Kredietbeslissingen tijdens de financiële crisis

Lenen bij de juiste bank loont tijdens een financiële crisis


Banken die zelf veel financiering verliezen tijdens een financiële crisis geven zo’n schok door aan de ondernemingen die bij hen klant zijn, middels een daling in hun kredietaanbod. Echter, banken geven zo’n schok niet in gelijke mate door aan al hun klanten. Ondernemingen die actief zijn in een sector waarin de bank relatief minder gespecialiseerd is of waarin de bank een relatief klein marktaandeel heeft, worden zwaarder getroffen. Ondernemingen hebben ook zelf een invloed op de mate waarin ze getroffen worden. Meer risicovolle ondernemingen (vb deze met minder eigen vermogen) worden ook zwaarder getroffen.

Dat blijkt uit onderzoek van UGent-professor Klaas Mulier dat deze maand als lead-article gepubliceerd werd in het gerenommeerde internationale tijdschrift ‘The Review of Finance’. Professor Mulier voerde dit onderzoek samen met collega’s Olivier De Jonghe en Hans Dewachter van de Nationale Bank van België, Steven Ongena van de universiteit van Zurich, en Glenn Schepens van de Europese Centrale Bank.


In dit artikel nemen de onderzoekers de strategische kredietbeslissingen van banken tijdens de financiële crisis onder de loep. Hiervoor analyseerden ze alle kredieten uitgegeven door alle actieve banken in België aan alle Belgische ondernemingen in het jaar voor en na september 2008. Toen ging de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers failliet waardoor het vertrouwen tussen banken onderling wegviel en de interbancaire markt[i] volledig in elkaar stortte.

Veel Belgische banken waren echter in grote mate afhankelijk van deze interbancaire markt voor de financiering van hun operaties. In augustus 2008 ontleenden alle Belgische banken samen nog meer dan 500 miljard euro op deze markt. Een jaar later was dat nog slechts de helft. We kunnen dus gerust spreken van een heuse financieringsschok voor de Belgische banken. Bovendien rekenden zeer veel Belgische ondernemingen net op deze getroffen banken voor hun kredieten. Zo leende de gemiddelde Belgische onderneming tijdens de onderzochte periode van een bank waarvoor het verlies aan interbancaire financiering ongeveer 10% van de bank zijn totale financiering bedroeg.


Gevolgen voor bedrijfsfinanciering

Het onderzoek toont aan dat banken die zo’n financieringsschok ondervonden, hun kredietaanbod aan Belgische ondernemingen significant verminderden.[ii] Voor de gemiddelde Belgische onderneming lag de kredietgroei bij een bank met zo’n financieringsschok ongeveer 4 procentpunt lager dan de kredietgroei bij een bank die geen financieringsschok ondervond. Aangezien de totale hoeveelheid toegekende kredieten aan ondernemingen in de sample ongeveer 100 miljard euro bedroeg net voor de start van de crisis, heeft de ineenstorting van de interbancaire markt tijdens de financiële crisis (en de blootstelling van de Belgische banken hieraan) ervoor gezorgd dat Belgische ondernemingen zo’n 4 miljard euro aan kredieten minder gekregen hebben in het jaar na de crisis, dan wat het geval zou geweest zijn zonder ineenstorting (of zonder blootstelling).


Some borrowers are more equal than others

De studie toont bovendien aan dat banken zo’n financieringsschok niet aan alle ondernemingen even sterk doorgeven. Doordat zo’n schok de gemiddelde financiering van getroffen banken ook gewoon duurder maakt, verkiezen de banken om na de schok net die kredietportefeuilles te gaan beschermen die voor hen het meest winstgevend of het minst risicovol zijn. De onderzoekers tonen aan dat getroffen banken zo’n financieringsschok daarom minder doorgeven aan ondernemingen in sectoren waar de bank een relatief groter marktaandeel heeft (want hogere marges door marktmacht) of waar de bank relatief meer gespecialiseerd in is (want minder opvolgingskosten, minder auditkosten, en minder niet-performante leningen door betere kennis van de markt).

Figuur 1: Impact van een interbancaire financieringsschok van -10% op bedrijfskredietgroei

Figuur 1 vat de economische impact van de resultaten mooi samen. Voor een onderneming met gemiddeld bedrijfsrisico zal de kredietgroei zo’n 4 procentpunt lager zijn wanneer het bedrijf leent van een bank die blootgesteld is aan een interbancaire financieringsschok van 10 procent, dan van een bank die hieraan niet blootgesteld is. Voor een onderneming met een hoog bedrijfsrisico, die bovendien leent van een bank die niet gespecialiseerd is, noch een groot marktaandeel heeft in de sector waarin de onderneming actief is, zal de kredietgroei ruim 5.6 procentpunt lager zijn wanneer de bank blootgesteld is aan een interbancaire financieringsschok van 10 procent. Vice versa, voor een onderneming met een laag bedrijfsrisico, die bovendien leent van een bank die wel gespecialiseerd is en een groot marktaandeel heeft in de sector waarin de onderneming actief is, zal de kredietgroei slechts zo’n 2.6 procentpunt lager zijn wanneer de bank blootgesteld is aan een interbancaire financieringsschok van 10 procent.


Economische gevolgen

De impact van zo’n schok op bedrijfskredietgroei heeft ook gevolgen voor bedrijfsinvesteringen. De onderzoekers vinden namelijk lagere bedrijfsinvesteringen in de twee jaar na de crisis voor bedrijven die leenden van banken die meer blootgesteld waren aan de interbancaire financieringsschok. Echter, in lijn met de strategische kredietbeslissingen van getroffen banken, vinden ze dat dit minder het geval is wanneer een bedrijf in een sector opereert waarin de getroffen bank een groter marktaandeel heeft.


Link naar artikel

De link naar het onderzoek: https://academic.oup.com/rof/article/


[i] Op deze markt lenen (financiële) instellingen met een overschot aan liquide middelen aan (financiële) instellingen met een tekort aan liquide middelen van over de ganse wereld aan elkaar. Deze leningen hebben doorgaans een zeer korte duurtijd.

[ii] Dankzij een state-of-the-art methodologie kunnen we in onze analyses de impact van vraag (van bedrijven) en aanbod (van banken) op kredietgroei onderscheiden.