XII-474 Diephout, Paulina van

Paulina van Diephout (XII-474)


ouders: Lubbert Jansz van Diephout en Maaijke Teunisdr van Essen


geboren: Koningsbergen ca 1617

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 6-7-1684


beroep:

woonplaats/adres:


relatie: ondertrouwt Amsterdam 15-7-1644


Marten van der Sluijs

alternatieve spelling: Versluijs


ouders: Abraham van der Sluijs en Maaijke de Vos


geboren: Haarlem ca 1613

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 21-10-1652


beroep: zijde-reder, winkelier

woonplaats/adres: Amsterdam (Nieuwendijk, 1643; Dirk van Assensteeg, 1644; Prinsenstraat, 1652)


weduwnaar van Trijntje Jans (ca 1622-1643)


kinderen:

Handtekening van Paulina Lubbers van Diephout onder contract met haar stiefvader

Handtekening van Paulina van Diephout onder de ondertrouw akte

Biografische aantekeningen


Paulina van Diephout is de stiefdochter van Lieven Willemsz van Coppenol die beroemd geworden is door het portret dat Rembrandt van hem schilderde.

Paulina is verwant aan de beroemde Remonstranse en de Doopsgezinde Amsterdamse families van de zeventiende eeuw: de familie Roleeuw, Blaupot, Hooghsaet (afstammelingen van Dirck Pieters van Nierop - samen met Lubbert Gerritsz vooraanstaande doopsgezinden in het laatste kwart van de zestiende eeuw; Rembrandt schilderde ook een beroemd portret van Trijntje Hoogsaet) 


Bronnen


H.F. Wijnman: Mr. Lieven van Coppenol, schoolmeester-calligraaf, in: Jaarboek Amstellodamum 30 (1933), p.93-187.

Filiatie bewezen door kwijtscheldingakte 1644

* 1643, 22-1: Stadsarchief Amsterdam NA nots L. Lamberti [invnr 609, scan KLAB05112000228]: contract tussen Mr. Lieven van Coppenol enerzijds en zijn vrouw Maria Anthonis met haar voorkinderen Claertje van Diephout (getrouwd met Barent Hommesz), Trijntge van Diephout en Paulijntge van Diephout, beide ongetrouwd. De bepalingen uit de huwelijkse voorwaarden, waarbij Lieven van Coppenol slechts fl 600,- zou krijgen uit de boedel van Maria Anthonis, vervallen: hij krijgt de helft. De drie kinderen erven echter op voorhand elk fl 400,-, onder voorwaarde dat zij 'wederomme met naeyen ende anders haer best sullen doen ten profijte van Mr. Lieven ende sijn huysvrouw, der dochteren moeder'. Voor het huishoudelijk werk zal een meid worden aangenomen. Mocht die om welke reden dan ook ontslagen worden zodat het huishoudelijk werk toch weer door de meisjes Van Diephout gedaan moet worden, dan krijgen zij daar fl 50,- per jaar voor. Beide partijen (Mr. Lieven van Coppenoll enerzijds, Maria Anthonis en haar dochters anderzijds) nemen procureurs van het Gerecht van Holland in de arm om dit contract te laten executeren.

* 1644, 15-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw Pui [677-241]: Marten van der Sluijs van Haerlem, winckelier, wedr. van Trijntie Jans, woon in de Dirck van Assensteech ende Poulijntie van Diephout van (doorgehaald: Dantzig) Coninxbergen , woon: op de Roosegracht, geen ouders hebbende, out 27 jaer, geassisteert met haer suster Sara van Diephout (w.g. Marten van der Sluijs, Paulina van Diephout).

* 1644, 16-9: Kwijtschelding. fl 18.000,- Gecompareerd Mr. Lieven Willemsz van Coppenol, Barent Hommesz als man en vooght van Clara van Diephout, Lodewijck Pietersz Westerhoff als man en vooght van Catharina van Diephout, en Marten van der Sluijs als man en vooght van Paulina van Diephout, Pieter Hermansz en Jacob Cornelisz als testamentaire vooghden van Pieter en Lieven Lievensz van Coppenol en geliede, uit kragte van de apostille gesteld in margine van zeker request den Gerechte deser stede overgegeven dd 9-1-1644 ons schepenen vertoond, in ’t schepen minuut register fol. 79 verso geregistreerd, verkocht, opgedragen en quijtgescholden te hebben David Rutgersz een huijs en erve staande op de westzijde van de Coningsgracht belend aan de Noordzijde met een steegjen deze huize voor d’eene helft, en Pieter Rijckaerts voor d’ander helft toebehorende, ende de verkoper op een gemeene muur mitsgaders een huijsgen van de Warmoesgracht ’t samen aan de zuidzijde, hebbende het huijs de Noteboom op de Warmoesgraft staende met sijn achtermuijr tegen dit parceel de vuijterste grond betimmert, Streckende voor van de straet tot achter aen ’t erve van Jan Martsen, onder de condit voorsz huijs nochte op ’t erve niet en sal mogen doen de ambachten van Smeeden, Cuijpen noch Coperslaen. Mitsgaders noch twee wooningen en erven onder een dack in voorgemelden steegjen staende, belend de voorgen. Pieter Rijckaerts aen d’oostzijde en Jan Block aen de westzijde, streckende voor van ’t steegjen tot achter aen de huijsen van ’t Schilderssteeghjen.

[volgende akte]: vercoft fl 10.500:-. Dezelve comparanten, uitgeseijt dat Jacob Cornelisz hier alleen als vooght komt compareren, schelden quijt Pieter Hermansz een huijs en erve staende op de Westzijde van de Coningsgraft, belend de erfgenamen van Hendrik Gillisz <?> aen de zuidzijde en de verkopers op een gemeene muur aan de noordzijde, streckende voor van de straat tot achter aan ’t huis De Noteboom – ook hier het verbod op smeden, kuipen en koperslaan. Als borgen treden op Mr. Lieven, Barent Hommesz, Lodewijck Pietersz, Marten van der Sluijs, ook de een voor de ander in de plaats.

* 1684, 6-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Wester Kerk [1102-124]: Paulina van Diephout op de Prinse graft fl 15,-.


kind 1: Abraham van der Sluijs

* 1645, 1-6: Stadsarchief Amsterdam DTB dopen Nieuwe Kerk [42-456]: Abraham, ouders Marten van der Sluijs, Paulijntje van Diephout, get: Maijken van der Sluijs.


kind 2: Johannes van der Sluijs

* 1646, 16-9: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Oude Kerk [6-103]: Marten van der Sluis, Poulijntjen van Diephout; Lavijntjen Bronckhorst ende Jan Sijmonsz Moons brachten 't kint: Joannis.


kind 3: Abraham van der Sluijs

* 1649, 15-8: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Noorderkerk [75-242]: Marten van der Sluis en Pouwlijntien van Dijephout; Aberham. Get: Aberham van der Sluis, Marika van der Sluis.


Openstaande vragen / discussie


De afstamming van Paulina van Diephout heeft me veel hoofdbrekens gekost, en sluitend bewijs is er nog steeds niet. Bepaald niet. 

In haar ondertrouwakte geeft Paulina aan afkomstig te zijn uit Koningsbergen, geboren in ca 1617 en een zus te hebben die Sara van Diephout heet. 

De dochter van Lubbert van Diephout en Maaijke Teunisdr van Essen is echter zeer waarschijnlijk geboren in Amsterdam, in of voor 1616 (want dan is Lubbert overleden) en ze heeft beslist geen zus die Sara heet, maar wel een Clara (X 1626 Barend Hommesen van Nes) en een Trijntje (Catharina) als zus, en de jong gestorven Teunis als broer. 

De handtekening van Paulina onder de ondertrouwacte uit 1644, en de handtekening van Paulina Lubbers van Diephout onder een contract met haar zussen, moeder en stiefvader zijn echter zo gelijkend, dat we de filiatie mogen aannemen. De kwijtscheldingsakte uit 1644 bewijst uiteindelijk de filiatie.


Maar toch... Er bestaat in Amsterdam wel een Sara Diephout: die laat, met haar man Pieter Poulusz, op 24-8-1668 een dochter Johanna dopen.

Extra complex wordt het als ik lees dat op 10-5-1616 Anthoni Adriaensz Conninxbergen (sic!) (alias Anthoni Adriaensz Coninck) zijn twee kinderen, genaamd Maritgen, 2 jaar, en Jan, 1 jaar, daar moeder af was Paulijntgen Jans van Diepholt een erfenis van fl 2400:- bewijst, conform het testament dd 11-2-1616 voor nots. Johannes Hajonis Vallingius.  [Antonie Adriaensz, van Rhenen, 26 oX Amsterdam 9-7-1611 met Paulijntje Jansdr, van Emden, 21 jaar oud, bij de Korsjespoort, geen ouders hebbende; hij hertr. als weduwnaar van Paulijntjen van Diepholt op 24-9-1616 met Femmetje Gerrits] - dat genoemde testament bevat een legaat aan haar zuster Trijntje van Diephout en aan de armen van de ('Vlaemsche') doopsgezinde gemeente; zij heet er Poulina van Diephout.

Deze Anthoni Adriaensz was voorheen de boekhouder van Jan Pietersz van Nes.

Via Internet zie ik dat Lubbert Lubbertsz van Diephout (een generatie later dan Lubbert Jansz, kennelijk) ook al heel vroeg tot de doopsgezinden hoorde, terwijl schoon-kleinzoon is van Lubbert Gerritsz, en een relatie heeft met de fam. Rooleeuw.

Inderdaad zijn de familieverbanden complex. In 1628 (12-4) compareert voor notaris Jacob Westfrisius dhr Lubbert van Diepholt, 27 jaar, en Abraham Hendricx, 28 jaar, de man van Trijntje van Diepholt, kinderen en erfgenamen van wijlen Lubbert van Diepholt de oude, in leven burger van Amsterdam. Zij verklaren op verzoek van Joan Pietersz Nes, de weduwnaar van hun tante Trijntje Roelofs van Diepholt, dat hun inmiddels overleden oom Jan Roeloffs van Diepholt in 1618 uit Dantzig (waar hij woonde) verhuisd is naar Emden, waar zij in september 1618 een overeenkomst hebben gesloten en de erfenis geliquideerd van hun grootvader, respt. de vader van hun oom, Roelof van Diepholt, waarbij bleek dan hun oom Johan Roelofs van Diepholt aan de getuigen nog fl 664:20:7 schuldig was. Dat is niet betaald wegens uitstaande schulden in Lier (Oostfriesland, waar Jan Roelofs van Diepholt toen woonde). Ook heeft Jan Roelofs van Diepholt zich de hele erfenis toegeëigend van wijlen hun vaders zuster Goecke Roelofs van Diepholt, waarover ogv een uitspraak van goede mannen nog de helft van fl 734:21:4 aan hen toekomt.

Ergo:

I. Roelof van Diepholt, overleden Emden ca 1618

IIa. Jan Roelofs van Diepholt, woont in Dantzig, trekt naar Lier (O-Frl), overl. voor 1628

IIb. Goecke Roelofs van Diepholt, overleden voor 1618

IIc. Trijntje Roelofs van Diepholt, overleden voor 1628, X Joan Pietersz Nes

IId. Lubbert van Diepholt de oude, overleden Amsterdam voor 1612, XX Anntje Jordaens

    hieruit:

        1. Lubbert van Diepholt de jonge, apotheker, * ca 1601, overl. voor 1660, X 123 Elsje Jacobs en XX 1627 Marritje Reiniers, overl. na 1660

        2. Trijntje van Diepholt, X voor 1628 Abraham Hendrickx, geb. ca 1600


* 1619, 21-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J.F. Bruijningh [p. 83]: huwelijkse voorwaarden. Lieven Willemsz, toekomende bruidegom, geassisteerd met Guilaaume Willems, zijn vader, en Maria Anthonisdr, weduwe wijlen Lubbert van Diepholt, tekomende bruid, geassisteerd met Anthonis Pietersen, haar vader, en Jan en Christoffel Anthonisz, haar broers, en Adriaen Jacobsen Block, haar schoonbroeder. Zij verklaart dat zij haar kinderen Claertge, Trijntge, Tonis en Paulijntgen van Diepholt, geprocreerd bij haar voorn. overleden man Lubbert Jansz van Diepholt, voor diens erfdeel bewezen heeft fl 1600,-

[Adriaen Jacobsz Block, zoon van Jacob Adriaesz Block, textielmaker, ondertrouwt 16-1-1585 Trijntge Teunis, 17 jaar, dr.v. Teunis Pietersz, haar vader]

* 1619, 26-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw: Lieven Willemsz van Leijden, 22 jaar, schoolmr., geassist met Guillaume Willemsz zijn vader, woont op de Coningsgracht, en Marijtje Teunis, weduwe van Lubbert van Diephout, verklaart omtrent 3 jaren weduwe geweest te hebben, wonende als voren.

* 1631, 17-7: stadsarchief Amsterdam, kwijtscheldingen transportregisters: Janneken Anthonis, weduwe van Willem Hesterman, geassisteerd met David Willemsz, haar behuwdzoon en voogd in dezen, Jan van Aldewereld, Pieter Adriaensz Block en de genoemde David Willemsz hare vierendelen zo men die naast konde gekrijgen, heeft verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Maria Anthonis, huisvrouwe van Lieven Willemsz Coppenol, de helft in een huis en erve op de Kongsgracht, genaamd de Eland, belend Christoffel Anthonis van Esser <?> aan de zuidzijde, het Elandssteegje aan de Noordzijde, voor van de straat tot achter aan het huis van de erfgenamen van Claes Lambertszn weduwe, plus nog de helft van twee huizen in dat Elandssteegje; met Jan van Aldewereld en Pieter Adriaensz Block als borgen

* 1635, 20-3: stadsarchief Amsterdam, NA nots L. Lamberti [596-262572, fol 475]: testament van Lieven Willemsz Coppenol, schoolmeester en Maria Anthonisdr, zijn huisvrouw. Hij was een jonghman van ca. 20 jaren en zij een weduwe van 38 jaer, hebbende vijer voorkinderen waer van één 'tsedert gestorven is toen ze trouwden. Ze hebben voor aanvang van hun huwelijk op 10-1-1619 voor wijlen notaris Jan Fransz Bruijningh huwelijkse voorwaarden opgesteld, waarin zij haar voorkinderen had bewezen voor hun vaders erf de som van fl 1600,-, en verder heeft ze haar goederen in het huwelijk ingebracht die toen weliswaar niet gespecificeerd waren maar ook ongeveer fl 1600,- of iets meer waard waren. De huwelijkse voorwaarden en de erfkwesties die daarin geregeld zijn, lijken nu geheel onredelijk, omdat de schoolpraktijk van Coppenol profijtelijker is dan bij het aangaan van het huwelijk mogelijk scheen ("daer toe ten aanvanck van het huwelijk weijnig apparentie scheen te wesen"), en dat daartegen de voorkinderen ongelijk veel meer dan de vruchten en renten van haer vaders goed gecoft hebben, en er zijn ook nog twee kinderen uit dit (tweede)  huwelijk geboren. Omdat zij niet gaarne haar man te kort doet, zijn daarom de huwelijkse voorwaarden geschrapt, en nu wordt vastgesteld dat de goederen die zij heeft aangebracht of haar zijn aanbestorven, plus de kleren, juwelen, kleinodiën etc na haar dood weder aan haar zijde zullen keren, en de kleren en erfgoederen van hem, zullen aan de zijde van hem keren. De winst of verlies die staande het huwelijk ontstaan zijn, zullen gelijk gedragen worden (half-half) tussen de langstlevende en de erfgenamen van de eerststervende; zij deelt hem nog een kindsdeel toe, en hij maakt haar tot universeel erfgename. (w.g. Lieven Willems van Coppenol, Maria Anthonis, nots + get).

* 1655, 1-1 [onjuist gedateerd. De akte is zelf niet gedateerd, maar volgens de index uit 1637 - doch er zijn in de buurt ook aktes van na 1646]: stadsarchief Amsterdam, NA Nots. L. Lamberti [609-567293]: Maria Anthonis, huisvrouw van Mr. Lieve Wm:sz van Coppenoll, schoolmeester, ziek te bedde leggende, herroept eerdere testamenten. Ze institueert tot haar erfgenamen haar voorkinderen Claertge, Trijntge en Paulijntge, geprocreerd bij Lubbert van Diephout zaliger ged. Idem Pietge en Lieven van Coppenoll haar nakinderen, uit het huwelijk met haar tegenwoordige man. Ze wijst voogden over haar kinderen aan en sluit de weeskamer uit: Jacob Corneliszn en Pieter Harmanszn als voogden en Pieter Adriaensz Block als honoraire voogd. (w.g. Maria Anthonis). I.m. staat nog dat Claertge van Diephout een prelegaat krijgt van fl 250,-. (Op de volgende pagina staat: Barent Hommisz man van Claertge van Diephout, Trijntge en Paulijntge ongetrout geassist etc) Bron: KLAB05112000511