Voordracht

VOORDRACHT

Speelstudie

het aanleren van Muzikale Vaardigheden in Etudes en Voordrachtstukken

In deze periode van studeren is het beheersen van de klarinettechniek geen doel op zich meer maar een middel om muziek te maken. Je bent musicus op de eerste plaats en klarinettist op de tweede plaats. Klarinettechnieken staan in dienst van de muziek zoals de componist het opgeschreven heeft en jij dat interpreteert.

De onderwerpen waar je in tijdens de Speelstudie aan gaat werken zijn:

1. de grote muzikale lijnen ontdekken

2. de lengte van de muzikale zinnen bepalen

3. het tempo bepalen

4. dynamiek toepassen

5. momenten van ademhaling bepalen

6. je interpretatie aan de muziek geven

7. het samenspel optimaliseren

8. toonsoort en harmonische structuur ontdekken

9. muziekvorm ontdekken, bv sonatevorm

10. enz..

Voordracht

Speelstudie aan de hand van de methode van Carl Baermann opus 63 en 64

De klarinet in de romantiek

De voordracht-etudes opus 63 en 64 van Carl Baermann zijn geschreven in het midden van de 19e eeuw, de tijd van de romantiek. Voor een kunstenaar uit die tijd stond individuele uiting en subjectieve belevingswereld, vol verlangens, angsten, opwinding of berusting centraal. Dat betekent dat je als uitvoerend klarinettist tijdens je spel dit soort gevoelens ook op deze manier moet oproepen. Praktisch gezien is dit mogelijk te maken door het vormen van contrasten en opbouw van spanning en ontspanning in de muziek. Onderzoek puls, maat, ritme, zinsopbouw, grote muzikale lijnen en contrasterende muzikale mogelijkheden van Baermann's voordracht-etudes. Denk daarbij aan de uitspraak van Carl Baermann zelf: "Zo rijk muziek voor jezelf kan klinken en uiting kan geven aan diepere gevoelens, zo arm zijn de muzikale tekens in het notenschrift die zouden volstaan om alles weer te geven wat de componist had willen uitdrukken met zijn muziek". Iedere uitvoerend klarinettist heeft dus de taak om te zoeken naar muzikale expressie. Hoe je dat in de muziek precies laat horen, staat niet opgeschreven, maar toch mag je die expressie niet achterwege laten. Stel je voor, alleen noten produceren en geen persoonlijke uiting geven of muzikale lijnen laten horen, dat zou saai worden.

Muzikale elementen

Puls

De maatsoort bepaalt de frequentie in afwisseling van de mogelijke zwaardere, lichtere en lichte pulsen. De snelheid van de puls en de maatsoort bepalen het karakter van een muziekstuk. Een aantal maten samen van 2, 4 of 8 maten (dit geldt, globaal gezien, voor muziek tot 1900) vormen een eenheid, die de muzikale zin heet. Een muzikale zin is weer onderdeel van het grotere geheel van het muziekstuk.

Muzikale zinnen

De muzikale zin heeft een spanningsverloop, je speelt naar het zwaartepunt van die zin toe en er vanaf, de voorzin en de nazin oftewel climax en antclimax werking. Elke muzikale zin heeft één of meerdere van zulke zwaartepunten binnen die zin, meestal de eerste tel van de 2e, 4e of 8e maat, al naar gelang het aantal maten van de muzikale zin. Je laat de muzikale richting die je neemt naar dat zwaartepunt altijd horen door middel van een zeer geleidelijke overgangsdynamiek of ook wel door gebruik te maken zeer lichte versnelling en vertraging (rubato). Ook al moet je snelle noten spelen, laat het spanningsverloop van de voor en nazin horen. Juist met een klarinet lukt dat heel goed, omdat je de toon zo zacht kunt laten beginnen en daardoor een crescendo of diminuendo geleidelijk aan over langere tijd kunt laten duren.

Neven-zwaartepunten

Naast één zwaartepunt in de muzikale zin bevindt zich vaak een neven-zwaartepunt aan het einde diezelfde muzikale zin waar ook een klein spanningsverloop naar toe en vanaf gaat (zie de 2 voorbeelden hiernaast). Houd echter naast het spanningsverloop naar en van het neven-zwaartepunt de belangrijkste hoofdrichting naar en van het hoofd-zwaartepunt aan. Als de

nazin van het hoofd-zwaartepunt een aantal maten duurt komt dit voor. Om de spanning in die nazin vast te houden speel je dan naar een neven-zwaartepunt verderop toe. Speel echter dat neven-zwaartepunt nooit sterker dan het hoofdzwaartepunt.

Lange tonen

Overgebonden lange tonen van een paar maten hebben ook een voor- en nazin met een zwaartepunt (op een eerste tel) waar naar toe gespeeld wordt. Ga er vanuit dat elke lange toon overgangsdynamiek nodig heeft om te leven!!

Beginnen op het zwaartetepunt in de zin

Als er "sf" in de voordracht-etudes van Baermann staat wil dat

zeggen dat de muziek op die plaats vanaf het zwaartetepunt begint.

Eigenlijk hoort er in de aanzet van die betreffende toon zelf al het korte moment van climaxwerking te zitten.

Het teken "sf" wil dus niet zeggen dat je een sterk accent op de kop van die toon neer moet zetten.

In deze romantische muziek heeft dit teken een andere betekenis dan in moderne muziek.

Muzikaal geheel

In een grotere geheel bepaal je hoe de spanningsopbouw van de verschillende zinnen verloopt. Hiermee laat je het hele "verhaal" van het muziekstuk horen.

Muzikale factoren

Ademhaling

Een ademhaling kan een spanningsopbouw in een muzikale zin verstoren. Het moment van ademhaling is afhankelijk van het verloop van de muzikale zin. Noteer daarom altijd de ademhalingstekens op de plaatsen waar de mogelijkheid er is om adem te halen in je voordracht-etudes en voordrachtstukken . Noteer dat er extra veel lucht ingeademd moet worden bij lange frases in de partij .

Laat het ook horen.....

Onderzoek de muzikale mogelijkheden, maak notities daarvan in de partij. Pas contrasterende muzikale elementen toe (b.v. articulatie- of karakterverschillen) en geef in de gehele opbouw van het muziekstuk steeds weer een afgewogen richting naar muzikale zwaartepunten toe. Deze muzikale middelen staan niet genoteerd maar zijn jouw interpretatie en aanvulling op de tekens die de componist al genoteerd heeft. Beredeneer en noteer niet alleen maar laat het ook aktief horen. Je zult merken dat je door deze benadering je publiek kunt boeien.

Conclusie

Het studeren van voordrachtetudes is niet alleen een kwestie van de goede tonen technisch leren beheersen en het ritme (intuïtief) invullen maar het heeft een opbouw vanaf de basis: bepaling van snelheid van de puls, plaatsing van het ritme van de noten in die puls, bepalen van het aantal maten in iedere muzikale zin, de opbouw in het grotere geheel bepalen, techniek fragmentarisch oefenen en alle muzikale contrasterende middelen aanwenden om het als "muziek" te laten klinken. Door de hoge kwaliteit van de voordrachtetudes van Baermann blijven deze stukken een uitdaging en zal de langere oefentijd die nodig is geen straf voor je zijn.

De bedoeling is dat je met deze studie één toonsoort in het Toonladderboek grondig uitdiept waardoor je in een vlot tempo toonladders, drie- en vierklanken kunt spelen.

Zoals je in de schema's hieronder kunt zien, is het aantal studie-weken aanzienlijk.

Daar komt het volgende nog bij:

Als blijkt dat de oefenstof van één week in het schema teveel is, reken er dan 2, 3 weken of een maand voor.

Baermann's Toonladderboek vergt vele jaren studie !!

Maar, het geeft direct al resultaat.

week-studie-schema's

voor studeren uit Baermann's Klarinetten Schule:

Maak aantekeningen in Baermann's toonladderboek zoals datum, soort variatie en cijfer van metronoom.

Speel alle No. uit het toonladderboek uit je hoofd, speel niet letterlijk wat in het boek staat, als het maar logisch klinkt in die toonsoort. Neem dus met het uit je hoofd spelen een bepaalde vrijheid en gebruik de oefeningen als leidraad en controle.

Speel over de gehele omvang van je instrument (wat qua hoogte binnen je mogelijkheden ligt) door in een toonladder naar een hoge toon toe te spelen en vervolgens af te dalen naar de laagste toon op je klarinet waarna weer een kort stukje omhoog naar de tonica om daarop te eindigen.

Voor toepassingen van variaties is het praktischer de hoogst gekozen toon in de toonladderoefeningen No. 1 enkel te spelen. Zo komt een doorgaande lijn tot stand.

Studie Schema voor week 1 t/m 14

Studie Schema voor week 15 t/m 28

Studie Schema voor week 29 t/m 42

Studie Schema voor week 43 t/m 56

Studie Schema voor week 57 t/m 70

Studie Schema voor week 71 t/m 84

Studie Schema voor week 85 t/m 91

Broodnodige Ritme Variaties

voor een optimaal studie-resultaat

Ritme Variaties voor 8 tonen

Toepasbaar voor:

11. Toonladders

12. Akkoorden

13. Baermann, korte oefeningen van 8 tonen. (zie bv Nr. 6 Op. 63 502b of 2nd Edition)

14. Korte fragmenten 8 tonen uit etudes en voordrachtstukken

Ritme Variaties voor 6 tonen

Toepasbaar voor:

1. Korte fragmenten 6 tonen uit etudes en voordrachtstukken

Articulatie Variaties voor 8 tonen

Toepasbaar voor:

1. Toonladders

2. Akkoorden

3. Baermann, korte oefeningen van 8 tonen. (zie bv Nr. 6 Op. 63 502b-Johann André of 2nd Edition-Carl Fischer)

4. Korte fragmenten 8 tonen uit etudes en voordrachtstukken

Variaties in aantallen noten op één teleenheid

Toepasbaar voor:

Toonladders

Variaties in verschillende aantallen noten op één teleenheid

Toepasbaar voor:

1. Toonladders

Variaties in staccato noten

Toepasbaar voor:

Toonladders

VOORDRACHT

Speelstudie

het aanleren van Muzikale Vaardigheden in Etudes en Voordrachtstukken

In deze periode van studeren is het beheersen van de klarinettechniek geen doel op zich meer maar een middel om muziek te maken. Je bent musicus op de eerste plaats en klarinettist op de tweede plaats. Klarinettechnieken staan in dienst van de muziek zoals de componist het opgeschreven heeft en jij dat interpreteert.

De onderwerpen waar je in tijdens de Speelstudie aan gaat werken zijn:

1. de grote muzikale lijnen ontdekken

2. de lengte van de muzikale zinnen bepalen

3. het tempo bepalen

4. dynamiek toepassen

5. momenten van ademhaling bepalen

6. je interpretatie aan de muziek geven

7. het samenspel optimaliseren

8. toonsoort en harmonische structuur ontdekken

9. muziekvorm ontdekken, bv sonatevorm

10. enz..

Voordracht

Speelstudie aan de hand van de methode van Carl Baermann opus 63 en 64

De klarinet in de romantiek

De voordracht-etudes opus 63 en 64 van Carl Baermann zijn geschreven in het midden van de 19e eeuw, de tijd van de romantiek. Voor een kunstenaar uit die tijd stond individuele uiting en subjectieve belevingswereld, vol verlangens, angsten, opwinding of berusting centraal. Dat betekent dat je als uitvoerend klarinettist tijdens je spel dit soort gevoelens ook op deze manier moet oproepen. Praktisch gezien is dit mogelijk te maken door het vormen van contrasten en opbouw van spanning en ontspanning in de muziek. Onderzoek puls, maat, ritme, zinsopbouw, grote muzikale lijnen en contrasterende muzikale mogelijkheden van Baermann's voordracht-etudes. Denk daarbij aan de uitspraak van Carl Baermann zelf: "Zo rijk muziek voor jezelf kan klinken en uiting kan geven aan diepere gevoelens, zo arm zijn de muzikale tekens in het notenschrift die zouden volstaan om alles weer te geven wat de componist had willen uitdrukken met zijn muziek". Iedere uitvoerend klarinettist heeft dus de taak om te zoeken naar muzikale expressie. Hoe je dat in de muziek precies laat horen, staat niet opgeschreven, maar toch mag je die expressie niet achterwege laten. Stel je voor, alleen noten produceren en geen persoonlijke uiting geven of muzikale lijnen laten horen, dat zou saai worden.

Muzikale elementen

Puls

De maatsoort bepaalt de frequentie in afwisseling van de mogelijke zwaardere, lichtere en lichte pulsen. De snelheid van de puls en de maatsoort bepalen het karakter van een muziekstuk. Een aantal maten samen van 2, 4 of 8 maten (dit geldt, globaal gezien, voor muziek tot 1900) vormen een eenheid, die de muzikale zin heet. Een muzikale zin is weer onderdeel van het grotere geheel van het muziekstuk.

Muzikale zinnen

De muzikale zin heeft een spanningsverloop, je speelt naar het zwaartepunt van die zin toe en er vanaf, de voorzin en de nazin oftewel climax en antclimax werking. Elke muzikale zin heeft één of meerdere van zulke zwaartepunten binnen die zin, meestal de eerste tel van de 2e, 4e of 8e maat, al naar gelang het aantal maten van de muzikale zin. Je laat de muzikale richting die je neemt naar dat zwaartepunt altijd horen door middel van een zeer geleidelijke overgangsdynamiek of ook wel door gebruik te maken zeer lichte versnelling en vertraging (rubato). Ook al moet je snelle noten spelen, laat het spanningsverloop van de voor en nazin horen. Juist met een klarinet lukt dat heel goed, omdat je de toon zo zacht kunt laten beginnen en daardoor een crescendo of diminuendo geleidelijk aan over langere tijd kunt laten duren.

Neven-zwaartepunten

Naast één zwaartepunt in de muzikale zin bevindt zich vaak een neven-zwaartepunt aan het einde diezelfde muzikale zin waar ook een klein spanningsverloop naar toe en vanaf gaat (zie de 2 voorbeelden hiernaast). Houd echter naast het spanningsverloop naar en van het neven-zwaartepunt de belangrijkste hoofdrichting naar en van het hoofd-zwaartepunt aan. Als de

nazin van het hoofd-zwaartepunt een aantal maten duurt komt dit voor. Om de spanning in die nazin vast te houden speel je dan naar een neven-zwaartepunt verderop toe. Speel echter dat neven-zwaartepunt nooit sterker dan het hoofdzwaartepunt.

Lange tonen

Overgebonden lange tonen van een paar maten hebben ook een voor- en nazin met een zwaartepunt (op een eerste tel) waar naar toe gespeeld wordt. Ga er vanuit dat elke lange toon overgangsdynamiek nodig heeft om te leven!!

Beginnen op het zwaartetepunt in de zin

Als er "sf" in de voordracht-etudes van Baermann staat wil dat

zeggen dat de muziek op die plaats vanaf het zwaartetepunt begint.

Eigenlijk hoort er in de aanzet van die betreffende toon zelf al het korte moment van climaxwerking te zitten.

Het teken "sf" wil dus niet zeggen dat je een sterk accent op de kop van die toon neer moet zetten.

In deze romantische muziek heeft dit teken een andere betekenis dan in moderne muziek.

Muzikaal geheel

In een grotere geheel bepaal je hoe de spanningsopbouw van de verschillende zinnen verloopt. Hiermee laat je het hele "verhaal" van het muziekstuk horen.

Muzikale factoren

Ademhaling

Een ademhaling kan een spanningsopbouw in een muzikale zin verstoren. Het moment van ademhaling is afhankelijk van het verloop van de muzikale zin. Noteer daarom altijd de ademhalingstekens op de plaatsen waar de mogelijkheid er is om adem te halen in je voordracht-etudes en voordrachtstukken . Noteer dat er extra veel lucht ingeademd moet worden bij lange frases in de partij .

Laat het ook horen.....

Onderzoek de muzikale mogelijkheden, maak notities daarvan in de partij. Pas contrasterende muzikale elementen toe (b.v. articulatie- of karakterverschillen) en geef in de gehele opbouw van het muziekstuk steeds weer een afgewogen richting naar muzikale zwaartepunten toe. Deze muzikale middelen staan niet genoteerd maar zijn jouw interpretatie en aanvulling op de tekens die de componist al genoteerd heeft. Beredeneer en noteer niet alleen maar laat het ook aktief horen. Je zult merken dat je door deze benadering je publiek kunt boeien.

Conclusie

Het studeren van voordrachtetudes is niet alleen een kwestie van de goede tonen technisch leren beheersen en het ritme (intuïtief) invullen maar het heeft een opbouw vanaf de basis: bepaling van snelheid van de puls, plaatsing van het ritme van de noten in die puls, bepalen van het aantal maten in iedere muzikale zin, de opbouw in het grotere geheel bepalen, techniek fragmentarisch oefenen en alle muzikale contrasterende middelen aanwenden om het als "muziek" te laten klinken. Door de hoge kwaliteit van de voordrachtetudes van Baermann blijven deze stukken een uitdaging en zal de langere oefentijd die nodig is geen straf voor je zijn.

De bedoeling is dat je met deze studie één toonsoort in het Toonladderboek grondig uitdiept waardoor je in een vlot tempo toonladders, drie- en vierklanken kunt spelen.

Zoals je in de schema's hieronder kunt zien, is het aantal studie-weken aanzienlijk.

Daar komt het volgende nog bij:

Als blijkt dat de oefenstof van één week in het schema teveel is, reken er dan 2, 3 weken of een maand voor.

Baermann's Toonladderboek vergt vele jaren studie !!

Maar, het geeft direct al resultaat.

week-studie-schema's

voor studeren uit Baermann's Klarinetten Schule:

Maak aantekeningen in Baermann's toonladderboek zoals datum, soort variatie en cijfer van metronoom.

Speel alle No. uit het toonladderboek uit je hoofd, speel niet letterlijk wat in het boek staat, als het maar logisch klinkt in die toonsoort. Neem dus met het uit je hoofd spelen een bepaalde vrijheid en gebruik de oefeningen als leidraad en controle.

Speel over de gehele omvang van je instrument (wat qua hoogte binnen je mogelijkheden ligt) door in een toonladder naar een hoge toon toe te spelen en vervolgens af te dalen naar de laagste toon op je klarinet waarna weer een kort stukje omhoog naar de tonica om daarop te eindigen.

Voor toepassingen van variaties is het praktischer de hoogst gekozen toon in de toonladderoefeningen No. 1 enkel te spelen. Zo komt een doorgaande lijn tot stand.

Studie Schema voor week 1 t/m 14

Studie Schema voor week 15 t/m 28

Studie Schema voor week 29 t/m 42

Studie Schema voor week 43 t/m 56

Studie Schema voor week 57 t/m 70

Studie Schema voor week 71 t/m 84

Studie Schema voor week 85 t/m 91

Broodnodige Ritme Variaties

voor een optimaal studie-resultaat

Ritme Variaties voor 8 tonen

Toepasbaar voor:

11. Toonladders

12. Akkoorden

13. Baermann, korte oefeningen van 8 tonen. (zie bv Nr. 6 Op. 63 502b of 2nd Edition)

14. Korte fragmenten 8 tonen uit etudes en voordrachtstukken

Ritme Variaties voor 6 tonen

Toepasbaar voor:

1. Korte fragmenten 6 tonen uit etudes en voordrachtstukken

Articulatie Variaties voor 8 tonen

Toepasbaar voor:

1. Toonladders

2. Akkoorden

3. Baermann, korte oefeningen van 8 tonen. (zie bv Nr. 6 Op. 63 502b-Johann André of 2nd Edition-Carl Fischer)

4. Korte fragmenten 8 tonen uit etudes en voordrachtstukken

Variaties in aantallen noten op één teleenheid

Toepasbaar voor:

Toonladders

Variaties in verschillende aantallen noten op één teleenheid

Toepasbaar voor:

1. Toonladders

Variaties in staccato noten

Toepasbaar voor:

Toonladders