Geschiedenis van Alphen aan den Rijn
De huidige gemeente Alphen aan den Rijn kende in de Romeinse tijd twee belangrijke legerplaatsen (‘castella’): Nigrum Pullum (bij Zwammerdam) en Albanianae (in Alphen aan den Rijn). De Romeinse legerplaatsen lagen langs de Oude Rijn aan de Romeinse rijksgrens. Met de Germaanse invallen in de vierde eeuw verdween de Romeinse militaire aanwezigheid. Dat Albanianae later onder de naam Alfna weer opduikt, lijkt te duiden op een ononderbroken bewoning.
Romeinse tijd[bewerken | brontekst bewerken]
Bouwfragmenten Romeins castellum Albaniana
IJzeren fruitmesje uit Romeins castellum Albaniana
In de Romeinse tijd was de loop van de Rijn in de Lage Landen lange tijd het grensgebied tussen Romeinen en Germanen. In het jaar 12 na Chr. bestempelde de Romeinse generaal Tiberius, later keizer, de zuidelijke oever van de Rijn als noordelijke grens van het Romeinse Rijk, de 'Limes'. Vanaf de regering van de Romeinse keizer Caligula (37-41 na Chr.) werden langs de Rijn op strategische punten wachttorens en versterkte legerplaatsen gebouwd om deze grens te consolideren.[3][4][5] Rondom groeiden of ontstonden burgernederzettingen, de nieuwe bewoners waren deels oud-militairen, deels afkomstig uit elders door de Romeinen verslagen stammen, deels was het lokale bevolking die hun voordeel zag in samenwerking met de nieuwe heersers.[6]
Op de plek waar begin 21e eeuw Castellum theater verrees, tegenover de monding van riviertje de Aar in de Rijn, stond ooit het Romeinse fort (Latijn: castellum) Albaniana, met manschapsbarakken, werkplaatsen (fabrica), haardplaatsen, graanschuur, badhuis, straten, waterputten, grachten, wachttorens, verdedigingswal, rivierbeschoeiing en kades. De bouw moet zijn begonnen in het jaar 40, waarmee het een van de oudste forten aan de Rijn was.
Bij kleinere archeologische opgravingen in de periode 1953 tot 1998 onder leiding van archeologen en bij grootschalige opgravingen in 2001 en 2002 door de Radboud Universiteit, gefinancierd door gemeente, provincie en het rijk, zijn duizenden grondsporen en tienduizenden, vaak kleine, objecten uit die tijd gevonden die samen het archeologische verhaal van Albaniana vertellen. Een van de belangrijkste zijn brokstukken van een kalkstenen plaat met inscriptie uit de stenen hoofdpoort.[7][8] De Romeinen bouwden waarschijnlijk de eerste brug over de Oude Rijn en ze legden tussen Maas en Oude Rijn (tussen Alphen en Leiden) het Kanaal van Corbulo aan.
In het tot de gemeente Alphen horende dorp Zwammerdam zijn bij archeologische opgravingen door de Universiteit van Amsterdam tussen 1968-1971 uitgebreide resten van de Romeinse nederzetting Nigrum Pullum gevonden.[9] Bij opgravingen tussen 1971-1974 zijn deels intacte resten van zes verschillende soorten schepen uit de 2e eeuw na Chr. blootgelegd, een unieke archeologische vondst.[10]
De nieuwe bewoners hadden nieuwe behoeften en zo ontwikkelde zich in en bij de Romeinse nederzettingen landbouw, handel en nijverheid. Romeinse technieken om gebouwen op terpen te bouwen, zich met dammen te beschermen tegen het water van rivieren, dakpannen en stenen in ovens te bakken, grote schepen van hout te bouwen enzovoort werden overgenomen. Albaniana groeide langzaam uit tot een handelscentrum in de regio. Germaanse aanvallen maakten daar omstreeks 270 na Chr. een einde aan.
Na veel strubbelingen en problemen met overstromingen, vooral in Utrecht en Leiden, werd de Oude Rijn in 1122 bij Wijk bij Duurstede afgedamd. De aftakking die eerst als 'Lek' begon werd de hoofdstroom van de rivier. Sindsdien trad de Oude Rijn niet meer buiten zijn oevers.
Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]
Gouwsluis voor de bouw 2e sluis, ca 1560
Alphen, ets uit 1714 met gezicht vanaf het water op Alphen aan den Rijn
Hofstede Brittenrust gezien vanuit het centrum in noordelijke richting (nu Wilhelminalaan), 1782
In 1250 is sprake van het Hof van Alfen gelegen aan de zuidelijke oever van de Molenvliet vlakbij waar deze in de Rijn uitmondt. Een buitenplaats met een kasteel. Deze is in het bezit van de Graven van Holland, verworven van de Bisschop van Utrecht. De huidige Hoflaan en Hofbrug herinneren hier nog aan. In 1273 wordt een pastoor benoemd en op de resten van het kasteel wordt een kerkje gebouwd, gewijd aan Bonifacius. In de 14e eeuw stonden er boerderijen aan een dijk op de Lage Zijde.[11] In 1474 verschijnen in de grote polder of Kerkpolder (nu Kerk en Zanen) de eerste watermolens. In 1494 ontvangt Jacob Coppier van Kalslagen het recht van Ambachtsheer over de heerlijkheden Hof van Alfen en Rietveld met het recht als bestuurder namens de graaf belastingen te heffen en ambten te benoemen.
In 1514 telt Alphen ongeveer 400 inwoners, middelen van bestaan zijn rietsnijden, turfsteken, ambachtswerk en het boerenbedrijf. Een eeuw later verschijnt in de Hoorn aan de Rijn de eerste dakpannen- en steenfabriek.[12]
In de 17e eeuw kwam Alphen tot bloei. Op 16 september 1589 gaven Schout en Ambachtsbewaarders van Alphen en Oudshoorn de opdracht een brug te leggen over de Oude Rijn.[13] De Oude Rijn wordt uitgediept, het Aarkanaal wordt gegraven en in 1664 komt het jaagpad tussen Utrecht en Leiden langs de noordoever van de Oude Rijn gereed, waarlangs met mensen of paarden trekschuiten kunnen worden voortgetrokken voor het transport van goederen en mensen. Middelen van bestaan zijn scheepstimmerwerven, steen- en pannenbakkerijen, pijpenbakkerijen, kalkbranderijen, hennepkweek, turfsteek, lijnbanen, zaagmolens en handel in vee en zuivelproducten.
Vorming Gemeente Alphen[bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf de 18e eeuw is overgeleverd dat er meerdere buitenplaatsen langs de Rijn zijn gebouwd, luxueuze hofsteden voor rijke burgers uit Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, meestal zelfverzorgend met kwekerij, kleindierenhouderij en boomgaarden, waaronder Over 't Veen, Brittenrust, Buitenstein en Rust van Onrust.[14][15][16][17]
In de 18e eeuw werd de heerlijkheid een pleisterplaats voor postrijders en handelsverkeer over land en water. Er komt een postkantoor. In 1796 wordt door de commissarissen van de ambagten Alphen en Rietveld besloten tot het aanleggen van een jaarmarkt in juli, paardenmarkt in september, en beesten- en koeienmarkten in november.[18][19][20] Rond 1900 hebben Alphen, Oudshoorn en Aarlanderveen circa 6000 inwoners.
Luchtfoto Alphen aan den Rijn, 1920 - 1940
In 1918 wordt de gemeente Alphen aan den Rijn gevormd. Toen werden de kleinere gemeenten Alphen, Aarlanderveen en Oudshoorn samengevoegd. In 1964 werd de gemeente uitgebreid met een deel van Zwammerdam, in 2014 met Boskoop en de gemeente Rijnwoude (Benthuizen, Hazerswoude en Koudekerk aan den Rijn).
Het wapen van Alphen aan den Rijn is toegekend op 8 mei 1918. Het bestaat uit een zwarte achtpuntige ster op een wit wapenschild. Boven op het schild staat een gouden kroon. Het schild wordt vastgehouden door twee gouden leeuwen. Het wapen was oorspronkelijk van de familie Van Alphen, een tak van de familie Van Kralingen. Ene Dirk van Cralingen (geboren voor 1189) had goederen in de buurt van Alphen en noemde zich nadien Van Alphen.
De opvallende Hefbrug Gouwesluis over de Gouwe werd eind jaren dertig gebouwd met soortgelijke bruggen in Boskoop en Waddinxveen. De Gouwe werd verbreed om de scheepvaartverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam te verbeteren.
Industrialisering[bewerken | brontekst bewerken]
Chocoladefabriek Baronie
Voor de Tweede Wereldoorlog bestond de industrie langs de Oude Rijn voornamelijk uit kleiwarenproducenten, vooral pannenbakkerijen waarvan de oorsprong soms al in de 17e eeuw lag. In Hoorn waren bijvoorbeeld de bedrijven van Oosthoek en Jan Karel van Leeuwen gevestigd.
Vanwege het landelijke naoorlogse beleid dat Alphen zich in het 'Hart van Holland' als industriegemeente moest ontwikkelen, begon het dorp vanaf het midden van de jaren 1950 sterk te groeien. Er werd een begin gemaakt met de sloop van het oude dorp, waarvan uiteindelijk weinig van zou overblijven. Aan de westkant bouwdemen in de polder chocoladefabriek De Baronie, het begin van een nieuw industriegebied. Er kwam een verbinding met de weg Rotterdam - Amsterdam via een nieuwe hooggelegen verkeersbrug over de Oude Rijn, de Koningin Julianabrug.[21] Langs de Oude Rijn groeiden de productiebedrijven. Een momentopname uit die periode: Zijerveld's Limonade Industrie, vanaf 1946 bottelaar van Coca-Cola, uitgeverij en drukkerij Samsom (nu Wolters Kluwer), motorenfabriek De Industrie, scheepswerf Boot en De Vries Lentsch, veevoederfabriek De Leerhoeve, tegelfabriek Het Tegelhuis, vernisfabriek Varossieau (nu Sigma Coatings, dakpannenfabriek Van Oordt en Oosthoek, vruchtensapfabriek Stockhuijzen, houthandel Sprey, betonfabriek Spanbeton (nu behorend tot Consolis).[22]
De arbeiders woonden bij de fabrieken in kleine rijtjeshuizen in straatjes naast de fabrieken of aan de overkant haaks op de Rijn en aan de Lage Zijde. Een van die wijken heet in de volksmond het 'Rooie Dorp' vanwege de rode pannendaken en de vroegere politieke voorkeur van de bewoners.
In de jaren 1960 werd het dorp uitgebreid aan de noordzijde om aan de woningnood tegemoet te komen. Om dit 'Plan Noord' bouwrijp te maken werd zand uit de Zegerplas opgezogen. Er ontstond een gemengde woonwijk, met woningwetwoningen, rijtjeshuizen (waaronder 'split-level' woningen), luxere huizen en flats.[23] Er kwamen steeds meer winkels, zoals in 1988 Winkelcentrum Herenhof.
Vanaf de jaren 1990 werden ook grote woonwijken ten zuiden van de spoorlijn gebouwd, Kerk en Zanen, en bedrijventerreinen opgeleverd. Alphen ontwikkelde zich tot forensenstad, maar binnen de grenzen kwam ook steeds meer werkgelegenheid zodat er een afgewogen bevolkingssamenstelling en goede werkgelegenheid ontstond.[24] Nieuwe planologische ontwikkelingen gaven het oude dorp in de 21e eeuw een stedelijke impuls.