XI-234 Hamel, Maria

Maria Hamel


ouders: Hendrik Hamel en Alida Elbertsdr Drijvers


geboren:

gedoopt: Amsterdam 2-7-1624

overleden:

begraven: Amsterdam 10-5-1701


beroep:

woonplaats/adres: Amsterdam 1646, 1701 (Haarlemmerstraat, 1646; Lindengracht 1649; Prinsegracht 1653, 1685, 1701; Anjeliersgracht 1667)


relatie: ondertrouw Amsterdam 23-11-1646, trouwt Sloterdijk 9-12-1646 [gescheiden ogv vonnis van de Schepenen van Amsterdam van tafel, bed en goederen 4-9-1658]


Bartholomeus (van) Blijdenbergh

naamsvarianten: Blydenberch


ouders: het ongehuwde paar Jacob Cornelisz Blijdenbergh en Sophia Jansdr


geboren Amsterdam ca 1622

gedoopt

overleden

begraven: Amsterdam 28-8-1663


beroep:

woonplaats/adres: Amsterdam (1646, 1663) (Koningsgracht = Singel, 1646; Lindengracht, 1649; Prinsengracht 1653; Kattenburg 1663)


kinderen uit dit huwelijk:

  1. Jacobus Blijdenbergh, geboren: ?, gedoopt Amsterdam 26-5-1647,
    overleden: Batavia ca 1683, begraven
    beroep: klerk en getuige op het kantoor van notaris Jacob de Winter te Amsterdam (1661-1665), Adelborst aan boord van "De Handelaer" in dienst van de VOC (1666) en provisioneel assistent annex boekhouder op hetzelfde schip (1668/1669), boekhouder van de VOC op 't kantoor Auctucorijn op Ceylon (1673), onderkoopman en opperhoofd van Alvatirnegarij in dienst van de VOC (1683)
    woonplaats: Amsterdam, a/b De Handelaer (1666-1669), Amsterdam (1669, 1670), Ceylon (1673)
    relatie: ongehuwd

  2. Alida Blijdenbergh, geboren: ? gedoopt: Amsterdam 4-8-1649,
    overleden: ?, begraven Amsterdam 27-8-1649

  3. Alida Blijdenbergh, geboren: ?, gedoopt: Amsterdam 5-10-1650,
    overleden: ?, begraven: Amsterdam 20-5-1653

  4. Henrick Blijdenbergh, geboren: ?, gedoopt: Amsterdam 16-10-1653,
    overleden: 8-5-1701, begraven: Amsterdam 12-5-1701
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: ongehuwd

  5. Gerhardus Blijdenbergh, alias Gerard Drijver Blijdenbergh, X 1689 A.C. Montenacq, XX 1701 A.E. Bresser, volgt X-117

Biografische aantekeningen


Maria Hamel kwam in een erg ongelukkig huwelijk terecht, met een man die dronk, vloekte en naar de hoeren ging. Ze heeft vele getuigenissen verzameld in een echtscheidingsprocedure tegen haar man, die in 1657 en '58 door notaris De Winter in Amsterdam zijn opgetekend. De echtscheidingsprocedure was succesvol: op 4 september 1658 werd de scheiding van tafel, bed en goederen door een vonnis van de Schepenen bevestigd. Dat betekende overigens geen ontbinding van het huwelijk. De onenigheid moet al snel zijn begonnen: al vijf jaar na het huwelijk vernietigde Bartholomeus Blijdenbergh de huwelijkse voorwaarden, en schreef hij zijn vrouw uit zijn testament.

Ik ben eigenlijk wel verbaasd over de omvang van echtelijke en familiaire conflicten die ik bij het bestuderen van de familie Hamel aantrof.

Het begint met Maria Hamels grootmoeder, Hendrikje Willems, die in tweede echt trouwde met Claas Pietersz van Vierhuijsen, alias Halfmaen. Ze was maar enkele jaren met hem getrouwd, maar haar nakomelingen waren een halve eeuw later nog in conflict met de familie Van Vierhuiijsen over de erfenis. Van Vierhuijsen betichtte een schoonzus (zus van Hendrikje) van overspel.

Verder was Maria's zuster Elisabeth ook ongelukkig getrouwd: haar man, Adriaen Brouwer, mishandelde en bedreigde haar, vooral in dronken buien, net als Bartholomeus Blijdenbergh dus. Elisabeth's zoon Dirk Brouwer maakte eerst een meisje zwanger, met wie hij drie maanden voor de bevalling trouwde, met tandenknarsende toestemming van zijn moeder. Dat meisje overleed na enkele jaren, maar de tweede vrouw van Dirk Brouwer was, als we de jammerklachten voor de notaris mogen geloven een feeks, die Dirk Brouwer ten onrechte van overspel betichtte.

En ten vijfde was Maria Hamel's schoonzus (en tevens nicht) Christina van der Straten in haar tweede huwelijk uiterst ongelukkig getrouwd met de zeer notabele Raadsheer Hendrik Bothenius. Ook zij liet tal van belastende verklaringen over zijn misprijzende en denigrerende gedrag optekenen. En ten zesde verloor Maria's zuster Agatha tijdens haar huwelijk haar verstand en moest tenslotte worden opgenomen.

Maria Hamel heeft straatarme, en zeer welvarende tijden gekend. Haar broer Frederik schrijft in 1680 dat hij haar onterft als ze niet op een betere gracht gaat wonen, in een huis van betere stand; totdat ze de erfenis heeft ontvangen van haar broer Gerard accepteert Maria dat haar zoon Geard Drijver Blijdenberg een kwart van zijn inkomsten in dienst van de VOC gebruikt om haar te onderhouden. Maar vijftien jaar later is ze juist erg rijk: bij haar dood liet ze bijvoorbeeld huizen na op de Keizersgracht, de Prinsengracht én de Herengracht. Eén verklaring daarvoor is dat ze van die huizen slechts het vruchtgebruik had. Ze had van haar grootmoeder Hendrikje Willems, van haar ouders, van haar tante Agaath en haar oom Jacob goederen en obligaties georven, waarvan ze rente trok, maar die ze niet te gelde kon maken.

Bronnen


* 1624, 2-7: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Nieuwe Kerk: Maria, kint van Hendrik Hamel en Aleijda Drijvers

* 1646, 23-11: Stadsarchief Amsterdam, huwelijksintekeningen van de kerk [464-132]: "Comp. Bartholomeus Blijdenbergh, van A, 24 jaar, woon op de Coninxgracht, overleggende acte bij de vader ondergeteeckent van consent, en Maria Haemel, van A., 22 jaer, woon in de Haerlemmerstraet, vertoont acte van moeders consent vervangende haer mans… (w.g. Bartholomeus Blijdenberch en Maria Hamel; dese persoonen sijn den 9 december 1646 getrout tot Slooterdijck"

* 1646, 9-12: Familysearch Trouwboek Sloterdijk: "den 9 decembris - Bartholomeus Blijdenberg en Maria Hamel"

* 1647, 26-5: Familysearch DTB Amsterdam, doop Zuiderkerk [93-81]: Jacobus, k.v. Bartholomeus Blijdenbergh, de vader, Marija Hamel, de moeder. Getuigen Alijda Drijvers, Jan Fransz Huijsman

* 1649, 4-8: Familysearch, DTB Amsterdam, doop Nieuwe Kerk [43-59v]: Alida, k.v. Bartolomeus Blienborch, Maria Hamel, get: Henrick Hamel.

* 1649, 27-8: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk[1046-95v]: "een kint van Bartolomeus Blijdenborch, comt van de Lindegracht. fl 4,-"

* 1650, 5-10: Familysearch, DTB Amsterdam, Doop Nieuwezijdskapel [65-82]: Alida, k.v. Bartelomehues Bleijdenberchgt en Marija Haemull; get: Peronellen Bleijdenberchgt en Henderick Haemull

* 1651, 22-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jacob de Winter [2355-protocol 2, p 7]: Bartholomeus Blijdenbergh, koopman binnen deze stad, aan de ondergeschreven getuigen, zo zij verklaarden, wel bekend, ziek te bedde. Hij herroept alle testamenten en uiterste willen, inclusief de huwelijkse voorwaarden die hij voorafgaand aan het huwelijk met zijn 'huidige' vrouw [had hij een eerdere??] Maria Hamel heeft opgemaakt. Hij nomineert tot universele erfgenamen zijn kinderen Jacob en Alida Blijdenberg plus alle kinderen die nog geboren zullen worden. Tot voogden over de kinderen nomineert hij Jacob Blijdenbergh, zijn vader, en Hendrick Hamel, zijn schoonvader. Als Jacob Blijdenbergh overlijdt dan in zijn plaats Cornelis Noorman, als Hendrik Hamel overlijdt dan in zijn plaats mr. Gerard Hamel. Opgemaakt ten huize van de testateur bij de Eenhoornsluis, tussen de Brouwersgracht en de sluis. (w.g. Bartolomeus Blijdenberch + nots en get)

* 1653, 20-5: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk [1046-129v]: "een kint van Barth.s Blijenberch op de Princegraft. fl 5,6,-"

* 1653, 16-10: Familysearch, DTB Amsterdam doop Oude Kerk [9-66]: Henrick, k.v. Bartholomeus Blijdenbergh en Maria Hamel; get Gerret Hamel en Elisabet Brouwers

* 1656, 23-7: Familysearch, DTB Amsterdam Doop Noorderkerk [76-62]: Gerhardus, k.v. Bartelmeius Blijdenberch en Marija Hamels; get: Meijster Jakobes Hamels en Elisabet Browers.

* 1661, 30-12: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Nieuwe Kerk en Engelse Kerk []: "30 dito Jacob Blijdenberg op de Sencgel, kint, fl 4,-"

* 1663, 28-4: Stadsarchief Amsterdam, transportactes: Nicolaes Hamel, executeur van het testament van Hendrik Hamel en Alida Drijvers, koopt voor fl 8000,- uit naam van Maria Hamel een huis aan de Oostzijde van de Herengracht, daar recent gebouwd door Pieters Leeners Cruijdenier op het erf van Claes Jans Schoenmaker.

* 1663, 28-8: Stadsarchief Amsterdam, NAA Notaris Jacob de Winter, invnr 2291, dagregister 65, pagina 59-61: Maria Hamel stuurt de notaris naar het echtpaar Jacob Blijdenbergh en Petronella van Toornvliet, die niet beschikbaar zijn, maar wiens zoon en dochter de boodschap aannemen. Maria Hamel had gisteren met deze ouders van wijlen haar gesepareerde echtgenoot afgesproken dat Bartholomeus Blijdenberg ’s avonds en in stilte begraven zou worden, en dat de kosten gedragen zouden worden door Jacob Blijdenbergh, te betalen uit het erfdeel dat de kinderen van Bartholomeus bij het overlijden van hun grootvader zouden krijgen. Daar zijn ze in een gesprek met Elbert en later Elbert en Gerard Hamel op teruggekomen: ze willen dat Maria alle begrafeniskosten betaalt. Die is daartoe bereid, mits de begrafenis ’s avonds en in stilte gebeurt. Jacob en Petronella willen bij nader inzien echter een publieke begrafenis, maar daar werkt Maria niet aan mee. Als ze dat willen, dan moeten ze het geheel zelf betalen.

Op huijden den XXVIII Augustij Ao XVI drijensestigh hebbe ick Jacob de Winter binnen Amstelredamme residerende openbaer Notaris ten versoecke van Juffr Maria Hamel, gesepareerde huijsvrouw van zal.e Bartholomeus Blijdenbergh mij mette naargenoemde getuijgen getransporteert ten huijse van Sr Jacob Blijdenbergh ende Juffr Petronella van Toornvliet, echteluijden. Ende alsoo een van haar soons en dochter seijde dat haar off moeder niet bij der hand waren, maar datse de bootschap wel soude doen, soo heb ick haarluijden geinsinueert tgene volght.

Maria Hamel, gesepareerde huijsvrouw van zal.e Bartholomeus Blijdenbergh doet mits desen sr. Jacob Blijdenbergh en juffr Petronella van Toornvliet echteluijden insinueren hoe dat op gisteren, bij haar geinsinueerdens met haar insinuante is goetgevonden het lijck van de voorn Bartholomeus Blijdenbergh en geins.dens soon om michtige consideratie bij avond in stilte volgens de keure deser stede te doen begraven, en dat de kosten van sodanige begraffenisse (60) bij de geinsinueerdens sijn aangenomen te betalen, mits dat deselve gestelt soude werden op reeckeningh omme die ‘tsij … tijd te korten aan het aanpart vande Erffenisse des overledens kinderen van u geinsinueerde als grootvader tsij … tijd te competeren. Ende dat daer op vandaagh Dr Elbert Hamel, broeder van de Insinuante gekomen sijnde ten huijse van u geins.dens omme met u geins.dens soon volgens afspraeck te gaan betalen aande heeren Aalmosseniers de gordonneerde boeten, gij geins.dens het tegens voorgaende belofte, gelieft te weijgeren de onkosten te supporteren, sustinerende, dat de selve int geheel bij haar insinuante alleen behoorde gedragen te werden, waarop de gemelte Dr Elbert Hamel presenteerde de helfte te dragen ende sulcx niet werdende bij u geins.dens geaccepteert nam aan daar over met de Insinuante te spreecken, ende van sijn wedervaren aan u geins.dens raport te doen. Ende sijn in gevolge van dien gemelte Dr. Elbert Hamel, met sijn broeder Mr. Gerard Hamel beijde gekomen ten huijse van u geins.dens ende hebben gepresenteert indien ue geinsinueerdens niet en konde verstaan tot het voldoen van de gehele, off halve te doene begraffenis-onkosten, dat sij insinuante alsdan d’selve int geheel onder behoorl. protestatie (van sigh niet te willen engageren in des overledens andere schulden) soude aan nemen te betalen, mits dat lijck op de hier voor beraamde ende geresolveerde manier in stilte begraven soude worden, ende al hoewel tselve bij u geins.dens billick had behooren geaccepteert te werden, soo heeft het nochtans u gelieft, daar van te resilleren, ende te sustineren dat het lijck publijcquelijk soude begraven werden. Ende alsoo sodanige publijcque begraaffenisse bij u geins.dens op gisteren ende oock nogh van daagh is ondienstigh gevonden, soo persisteert sij insinuante als nogh bij hare gedane presentatie, versoeckende dat u gein.dens die aanstonts en sonder uijtstel gelieve te accepteren, protesterende bij refuijs of dilaij in toekomende daar aan niet gehouden te willen sijn, maar dat zij de begraaffenisse van’t lijck laat tot u men dispositie en kosten, gelijck u E gesegelt hebt met expresse woorden dat uE het lijck publijcquelijk begerde te begraven, sonder dat sij insinuante off hare vrienden dien aangaande eenige kosten off (61) off moeijten soude hebben te dragen.

Waar op de voorn soon van Sr Jacob Blijdenbergh antwoorde: Ick hoor en sie en versoek Copije. Actum in Amsterdam, ter presentie van Abraham Kuijlman ende Gerrit van Nordel als getuijgen hier overgestaan.

* 1663, 28-8: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk[1047-104]: "Bartholomeus Blijenbergh, Kattenburgh. fl 10,13,-"

* 1665, 2-6: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Nieuwe Kerk en Engelse Kerk [1055-160v]: "3 1/2. 2 dito: Jacob Blijenberg op de Sencgel. fl 8,-"

* 1665, 12-11: Stadsarchief Amsterdam: NA nots J. Backer [digitaal 2293_NOTD00191, fol. 45]: Maria Hamel betaalt aan de pruikmaker Eduard Pelt op het Singel de helft van de obligatie, groot fl 200,-, die wijlen Bartholomeus Blijdenberg (met wie Maria Hamel van tafel en bed gescheiden is) op 27-11-1654 bij hem had opgenomen.

* 1685, 11-5: Stadsarchief Amsterdam, transportacten (KWS): "11-5-1685: fl 17.000,-: Wij oirconden en kennen dat voor ons verschenen is Nicolaes van Hulten, ende geliede verkocht, opgedragen en quijtgeschouden te hebben aen Maria Hamel, weduwe van Bartholomeus Blijdenberg een huijs en erve staende en leggende op de Princegracht aen de Oostzijde tusschen de Westermarkt en de Reestraat, nader uitgedrukt in de kwijtscheldingspapieren dd 3-1-1682, etc"

* 1689, 21-10: Stadsarchief Amsterdam, archief 5073: Weeskamer Inbrengregisters nr 37, fol. 304: een uitvoerige (4 pagina's lange) verantwoording van de met fideïcommis belaste goederen en effecten die Maria Hamel heeft georven van haar ouders, haar broers, haar ooms en tantes en haar oma Hendrikje Willems. Met de finale aflossing van het geld aan haar nazaten in 1744

* 1690, 9-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J. Backer [4569-398]: Compromis tussen Maria Hamel en Jacob Brouwer te Beverwijck, over het deponeren van stukken en informatie door de laatste ter weeskamer van Amsterdam i.v.m. de erfenis van Gerard Hamel en Jacob Hamel.

* 1701, 10-5: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk [1048-29v]: "Maria Hamel van de Prinsegraft. fl 8,-"

* 1731, 24-10: Stadsarchief Amsterdam, transportregister: de erven Maria Hamel aan Lucas Houwink een h+e op de Keizersgracht ZZ ts Nw Spiegelstraat en Vijzelstraat verkopen. Samenvatting: Voor fl 16.000,- verkopen Jean Jacob Jordaen en Maria Agatha Blijdenbergh dit huis. Zij is mede geïnstitutioneerde erfgename van wijlen Gerard Drijven Blijdenberg, blijkens zijn testament 22-8-1716 (notaris Michiel Servaas), en kreeg het eigendom bij de boedelscheiding dd 16-10-1731 (notaris Isaac Angelkot). Gerard Drijver Blijdenberg was enige zoon en erfgenaam ab intestato van Maria Hamel, in haar leven weduwe en boedelhoudster van Bartholomeus Blijdenberg; het perceel is aangekocht op 8 mei 1700 door Maria Hamel, wed. Bartholomeus Blijdenberg. Jordaen en Blijenbergh hebben verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Lucas Houwink h+e op de Keijsersgracht, tussen de Spiegel en Vijzelstraeten, op de zuidzijde, nader uitgedrukt in de brieven van quijtscheldinge, waarvan de laatste is ten behoeve van Maria Hamel.

* 1744, 26-8: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters: de erven van Maria Hamel verkopen aan Maria Agatha Blijdenberg, wed. J.J. Jordaen, een huis op de Oostzijde van de Herengracht, dat Maria Hamer in 1663 als erfgename van haar moeder Aeltje Drijvers heeft verworven. In de transportacte worden vijf generaties genoemd: Samenvatting: fl 4.000,-. Gecomp. Pieter van Laar: hij is vlgs acte 25-7-1744 (notaris Pieter de Marees jr) gemachtigde van (1) Anna Geertruijda Bresser te Kleef, wed. en geïnst. erfgename van Hendrik Constantijn Blijdenberg (testament 22-7-1724 notaris Izaak Angelkot) en voogdes over hun gezamelijke minderjarige zoon Jacob Gerard Blijdenberg; (2) Jacob Hendrik Blijdenberg, Kreijgs en Domeijnraad van zijn koninklijke majesteit van Pruissen te Calcar; van de (3) weled. gestrenge heer Willem Blijdenberg, burgemeester en hoofdofficier van Purmerend en Baljuw van de Beemster en Wijde Wormer etc. te Purmerend; (4) van Mr. Gerard Blijdenberg, Advct en bewindhebber van de geoctroyeerde Provinciaale Commercie Compagnie te Utrecht, woont te Utrecht. Zij vier zijn samen met de natemelden Maria Agatha Blijdenberg de enige nagelaten kinderen en kindskinderen van wijlen Gerard Drijver Blijdenberg, die de enig nagelaten zoon was van Maria Hamel, dewelke een dochter was van Hendrik Hamel en Aaltgen Elberts, anders genaamt Alida Drijvers, die zelf geweest is het enige kind van Elbert Thijmenszo Drijver en Hendrikgen Witlems (of Wetlems); In het tst van Hendrik Hamel en Alida Drijvers (22-6-1649, notaris Gerrit Coren) is bepaald “dat al het gunt hun dogter Maria Hamel den Constn. groot- en overgrootmoeder of haare na te laten kind of kinderen bij representatie van hun testateurs zouden erven, met dubbeld verband verbonden en restitutie of fideï commis subject zoude zijn”, maar van welk fideïcommis verband het na te melden perceel is uitgezonderd; er wordt verder verwezen naar een transportacte (KWS) op 28-4-1663 waarin Mr. Nicolaas Hamel, Raad en Burgemeester van Utrecht, executeur testamentair van het testament van toen wijlen Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers, ten behoeve van Maria Hamel handelt. Er is verder een octrooij te Utrecht afgegeven tbv de verkoop – geregistreerd in het 52e SchepenMinuutRegister onder fol. 136 dd 6-12-1743; waardoor het perceel getransporteerd kan worden aan Maria Agatha Blijdenberg, wed. Jan Jacob Jordan, woonachtig te Bern in Zwitserland, te weten: een gedeelte van een huis en erf met een achterhuijs en erve aan de Oostzijde van de Herengracht, daar belendenen van sijn (of geweest) Wilhelmus Meuijen OZ (eigenlijk NoordZijde), en het huis en erf van Wilhelmus Schaap en de onmondige kk van de houtkoper Willem Jochemsz Schaap ZWZ; de rest is haar toegevallen bij acte van scheiding dd 25-7-1744 voor nots Pieter de Marees jr.

bronnen, genoemd in het artikel in het bulletin van het Rijksmuseum:

* 1650, 11-4: Stadsarchief Amsterdam, nots. J.Q. Spithof [NAA 1751, fol. 165]

* 1650, 23-4: Stadsarchief Amsterdam, nots. J.Q. Spithof [NAA 1751, fol. 191]

* 1650, 28-4: Stadsarchief Amsterdam, nots. P. van Tol [NAA 2420 (B) fol. 46]

* 1658, 27-3: Stadsarchief Amsterdam, nots. J.Q. Spithof [NAA 1759-fol. 77]

* 1657, 31-10: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2285iv, fol 42-44]

* 1658, 13-5: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2286ii, fol 70-71]

* 1662, 7-12: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2290iii, fol 7]

* 1663, 1-2: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2290iv, fol 17] (en op fol. 7 een acte van Mr. Gerard Hamel)


kind 4: Henrick Blijdenbergh

* 1685, 14-7: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA ?, fol. 711-712} [digitaal https://transkribus.eu/r/amsterdam-city-archives/#/documents/607575]: "Compareerde voor mij Jacob de Winter binnen Amstelredamme Residerende Openbaer Nots.h, d'heer en Mr. Gerard Hamel Advt, ende Sr. Hendrick Blijdebergh beijde woonachtigh binnen deser stede mij Notario bekent, En verklaerden dat de voorsz. Hamel op den tienden deses maents Julij voor mij Notario heeft gecedeert ende getransporteert aen de voorn. Sr. Blijenbergh seecker schepenkennisse van vierentwintigh hondert sesentnegentigh guldens door Jacob van Borsselen Coopman als principael ende Barent van Welij mede Coopman als borge, ten behoeven vande voorn. heer Hamel voord’ heeren Roetert Ernst ende V. van Bronckhorst als schepenen deser stad Amsterdam op twaelff Junij xviC. vierensestigh gepasseert en alsoo dat Transport is geschiet pro forma ende alleen opdat de voorsz. Sr. Blijdenbergh die voorsz. Vierentwintigh hondert sesentnegentigh guldens soude konnen lichten ende de voorn. Hamel soude konne sijn een van de twee borgen met welcke die voorsz. Vierentwintigh hondert sesentnegentig guldens moeten werden ontfangen op assignatie vande Secretaris deser Stad te geven op een van de kopers van de drie huijsen toebehoort hebbende de voorsz. Van Borsselen ende daar nae Catharina Schultingh sijn weduwe ende Erffgenaeme, welcke huijsen voor die schepenkennisse verbonden waren ende door Sr. Lucas de Nijs en mede Erffgenaem onder beneficie van Inventaris van de voorn. Catharina Schultingh op den … Januarij 1684 [712] in publijcque Venditis verkocht en bij willigh decreet vanden Ed. Hove van Hollandt gelevert sijn dat oock ick Notaris neffens de voorn. Hamel borgh ben gebleven op huijden voor d'heeren schepenen alhier voor de lichtinge van de voorsz. Vierentwintigh hondert sesentnegentigh guldens ende devoorn. Blijdenbergh belooft heeft sijn voorn. borgen volgens stijle ter secretarije alhier gebruijckelijck van die Cautie te bevrijden, soo beloofden de voorn. Hamel terwijl die schepenkennisse hem alleen blijft aangaen, de voorn. Sr. de Winter ende sijn Neve Blijdenbergh van alle moeijenise en aanspraecke die ontmoeten mochten d'eerste ter saecke van de voorsz. Boorghochte ende de twede wegen het lichten van de penningen ende alle Acten en verbintenissen daer over gepasseert off nochte passeren, 't alle tijden op ende tegen een jegelijck kost ende schadeloos indemneren ende bevrijde, des beloofden oock de voors. St. Blijdenbergh aen gemelde heer Hamel sijn Oom promptelijck uijt te keren ende betalen alles wes bij hem ter saecke vande voorsz. Schepenkennissen ende Interessen vandien sal werden ontfangen, bekennende daer aen geen recht noch pretentie t hebben daar vooren ende tot nakominge deses verbinden de voorsz. Hamel en Blijdenbergh haer persoon, ende goederen ten bedwangh als na rechte. Sonder Argelist In Amstelredamme desen viertienden Julij Ao xvic. Vijffentachentigh Ter presentie van David Adriaense Boom ende Samuel feijt als getuijgen hier overgestaen. (w.g. Gerart Hamel, 1685, D: A Boom, S. Feijt, Hendrick Blijdenbergh, J: de Winter N.P.
(in margine: Op huijden den xxix. Martio ao. xviC. sesentachtigh d'heer en Mr. Gerard Hamel adv. voor mij Notario comparerende, verklaerde Ontfangen te hebben de somme van Veerthienhondert achtentachtigh gul. vijftien st. in banco aen hem door Sr. Pinto voors. Jacob Lorenzo affgeschreven, Maeckende met het opgeldt van dien tot Vier end. seven octaef percento vijffienhondert eenensestigh gul. ses stuijv: Casgelt, en nogh op drij septemb. deser Jaer 1685 sevenhondert vier gul. verthien suijv: in casgelt tesamen op Reecke[ning] van de tweeduijsent vierhondert sesentnegentigh gul. breder inde nevenstaende acte vermelt, volgens sijn quitantie op den xiij septemb a 1685 daer van gegeven. Verklaerde nogh ontfangen te hebben Tweehondert en dartigh gul. per resto van de tweeduijsent vierhondert sesentnegentigh gul. breder hierboven ende ter sijde vormelt volgens sijn quitantie op den xi Martio ao 1686 mede daer van gegeven, daermede hij Compt. vande voorsz. vierentwintigh hondert en sesentnegentigh gul. bekende voldaen en betaelt te sijn dies dese acte voor soo veel wert geroijeert, actum in Amsterdam, Gerart Hamel 1686, J:de Winter N.P.)


Openstaande vragen / discussie