XIII-948 Essen, Maaike Teunis van

Maaijke Teunisdr van Essen (XIII-948)

alternatieve spelling: 


ouders: Anthonie Pietersz van Essen en Claertje Jans van Dorhout


geboren: Amsterdam ca 1579

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 17-4-1643


beroep: 

woonplaats/adres: Amsterdam (Nieuwstad bij de Jan Roodenpoort, 1599; Koningsgracht, 1619)


relatie (1): ondertrouwt Amsterdam 18-12-1599


Lubbert Jansz van Diephout

alternatieve spelling: Diepholt


ouders: Jan van Diephout en 


geboren: Emden ca 1575

gedoopt:

overleden: ca. 1616

begraven: 


beroep:

woonplaats/adres: Amsterdam (NZ Achterburgwal 1599, 1605)


relatie (2) ondertrouwt Amsterdam 26-1-1619 


mr. Lieven Willemsz van Coppenol


ouders: Willem Willemsz ('Maitre Guillaume') van Coppenol en Engeltje Willemsdr.


geboren: Leiden ca. 1599

gedoopt:

overleden: in/na 1671

begraven: 


beroep:

woonplaats/adres: Singel bij Jan Rodenpoortstoren


hertrouwt Amsterdam 1645 Grietje Andriesdr [Schaepherder]


kinderen:

De schoonschrijver Lieven van Coppenol, tweede man van Maaike Teunisdr en vriend van Rembrandt

Biografische aantekeningen


Maaike Anthonisdr, hertrouwde in 1619 met de veel jongere mr. Lieven van Coppenol, de calligraaf die beroemd geworden is door het portret dat Rembrandt van hem schilderde; Rembrandt schilderde ook een beroemd portret van Trijntje Hoogsaet. Lievens tweede vrouw was familie van haar.


Bronnen


H.F. Wijnman: Mr. Lieven van Coppenol, schoolmeester-calligraaf, in: Jaarboek Amstellodamum 30 (1933), p.93-187.

http://www.lwkoppenol.nl/familie.htm 

* 1599, 18-12: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [665, p.95 PUI]: Lubbert Jansz van Diepholt, oudt XXIIII Jaren, wonende op de Nieusijds Afterburghwal, geassisteert met Jan van Diepholt, zijn vader ter eenre, en Marie Antonis van Essen dr., oudt XX Jaren, wonende in de Nieustadt bij Jan Rooij poert, geassisteertr met Antonis Pietersz van Essen en Claerken Jans van Dorhout hare vader en moeder ter andere zijde. (w.g. Lubbert Jans van Diephout; Maria Anthonis van Essen) 

* 1601, 29-4: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1052-176v]: een kind onder den arm begraven van Lubert Janse van Dipholt

* 1602, 8-3:  Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1052-190v]: Lubert van Dipholt onder de Kolck begraven fl 4:7:- {dit lijkt me een volwassen man, en dus een ander]

* 1604, 9-3: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1053-18]: Lubert van Diephouten in de Ververije, een kind onder den arm begraven fl 1:9:-

* 1605, 10-2: SA Confessieboeken 5061, [Inv.nr. 283, fol 11-13]: Lubbert van Diepholt, van Emden, koopman, 30 jaar, voor de schout gebracht zijnde (en gevangen), zegt te wonen op de NZ Achterburgwal, daar Emden uithangt, dat hij zeer wel kent Francois Brunseels van Haarlem en Harmen Regelaer, want hij heeft ommegang met hen gehad. Zegt naar zijn beste onthout eerst kennisse gekregen te hebben aan voornoemde Brunseels in de winter of het voorjaar lestleden ten huize van Anthony Bouhoff, herbergier, alwaer hij meermaals een kanne wijn met hem heeft gedronken, zonder ooit aldaar of elders, met hem of iemand anders, gespeeld te hebben. Drie of vier jaar geleden woonde Harmen Regelaer nog in Amsterdam en toen heeft Van Diepholt ook met hem vaak een kanne wijns gedronken, en als hij wilde spelen, heeft Diepholt hem dat afgeraden. Desgevraagd bekent hij met Regelaer altemet wel een Koenstetkgen ende ander spel met den Raect gespeelt te hebben ender en met meer andere comgange en dat een kanne wijns int gelach, ofte om een schellingh, zonder ooit met Regelaer alleen in ’t particulier om geld gespeeld te hebben. De medespelers waren Hans de Moer, Aert Vogel en andere niet bij name genoemden. Dat gebeurde in de handboogs- en voetboogsdoelen en in andere herbergen, zoals Emans, Gulden Hoofd en elders. Hij weet niet meer hoeveel er gewonnen of verloren werd – ’t is te lang geleden. Maar met Frnchois Bruneels heeft hij nooit van zijn leven gespeeld. Hij heeft wel gezien dat Bruneels met teerlinge en kaarten heeft gespeeld om een pint wijns, maar niet toen hij een aanmerkelijke somme gelds verloor. In Haerlem, in de herberg daer ’t vergulde Vlies uithangt, heeft hij met Bruneels een kanne wijns gedronken, terwijl daar werd geticktackt en de teerling geworpen. Ook hebben ze samen in Het Hof van Holland in Leiden gelogeerd. Daar heeft Diepholt in een andere herberg, in een klein straatje, geticktackt met Harmen Regelaer, dokter Poppel, Abraham Farguels en andere ongenoemden. Hij zegt nooit met valse stenen of teerlingen gespeeld te hebben, en dat degenen die hem daarvan beschuldigen niet de waarheid spreken. Aldus verklaard in het bijzijn van de Schout en van de schepenen Jan Thomas en Jacob Graeff. (13v): op 18 februari wordt Lubbert van Diepholt opnieuw ondervraagd. Hij zegt dat hij ongeveer 4 maanden geleden met Brunseels bij Anthony Bouhoff is geweest, en dat daar ook ene Cornelis de Vlamingh was, en andere wiens naam hij niet onthouden heeft. Hij heeft met De Vlamingh wel eens om een pint wijns geticktackt. Er is ook sprake van een Mr. Ridtzert Luitinist, waarmee bij Anthony Bouhoff is geticktackt, maar als er met stenen omgeworpen zou worden, deed hij niet mee. Of Ridtzert tegen Francois heeft gespeeld weet Lubbert niet. Ook met Jan Poppe heeft Lubbert wel geticktackt. Ooit is er in de Kloveniersdoelen gespeeld tussen Poppe en Pas Dix, in het bijzijn van Jan Reijniers. In datzelfde spel heeft Poppe aan Lubbert gevraagd om tegen hem te spelen, met als inzet een ringetje ter waarde van tien pond vlaams: wie in 10 worpen de meeste ogen heeft, wint 5 pond vlaams – dwz Lubbert betaalt geld, Poppe betaalt met de ring. Lubbert won. Ze speelden nog verder, en op een gegeven moment greep Poppe de stenen, scheurde Lubbert de kraag van zijn hals en sloeg hem met de kan op het hoofd dat het bloedde, en greep de ring terug, onder de beschuldiging dat Lubbert met valse stenen speelde; door tussenkomst van Reijniers werd duidelijk dat er niet is vals gespeeld, en Poppe verontschuldigde zich, en nodigde hem ’s avonds om 8 à negen uur thuis te eten uit en zou zijn vrouw waarschuwen. Daar is het niet meer van gekomen, maar ze hebben wel nog een pint gedronken op hun vriendschap, en sindsdien, d.w.z. sinds het voorjaar, hebben ze elkaar niet meer gezien. 

* 1619, 21-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J.F. Bruijningh [p. 83]: huwelijkse voorwaarden. Lieven Willemsz, toekomende bruidegom, geassisteerd met Guilaaume Willems, zijn vader, en Maria Anthonisdr, weduwe wijlen Lubbert van Diepholt, tekomende bruid, geassisteerd met Anthonis Pietersen, haar vader, en Jan en Christoffel Anthonisz, haar broers, en Adriaen Jacobsen Block, haar schoonbroeder. Zij verklaart dat zij haar kinderen Claertge, Trijntge, Tonis en Paulijntgen van Diepholt, geprocreerd bij haar voorn. overleden man Lubbert Jansz van Diepholt, voor diens erfdeel bewezen heeft fl 1600,-

[Adriaen Jacobsz Block, zoon van Jacob Adriaesz Block, textielmaker, ondertrouwt 16-1-1585 Trijntge Teunis, 17 jaar, dr.v. Teunis Pietersz, haar vader]

* 1619, 26-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw: Lieven Willemsz van Leijden, 22 jaar, schoolmr., geassist met Guillaume Willemsz zijn vader, woont op de Coningsgracht, en Marijtje Teunis, weduwe van Lubbert van Diephout, verklaart omtrent 3 jaren weduwe geweest te hebben, wonende als voren. (w.g.: Lieven Willemsz; Maijcken Anthonis) 

* 1631, 17-7: stadsarchief Amsterdam, kwijtscheldingen transportregisters: Janneken Anthonis, weduwe van Willem Hesterman, geassisteerd met David Willemsz, haar behuwdzoon en voogd in dezen, Jan van Aldewereld, Pieter Adriaensz Block en de genoemde David Willemsz hare vierendelen zo men die naast konde gekrijgen, heeft verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Maria Anthonis, huisvrouwe van Lieven Willemsz Coppenol, de helft in een huis en erve op de Kongsgracht, genaamd de Eland, belend Christoffel Anthonis van Esser <? Essen, sic!> aan de zuidzijde, het Elandssteegje aan de Noordzijde, voor van de straat tot achter aan het huis van de erfgenamen van Claes Lambertszn weduwe, plus nog de helft van twee huizen in dat Elandssteegje; met Jan van Aldewereld en Pieter Adriaensz Block als borgen

* 1635, 20-3: stadsarchief Amsterdam, NA nots L. Lamberti [596-262572, fol 475]: testament van Lieven Willemsz Coppenol, schoolmeester en Maria Anthonisdr, zijn huisvrouw. Hij was een jonghman van ca. 20 jaren en zij een weduwe van 38 jaer, hebbende vijer voorkinderen waer van één 'tsedert gestorven is toen ze trouwden. Ze hebben voor aanvang van hun huwelijk op 10-1-1619 voor wijlen notaris Jan Fransz Bruijningh huwelijkse voorwaarden opgesteld, waarin zij haar voorkinderen had bewezen voor hun vaders erf de som van fl 1600,-, en verder heeft ze haar goederen in het huwelijk ingebracht die toen weliswaar niet gespecificeerd waren maar ook ongeveer fl 1600,- of iets meer waard waren. De huwelijkse voorwaarden en de erfkwesties die daarin geregeld zijn, lijken nu geheel onredelijk, omdat de schoolpraktijk van Coppenol profijtelijker is dan bij het aangaan van het huwelijk mogelijk scheen ("daer toe ten aanvanck van het huwelijk weijnig apparentie scheen te wesen"), en dat daartegen de voorkinderen ongelijk veel meer dan de vruchten en renten van haer vaders goed gecoft hebben, en er zijn ook nog twee kinderen uit dit (tweede)  huwelijk geboren. Omdat zij niet gaarne haar man te kort doet, zijn daarom de huwelijkse voorwaarden geschrapt, en nu wordt vastgesteld dat de goederen die zij heeft aangebracht of haar zijn aanbestorven, plus de kleren, juwelen, kleinodiën etc na haar dood weder aan haar zijde zullen keren, en de kleren en erfgoederen van hem, zullen aan de zijde van hem keren. De winst of verlies die staande het huwelijk ontstaan zijn, zullen gelijk gedragen worden (half-half) tussen de langstlevende en de erfgenamen van de eerststervende; zij deelt hem nog een kindsdeel toe, en hij maakt haar tot universeel erfgename. (w.g. Lieven Willems van Coppenol, Maria Anthonis, nots + get).

* 1643, 22-1: Stadsarchief Amsterdam NA nots L. Lamberti [invnr 609, scan KLAB05112000228]: contract tussen Mr. Lieven van Coppenol enerzijds en zijn vrouw Maria Anthonis met haar voorkinderen Claertje van Diephout (getrouwd met Barent Hommesz), Trijntge van Diephout en Paulijntge van Diephout, beide ongetrouwd. De bepalingen uit de huwelijkse voorwaarden, waarbij Lieven van Coppenol slechts fl 600,- zou krijgen uit de boedel van Maria Anthonis, vervallen: hij krijgt de helft. De drie kinderen erven echter op voorhand elk fl 400,-, onder voorwaarde dat zij 'wederomme met naeyen ende anders haer best sullen doen ten profijte van Mr. Lieven ende sijn huysvrouw, der dochteren moeder'. Voor het huishoudelijk werk zal een meid worden aangenomen. Mocht die om welke reden dan ook ontslagen worden zodat het huishoudelijk werk toch weer door de meisjes Van Diephout gedaan moet worden, dan krijgen zij daar fl 50,- per jaar voor. Beide partijen (Mr. Lieven van Coppenoll enerzijds, Maria Anthonis en haar dochters anderzijds) nemen procureurs van het Gerecht van Holland in de arm om dit contract te laten executeren.

[* 1655, 1-1 doch onjuist gedateerd. De akte is zelf niet gedateerd, maar volgens de index uit 1637 - doch er zijn in de buurt ook aktes van na 1646]: stadsarchief Amsterdam, NA Nots. L. Lamberti [609-567293]: Maria Anthonis, huisvrouw van Mr. Lieve Wm:sz van Coppenoll, schoolmeester, ziek te bedde leggende, herroept eerdere testamenten. Ze institueert tot haar erfgenamen haar voorkinderen Claertge, Trijntge en Paulijntge, geprocreerd bij Lubbert van Diephout zaliger ged. Idem Pietge en Lieven van Coppenoll haar nakinderen, uit het huwelijk met haar tegenwoordige man. Ze wijst voogden over haar kinderen aan en sluit de weeskamer uit: Jacob Corneliszn en Pieter Harmanszn als voogden en Pieter Adriaensz Block als honoraire voogd. (w.g. Maria Anthonis). I.m. staat nog dat Claertge van Diephout een prelegaat krijgt van fl 250,-. (Op de volgende pagina staat: Barent Hommisz man van Claertge van Diephout, Trijntge en Paulijntge ongetrout geassist etc) Bron: KLAB05112000511

* 1644, 15-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw Pui [677-241]: Marten van der Sluijs van Haerlem, winckelier, wedr. van Trijntie Jans, woon in de Dirck van Assensteech ende Poulijntie van Diephout van (doorgehaald: Dantzig) Coninxbergen , woon: op de Roosegracht, geen ouders hebbende, out 27 jaer, geassisteert met haer suster Sara van Diephout (w.g. Marten van der Sluijs, Paulina van Diephout).

* 1644, 16-9: Kwijtschelding. fl 18.000,- Gecompareerd Mr. Lieven Willemsz van Coppenol, Barent Hommesz als man en vooght van Clara van Diephout, Lodewijck Pietersz Westerhoff als man en vooght van Catharina van Diephout, en Marten van der Sluijs als man en vooght van Paulina van Diephout, Pieter Hermansz en Jacob Cornelisz als testamentaire vooghden van Pieter en Lieven Lievensz van Coppenol en geliede, uit kragte van de apostille gesteld in margine van zeker request den Gerechte deser stede overgegeven dd 9-1-1644 ons schepenen vertoond, in ’t schepen minuut register fol. 79 verso geregistreerd, verkocht, opgedragen en quijtgescholden te hebben David Rutgersz een huijs en erve staande op de westzijde van de Coningsgracht belend aan de Noordzijde met een steegjen deze huize voor d’eene helft, en Pieter Rijckaerts voor d’ander helft toebehorende, ende de verkoper op een gemeene muur mitsgaders een huijsgen van de Warmoesgracht ’t samen aan de zuidzijde, hebbende het huijs de Noteboom op de Warmoesgraft staende met sijn achtermuijr tegen dit parceel de vuijterste grond betimmert, Streckende voor van de straet tot achter aen ’t erve van Jan Martsen, onder de condit voorsz huijs nochte op ’t erve niet en sal mogen doen de ambachten van Smeeden, Cuijpen noch Coperslaen. Mitsgaders noch twee wooningen en erven onder een dack in voorgemelden steegjen staende, belend de voorgen. Pieter Rijckaerts aen d’oostzijde en Jan Block aen de westzijde, streckende voor van ’t steegjen tot achter aen de huijsen van ’t Schilderssteeghjen.

[volgende akte]: vercoft fl 10.500:-. Dezelve comparanten, uitgeseijt dat Jacob Cornelisz hier alleen als vooght komt compareren, schelden quijt Pieter Hermansz een huijs en erve staende op de Westzijde van de Coningsgraft, belend de erfgenamen van Hendrik Gillisz <?> aen de zuidzijde en de verkopers op een gemeene muur aan de noordzijde, streckende voor van de straat tot achter aan ’t huis De Noteboom – ook hier het verbod op smeden, kuipen en koperslaan. Als borgen treden op Mr. Lieven, Barent Hommesz, Lodewijck Pietersz, Marten van der Sluijs, ook de een voor de ander in de plaats.


Openstaande vragen / discussie