Mr. Daniël Heinsius (ijkmeester)

Daniël (Heins, Heijns) Heinsius (Heynsius) (Harlingen, 18 sep. 1674 - overl. na 1746), commies ter recherche, kastelein en ijkmeester ter Admiraliteit van Friesland, was een zoon van Gerard Heinsius, mr., geheimschrijver, kastelein en commissaris ter Admiraliteit, en van Margrieta van Hardenfeld, gravin van Stenreeberg.

Geboren en opgegroeid in Harlingen waar zijn vader werkte bij de Admiraliteit van Friesland. Zijn moeder was afkomstig van Oost-Friesland. Komt in de primaire bronnen voor als admiraliteitscommissaris (1697), commissaris (1706) en commies ter recherche (1717). In de secundaire als kastelein ter admiraliteitscollege Leeuwenburg (1725) en ijkmeester bij de Hooged. Mogendheden ter Admiraliteit van Friesland (1729). Werd in 1697 gereformeerd aangenomen in Harlingen als "Daniel Heins Admiraliteits Commissaris op de Abt op de Lanen". In de Westerkerk heeft Daniël Heinsius reeds in 1696 een dochter laten dopen met de naam Joukje, naar zijn schoonmoeder. Daniël trouwde derhalve iets vroeger in Leeuwarden in 1693 met Catharina van Sande Hogengraf, een dochter van de goudsmid Coenraad van der Sande en Joukje Jans. Hun drie kinderen waren: Margriet Heinsius, Gerard Heinsius en Daniël Heinsius. Daniël is mogelijk genoemd als Admiralty Commissioner op Kaap de Goede Hoop en in Batavia in scheepsbrieven, secrete stukken, wijnlicenties, examinaties, slavernij-transacties, likeurlicenties, kerkelijke zaken, tabakslicenties en lokale defensietaken. Mogelijk is hier verwarring met de Hollandse Daniel Heinsius, de gouverneur van Batavia, welke in Utrecht woonde in de Boterstraat, met twee dochters in Leeuwarden: Anthonia en Ermgard. Daniël schreef enkele bijzondere werken: een rouwgedicht (1703) over de dood van Johan Croon na een zeegevecht, verder een klinkdicht (1714) voor de Engelse koning George I, en een klinkdicht (1727) voor de bruiloft van Saco van Idsinga, mede-raad en advocaat-fiscaal ter Admiraliteit, met Jkvr. Aritia Lycklama à Nijeholt. Daniël werd met instemming van Commissaris Koen bevorderd tot vloot-inspecteur. In de Resolutieboeken van de Admiraliteit in Harlingen komt hij dan als volgt voor: "Veneris den 5de Maart 1717. Praesint de heeren Aijlva, Haren, Fiscaal, Secretaris. Op het geproponeerde ter vergaderinge gedaan, is na voorgaande deliberatie goedgevonden ende verstaan dat Daniël Heijns wederom bij provisie op het jacht verordineert tot het waarnemen van de recherge op den Abt, gelijk in voorgaande jaaren in bedieninge zal worden gecontinueert, zoo als gecontinueert wordt mits dezen, tot en ter tijd toe haar Ed. Mo. nader zullen hebben gedisponeert omtrent de differenten tusschen de commissaris Koen en hem Heijns, voor als nog ongedecideert hangende. En zal extract van dese haar Ed. Mo. reso[lutie], de voorschreven Daniël Heijns worden ter hand gestelt om te strekken tot zijne narigtinge.". Daniel woonde tot zijn dood op Kasteel Leeuwenburg in Harlingen dat te koop gezet werd in februari 1731. Hij zou dit gebouw ook in 1725 bewonen (zie Frieslands Zeegeschiedenis, p.592), maar werd op dat adres al vanaf 1716 als gebruiker geregistreerd. De Leeuwenburg is in het jaar 1703 in gebruik genomen door de Admiraliteit. Het moment dat zijn vader stierf. Zijn dochter Margriet Heinsius huwde in 1747 met Jacobus Dronrijp, de havenmeester van Harlingen, weduwn. van Catrina Elizabeth Jordaen. De kinderen Margriet en Daniël deelden de grafstede, na een rechtszaak aan het Hof van Friesland.

Bronnen, noten en/of referenties

·         Het Huis Heinaut

·         Handschrift Haagsma

Label: Admiraliteit: Friese Biografie

© 2022 F.N. Heinsius