt komen, enz. De grote voornemens, om steeds met spreektechniek te spreken, ontstaan meestal vanuit de wens, het stotteren niet te willen laten zien en zijn juist een aanwijzing dat men het stotteren nog niet heeft geaccepteerd.
Iets over gewoonten
Alle gedragingen, die we langdurig vertonen en waar we aan gewend zijn, geven ons een vertrouwd gevoel. De mens, die zich aangewend heeft, om krom en in elkaar gezakt te zitten, weet misschien verstandelijk, dat het geen gezonde houding is, maar in de loop der jaren is deze houding hem zo vertrouwd geworden, dat hij zich daar goed en zeker bij voelt. Zijn lichaamsgevoel zegt hem, dat het zo goed is. Als hij door deze houding bepaalde klachten krijgt, en onder therapeutische leiding deze houding gaat veranderen, dan voelt hij zich in die rechte houding niet thuis. Hij voelt zich onzeker en zou het liefste toegeven aan zijn oude houding, omdat hij zich daar veilig en zeker bij voelt.
Dat is het probleem met gewoonten. In de loop der tijd wordt wat recht is krom en wat krom is recht. Als het stotteren al zo lang bestaat zoals bij jou, als volwassene, dan is het een gewoonte geworden. De gevolgen van het stotteren zijn weliswaar onaangenaam, maar ondanks dat is het stotteren iets vertrouwds, en iets wat bij jou hoort.
Sommige deelnemers aan de therapie brachten tot uitdrukking, dat zij zich met een aangeleerde spreektechniek onzeker, te kijk gezet, opvallend en naakt voelen. Een groepslid, dat al zeer veel methoden van stottertherapie achter de rug had, drukte het zo uit: 'ik wil mijn stotteren overwinnen, doordat ik aan de werkelijke oorzaken werk. Gedurende de jarenlange spraakbehandelingen van allerlei aard heb ik al zo ongeveer alle mogelijke spreektechnieken doorgewerkt. Ik heb er geen zin meer in me als een aap steeds weer nieuwe trucjes te laten bijbrengen. Ik ervaar spreektechnieken als onnatuurlijker dan mijn eigen stotteren. Als ik stotter heb ik tenminste het gevoel, dat ik dat ben. Met spreektechniek heb ik dat gevoel helemaal niet. “
Nico, die opvallend en met veel geluid stottert, drukt zijn ervaringen als volgt uit: "Ik ben er steeds bang voor geweest om spreektechniek toe te passen. Ik was bang iets verkeerd te doen of uitgelachen te worden. Want als ik met iemand spreek nadat ik diep ingeademd heb en langzaam spreek dan denk ik, dat het bespottelijk klinkt en dat degene die met mij spreekt niet inziet, wat ik daar voor vreemds aan het doen ben. Ik durf hem dan ook niet de spreektechniek uit te leggen, omdat ik geloof, dat hij dat niet begrijpt. Als ik met iemand spreek, dan ben ik vaak zo opgefokt, dat ik me zeker niet kan ontspannen en dus ook niet de spreektechniek kan toepassen. Ik doe er meestal helemaal geen moeite voor. Aan het begin zeg ik al tegen mezelf, dat het toch niet gaat en laat het dan maar. Ik verwacht van de spreektechniek, dat ze meteen 100% werkt. Als ik ze toepas en het gaat niet, dan geef ik het zo weer op. Vroeger nam ik me voor de spreektechniek altijd toe te passen. Verder zei ik dan tegen mezelf, dat ik dan niet meer zou stotteren. De eerste twee, drie zinnen gingen heel goed, maar dan begon ik weer te stotteren. Daardoor voelde ik me ellendig. “
Ze drukken hiermee de hierboven aangegeven moeilijkheden met gewoonten uit en een tegenzin, die misschien bij vele anderen ook bestaat.
Men zou kunnen denken, dat de mens die stottert, eerder bereid is aan zijn probleem te werken, wanneer hij er meer aan lijdt. Het lijden is een onderwerp op zich. In wezen lijdt men minder aan het stotteren, dan aan de sociale gevolgen. Men lijdt eraan, niet als volwaardig te worden aangezien, op de tweede plaats te moeten komen, enz.
Aan deze sociale consequenties zal men moeilijk kunnen wennen. Aan het stotteren wen je op den duur, vooral omdat je niet aan ieder gestotterd woord lijdt. Zodoende is het trainen van een nieuw spreekgedrag vaak betrekkelijk moeilijk. Het is zeker, dat gedragingen slechts zolang in stand gehouden kunnen worden, als ze een doel dienen, zolang ze zin hebben. Als het doel wegvalt, vallen ook de gedragingen weg. Het is goed daarbij te weten, dat niet alleen de gedragingen, maar ook de doelstellingen telkens weer worden geoefend. Een pad door het weiland verdwijnt op de duur als het niet meer belopen wordt en het nieuwe spoor wordt langzaam een nieuw pad als je daarop de juiste stappen zet! .
Het inzicht in de eigen doelen betekent nog niet, dat men dan de macht van de doelen kan uitschakelen en de gedragingen die daarmee verbonden zijn kan veranderen. Dat vereist een lange tijd van oefenen met nieuwe doelstellingen en nieuwe gedragingen, zoals met spreektechnieken.
Zelfhulpgroepen voor mensen met spraakstoornissen.
In de meeste westerse landen is in de laatste jaren het inzicht gegroeid, dat slechts die therapeutische hulp een werkelijke hulp kan zijn, die richting geeft aan de eigen activiteit van de patiënt.
Daarom, en ook vanwege een tekort aan ervaren therapeuten, werden oefengroepen opgericht, die mensen met dezelfde problemen samenbrengen, met het doel van en met elkaar te leren hoe men het beste zijn eigen problemen kan oplossen. Tachtig jaar geleden organiseerden alcoholisten zich in Amerika en naar dit voorbeeld ontstonden ook in andere landen steeds meer zelfhulpgroepen. Op het ogenblik zijn er o. a. zelfhulpgroepen voor kankerpatiënten, voor bejaarden, voor drugsverslaafden, voor zwaarlijvigen, voor verlegen mensen, voor gehoorgestoorden, voor mensen met angst, enzovoort. En dus ook voor mensen met spraakstoornissen.
De deelnemers van oefengroepen voor stotteraars ontmoeten elkaar wekelijks of iedere veertien dagen in huiselijke kring en ondersteunen elkaar in hun pogingen het stotteren te overwinnen. Veel van de hier beschreven ideeën kunnen in zulke groepen worden besproken, in praktijk worden gebracht en geoefend. De deelname is als voorbereiding of aanvulling op de behandeling zeer aan te bevelen. Ook als het psychologische model en de spreektechniek niet overeenkomen met die van je therapeut, is deelname toch nuttig, omdat je verschillende ideeën over stotteren leert kennen en ze zelf kan beoordelen. En ook omdat samenkomen met mensen, die begrepen hebben dat vooruitgang slechts door moedig ''zelfdoen'' wordt bewerkstelligd, echt bemoedigend werkt.
(Later heeft de auteur van dit artikel zijn mening aangaande zelfhulpgroepen herzien. Lees in dit verband: Nooit meer een zelfhulpgroep voor stotteraars )