XII-467 Hamel, Hendrik

Hamel, Henric


ouders: Mr. Gerard Hamel en Maria van Meerwijck


geboren: Den Haag ca 1593

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 14-11-1652 (Oude Kerk)


beroep: bewindhebber van de West Indische Compagnie (1632 tot ?)

woonplaats / adres: Amsterdam (1616, 1652) (Rouaansche kade 1616) (Herengracht, "daer de vergulde Glase kast uijthangt" 1618), (Haarlemmerdijk, gevelsteen Pernambuco 1631, 1637) (Haarlemmerstraat 1652), Nieuw Amsterdam (1630), Recife (de hoofdstad van Pernambuco; (1640-1646)


relatie: ondertrouw Amsterdam 9-9-1616, trouwt Utrecht 24-9-1616


Alida Elbertsdr Drijver (XII-468)


ouders: Elbert Thijmensz Drijver en Hendrikje Willems


geboren: Amsterdam ca 1599

gedoopt:

overleden:

begraven Amsterdam (Oude Kerk) 20-1-1653


beroep:

woonplaats / adres: Amsterdam (1616, 1653)


Kinderen uit dit huwelijk:

Handtekening van Hendrik Hamel onder een brief dd 15-3-1641 uit "Recife de Phernambuco" aan de Heren XIX van de West Indische Compagnie

Christina van der Straten, weduwe Elbert Hamel, koopt in 1686 8 morgen bouw- en weiland op Meervelt te Bunnik van Josina Sara van Brederode, weduwe van Frederik van Renesse van Moermont heer van Ter Aa. Daarvoor is deze landmeting gemaakt. Bron: Het Utrechts Archief, 305 Heerlijkheid ter Aa invnr 74.

Biografische aantekeningen


familie

Deze familie heeft een opmerkelijke hoeveelheid huwelijksconflicten en andere familiaire problemen gekend, die openlijk werden uitgevochten. Het meest extreem is dat het geval bij Maria Hamel, die (nadat ze tal van getuigenverklaringen had verzameld over het wangedrag van haar man) een scheiding van tafel en bed afdwong. Maar ook haar zus Elisabeth verzamelde notariële getuigenverklaringen wegens het wangedrag van haar man, en schoonzus Christina van der Straten deed hetzelfde met haar tweede man, Hendrik Bothenius. De derde zus, Agatha, werd na verloop van tijd krankzinnig en moest worden opgenomen. Zij leefde van alle Hamels verreweg het langst.

Elisabeth kreeg tien kinderen, waarvan er slechts twee volwassen werden. Zoon Dirk Brouwer bezwangerde een meisje, en trouwde haar na de geboorte van het kind, erg tegen de zin van zijn moeder. Dit jonge moedertje stierf al snel en Dirk trouwde daarna met Catherina Tollingh, en ook dat werd geen gelukkig huwelijk: ook hier werd een scheiding uitgesproken.

Familieproblemen waren er zelfs al aan het begin van de eeuw: de familie Hamel voerde een decennia durend proces tegen de stiefvader van Aaltje Drijver, Claas Pietersz van Vierhuijsen, die een forse claim had gelegd op Aaltjes moederlijke erfdeel.


Henrick Hamel (ca 1593-1652)

Henrick Hamel was afkomstig uit een welvarend juristengezin. Over Henricks jeugd, die zich in Den Haag en Utrecht moet hebben afgespeeld, weten we niets, maar armoedig was het er niet. Anders dan enkele van zijn broers trad Henrick niet in de juridische voetstappen van zijn vader, en evenmin koos hij voor een andere studie. Hij koos voor de handel, trok al jong naar Amsterdam, waar we hem in 1614 op 21-jarige leeftijd aantreffen, en werd een belangrijke speler in de West-Indische Compagie. Al heel vroeg werd Henrick Hamel bewindhebber van deze in 1621 gestichte handelsonderneming. Een recent boek schrijft dat Hamel al meteen in 1621 bewindhebber was, ik tref hem in notariële stukken in 1623 als bewindhebber aan (Not. Arch. Amsterdam, nots Hendrik Bruijning invnr 741, fol. 21), en in 1629 was hij voorzitter van de Kamer Amsterdam van de WIC (New York State Library, annual report 1907).

Henrick moet al snel een fascinatie hebben opgevat voor Brazilië: hij liet in zijn huis aan de Haarlemmerstraat in Amsterdam al voor 1631 de gevelsteen Pernambuco inmetselen. Maar die fascinatie belette hem niet om ook in Noord-Amerika actieve beleggingen en ondernemingen te onderhouden. Hij was in 1630 patroon van een weinig succesvolle kolonie aan de Delaware, genaamd Swaenendael, waarvan de kolonisten binnen enkele jaren door de indianen werden uitgemoord, en hij was de naamgever van Hamels Hoofden, een partij rotsen in een vernauwing van de rivier.

Blijkens de notulen van de Kamer Amsterdam van de West Indische Compagnie is Hendrik Hamel per 1 juli 1636 door Burgemeester en Regeerders van Amsterdam herbenoemd als bewindhebber van de WIC. Samen met vier anderen is hij verkozen uit een voordracht van vijftien personen. Niet veel later besloot hij Amsterdam te verlaten voor een avontuur in Brazilië. Hamel werd benoemd tot Hoge en Geheimraad van Brazilië, d.w.z.: bestuurder namens de WIC, samen met twee anderen en onder leiding van Prins Johan Maurits van Nassau-Siegen. Zijn bestuursperiode liep van 8 augustus 1640 tot 15 augustus 1646, standplaats Recife in Pernambuco, tegen een salaris van 600 gulden per maand en een onkostenvergoeding van 150 gulden. Hij nam zijn zoon Hendrik Hamel jr. met zich mee: senior bestuurde de kolonie, junior dreef handel. Hendrik Hamel liet 'op het Recief' voor zichzelf een woonhuis bouwen. De maquette van dat huis wordt vermeld in zijn boedelinventaris, en ook in die van zijn zoon Gerard uit 1688 ("een pampiere model van 't huijs en getimmerte door d'heer Henrick Hamel in sijn leven gedaan bouwen op 't Reciff de Phernambuco in Brasil, staende in een houten kasje").

Er woonden in die jaren 12.700 mensen in de kolonie, volgens een schatting uit 1646: 2017 soldaten en 3400 "vrije" westerse inwoners. Er waren 1383 "Brazilianen", en ca 2200 Braziliaanse vrouwen en kinderen; en 2651 "negros", ofwel tot slaaf gemaakten afkomstig uit Afrika. (bron: NL-HaNA, OWIC, 1.05.01.01, inv.nr. 61 scan 533)

Maar Henrick trof het niet. In de laatste jaren van zijn bewindvoerderschap werd een bloedige oorlog met de Portugezen uitgevochten, die (ruim na Hamels vertrek) uiteindelijk werd verloren, waarna de Nederlandse kolonie in Brazilië overgenomen werd door Portugal. Afschriften van de dagelijkse verslagen van het Braziliaanse bestuur in Hamels tijd zijn in het Nationaal Archief bewaard, zodat alle gebeurtenissen in de kolonie, inclusief de vreselijke geldtekorten, het voedselgebrek tijdens de oorlogshandelingen, de moordpartijen en verraad en de onmenselijke handel in en behandeling van de slaven ("negros" genoemd) minitieus te volgen zijn. Wat daarin echter ontbreekt is het persoonlijke leed dat Henrick er moest lijden.

De man van Henricks zuster Agatha Hamel, Servaes de Carpentier, was van 1636 tot zijn dood in 1645 assessor van de Hoge en Geheime Raden in Brazilië en aanvoerder van een regiment in de oorlog met Portugal. Servaes stierf in het bed van Hendrik's neef, luitenant Johan Hamel, die zelf korte tijd later sneuvelde in de oorlog met de Portugezen. En in hetzelfde rampjaar 1645 stierf ook Henricks zoon Hendrik Hamel junior, misschien ook wel door oorlogshandelingen.

Hendriks broer, Mr. Jacob Hamel, was overigens ook bewindhebber van de WIC, en als advocaat ook een voorname pleitbezorger. Zijn handel heeft Hendrik kennelijk geen windeieren gelegd: in 1656 belegden zijn kinderen maar liefst 70.000 gulden in de (na het verlies van Brazilë) zwaar verlieslijdende WIC. Twintig jaar later werd de 'oude' WIC opgeheven en werd een nieuwe Compagnie opgericht.

Toen Henrick Hamel in 1646 na zes loodzware jaren terugkeerde in Amsterdam waren zijn moeilijkheden nog niet over. Hij leed aan een merkwaardige slopende ziekte, door prof. Nicolaas Tulp beschreven, die gepaard ging met meerdaagse heftige koortsen.

Hij moest zich bovendien verweren tegen beschuldigingen van corruptie. In het pamflet "Brasilsche gelt-sack, waer in dat klaerlijck vertoont wort, waer dat de Participanten van de West-Indische Compagnie haer Geldt ghebleven is." (Recife, 1647) wordt met kracht beweerd dat Hamel en zijn mede-bestuurder Van Bullestraten zich door curruptie en vriendendiensten ten koste van de Westindische Compagnie hebben verrijkt. Ze zouden tegen gunsten gezorgd hebben dat schuldenaren hun schulden niet afbetaalden, maar juist konden laten groeien (een zo'n schuldenaar was de Portugees George/Jorgen Home Pinto, die voor ruim een miljoen gulden bij de WIC in het krijt stond, die Bullestraten een kostbare gouden ketting cadeau gaf, en die een van de eersten was die de zijde van Portugal koos in het conflict met het Nederlandse gezag). Hamel en Bullestraten zouden bovendien hun zoons hebben geïnformeerd over voornemens van de Compagnie om bepaalde goederen aan te schaffen, zodat de zoons alles opkochten en tegen veel hogere prijzen aan de Compagnie leverden - handel met voorkennis, dus.

Kennelijk heeft de WestIndische Compagnie gepoogd een zaak tegen Hamel aan te spannen wegens zelfverrijking en verraad. Voor zijn vertrek vanuit Amsterdam naar Brazilië had hij een verregaande integriteitsverklaring ondertekend, die hem verbood ook maar enig persoonlijk gewin te halen uit zijn ambt. Maar uit een bewaard gebleven ondervraging van de substituut-fiscaal Abraham Tapper blijkt dat de WIC Hamel ervan verdacht zichzelf te bevoordelen ten opzichte van de Compagnie, er werd geïnformeerd naar aanwijzingen van "bedroch en fraude" en er werd geïnsinueerd dat Hamel bemoeienis zou hebben met verraad aan de koning van Portugal (Nationaal Archief, Den Haag, Oude West-Indische Compagnie (OWIC), nummer toegang 1.05.01.01, inventarisnummer 63, akte 119. Scans 701-705). Er werden tientallen getuigen ondervraagd, maar geen van hen bevestigde de beschuldigingen van corruptie tegen Hamel, noch zijn collega Adriaen van Bullestraten, al was er één in het Frans gestelde suggestie van omkoping en verzending van enige kisten (met suiker?) naar Mademoiselle Hamel in Amsterdam. Hendrik Hamel zag zich, terug in Amsterdam, gedwongen om diverse betrokkenen onder ede te laten verklaren dat hij zich nooit enige goederen had toegeëigend en zijn zoon geen contractvoordelen voor leveranties aan de compagnie had gegeven. Hij moest zich bovendien de charlatans van het lijf houden die tijdens zijn afwezigheid in dienst waren van zijn vrouw (en als zodanig inzicht hadden verworven in de hoogte van hun banksaldo), en een groot tegoed claimden van de overleden zoon Henrick jr.

Henrick Hamel trouwde in 1616, hij was toen een jaar of 23, met de 17 jarige pleegdochter van zijn oom Ernst Jansz van Meerwijck (de broer van Henricks moeder) en diens vouw Lysbeth Willems. Het pleegkind dat zij in huis hadden genomen was het weeskind Aaltje Drijver, de dochter van kompasmaker en teerhandelaar Elbert Drijver en Hendrikje Willems - Lysbeth Willems zuster.

Via Aaltje kwam Henrik Hamel in het bezit van een "Spijker" genaamd Vierhuijsen, ofwel een pakhuis, op de Rechtboomssloot, dat hij in 1618 onder andere door een zoon van Ernst van Meerwijck laat verbouwen tot een mouterij die hij verhuurt aan Arnold en Jeronimus Librechts, handelaren met wie de familie Hamel een langdurige en intensieve relatie onderhield. In 1656 laten Gerard en Elbert Hamel, namens de voogden van Agatha en Jacob Hamel, het pakhuis helemaal opnieuw opbouwen, gebouwd op 113 heipalen door de 'huijstimmerman' Mr. Mathijs Thomasz. Het bestek en de architectuur-aanwijzingen zijn bewaard gebleven in een uitgebreide akte bij notaris Hendrik Schaef (invnr 1354, fol. 31v en verder). Dit pakhuis blijft ruim honderd jaar in de familie Hamel. Hetzelfde geldt voor een herberg die de familie bezit op het Kamperhoofd, een plek aan de haven waar nu de Sint Nicolaaskerk staat.

De overzeese avonturen van Henrick, zijn zwager, neef en zoon, kregen navolging. Een verre achterneef en naamgenoot van Hendrik Hamel (1630-1692), afkomstig uit Gorinchem, heeft een plaats verworven in de internationale geschiedenisboeken, omdat hij na een schipbreuk met het jacht De Sperwer aanspoelde in Korea, er jarenlang gevangen werd gezet en tenslotte, na zijn ontsnapping als eerste ter wereld een beschrijving heeft gemaakt van dat land en zijn inwoners.


Elbert Hamel (1628-1681) - kind 6

De enige academicus in Hendrik Hamels gezin is de dokter Elbert. Ik heb in de notariële aktes geen verwijzingen gevonden naar zijn medische activiteit; zijn doktersbul wordt bewaard in het Utrechts Archief: archief 254 huis Wickenburg te 't Goy. Wel vond ik in vele aktes het bewijs van Elberts financiële beleggingen: hij financiert risicovolle scheepsreizen naar Archangel en de Caraïben, hij koopt obligaties en belegt geld in de West-Indische Compagnie. Hij erft huizen in Amsterdam en bemoeit zich actief met de verhuur en het beheer daarvan. Het moeten voorspoedige zaken zijn geweest. Bij zijn dood in 1681 bezit het echtpaar ruim fl 165.000,-.

Elbert Hamel trouwde in 1661 met zijn volle nicht Christina van der Straten. Het huwelijk bleef kinderloos. Ze woonden op de Prinsengracht, in hetzelfde huis als hun broers Gerard en Frederik Hamel.

Na Elberts dood trouwde Christina van der Straten met de vooraanstaande politicus/bestuurder Hendrik Bothenius en verhuisde naar Den Haag. Dat was geen gelukkig huwelijk. Christina van der Straten verzamelde diverse belastende verklaringen voor notarissen ter voorbereiding van een echtscheiding; de eerste verklaringen dateren al van maart 1686, binnen een jaar na het huwelijk dus, en gaan over de liefdevolle verstandhouding tussen Christina en haar overleden man Elbert Hamel ("die om sijne veele kennisse ende anderse bijsondere qualiteijten ende gaaven met recht (...) veel geacht is geweest")

Op 30-9-1684 koopt Christina van der Straten op een openbare veiling het huis Kalkschip op de Oude Gracht in Utrecht, waar twee woningen in zijn. Toch blijft ze nog geruime tijd aan de Rozengracht in Amsterdam wonen. Ze verhuist later met haar tweede man naar Den Haag, maar keert tenslotte terug naar haar geboortestad Utrecht. Daar woont ze aan de Nieuwegracht op de hoek van de Pietersstraat vanaf ca 1698 tot haar dood in 1707. Ze bezit nog een tweede huis op de Nieuwegracht, achter de St Pieterskerk, de Regenboog genaamd, dat in drie aparte woningen is opgedeeld, die ze verhuurt.


Frederik Hamel (1632-1680) - kind 8

Frederik Hamel (1632-1680) was koopman in Amsterdam. Hij investeerde zijn geld in hele verschillende ondernemingen, bijvoorbeeld in de suikerbakkerij van zijn broer Jacob, maar hij was in dat bedrijf niet erg actief. Na de dood van Jacob moet de suikerbakkerij beëindigd zijn. Net als zijn eveneens ongehuwde oudere broer Gerard belegt Federik zijn geld, dat hij verdient met handel, in obligaties. Ook gaat hij geld uitlenen, bijvoorbeeld voor de risicovolle, maar erg lucratieve handel over zee. Een aantal transacties verrichtte hij samen met broer Gerard, en ze woonden bovendien in hetzelfde huis op de Prinsengracht, vlak bij de Westerkerk. Waarschijnlijk was Gerard de spil in een compagnieschap waarin Frederik als andere partner deelnam.

Samen met zijn andere broer Elbert Hamel was Frederik eigenaar van het huis De Tabaksboom op de Kampersteiger (waar nu de Sint Nicolaaskerk staat). Het huis stamt uit familiebezit – aan het begin van de eeuw dreven Frederiks grootouders Elbert Thijmensz Drijver en Hendrikje Willems hun teer- en pekhandel vanuit enkele bouwwerken aan de Kampersteiger. De Tabaksboom was halverwege de eeuw een kroeg of herberg. Als herbergier-huurders komen we in elk geval Jacob Meijer (1665) en Jan Jansz Allenoor (1677, 1681) tegen; wellicht zijn ook de huurders Marritje Jans en Marten Jans Schoon als herbergier actief geweest.

Zijn onroerend goed en obligaties werd bij zijn dood geschat op ruim fl 15.500,-, maar zijn bezit moet veel omvangrijker zijn geweest. Mijn indruk is dat Frederik Hamel veel waarde hechtte aan decorum. Hij onterfde zijn zuster Maria, tenzij ze bereid zou zijn om uit de Jordaan te verhuizen naar een huis op een gracht met meer aanzien; hij onterfde zijn zuster Agatha, tenzij haar man haar zou laten opnemen in een krankzinnigeninstituut. Frederik Hamel bleef ongetrouwd.


Jacob Hamel (1640-1666) - kind 12

Jacob Hamel (1640-ca 1666) was het jongste kind van de familie. Hij toont zich in de notariële aktes uiterst ondernemend. Hij is formeel in augustus 1665 meerderjarig, en kan pas dan vrijelijk beschikken over zijn bezittingen en handelen zonder toestemming van zijn voogden (aanvankelijk zijn ooms Mr. Jacob Hamel Gerritsz en Mr. Joan van der Straten, later zijn neef Nicolaes Hamel). Dat neemt niet weg dat hij al in 1658 de wereld in trok - hij werkt in dat jaar in dienst van Henri ter Smitte in La Rochelle en geeft er meer geld uit dan zijn toelage toelaat. Na herhaalde waarschuwingen weigeren zijn broers tenslotte de cheques te verzilveren die op hun naam worden uitgeschreven. Terug in Amsterdam runt Jacob Hamel in 1664 een suikerbakkerij in een gehuurd pand aan de Brouwersgracht, deels gefinancierd met geld van zijn broer Frederik en zijn zus Elisabeth. Hij maakt in augustus 1665 zijn testament op, en verdwijnt dan merkwaardigerwijze uit beeld. In maart 1666 wordt door zijn broers en zussen namens hem opgetreden, in augustus is hij begraven. In die jaren heerste er een pest-epidemie in Amsterdam; wellicht is Jacob daar het slachtoffer van geworden. In september 1666 opent de notaris zijn testament. Hij blijkt daarin zijn zus Agatha te hebben onterft - onbekend is waarom. Voor de overige vijf broers en zussen valt er ruim fl 48.800,- te verdelen, waaronder het onlangs verbouwde pakhuis Vierhuijsen op de Rechtboomssloot, dat al sinds 1615 familiebezit is.


BronnenC


* 1614, 20-8: Stadsarchief Amsterdam NA nots Palm Mathijsz akte 108515: Hendrick Langenberch, 23 jaar, en Hendrick Hamel, 21 jaar, vertellen, op verzoek van Jacques Hoffslager, dat Hendrick Langenberch afgelopen zondag voor de noen, en Hendrick Hamel recht op de noen, elk afzonderlijk, aanwezig waren in het huis van Tijnus Jacobsz Hinlopen bij de persoon van Alexander le Maire, waar gesproken is over de verzilvering van een wisselbrief à ruim 313 pond, bij Jacques Hoeffslager op 4 februari j.l. uit Ceulen op Denijs de Maisterre aen hem Alexander te beth getrokken.

* 1616, 9-9: Stadsarchief Amsterdam, ondertrouwregister [420-287]: Henrick Hamel, oud 23 Jaeren, uijt ‘s Gravenhage, wonende op de Rouaensekaey, ende Aeltjen Drijvers, oud 17 Jaeren, geasst met Lijsbeth Willemsdr haere petemoeije, wonende op ’t Camperhooft. (w.g.: Hendrick Hamel; Aeltgen Drivers) (i.m.: obiens vaders consent ons opgebleken)

* 1616, 24-9: Het Utrechts Archief, ondertrouwregister [91-326]: “Op de geboden gedaen te Amsterdam. Heijndrick Hamel en Aeltien Drijvers - getrouwt op ten eersten den 24 septemb Sijen”

* 1617, 3-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 278, fol. 63v-68v: betreft de afrekening van de erfenis van het in of voor 1612 overleden echtpaar Arent Jacobs Compas en Aeltje Jacobs, die kinderloos zijn overleden. De erfenis valt voor de helft ten deel aan de erfgenamen van Arent Jacobs, voor de andere helft aan Aeltje Jacobs. De laatste is kennelijk een tante van Hendrikgen Willems, de moeder van Aeltje Drijvers.

Er is een lange periode van onenigheid geweest; aanvankelijk waren de erfgenamen van Arent Jacobs de beheerders van de boedel, kennelijk daarna Claes Pietersz Vierhuijsen, de tweede man van Hendrikje Willems. Die lijkt er een potje van gemaakt te hebben. Er is één kennelijk nu al jaren betwist punt: een obligatie, verstrekt door Elbert Thijmonsz en Claes Gerrits ten behoeve van Jennetje Gerrits van fl 1000,-. Als ik het goed zie, dan neemt Hendrik Hamel die obligatie als privepersoon voor zijn rekening, zodat de geschillen over de erfenis nu kunnen worden opgelost en afgerekend, waarbij de erfgenamen van Aeltje Jacobs nogal wat geld schuldig blijken te zijn aan de erfgenamen van Arent Jacobs. Mocht de obligatie alsnog opduiken, dan kan Claes Gerrits daar dus geen aanspraak meer op maken, maar gaat het geld terug naar Hendrik Hamel. Doordat de notaris er een janboel van heeft gemaakt, en met een onleesbare hand met name de namen van de erfgenamen van Arent Jacobs heeft doorgehaald en aangevuld, is er geen wijs uit te worden. Veel van zijn erfgenamen hebben ‘Gerrits’ als patroniem, maar ook de kinderen van Claas Jacobs Compas horen ertoe. De erfgenamen van Aeltje Jacobs zijn duidelijker: dat zijn Liesbeth Willems, weduwe van Ernst Jansz van Meerwijk, Aeltje Drijvers, de dochter van wijlen Hendrikje Willems en vrouw van Hendrik Hamel, Elbert Willemsz Wissink (Hendrik Hamel behartigt zijn zaken) en tenslotte Willem en Claes Andrieszn (die de kinderen blijken te zijn van wijlen Jacobjen Willems) [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1617, 10-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 278, fol.82v-83: Hendrik Hamel stelt de afrekening op van de erfenis van wijlen Aeltje Jacobs, weduwe van wijlen Arent Jacobsz, kompasmaker. Aaltje Jacobs is moei en oud-moei van Lijsbeth Willems, de weduwe van Ernst Jansz van Meerwijck, van Aeltje Drijvers, van Elbert Willems Wijssing en van Willem en Claas Andriesz. Het betreft de afrekening van de erfenis die Lijsbeth Willems nog te goed heeft van de erfgenamen, voor wie Hendrik Hamel de administratie doet. Onder de debiteuren is een post over achterstallig huur van Claes Pietersz van Vierhuijsen. Ook is er een post voor anderhalf jaar ‘montcosse’ die Aeltje Drijvers haar verschuldigd is voor de periode mei 1615 tot september 1616 – precies de periode tussen de dood van Aeltjes moeder en haar huwelijk met Hendrik Hamel. Dat doet denken dat Aeltje niet bij haar stiefvader heeft willen blijven wonen, maar bij haar tante introk, die daarvoor nu fl 500,- als bijdrage ontvangt. Daar staat tegenover dat Liesbeth Willems aan haar nicht een bedrag van 850 gulden schuldig is vanwege het huis Denemarken. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1617, 3-5: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 278, fol. 286v: Hendrik Hamel machtigt zijn broer Jacob Hamel, advokaat voor de Hof van Holland, om bij de VOC in Delft een tegoed van fl 1800,- te incasseren die hun vader, dr. Gerrit Hamel, landsadvokaat van Utrecht, op Hendriks naam daar op een tienjarig deposito heeft geplaatst. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1617, 14-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 279, fol. 108v: Aert Goijverszn (Goevertsen) te Purmerend erkent fl 226:-:- schuldig te zijn aan Hendrick Hamel, omdat hij voor Hamel vijftig kazen en een ton boter in Lissabon (Lixboa) heeft verkocht. Hij belooft dat bedrag over een maand precies met 7,5% rente ’s jaars aan Hamel te voldoen.

* 1617, 23-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 279, fol. 147: Hendrik Hamel, koopman, ontvangt fl 193:5:- van Arnould van Lijbergen, die daarmee het restant overneemt van de schuld die Philips Claesz nog bij Hendrik Hamel had, en dus nu aan Lijbergen schuldig is [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1617, 5-10: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 279, fol. 237v: Hendrik Hamel, poorter en man van Aeltgen Drijvers, machtigt de secretaris van Emmerich (Adriaen Muller) om de schulden in te vorderen in zijn gemeente, die blijken uit de twee grote schuldboeken van zijn overleden schoonmoeder Hendrikje Willems, over de verkoop van teer en pek. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1617, 23-11: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 279, fol. 354v: Hendrik Hamel machtigt Jan Jacobsz Bakker, schipper op Leeuwarden, om een schuld in te vorderen van Elbert Roelofszn. Die schuld staat vermeld in het grootboek van wijlen Hendrikgen Willems, vanwege de levering van teer en peck. Hamels vrouw, Aeltgen Druijvers, is de dochter en universele erfgenaam van Hendrikje Willems. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 24-1: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 280, fol. 69: De notaris gaat op verzoek van Hendrik Hamel langs bij Jeronimus en Adriaan Librechts, om hen te vragen of ze volledig tevreden zijn met de verbouwing van zijn Spijker De Fortuijn tot mouterij, zoals in de huurcedulle is overeengekomen. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 6-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 280, fol. 79v: Hendrik Hamel overweegt duizend florijnen te steken in een belegging die wordt aangeboden door Casper Greneraet, maar vraagt aan Arnold Libergen of Greneraet wel te vertrouwen is. Die zegt dat Hamel zonder enige ‘swarigheid’ die belegging kan aangaan, omdat hijzelf nog een handel met Greneraet gaande heeft, en die wel zou kunnen inzetten als onderpand voor de afbetaling van Hamels belegging (als ik de acte goed begrijp). [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 19-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 280, fol. 106: Hendrick Hamel stuurt de notaris op Vincent Benninck af; ik kan niet goed begrijpen wat Benninck ermee van doen heeft, maar het betreft een rentebedrag van 225 gulden, dat Hamel kennelijk aan Pieter de Vlaminck (oud-schepen) schuldig is, en waartoe hij is veroordeeld, maar waartegen Hamel in beroep is gegaan. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 28-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 280, fol. 129v: Hendrik Hamel stuurt de notaris af op Claes Pietersz van Vierhuijsen [de stiefvader van Aeltje Drijvers] en Vincent Beunink, om hen te bewegen morgen of overmorgen samen te komen in de herberg Schilt van Vranckrijck, om hun geschillen in der minne te beslechten, waarvoor ze in Den Haag zelfs gegijzeld zijn geweest. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 1-3: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 280, fol. 136-138v: Een koopman, meester timmerman, meester metselaar en enkele huistimmergezellen leggen in vraag-antwoord vorm een verklaring af. Het gaat om de Spijker op de Boomssloot die Hendrik Hamel per allerheiligen 1617 voor een periode van acht jaar verhuurt aan Adriaen en Jeronimus Librechts, waar voor die tijd ten behoeve van de beoogde mouterij twee eesten in gemaakt moeten worden en een houten bak. Door toedoen van Librechts, aldus de verklaringen, is niet al het werk klaar op allerheiligen, terwijl Librechts zich wel zeer content toont. De door Hamel ingeschakelde mensen zijn overigens ten dele familieleden van zijn schoonmoeder Hendrikje Willems: dat geldt voor koopman Claes Andriesz en de huistimmergezel Willem Ernst van Meerwijck. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 3-7: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 281, fol. 4v: Hendrik Hamel machtigt zijn vader mr. Gerrit Hamel, Advocaat voor het Hof van Utrecht, om zijn zaken te behartigen en schulden in te vorderen. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 23-7: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 281, fol. 46: Hendrik Hamel, echtgenoot van Aeltje Drijvers, de enige en universele erfgename van haar ouders Elbert Thijmonsz Drijver en Hendrikje Willems, laat de timmerman Jacob Cornelisz getuigen tegen de teerkoper Vincent Beuninck. Beuninck zou nog een oude openstaande schuld hebben, waarvan Hamel via deze timmerman laat vragen of hij spoedig betaald kan worden, hetgeen Beunink weigerde. Beuninck waarschuwde Jacob Cornelis om niet via de teertuijnen [naar huis] te lopen, maar een andere route te kiezen, want als Hendrik Hamel hem zou zien dan zou hij, of zijn neef in zijn naam, hem laten arresteren. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 25-7: Stadsarchiefd Amsterdam NA nots Jacob Jansz Westfrisius [akte 177652]: Jeronimus Lijbrechs, poorter van Amsterdam, machtigt procureur Dirck Boot om zich voor het Hof van Holland of elders te verdedigen tegen de eis en conclusie die Hendrick Hamel tegen hem heeft aangevoerd.

* 1618, 28-8: Stadsarchiefd Amsterdam NA nots Jacob Jansz Westfrisius [akte 162649]: Hendrick Goijsens, cruijdenier en poorter (63 jr) verklaart op verzoek van Jeronimus Lijbrechs, dat hij in de zomer van 1617 samen met Lijbregs, Hendrick van Hamel en Huijch van Rijck, mouter maker tot Delft aanwezig was in de herberg de Drie Moriaenen, waar zij spraken over het huren van een spijker aan de boomsloot, genaamd de Fortuijn, die toen vertimmerd werd tot een mouterij. Lijbregs heeft toen gezegd dat hij de mouterij alleen wilde huren als hij twee maanden, of tenminste 6 weken voor allerheiligen van dat jaar voltooid zou zijn, en dat hij niets zou betalen voor die datum. In januari van dit jaar is er vervolgens questie gerezen, waarbij Van Hamel aan Liebregts een huurcedul voorlegde, die de laatste weigerde te ondertekenen.

* 1618, 19-9: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 281, fol. 180: Hendrik Hamel machtigt de Utrechtse procureur Cornelis van Praet om geld te innen bij niet met name genoemde mensen. Het geinde geld behoort afgegeven te worden bij Mr. Gerrit Hamel, Utrechts landsadvocaat en Hendriks vader. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1618, 28-9: Stadsarchiefd Amsterdam NA nots Jacob Jansz Westfrisius [akte 172784]: Een groep kuipers verklaart op verzoek van Jeronimus Lijbrechs, dat zij werkzaam zijn in een Spijker op de Boomsloot, dat Lijbrechs naar zij hebben begrepen heeft gehuurd van ene Hendrick van Hamel. Volgens hen is die spijker heel gevaarlijk: de balken van de zoldering zakken voortduren omlaag, zodat er een gevaarlijke situatie ontstaat. 

* 1618, 16-11: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Waalse kerk: (kv Hendrick Hamels en Aeltgen Drijvers) "venderdy 16 dito Hendrick fils de Hendrick Hamels et de Aeltjen Drijuers, themoing Gerit Hamels Marijue Maria Hamels"

* 1618, 25-11: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister [Oude Kerk: “den 25 een kijnt van Hijndrick Hamel, wonende op dije Heerngraft daer dije vergulde glasekast uijthangt. fl 4,-“]

* 1618, 27-12: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots. Fred. van Banchem invnr 281, fol. 433: Hendrik Hamel verhuurt zijn Spijker, staande op de Boomssloot, aan Jeronimus en Adriaen Librechts. Voordat het verhuurde in gebruik kan worden genomen, moest het verbouwd worden om er een mouterij in te kunnen beginnen. Er moesten daartoe twee eest-ruimtes op zolder worden gemaakt. Hamel laat diverse bouwkundige ambachtslieden getuigen dat die werkzaamheden tot genoegen van Librechts en volgens afspraak vóór Allerheiligen 1617 waren voltooid. Ze verklaren dat alles was volgens Librechts contentement. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1619, 17-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. Jacob Westfrisius [akte 197619]: Hendrick Goijsens (ca 60 jaar), burger en koopman in Amsterdam, verklaart op verzoek van Jeronimus Lijbregts dat hij in de zomer van 1617 met en neffens d'edel. Huigh van Rijck, moutemaecker te Delft dat hij aanwezig was bij de onderhandelingen tussen Lijbregts en Hendrick van Hamel over het huren van een zekere spijcker binnen deze stad aan de Boomsloot, en daarom weet hij dat Hamel bij het verhuren geen vermaan gedaan heeft, noch heeft bedongen, dat Lijbregts de spijker gedurende de huurjaren zou onderhouden en repareren op zijn kosten.

* 1619, 10-11: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Nieuwe Kerk: (kv Henrick Hamel en Aeltje Drijves)] "Henrick Hamel, Aeltje Drijves, Lysbet Willems"

* 1621, 21-12: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Nieuwe Kerk: (kv Henrick Hamel en Aeltje Drijners)] "Hendrick Hamel, Aeltje Drijvers, Johan Hamel"

* 1622, 13-8: Stadsarchief Amsterdam NA nots Laurens Lamberti [akte 196551]: Op verzoek van Frans Claesz Harnaschveger gaat de notaris op bezoek bij Hendrick Hamel aan de oostzijde van de Herengracht, maar hij treft hem niet thuis. Hij leest de 'insinuatie' voor aan Hendricks vrouw: Harnasveger heeft van Hendrick Hamel over jaar in julio gehuurd de spijker genaamd Vierhuijsen, op de Boomsloot, voor fl 215:-:- per jaar. Harnasveger heeft de huur van het afgelopen jaar herhaaldelijk willen betalen, en heeft daarom zelf, en ook zijn arbeider gestuurd om te betalen, en biedt ook aan het vandaag te doen, maar Hamel wil het niet ontvangen en Harnasveger snapt niet waarom. Hij biedt nu nogmaals aan de fl 215,- te betalen en anders is het risico en de schade, alsmede de kosten van deze procedure, voor rekening van Hamel. Waarop de huisvrouw van de vrsz Hendrick Hamel antwoordde: 'Ick sal 't mijn man seggen'.

* 1622, 3-9: Stadsarchief Amsterdam NA nots Palm Mathijs [akte 184176]: Gecompareerd Jan van Vierhuijsen Jan Cornszn als vader en voogd over de kinderen verwekt bij Trijn Claes, zijn overleden huisvrouw, Jan Hen:n Rotgans als man en vooght van Aeltien Claes, zijn huijsvrouw, Vincent Benningh als man en voogd van Brechte Claes, zijn huisvrouw, en Niclaes Wandelman als man en voogd gvan Aefien Claes, zijn huisvrouw, en tenslotte Jan van Vierhuijsen en Niclaes Wandelman nog als testamentaire voogden over de kinderen van Marritjen Claes, allen kinderen en erfgenamen van hun (schoon)vader Claes Pietersz van Vierhuijs. Zij machtigen procureur Jan de Jonge om in het bijzonder de zaak voort te zetten van de nog ongedecideerde rechtszaak voor het Hof van Holland tussen Claes Pietersz van Vierhuijsen en Hendrick Hamel nomine uxoris

* 1623, 9-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief, Notaris Hendrik Bruijningh, invnr. 741, fol. 21: Samuel Bloemart en Hendrik Hamel, bewinthebbers van de Westindische Compagnie ter camere Amsterdam, en Jan Eland, bewinthebber van de WIC ter camere van Groningen en ommeland, te samen vervangende de bewindhebbers van de generale WIC, machtigen Pieter Pietersz Cock uit Enkhuizen om te ageren en recht te plegen tegen Adriaen Adriaenszn Man.

* 1624, 2-7: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Nieuwe Kerk: Maria, kint van Hendrik Hamel en Aleijda Drijvers] "Henrick Hamel, Aleijda Drijvers, Jacob Hamel"

* 1626, 12-3: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Kerk: 6-136]: "Hendrick Samuel en Aeltjen Reimers: Johan van Straten, Lijsbet Willems, Jacob Hamuel, Claes Andrieszn, Marija de Wijs"

* 1628, 21-9: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Kerk: (ouders Heindrick Hamel, Alida Drivers)] "Heindrick Hamel, Alida Drivers, Jacob Hamel, Marija Hamel ende Juffrouw Maritjen Valcx met sr. Marten Valcx in haer plaetse"

* 1631, 22-4: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Nieuwe Kerk: (kv Henrick Hamel en Aeltje Drijvers)] "Henrick Hamel, Aeltje Drijvers, Claes Andriesz"

* 1631, 28-4: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister [Oude Kerk, “een kint van Hendrick Haamel, op de Haarlmer dick, in Parna bock ?, fl 4,-“]

* 1632, 27-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Laurens Lamberti [minuutacten 8, fol 252, scan KLAB02996000131]: Huwelijkse voorwaarden tussen Pieter Jacobsz Indiche Raven en Lijsbet Jacob Rotgans. Zij id de nicht van haar ooms Vincent Banning en Niclaes Wandelman en Cornelis van Neck; Zij brengt ter huwelijk in de goederen die ze. blijkens de weeskamerinschrijving, tegoed heeft van haar groot vader Hendrick M. Rotgans, plus haar aandeel in de goederen die zij mede vordert in de hangende rechtszaak voor het Hof van Holland van Hendrick Hamel.

* 1632, 7-10: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Kerk: (kv Hendrick Hamel en Aeltjen Drivers)] "Hendrick Hamel, Aeltjen Drivers D.H. Advocaet Mr. Jacob Hamel in de plaets van Kiliaen Wegewaert tot Campen ende Juffr. Hamels, mr Jacobs vrouw die brachtent kint ten heiligen doop 't welck genaemt is Frederick"

* 1632, 25-11: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Laurens Lamberti [minuutacten 8, fol 499, scan KLAB02996000258]: Hendrick Hamel, bewindhebber der Westindische Compagnie wordt executeur testamentair van het testament van Giert Jans, de vrouw van Dirk Gerrits, equipagemeester van de VOC.

* 1634, 26-8: Stadsarchief Rotterdam, NA nots Jan van Aller Az [invnr 99, akte 51, blz 97]: Jan Cornelisz Speelman, coopman, verzoekt de notaris Jan Pietersz Moliers, laeckencooper, en Deonijs Jansz, Pael, laeckendrapier, aan te zeggen betaling van obligaties van resp. fl 257,-, fl 300,-, fl 1222:15:- en fl 507:10,- te doen aan Heynrick Hamel, coopman te Amstelredam, als eigenaar hiervan die hem zijn gegeven door Aernout van Lijberghen den Ouden, Aernout van Lijberghen de Jonghe en Erasmus van Lijberghen, coopluyden te Amstelredam.

* 1634, 17-7: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief nots. Pieter Carelsz, invnr 728 fol 322: Arnould van Lijbergen jr. verkoopt mede namens zijn broer Erasmus van Lijbergen aan Hendrik Hamel alles wat Arnould een paar dagen eerder voor notaris Badel van zijn vader Arnould van Lijbergen d’oude (met wie Hamel ook in 1617 al zaken deed) had gekocht, ter voldoening van een schuld van 4000 Lb Vlaams die Van Lijbergen sr. aan Hamel had. (In een andere acte is sprake van een brand: wellicht dat de zonen daarom de schuld van vader inlossen, die zelf pas een aantal jaren later overlijdt) [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1634, 20-10: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief nots. Jan Cornelisz Hogeboom, invnr 843 fol. 734: De inwoners Pieter Gillekercken (42), Antoni Post (procureur, 24), Hendrick Pouels […], Jacob Ernst van Meerwijck (30), verklaren op verzoek van Arnout van Liebergen de jonge dat Sr. Hendrick Hamel en Abraham Anthonisz lieden van goede reputatie en krediet zijn, en dat Anthonisz diverse huizen in Amsterdam bezit. Den 20-en October Anna 1634 Compareerden etc Pieter Gillekercken, out 24 Jaren, coopman, Antoni Post, procureur out 24 Jaren, Hendrick Pouels, backer, out omtrent 40 Jaren ende Jacob ernst van Meerwijck out 30 Jaren, alle wonende binnen versz stede Amsterdam, ende hebben ten verzoeke van Arnoult van Liebergen de Jonge verclaert en getuijcht wart te sijn dat Srs Hendric Hamel ende Abraham Anthonisz Burgeren te Amsterdam sijn lieden met eene staende ter goeden naem en faem en van goeden credit die ooc verscheijden leggende erven ende staende getimmerten sijn hebbende en besittende binnen deser stede Amsterdam. Seggende tot redenen van wetenschap te weten Hendric Pouels ende Jacob Ernst van Meerwijc dat sij seer wel kennen, veele verkeeringe en ommeganc hebben met den versz Hendric Hamel, en verscheijden leggende erven en staende getimmetrten weten aen te wijsen binnen desen Stede die de verszz Hendric Hamel toebehooren, ende versz Gillekercken ende Antoni Post verclaerden wel te kennen Abraham Antonisz ende goede verkeeringe en ommeganc mette selve te houden dat sij ooc vele off verscheijden huijsen en erven weten aen te wijsen de versz Antonisz toebehoordende binnen deser stede gestaen en gelegen. Bereijt wesende tselve des noot met eede te stercken. Gedaen en present Berle van Wesick en P.r Hendricxsz cleermaker, et datum utsupra.

W.g.: Antonij Post, Peeter Gillekerken, Henderick Pouluszn, Jacob Ernst, Berchier van Wesick, Pieter Heijntsrijcks.

* 1634, 21-11: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief nots. Pieter Carelsz, invnr 728, fol 529 (scan A30170000380): Hendrik Hamel sluit een contract met Gerrit Gerritsz van Lekervelt en Abraham Teunissen voor handel op de Caraïben. Hamel zal de bouw bekostigen van een forse sloep met twee bezaanmasten en zeilen, die op zijn rekening en risico in onderdelen (“gesloopt”) naar St. Christoffel wordt vervoerd. Daar wordt hij op de rede geassembleerd en gebruikt door de twee contractpartners. Die betalen voor de sloep met tabak en katoen. Daarna zullen ze met Hamel handelen, die voor hen in Amsterdam verkoopt en inkoopt, steeds tegen 2,5% provisie. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1635, 31-1: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Kerk: (kv Heindrik Hamel en Alaida Drivers)]

* 1637, 19-3: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Kerk: (kv Hendrick Hamel en Ael Elbers)] "Hendrick Hamel, Ael Elbers, Giert Jans, Hilletjen Willems - Aeltjen"

* 1637, 28-3: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister [Oude Kerk, 1045-95v: “een kint van Hendrick Hamel, komt van de Harelemmerdijck vandaen, fl 4,--“]

* 1637, 14-10: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters: verkoft fl 4000,-: Gecomp. is d'eedele heere Nicolaes de Bije, Resident van zijne konincklijcke Maije. van Polen, soo voor hem selven als in den naem van Jan de Bije, sijn Broeder, daar voren de rato caverende, meede erfgenaemen van Willem Andrieszn, in sijn leven geweest sijnde zeijlemaecker, ende geliede in dier qualité verkoft, opgedragen en quijtgeschouden te hebben Henrick Hamel twee seste parten in de helft van een huijs en erff staende en gelegen op t Camperhoofft, omtrent de Nieuwebrugh, daer lendenen van zijn Jacob Claesz Seijlemaker aen de Zuijtzijde en Aeltge Gooris, weduwe van Cornelis Goris zal. aen de Oostzijde, streckende voor van de straet tot aghter aen 't huijs en erff van Andries Hijberts Swaertveger (...) voords compareerde mede voor ons schepenen voornoemd, de voorsz Henrick Hamel, Ende bekende in desen coop van den eersten Augusti 1636 af (blz) tot zijnen laste genomen te hebben als hij neemd mids desen de twee sesde parten in de rentebrieven

* 1638, 27-4: Stadsarchief Asterdam, doopregister [Nieuwe Kerk (kv Henrick Hamel en Aeltje Drivers)] "Aeltje: Henrick Hamel, Aeltje Drivers, Jacob Hamel"

* 1638, 8-10: Stadsarchief Amsterdam, notarieel Archief nots Hendrik Schaef invnr 1279, fol. 43: Hendrik Hamel, bewindhebber van de WIC, als gemachtigde van twee kooplieden met spaanstalige namen, gelast Jacques van de Neesen, burgemeester van Frederikstad te Paraiba, Brazilië, om actie te ondernemen tegen Manuel Franquo wegens de goederen en retour-goederen van deze twee kooplieden. [transcriptie in de bijlage onderaan deze pagina]

* 1638, 17-12: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters: verkoft fl 666,-: Gecomp. Jacob Elbertsz Wissink, mede erfgenaem van Willem Andries zal. in zijn leven zeijlemaecker, verkoopt aan Hendrick Hamel een zesde part in de helft van een huis en erve op het Camperhooft, omtrent de Nieuwebrugh, daer lendenen van zijn Jacob Claesz Seijlemaker aen de Zuijtzijde en Aeltge Gooris, weduwe van Cornelis Goris zal. aen de Oostzijde, streckende voor van de straet tot aghter aen 't huijs en erff van Andries Huijberts Zwaertveger

* 1639, 26-4: Stadsarchief Rotterdam, NA nots Jan van Aller Az [invnr 99, akte 132, blz 242]: Heynrick Hamel, coopman te Amsterdam, verzoekt de notaris van Cornelis Coninck, out-schepen, als zwager zijnde van Jacob Jansz Neuje, directe betaling van 600 ponden tournoys te eisen. Pieter Geraerdt, coopman te Bordeaux, heeft voor rekening van Neuje, dit bedrag op bodemerije opgenomen van Signeurs Desmaistres en Lourens de Collenaer, coopluyden te Bordeaux, voor rekening en risico van Heynrick Hamel, ter betaling van koopmanschappen en vracht door Pieter Geraerdt voor rekening van Neuje verscheept in het schip genaamd Prins Heynrick van Vlissingen.

* 1640, 14-4: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, notaris Pieters Carels [invnr 711, fol. 40] : testament van Hendrik Hamel die als Hoge en Geheime Raad naar Brazilië gaat in dienst van de WIC. Hij benoemt zijn kinderen Henrik, Gerrit, Maria, Elisabeth, Elbert, Frederik en Agatha Hamel tot zijn universele erfgenamen, plus nog eventuele kinderen die zijn beminde vrouw Aaltje Drijvers nog zal krijgen. Hij benoemt tot voogden over de kinderen, executeurs en administrateurs zijn broeder Jacob Hamel, advokaat van de WIC, en Jan van Straten, raadsheer in het hof van Utrecht.

Inden Jare van der geboorte onses heeren 1640 den veertienden dage April omtrent ten seven uren na de noen ter aghter indictie, compareerde voor mij Pieter Karels openbaar notaris bij den provincialen hove in Hollant op nominatie der stad Amsterdam geadmitteert binnen der selver stede residerende ende de getuijgen nagenoemt, in eigener persoone d’E. here Henrick Hamel d’oude, koopman ende bewinthebber van de geoctroijeerde Westindische Komp.e ter kamer binnen deser voorsz stede Amsterdam, mijn goede bekende, voorgenomen hebbende om in qualite van gedeligeerde Hogen en Secreten Raad van de gemelte generale Westindische Compagnie te trekken na Brasilia, gesont van lighaam, sijne verstant, memorie ende spraeck (als ’t uit wendelick gebleeck) etc – formuliertaal… - heeft gerevoceert alle voorgaende testamentaire …bingen: ende special een testamente bij hem voor den Nots Jeronimus … Kete [Jeronimus van de Ketel] en get gesubscribeert en bevestight op den 26en dagh Octob 1628 (of 18?)[beiden kunnen niet: Van de Ketel's protocollen lopen van 1620-1627; overigens zijn verreweg de meeste aktes verloren gegaan] ende hoedanige clausulen daerin begrepen dat hij testateur (???) heeft tot dien eijnde verklaert getracheert te hebben d’na volgende limitatie tot zijne universale erfgenamen genomineert en geïnstitueert, gelijck hij nomineerde ende institueerde mits desen Henrik, Gerrit, Maria, Elisabeth, Elbert, Frederik ende Agatha Hamel, zijne kinderen bij d’eerbare Juffrou Aaltje Drijvers zijn wettige huisvrou geteelt, ende die hij door Godes zegen bij d’selve nogh sal mogen krijgen ende in leven na laten bij gelijke portie, of enige van dien gebrekende derselver wettige descendenten bij representatie, mits ende onder dese expresse conditie dat d’voorsz Aaltje Drijvers zijn beminde huisvrou, gerust ende vredeliks al blijven in ’t volle besit van alle de goederen des gemeenen boedels, roerende, onroerende actien ende gereghtigheden, geen uijtgesondert. Om ald’selve met raad ende adsistentie vande Erentfeste ende hooggeleerden (40v) Mrs. Jacob Hamel, advocaat van de gemelte Westindische Comp.e, zijn broeder, ende Jan van Straten, Raadsheer inden Hove van Utreght, sijn swager, ende zijne gemelte kinderen vooghden hier navolgende geaucthoriseert (die hij testateur hierin ook tot zijn huisvrous raad ende adsistentie in versoekende ende constituerende) te regeeren, administreren ende beneficeren: ook, ten overstaan met advijs ende goetvinden vandeselve vooghden, met d’voorsz goederen volkomentl. te mogen handelen, verkopen, vertieren ende alieneren ende allessints doen, gelijk hij testateur met haar in levende lijve zijnde vermagh. Sonder dat d’selve zijn huisvrou gehouden sal zijn of geconstringeert mogen worden (buiten d’voorsz vooghden ende hare adsistenten) aan iemand ter werelt, ’t zij den kinderen d’naaste bloetvrunden, d’heren weesmeesters of andere pretense arrghe.., enige staat te openen, inventaris der goederen te leveren, rekeningh, bewijs of reliqua te doen in ’t minst noch meeste: veel weiniger enige cautie te stellen of omtrent versekeringe te presteren al ’t selve wel expresselijk verbiedende ende d’voorsz zijn huisvrou daar van ontlastende mits desen: als d’selve wel toevertrouwende dat zij hen gesamentlijke kindertjes niet en sal soeken te verkorten of enige schade: maar eer alle voordeel te doen. Over sulx de E. heeren weesmeesters van alle vooghdij, bewint ende gesagh ontlastende ende d’weeskamer mitsgaders allen anderen pretense vooghden (onder reverentie) expresselijk secluderende ende uijtsluitende. Deroguerende tot dien einde allen wetten, statuten, keuren en ordonnantien, soo van de weeskamer deser stede als andere ter contrarie dicterende, die hij testateur wilde dat in desen sullen cesseren ende geen plaats grijpen: maar dat zijn voorsz huisvrou sal mogen volstaan mits, strax na den doot van hem testateur, aan de voorsz vooghden alleen leverende perfecte staat ende inventaris van al de goederen des gemeenen boedels om van alles pertinente kennisse te mogen hebben, d’administratie ende gerieringe der selver te beter te helpen bezorgen ende bevorderen tot meeste nut ende voordeel van zijn voorsz huisvrou en kindere. Des dae d’selve (41) sijn huisvrou gehouden sal sijn d’voorsz kinderen in de vrese des heren op te brengen ende t’onderhouden in kost, klederen, schoolgaan, exeratie leren ende alle andere corporele nadrust eerlik na hen staat en conditie tot derselver mondige jaren of houweliken staat: ende ten mondige dagen: of met raat, gemeen advijs ende consent van de moeder mitsgaders d’gemelte vooghden respective, ten houwelik gekomen wesende, d’selve dan te doteren ende te laten volgen elx contingente portie in ’s vaders goederen na advenant den staat ende faculteit der goederen alsdan zijnde.

Sonder dat zijn voorsz huisvrou van d’selve kinderen of iemant van harentwegen verder gemolesteert sal mogen werden: maar ’t effect ende beneficie van ’t geen voorsz volkomentl. genieten: ten respecte van de eghtelike liefde ende affectie die hij verklaarde d’selve toe te dragen. Voorts heeft hij testateur tot vooghden over zijne voorsz kinderen ende der selver goederen, mitsgaders executeurs ende uijtvoerders van dese zijn testamentelike dispositie, geëligeert, genomineert ende bij desen geconstitueert d’voorsz Mr.s Jacob Hamel ende Jan van Straten vrindelik ende ernstelik versoeckende dat hen versz gelieve die last aen te nemen ende goede zorge te dragen dat zijne voorsz kinderen, peronen ende goederen wel werden geregueert ende ’t geen voorsz geëffectueert: ook zijn voorsz huisvrou in alles met hen goeden raad ende advijs geadsisteert, gelijk hij henluiden volkomentlijk is toevertrouwende. Gevende het versz tot dien einde alsodanige vooghden en executeurs na reghten competeert, met maghy indien iemant van de selve affsterft dat die in leven blijvende, weder een ander bequaam persoon in de plaats sal mogen kiesen en bewilligen die mede alsulke maght ende authoriteijt sal hebben als of die hierin van anvangh genomineert ware. Willende ende ernstelik begerende dat zijne gemelte kinderen zich hiermede gecontenteert ende tevrede sullen houden: ook in alles hen moeder ende d’voorsz vooghden (41v) obediëren, representeren ende gehoorsamen: sonder tegen hen goeden raad te doen. Op peine dat degene die rebellerende (dat Godt verhoede) hier jegens geraakte ’t opposeren of ’t selve traghte t’impugneren bij hem selfs of iemant van harentwegen directel of indirectel ende voornentl ook of iemant vande selve kinderen sigh jegens raad ende wil van de moeder ende d’voorsz vooghden ende sonder derselver advijs en consent geraakte te begeven ten houweliken staat, dat dan sodanige wederwillige sal moeten affstaan met de blote legitieme portie hem na scherpigheit der rechten competerende daarin hij testateur sodanige wederwillige, indien cas, met goede voordacht bij dese institueerde en verder niet. Begerende dat hem daarom geimputeert ende minderinge gerekent sal werden ’t gene d’selve baijten (?) d’voorsz alimentatie wijders van hem testateur eenighsints sullen mogen hebben genoten; ende alles wes, na reghten of constume van den lande geimputeert magh werden: ende dat het surplus ban dien sal komen ten behoeve van zijnde goetwillige kinderen dese zijn ’t uijterste wille gehoorsaam en tel achtervolgende. Al ’t geen voorsz staat verklaarde hij testateur te weesen zijn testament ende uiterste wille. ’t Welk hij begeeren ’t zij in kraghte van alsulx of te als enige andere laatste dispositie so ’t selve aller best ende van tselve bestaan magh onverbrekel vera. Versoekende voorts etc. Dedaen binnen Amsterdam ter presentie van Rogier van der Wiel ende Bartholomeus Ketel, burgers derselver stede als geloofwaardige getuigen hier overgestaem, sij..erlinge versocht en gebeden diede minute deses nevens den testateur ende mij notaris medeondertekent hebben. W.g. Henric Hamel, nots en get.

* 1640, 5-7: Stadsarchief Amsterdam, doopregister [Oude Kerk (kv Heindrik Hamel en Alijda Drijver)]: "Heindrik Hamel, Alijda Drijver, Jacob Hamel advocaet ende Willem Bruijn met Marij Sasbuen waren getuijgen van Jacob

* 1641, 21-7: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Henrick, zoon van Henrick Gerrets Indijck en Maria Indijckx, get: d'Hr Henrick Hamel en Joffr Elisabeth Walbeecks.

* 1642, 9-4: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt een ongenoemd kind van Johannes Bergerijn en Elijsabeth Verdion, getuigen: d'Hr Henrick Hamel en Theodora Coets

* 1642, 1-10: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Margriet, dr.v. d'Hr Paulo Antonio da Mess: en Joffr: Anna Selve; get: Sijn Ex:cie Gr: Maurits, d'Hr Henrick Hamel, Joffr Anna Lichtharts en Joffr: Cornelia de Moucheron.

* 1642, 15-10: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Pieter, zn.v. d'hr Jacob Alrichs en Joffr; Maria Struijs, get: d'Hr Henrick Hamel, d'Hr Wilhelm Piso, Joffr Cornelia d'Moucheron en Joffr Margarita Groenstein

* 1643, 15-3: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Frederick, zn.v. Andries Falloo en Anna Gariges, get: d'Hr Henrick Hamel, NN Carpentier en Maria Gariges.

* 1643, 23-9: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Johannes, zn.v. Johannes Westfrisius en Tietie Heeren, get: d'Hr Henrick Hamel en Joffr: Elijzabeth Walbeeck

* 1644, 26-3: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Johannes, zn.v. Arnould l'Hommel en ?, get: d'Hr Henrick Hamel, d'Hr Pieter Verhagen, Joffr Elisabeth Walbeeck

* 1644, 1-6: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Cornelis, zn.v. Gerret Cornelis Snellem: en Henrickien van Sitterich; get: d'Hr Henrick Hamel, Joffr Walbeecqs

* 1645, 20-9: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Johannes, zn.v. Jan Hamel en Catharina Hamels, get: d'Hr Henrick Hamel, d'Hr secr:ts Jac: Hamel, NN Beijaerts

* 1646, 25-2:

* 1645, 20-9: Stadsarchief Amsterdam, archief 379, doopregister Recife: gedoopt Christina, dr.v. d'Hr Gerret Volbergen en Joffr Margarita Hessels; get: d'Hr Henrick Hamel en Janneken van d:r Venne

* 1649, 22-6 (testament): Stadsarchief Amsterdam, notaris Gerrit Coren

* 1650, 22-1: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief notaris Jacob de Winter invnr 2278, register 2, fol 73: Pieter Harmansz, wijnkuiper, legt op verzoek van Hendrik Hamel een getuigenis af. Harmans verklaart elf weken geleden samen met Hendrik Hamel en diens zoon Gerard naar de Sint Annastraat te zijn gegaan, waar de Gekroonde Luit uithangt, waar zij de bewoonster aanspraken: Magdaleentje, weduwe Dirk Vosch. Hendrik Hamel zegt dat de vrouw volgens aantekening van Hendrik Hamel junior in juni en juli 1642 in een houten huisje op Recife heeft gewoond, en daar Hamel junior nog 120 gulden huur voor schuldig te zijn. Magdaleentje antwoordt dat ze er maar zes weken heeft gewoond, en Hendrik Hamel junior bovendien volgens afspraak daarvoor contant 60 gulden heeft betaald, en wel in zijn kelder bij een wijnproeverij. Pieter Harmens zegt dat hij van juli 1642 tot Hendrik Hamel jr’s dood in november 1645 zijn wijnkuiper is geweest en in zijn huis woonde, maar niets weet van een dergelijke betaling. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1650, 18-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief notaris Jacob de Winter invnr 2278, register 2, fol 84: Vrouwtje Pieters, huisvrouw van de schipper Aris Jacobsz, verklaart uit eigen waarneming en op verzoek van Hendrik Hamel, te weten wie er precies achtereenvolgens gewoond hebben in het houten huisje op het Recife in Brazilië. Armoedzaaiers, en als het huisje een tijdje leegstond, dan liet men er negers overnachten, als een soort anti-kraak bewoning. Dat weet ze zo goed, omdat ze zelf destijds bijna dagelijks op bezoek ging bij Leuntje het Aelwijff, vrouw van Claes Jansz, die destijds naast het betreffende huisje woonden. [Transcriptie in de bijlage, zie onderaan deze pagina]

* 1651, 22-7:

* 1652, 4-5: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters (Kwijtschelding): fl 3400,-. Gecomp is Hdk Hamel, als man en vooght van Aeltje Elbertsdr, tot de verkoop geauthoriseerd blijkens acte van 19-12-1651, bekende verkocht, opgedragen en quijtgescholden te hebben aan Trijntje Claes, wed van Sieuwert Annes, Luchterman, een huis en erve in de Brouwerssteeg als hun borgen treden op Jan Gerritsz Cruijtmaker en Mr. Gerrit Hamel, advocaat.

* 1652, 18-9: Stadsarchief Rotterdam, NA nots Gerrit van Hout [invnr 313, akte 150, blz 243 en 250]: Dirck Verhaven, Dirck Burghvliet en Gerrebrant Prins, machtigen Hendrick Hamel, coopman te Amsterdam om uit hun naam en namens crediteuren van wijlen Albert Warnsinck, te vorderen van Gilles Crol (gehuwd met de weduwe Warnsinck) om alle goederen die daar van deze Warnsinck berusten, ter verkoop naar Amsterdam te sturen om een schuld van 1.083 gulden te delven wegens aan Warnsinck geleverde koopmanschappen door Cornelis Jansz Speelman** cq bij Crol te vorderen van hetgeen al verkocht is. Dirk Verhaven is getrouwd met Maertge Jans (Speelman), terwijl Dirck Burghvliet voogd is van Pieter Speelman, en Gerrebrant Prins voogd is over Cornelis Jansz Speelman; allen kinderen van Jan Cornelisz Speelman. Wijlen Albert Warnsinck is overleden in Brasiel (Brazilie). NB:** Waarschijnlijk wordt hier bedoeld Jan Cornelisz Speelman.(GAR).

* 1652, 8-10: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. Jacob de Winter, invnr 2355 [Minuutacten van testamenten en huwelijkse voorwaarden, protocol, 1649-1709, NOTD00235000151 'filegroup 5678564', protocol 4, p. 10]: "In den name des Heeren Amen, in den jare desselfs onzes heeren zestienhondert tweenvijfftich den de achtsten october savonts de klocke halff elff compareerde etc d'Heer Henrick Hamel, out Bewinthebber van de West Indische Compagnie ende Juffr: Alida Drijvers te samen echteluijden, woonachtich binnen deser Stede, mij notaris bekent, beijde sieck te bedde leggende, doch haer verstant, memorie ende uijtspraecke wel hebbende ende volkomentlijck gebruijckende, verklaerende alsnoch te approberen ende van waerden te houden soo sij approberen en van voller waerden willen gehouden hebben mits desen (doorgehaald: haerli) den Testamente en Codicille dien sij testateuren voor den notaris Gerrit Koren en sekere getuijgen hebben gepasseert, als oock mede de codicillen voor den Not:s Johannes Werv gecouverteert houdende d'selve alhier voor gerepeteert en geinsereert, behoudens de bijvoeghsel en verandering soo hier na volcht. (doorgehaald: Te weten dat) Eerstelick hebben sij testateurs gestelt ende gecomitteert, soo sij stelden en commiteerden mits desen tot executeurs van hare respective uijtterste wille ende tot voochden over hare onmondige kinderen en regenten over derselver goederen de heeren Mrs: Jacob Hamel advocaet voor den hove van Hollant ende Joan van Straten, raid ordinaris in den provinciale hove van Uijtrecht, henne broeder en zwager respective, henlieden daartoe mits desen gevende soodanige generale en speciale macht<bast>, authoriteijt ende bevel als henl: nodich is , Ende speciale machte, iemandt van henlieden stervende, dat de langstlevende voochdt een ander eenlick manspersoon in des affgesturvens plaetse met gelijcke machte sal mogen kiesen, willende wijders sij testateuren dat alle questien die in hun sterfhuijs tusschen haere kinderen ende erffgenaemen soude mogen (doorgehaald: voorvallen, gemoveert werden) tsij opte scheijdinge ofte andersints sullen werden gedecideert, getermineert ende aff gedaen bij d'heer Mr. Niclaes Hamel, raedt der stede Uijtrecht, Floris Ruijsch, ondersecretaris in Generaliteijtsrekenkamer inden Hage, hare neven, ende Mr. Paulus de linie, Advocaet alhier, met welcke uijtspraeck hunne Testateuren Erffgenaemen haer sullen moeten gecontenteert ende te vreden houden zonder daer van te mogen komen in Appel off reductie off dat hunnen Erffgenamen haer contrarie met eenich middel van Rechte sullen mogen behelpen ende dat op de navolgende peene. Gevende deselve decisieve volle machte omme bij overlijden van iemandt van henl: ofte bij impotentheijt ofte andere ongelegentheijt een (11) ander eerlick bequaem manspersoon in des gebrekens plaetse met gelijcke machte als voren te mogen kiesen (i.m.: versoeckende sij Testateuren dat de voorsz voochden en arbiters gelieven deesen lasten en moeijten aen te nemen). Ende oft 't enige tijdt bevonden wierde dat iemandt van hen Testateuren kinderen voor hen testateuren off voor d'langstlevende van dien hadde gerespondeert als borgh oft andersints hadden verbonden, soo wilden si testateuren dat zodanigh kint oft kinderen voor alle delingen in hun sterfhuijs te doen, door hunne andere kinderen en erfgenamen int geheel sullen werden ontlast ende bevrijt. Voorts prelegateerden sij Testateuren aen haere dochter Agata Hamel omme ter bester doodt van hentestatering uijtgekeert te werden alle den klederen (doorgehaald: ende Juwelen) tot haere testatrices lijve behorende (ingevoegd: met de goude braseletten en ringh die sij testatrice dagelix draecht). Ende oft gebeurde dat iemandt van henne Testateurs kinderen ende Erffgenaemen ofte een andere van derselver wege iets tegen den inhoudt van dese haere dispositie off geapproberende uijterste wille quame te doen, te attenteren, ofte opposeren, ware directelick off indirectelick, in reghte ofte daer buijten, soo wilden sij testateurs dat soodanigen opposant alleenlick maer verstaen sal wesen geinstitueert te sijn in sijne ofte haere naeckte ende bloote legitieme portie haer naer scherpheijt van rechte competerende, daer op geimputeert ende aengerekent sal werden al 't gene nae reghte op de legitiema gekort mag werden, willende dat het verbeurde wel in sodanige gevalle sal genoten en behoijden werden bij hare goetwillige kinderen ende erfgenaemen, hare uijterste wille alles nakomende. 't Gunt versz is verklaerden sij testateuren mede te wesen haer uijterste wille , die sij wilden als alsulcx ofte als codicille, Gifte ter cause des doots oft andersints, soo die best bestaen magh vast ende onverbreckelick sal werden onderhouden en nagekomen alwaert schoon dat alle solemniteijten off clausulen nae rechte of coustuijmen vereijscht hierinne niet ermachte sijn geobserveert, Aldus gedaen binnen Amstelred ten huijse van hen testateuren gestaen in <Haerlmr?>straet, ter presentie van d'Eersame Jan Vrericxsz ende Take Cornelisz geburen van de testateuren, geloofwaerdige getuijgen hier toe versocht en gebeeden. (w.g. Henric Hamel, Alida Drijver, Jan Vrerixsz, Take Cornelisz, testor ...winters N.P)

* 1652, 14-11: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister: [Oude Kerk 1046-125v]: “Hendrick Hamel, comt van de Haerlemerstraet, fl 8,-“

* 1652, 14-11: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer begraafregister Oude Kerk (scan A16442000052): "Hendrick Hamel op de Haerlemmerstraet in Pharnambuco. 14 dito. 3 [kinderen]. Den 25 Januarij 1653 hebben Jacob Hamel en Gerrit Hamel, de gestelde voochden, vertoont het testament bij de voorsz Hendrick Hamel en Alida Drijvers sijn huijsvrouwe op de 22 Ja <Junij?> 1649 voor den notaris Gerrit Coren gepasseert, waarbij de weeskamer is gesecludeert, ergo alhier niet (...?)"

* 1653, 20-1: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister [Oude Kerk: 1046-126v: “Aeltie Drijvers, weduwe van Hendrick Hamell, Comt van de Haerlemmerstraet, fl 8,--“]

* 1656, 7-1: Stadsarchief Den Haag: Notarieel Archief, Notaris Pieter Groenevelt: de executeurs van het testament van Hendrik Hamel en Alida Drijvers geven Gerard en Elbert Hamel opdracht een erf op de Kromboomssloot in Amsterdam te verkopen.

* 1656, 10-2: Nationaal Archief, Den Haag, Oude West-Indische Compagnie (OWIC), nummer toegang 1.05.01.01, inventarisnummer 18C, Lijst van intekenaren op het kapitaal van de W.I.C. met opgave van de ingelegde bedragen. 10 februari 1656. 1 stuk: "Jacob Hamel voor fl 1134,-. (...) G. Hamel en Elbert Hamel voor onszelven en voor de medeerfgenamen van wijlen Henr Hamel: fl 70.000,-"

* 1656, 26-2: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters (Kwijtschelding): gecomp. Mr. Gerard Hamel, advocaet, ende Elbert Hamel, docter in de medicijnen, als procuratie hebbende van de executeurs ende administrateurs van de respectioeve uiterste willen en nagelaten goederen van Henrick Hamel en Alida Drijverts, in haer leven echteluijden, mitsgaders van de voogden over Frederick, Agatha en Jacob Hamel, onmondige nagelaten kinderen ende medeerfgenamen van Henrick Hamel en Alida Drijvers voornt. , wesende de voorsz procuratie gepasseert voor de notaris Pieter Groenevelt in ’s Gravenhage op den 7 januari 1656, in t procuratienboek geregistreert, en ze zijn ook geauthoriseerd door de Hove van Hollant dd 7-1-1655 (denkelijk is het jaartal een schrijf-fout), eveneens in t schepen minuutregister geregistreerd, ende geliede verkoft, opgedragen en kwijtgescholden te hebben aan Jan Pietersz Molenaer, een erve, getekend nr 1, gelegen op Dwarsboomensloot (= Kromboomssloot), belent de zak-sloot aan de zuidzijde en nr 2 aan de noordzijde, voor van de straet tot achter aen t ledige erf van de spijckers genaemt Vierhuijsen, zijnde dit erve in de erffenisse van de voornoemde Henrick Hamel en Alida Drijvers ten deele gevallen geweest aen Elisabeth Hamel Hendriks dochter, ende zij comparanten in de voorsz qualité en in hun privé als borgen, onder verband van alle hunnen goederen en die van Elizabeth Hamel, te vrijwaren etc. dd 26-2-1656.

* 1656, 1-5: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief, Notaris Jacob de Winter: scheiding en deling van de nalatenschap van Hendrik Hamel en Aaltje Drijver.

* 1656, 19-6: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters (Kwijtschelding): gecomp. Dr. Gerrit Hamel, geliede met approbatie van de hove van Hollant dd 30-5-1656 (geregistreerd in t Schepenminuutregister fo 69 verso), nopende de helft van de hieronder vermelde huize, Maria Hamel, zijn comparants suster, op de scheijdinge en deijlinge van de erfenisse van wijlen Henrick Hamel en Aeltge Drijvers, hunne overleden vader ende moeder, volgens d’acte daarvan zijnde gepasseerd voor de notaris Jacob de Winter op de eersten mei 1656 is toegeloot geweest en hij comparant dezelve van zijn zuster heeft overgenomen scheldt kwijt aan Pieter Jansz Sweelingh [zeer waarschijnlijk de zoon van Jan Pieters Sweelink, de componist!]  een huis en erve met een tuin in de Haarlemmerstraat , zuidzijde, daar tegenwoordig Phernambocq uithangt, met een vrije eigen gang uitkomende op de Prinsengracht, belend Pieter Karsseboom ofte desselfs moeder, ende Jan Fredericx Herman Jansz, het erve van de verkoper en verder de tuinen en erven van de Prinsegracht, (…), mitsgaders noch een huijs en erve staende en gelegen op de Oostsijde van de Princengragt, belent Dirk Loot, (…) onder alle soodanige verdere conditien als waarop de verkopinge van dezelve twee percelen  op den 25 Januarij 1656 in publiecque opveijlinge alhier is geschiet, in het register van willige verkopingen op naam van Lenaert Overvest als makelaer namens de comparant is geregistreerd (…) met als borgen Jacob Blijdenbergh, Coopman alhier, en Elbert Hamel, der medicijnen doctor (die beijde mede compareerden)  - de twee huijsen en erven met de thuijn en uijtgangh als hiervoren geexpresseert te vrijen en vrij te waren jaer en dagh.

* 1656, 13-11: Nationaal Archief: Verwijzing akte 3373/1656/131(2). Datum decreet 1656-11-13. Decreet Willig. Namen impetranten Frederick de Veer, domheer te Utrecht. Namen eigenaren Frederick de Veer, domheer te Utrecht. Namen kopers Meesters Jacob Hamel en Johan van der Straeten, testamentaire voogden van Agatha Hamel en Jacob Hamel, onmondige kinderen van wijlen Hendrick Hamel en Aeltgen Drijvers. Bijzonderheden Aktenummer wijkt af van de standaard nummering, er is ook nog een akte genummerd met 131(1). Onroerend- en roerend goed Amsterdam, twee huizen en erf, het eene op de Koningsgracht op de Londonsche kade, waar De Voetbooch in de gevel staat, en een achterhuis en erf in de oude Nieuwestraat, strekkende tot achter aan het huis en erf van De Voetbooch. Bronverwijzing Nummer toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 3373

* 1663, 28-4: stadsarchief Amsterdam, transportregister: Nicolaes Hamel handelt, als executeur van het testament van Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers, ten behoeve van Maria Hamel.

* 1665, 6-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief: besloten testament van Jacob Hamel, waarin hij twee pakhuizen op de Kromboomssloot t.b.v. zijn zusters Agatha en Elisabeth met fideï commis belast.

* 1665, 10-11: Stadsarchief Amsterdam, notaris Jacob de Winter: scheiding en deling van de erfenis van Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers tussen Jacob, Agatha en Elisabeth Hamel

* 1666, 30-4: Het Utrechts Archief, notariel archief nots H. van Zuijlen [U048a003, acte 75]: procuratie: Mr. Nicolaes Hamel, Raed in de vroedschap en oud burgemeester deser Stadt, als executeur van den testamente van wijlen de heer Hendrik Hamell, in sijn leven Bewinthebber van de Westindische Compagnie, ende Aeltgen Drijvers, eghteluijden, en als administrateur van de goederen van de Juffrouwen Maria en Elisabeth Hamell, inden zelven testamente fideïcommissaire restitutie subject, in die kwaliteiten machtigt hij Gerard Hamell, docter in de Rechten, en Elbert Hamel, medicine Docter, om alle goederen te beheren en administreren, als de voorsz Henrick Hamel en Aeltgen Drijvers zaliger, nu hun kinderen en erfgenaemen, en speciael de voorn. Maria en Elizabeth Hamell, uijt het testamente zijn Competerende,

* 1680, 21-3: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister [Oude Kerk 1047-274]

* 1730, 24-11: Stadsarchief Amsterdam, transportakten: een pakhuis aan de kromboomssloot: (ik heb alleen de tweede blz bekeken, wegens de kosten): Jacoba, Aletta, Maria, Hendrik, Elisabeth, Elbert en Adrianus Philippus Brouwer, enige kinderen van Jacob Brouwer, die samen met Dirk Brouwer de enige twee kinderen waren van het echtpaar Elisabeth Hamel en Adriaen Brouwer. Elisabeth was een zuster van Jacob Hamel, die bij scheiding met Willem van der Ghiessen (X Agatha Hamel; nots Jacob de Winter 10-11-1665) het eigendom had verkregen tot 3/15 van deze pakhuisen. Jacob Hamel had dit goed bij besloten testament 6-8-1665 met fideï commis belast, maar dat is opgeheven bij octrooij van de Staten v Holland dd 23-11-1729, waardoor de Brouwers het nu als vrij goed bezitten. Dezen verkopen hun gedeelte aan Hendrik Constantijn, Jacob Hendrik, Maria Agatha, Willem en Gerard Blijdenberg, tezamen kinderen van Gerard Drijver Blijdenberg,: 3/15 part in twee pakhuizen, genaamd Vierhuizen op ZZ van de boomssloot, naast het hoekhuis van de westzijde van de dwarsboomsloot, waarvan de kopers al de 12/15 rest bezaten. Belent (…) en verder Otto Jansz en een leedig erf door Hendrik Hamel den 22 jan. 1652 gekocht. [NB: de stief-overgrootvader van Gerard Drijver Blijdenburgh heette Van Vierhuissen]

* 1744, 26-8: Stadsarchief Amsterdam, transportakten: fl 4.000,-. Gecomp. Pieter van Laar: hij is vlgs acte 25-7-1744 nots Pieter de Marees jr gemachtigde van (1) Anna Geertruijda Bresser te Kleef, wed. en geïnst. erfgename van Hendrik Constantijn Blijdenberg (tst 22-7-1724 nots Izaak Angelkot) en voogdes over hun gezamelijke minderj zoon Jacob Gerard Blijdenberg; (2) Jacob Hendrik Blijdenberg, Kreijgs en Domeijnraad van zijn koninklijke majesteit van Pruissen te Calcar; van de (3) weled.gestrenge heer Willem Blijdenberg, burgemeester en hoofdofficier van Purmerend en Baljuw van de Beemster en Wijde Wormer etc. te Purmerend; (4) van Mr. Gerard Blijdenberg, Advct en bewindhebber van de geoctroyeerde Provinciaale Commercie Compagnie te Utrecht, woont te Utrecht. Zij vier zijn samen met de natemelden Maria Agatha Blijdenberg de enige nagelaten kinderen en kindkinderen van wijlen Gerard Drijver Blijdenberg, die de enig nagelaten zoon was van Maria Hamel, dewelke een dochter was van Hendrik Hamel en Aaltgen Elberts, anders genaamt Alida Drijvers, die zelf geweest is het enige kind van Elbert Thijmenszo Drijver en Hendrikgen Witlems (of Wetlems); In het tst van Hendrik Hamel en Alida Drijvers (22-6-1649, nots Gerrit Coren) is bepaald “dat al het gunt hun dogter Maria Hamel den Constn. groot- en overgrootmoeder of haare na te laten kind of kinderen bij reepresentatie van hun testateurs zouden erven, met dubbeld verband verbonden en restitutie of fideï commis subject zoude zijn”, maar van welk fideïcommis verband het na te melden perceel is uitgezonderd, er is verder een KWS op 28-4-1663 waarin Mr. Nicolaas Hamel, Raad en Burgemeester van Utrecht, executeur testamentair van het test van toen wijlen Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers, ten behoeve van Maria Hamel handelt. Er is verder een octrooij te Utrecht afgegeven tbv de verkoop – geregistreerd in het 52e SchepenMinuutRegister onder fol. 136 dd 6-12-1743; waardoor het perceel getransporteerd kan worden aan Maria Agatha Blijdenberg, wed. Jan Jacob Jordan, woonachtig te Bern in Zwitserland, te weten: een gedeelte van een h+e met een achterhuijs en erve aan de Oostzijde van de Herengracht, daar lendenen van sijn (of geweest) Wilhelmus Meuijen OZ (eigenlijk NoordZijde), en h+e van Wilhelmus Schaap en de onmondige kk van de houtkoper Willem Jochemsz Schaap ZWZ, de rest haar toegevallen bij acte van scheiding dd 25-7-1744 voor nots Pieter de Marees jr

kind 2: Hendrik Hamel jr

* 1639, 3-11: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots Eduardo Pels, invnr 1609, fol. 259: Een wisselbrief, uitgegeven "Recife de Pernambuco" ultimo juli 1639 van fl 1116:- op naam van Pieter Cruijspenning, ondertekend door W. Carpentier en te incasseren bij Hendrick Hamel de Jonge, koopman tot Amsterdam. De notaris verzoek namens de weduwe van Pieter Cruijspenning Hendrik Hamel jr betaling, maar die weigert: "ick en sal niet accepteren omdat ik van voorsz Carpentier geen provisie hebbe". De notaris protesteert 'van non-acceptatie'.  

* 1640, 7-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots [invnr 505 akte 291495]: Joanna Sloots, weduwe van zalige Elias de Raid, machtigt Hendrick Hamel de jonge, zijnde tegenwoordig in Brasil om fl 2050,- plus rente in te vorderen van Samuel van Gansepoel, die zij hem (via de stadsbank) op 13-4-1638 heeft uitbetaald.

* 1641, 23-8: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots Hendrik Schaef [invnr 1284 akte 172170]: Peter Petersz van Braeckel <Breukelen>, koopman te Amsterdam, machtigt de heren Hendrick Hamel de jonge en Johannes Colven, vrije kooplieden in Pernambuco in Brasil, om uit handen van Jan van Richter, vrij man in Brasil, te eisen en vorderen fl 666,- die Van Richter blijkens een obligatie dd 23-6-1640 schuldig is.

* 1642, 9-5: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots Pieter de Bary, invnr 1681, fol. 723: Jacob Bicker, commissaris in de wisselbank van Amsterdam, voogd over de nagelaten kinderen van Marten van Winckel, machtigt Hendrik Hamel de jonge, koopman in Fenambuco in Brasil om alle openstaande rekeningen te incasseren die Van Winckel in Recife nog te goed heeft.

* 1645, 19-11: "Den 19 dito [november 1645] is op 't Reciff overleden Sr Hendrick Hamel de jonghe, sone van de heer Hendrick Hamel, Hoghe Raet van Brasil, de welcke was Capiteijn Lieutenant van de Heer Servaes Carpentier Zal. die den 20. dito met een Compagnie Burgerije in de kercke begraven werdt." Aldus een passage in het "IOURNAEL ofte Kort Discours nopende de rebellye ende verradelijke Desseijnen der Portugesen alhier in Brasil voorgenomen 't welck in Junio 1645 is ontdeckt. Ende wat vorder daer nae ghepasseert is tot den 28 April 1647. Beschreven door een Liefhebber die selfs int begin der Rebellye daer te Lande is gheweest ende aldaer noch is residerende". Carpentier werd een maand eerder in dezelfde kerk begraven, mogelijk vergiftigd, schrijft het Iournael.

* 1654, 9-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots Jacob de Winter, invnr 2282, dagregister 23, pagina 3-5, scan A20713000097 ev: Jacob Hamel en Joan van Straaten als executeurs van de erfenis van Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers (die weer de universele erfgenamen waren van Hendrik Hamel jr.), leggen via de notaris een claim fl 4478,10,- neer bij Dirk en Adriaan Adriaansz Sonoij. Zij hebben in 1646 een nog groter bedrag geleend van Alida Drijvers, via de bank, en voor dat geld heeft Hendrik Hamel jr. in hun opdracht en voor hun risico een stukje grond gekocht in Recife en daar twee houten huisjes op laten bouwen en in beheer gehad. Een deel van de schuld is al terugbetaald (de hele lening bedroeg kennelijk fl 6000,-). Alida Drijvers heeft al in oktober 1646 om restitutie van die lening gevraagd; Hendrik Hamel senior heeft in oktober 1647 de afrekening gepresenteerd en opnieuw om teruggave gevraagd. Dat is steeds niet betaald. De gebroeders Sonoij zullen via hun notaris op de aanmaning reageren.

* 1654, 19-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots Jacob de Winter, invnr 2282, dagregister 23, pagina 12-20, scan A20713000102 ev: Zeer omstandig stuk, deels in tweevoud, waaruit blijkt dat Dirk en Adriaan van Sonoij in reactie op de claim die de erfgenamen van Hamel-Drijvers op hen hebben gelegd, via een deurwaarder namens het Hof van Holland ten eerste een kopie eisen van de claim, en ten tweede beweren dat zij juist nog duidenden guldens tegoed hebben van de familie Hamel, dat voortvloeit uit hun handel in Recife met Hendrik Hamel jr., die al in 1640 is begonnen. Veel aandacht gaat naar de vraag of de Sonoijen zich met opzet onbereikbaar houden voor het ontvangen van protesten en exploiten van Hamels notaris De Winter.

* 1672, 28-11: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief nots Jacob de Winter, invnr 2302 dagregister 109 fol. 129, scan NOTD00197000144: Juffr Elisabeth van Aken, weduwe en boedelhoudster van Lambert van de Velde, koopman, heeft alle rechten die zij bezit op grond van een rechterlijke uitspraak getransporteert aan Gerard Hamel, advocaat, en Elbert Hamel der medicijnen doctor, gebroeders, voor en ten behoeve van de erfgenamen van wijlen Henrick Hamel de jonge, destijds koopman op ’t Reciff de Pernambuco

[zie de transcripties van de aktes in de bijlage, genoemd onderaan deze pagina]

kind 3: Gerard/Gerrit Hamel. Vele tientallen notariële aktes zijn er over hem in de Amsterdamse archieven. Daarover later meer.

* 1643, sept.: ingeschreven als student in Utrecht

* 1643, 24-11: ingeschreven als juridisch student in Leiden: Gerardus Hamel, Amstelodamensis, 21, J. (NB: in mei 1646 is Gerardus Hamel opnieuw in het Album Studiosorum ingeschreven)

* 1686, 30-3: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief, notaris W. Zwaerdecroon, invnr U080a009, acte 58: akte tot inning van plecht ten laste van Adriaan Parsant en tot transport van de plecht aan Elisabeth Hamel. Verwijzingen: schepenkennis d.d. 9-2-1667 voor schepenen van Amsterdam. Partijen: Christina van der Straten, eerder wed. Elbert Hamel, gehuwd met Henrick Bothenius, raatsheer tot Groningen. Gemachtigde: Gerard Hamel, zwager, advocaat te Amsterdam.

* 1687, 20-11: Stadsarchief Amsterdam, begraafakten [Westerkerk: 1102-154; "Mr. Gerard Hamel advocaat op de Prinsegraft, fl 8,-""]

kind 5: Elisabeth Hamel

* 1649, 18-11: Stadsarchief Amsterdam, ondertrouwakte Kerk [467-311]: Comp. Adriaen Brouwer, van A., out 29 Jaer, geadsist met sijn vaeder Jacob Dircx Brouwer, wonende in de Haerlemerstraet, en Elisabeth Hamel, van A, out 23 Jaer, geadsist met haer vaeder Hendrick Hamel, woont als voren. (w.g.: Adriaen Brouwer; Elisabeth Hamel). NB: Jacob Dircksz Brouwer trouwt, als weduwnaar, in 1644 met Aelje Daecken. Deze Jacob Dicks Brouwer was de broer van Albert Dircksz Pater, die - geassist met zijn vader Dirck Adriaansz Peter - in 1626 trouwt met Hillegont Wttenboogaert, de dochter van Augustijn Wttenboogaert en op dia manier een achterneef van Gerard Hamel sr. Jacob Dircksz Brouwer, 26 jaar en zn van Dirck Adriaansz, oX Amsterdam 10-4-1619 [423-214] Lysbeth Henricx Servaes (27, dr v Henrick Servaes). Jacob Dircksz Brouwer (schout supstituut deser stede, weduwnaar Lysbeth Heijndrix) oXX Amsterdam Jacomijntie Andries uit Zwolle (wed. Harpart Jilisz).

* 1653, 21-3: Stadsarchief Amsterdam NA Nots Jacob de Winter [2355-protocol 5, 32]: Elisabeth Hamel, huisvrouw van Adriaan Brouwer, ziek te bedde, maakt haar testament. Haar enige erfgenaam is haar enige kind Dirck Brouwer, en eventueel nog later te verwekken kinderen. Mochten die kinderen voor haar kinderloos komen te overlijden, dan laat Elisabeth Hamel haar goederen na aan haar eigen linie en bloed, zonder te mogen versterven of vervreemden. Tot executeurs benoemt zij Mr. Jacob Hamel , advocaat voor den Hove van Hollant en Johannes van Straten, raadsheer in den Hove van Utrecht, haar oomen, en voorts Mr. Gerard en Elbert Hamel, haar broers. Uitdrukkelijk sluit ze alle andere mogelijke voogden uit, inclusief de weeskamer en haar voorgen. man. Als ze kinderloos overlijdt, dan erven dus haar bloedverwanten (en haar man niet), en als haar gehuwde zuster Maria Hamel daar dan toe behoort, dan krijgt die een lijfrente haar leven lang uit een kapitaal van fl 3000,- . Opgemaakt in haar huis op de Prinsengracht.

* 1667, 13-10: Stadsarchief Amsterdam, NAA, Nots. J. de Winter, invnr 2364, fol 149: testament van Elisabeth Hamel huisvrouw van Adriaen Brouwer. In de marge staat een aanvullend codicil dd 12-5-1668 (jaartal niet goed te lezen), waarin ze inmiddels weduwe is. De (hoofd-)acte is opgemaakt ten huize van haar zuster Maria Hamel op de Anjeliersgracht.

* 1680, 19-1: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister oude Kerk; [1047-273]: [Elisabeth Hamel, wed van Adriaen Brouwer, komt van de Noortsijde Westerkerk. fl 8,-]

* 1686, 30-3: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief, notaris W. Zwaerdecroon, invnr U080a009, acte 58: akte tot inning van plecht ten laste van Adriaan Parsant en tot transport van de plecht aan Elisabeth Hamel. Verwijzingen: schepenkennis d.d. 9-2-1667 voor schepenen van Amsterdam. Partijen: Christina van der Straten, eerder wed. Elbert Hamel, gehuwd met Henrick Bothenius, raatsheer tot Groningen. Gemachtigde: Gerard Hamel, zwager, advocaat te Amsterdam.


kind 6: Elbert Hamel HIER NOG TOEVOEGEN: aktes uit Utrecht, transporten, successie, andere Asd notarissen.

* 1652, 22-4: ingeschreven als student in Leiden cf Album Studiosorum: Elbertus Hamel, Amstelodamensis, 23, M.

* 1663, 1-9: FamilySearch, Communicantenregister Remonstrantse Kerk: Christina van der Straten, vrouw van Do. Hamel, is per 1-9-1663 lid van de Remonstrantse Kerk in Amsterdam. Ik kom de overige leden van deze familie niet in het register tegen.

* 1681, 6-1: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister [Westerkerk 1102-94: "dr. Elbert Hamel op de Roosegracht. fl 8,-"]

* 1683, 26-5: Het utrechts Archief, notariele acte, notaris W. Zwaerdecroon, invnr U080a007, fol. 233: boeiende acte waarin Helena Riccen, weduwe Nicolaes Hamel en de aangetrouwde nicht van Christina van der Straten, vertelt dat ze bij haar nicht in Amsterdam logeerde, "voor aen op de Roosegracht", toen er iemand (Jan van Domburgh) aan de deur kwam die graag Christina's herberg aan de Diemerbrug wilde huren.

* [Het Utrechts Archief: archiefnr 254, huis Wickenburg te ’t Goy, invnr 1.1.1.2: vermeldt dat Elbert Hamel, med. dr., zn.v. Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers, de kleinzoon is van mr. Gerrit Hamel en Maria van Meerwijck, en trouwt met zijn volle nicht: Christina van der Straten, dr.v. mr. Johan van der Straten en Maria Hamel. Zij hertr. mr. Hendrik Botenius; dat huwelijk loopt niet lekker: er zijn getuigenverklaringen van nichtjes Hamel over dit huwelijk, en een acte waarin de Hoge Raad en het Hof van Holland actief zijn].

* 1670, 2-4: geneaknowhow.net: index transporten Wijk bij Duurstede 1564-1811.pdf: bron: inv.nr 580-13, fol 5; aktesoort: Plecht, straat: Horn. Partij 1: Gerrardt Wijborgh en Joffr Jacoba Cornelia Keerweer; Partij 2: Elbert Hamelt (doctor). object: 2 morgen bouwland op de Horn. Hoofdsom fl 800,-. Gelost 31-10-1681.

* 1685, 4-10: AlleGroningers.nl Ondertrouwboek kerkelijke gemeente Groningen [172, fol 1]: "Henric Bothenius, Raet etc deser Stad, ende jegenwoordig gecommitteert inden Raedt van Staten ende Mevrouw Christina van der Straten, geboortich vn Utrecht, volgens attestatie in dato den 10 Julij 1685, nieuwe stijts, van dat de geboden bereijts tot Amsterdam zijn ingewillight. Hier van attestatie gepasseert om buijten dese Stadt te mogen trouwen."

Hendrik Bothenius trouwt als weduwnaar uit Sebaldaburen in 1669 te Veendam met Adriana Trip, geboren in Norrköping, Zweden (als telg van de Amsterdamse wapenfabrikanten Trip in Zweden). Met haar krijgt hij enkele kinderen, terwijl hij uit zijn eerste huwelijk met Ettien Aijlkens ook al enige kinderen had.

* 1686, 30-3: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief, notaris W. Zwaerdecroon, invnr U080a009, acte 58: akte tot inning van plecht ten laste van Adriaan Parsant en tot transport van de plecht aan Elisabeth Hamel. Verwijzingen: schepenkennis d.d. 9-2-1667 voor schepenen van Amsterdam. Partijen: Christina van der Straten, eerder wed. Elbert Hamel, gehuwd met Henrick Bothenius, raatsheer tot Groningen. Gemachtigde: Gerard Hamel, zwager, advocaat te Amsterdam.

* 1695: Christina van der Straten machtigt juristen om namens haar bij het Hof van Holland een proces te voeren tegen Henric Bothenius (die in de Utrechtse actes steeds niet "haar man" genoemd wordt), nadat zij in 1694 in diverse actes verklaringen over Bothenious' wangedrag heeft verzameld, waaronder het slaan van haar nichtje Maria Magdalena Hamel (dr.v. Nicolaes Hamel en Helena Riccen), en ook al acht jaar eerder, in 1686, dus nog geen jaar na het huwelijk, heeft zij dergelijke verklaringen voor de notaris laten optekenen.

* 1692, 11-3: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamerarchief 5073, invnr 809, register 38, fol. 148v: een zeer omstandige administratie van de nalatenschap van Elbert Hamel. Na aftrek van alle legaten en doodschulden is de netto erfenis aan zijn vrouw Christina van der Straten ruim fl 820000,-. Aannemende dat Christina zelf ook de helft van het eigendom heeft, moet het echtpaar dus minstens fl 165.000,- bezeten hebben. (een samenvatting is opgenomen in de bijlage onderaan deze webpagina)

* 1707, 14-6: Het Utrechts Archief, DTB begraven 128-531: 31 maij: Vrouwe Christina van der Straten laet na mundige erfgen. In de Pieterstraet, 't Wapen opgehangen, drie ueren beluijt en is uijtgevoert voor den armen fl 500,-. In marge: Uijtgevoert na Amsterdam.

Er zijn veel aktes bij notaris Johannes de Winter waarin Elbert Hamel voorkomt. De transcripties zijn te vinden in de bijlage (onderaan deze pagina)

* 1653, 10-11: invnr 2281, dagregister 16, pagina 25: Elbert heeft een kasboek in bezit van de suikerbakker Thomas Scheen, de man is van Immerentia Blijdenberg, de nicht van Elbert Hamels zwager Bartholomeus Blijdenbergh. (zie het kwartierblad van Cornelis Pietersz Blijdenbergh)

* 1654, 21-5: invnr 2281, dagregister 19, pagina 49: Elbert Hamel e.a. machtigen hun oom Mr. Jacob Hamel om alle georven pands en scheeps (vastgoed en reders-contracten?) die publiekelijk zijn verkocht door de makelaar Douwe Hendriks, ook daadwerkelijk over te dragen.

* 1654, 19-12: invnr 2282, dagregister 23, pagina 12-20: betreft een zeer omstandig stuk rond een claim die de erfgenamen Hamel-Drijvers op Dirk en Adriaan van Sonoij hebben.

* 1655, 1-1: invnr 2282, dagregister 22, pagina 60: Elbert Hamel e.a. gaan ermee akkoord dat Adriaan Brouwer en Elisabeth Hamel niet renderend fideïcommissair vastgoed (een leeg erf aan de Rechtboomsloot en een tuin aan het Omvalspad) verkopen en voor de opbrengst obligaties kopen.

* 1655, 14-6: invnr 2283, dagregister 26, pagina 16: Elbert en Frederik Hamel, eigenaars van De Tabaksboom op de Kampersteiger verlenen de huurster, Marritje Jans (tegenwoordig gehuwd met Jan Willemsz Wtenboogaart), uitstel van betaling.

* 1655, 16-7: invnr 2283, dagregister 27, pagina 34: Annetje Jans, weduwe van Jan Simonsz van Wieringen, claimt een bedrag van ruim 56 gulden te goed te hebben van de erfgenamen van Henric Hamel en Aaltje Drijvers. In de boeken staat echter dat dat bedrag al betaald is aan Adam Michielsz op 19-1-1643. Volgens Annetje is dat een vergissing. Gezien de ‘seer armelijcke staat’ waarin Annetje Jansz zich bevindt, besluiten Gerard en Elbert Hamel haar namens de erfgenamen veertig gulden te betalen en daarmee het geschil te beëindigen.

* 1655, 11-12: invnr 2283, dagregister 28, pagina 96: Gerard en Elbert Hamel verkopen namens de voogden van Agatha Hamel (n.l. Jacob Hamel en Joan van der Straten) een obligatie van 2000 lb aan Jan Claasz van Beuningen.

* 1655, 30-12: invnr 2283, dagregister 29, pagina 40: Elbert Hamel vertegenwoordigt de voogden over Agatha en Jacob Hamel; voor hen gaf hij een obligatie van ruim fl 600,-, op naam van Frederik de Veer, domheer van Utrecht nin bewaring aan Willem de Swart. De obligatie is verloren gegaan bij de brand in Swarts huis op het Benedenspui.

* 1656, 8-1: invnr 2283, dagregister 29, pagina 44: Frederik de Veer, domheer te Utrecht, verkocht aan Elbert Hamel, die optreedt mede namens Agatha en Jacob Hamel, een (met een schepenkennis belast) huis op de Londonse Kaai (Singel) en een huis daarachter in de Oude Nieuwstraat. In verband daarmee wordt ook een schuld aan de Hamels overgedragen die Pieter van de Venne heeft aan Jacob de Veer, en de huurpenningen van alle inwoners van die huizen.

* 1656, 10-1: invnr 2283, dagregister 29, pagina 48: De notaris gaat op verzoek van Elbert Hamel, mede namens de voogden van Agatha en Jacob Hamel, op bezoek bij Pieter van de Venne, om de door Frederik de Veer aan de Hamels overgedragen schuld van fl 1500,- te innen.

* 1656, 15-2: invnr 2283, dagregister 29, pagina 82: Gerard en Egbert Hamel kopen in twee actes in totaal drie obligaties van de West Indische Compagnie: de eerste à fl 2000, de andere twee van resp. fl 1000,- en fl 2640,-.

* 1656, 27-4: invnr 2283, dagregister 30, pagina 75: Elbert Hamel eist van Nicolaes Duijsentdaelders, getrouwd met Catharina Lups, de huurpenningen van de huizen aan de Londense Kaai en de Oude Nieuwestraat. Er zijn enige bewoners zijn die in mei gaan verhuizen, en denken dat de huur niet meer betaald hoeft te worden.

* 1657, 17-2: invnr 2285, dagregister 36, pagina 8: Christina Waijens was in 1641-1643 (toen ze 16-18 jaar oud was) dienstmaagd bij Aeltje Drijvers. In die jaren waren Dirk en Adriaan Dircxsz [Sonoij] vaak ’s middags en ’s avonds in de kost, en werkten als knechten en dienaars voor Drijvers, onder andere als hulp bij het pakken van goederen die naar Brazilië verzonden moesten worden en bij het tellen van geld in het kantoor. Dr. Elbert Hamel was daar vaak bij aanwezig. (zie 19-12-1654)

* 1658, 24-6: invnr 2286, dagregister 43, pagina 14: De vier volwassen kinderen van Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers  en de voogd van de drie onmondigen (Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht), samen voor 1/5 erfgenaam van hun oom Mr. Jacob Hamel, machtigen Floris Ruijs in Den Haag om namens hen een bedrag van fl 10.000 te lichten van het Hof van Holland, waar Barend Caendens uit Helpen het heeft gedeponeerd, wegens een schuld die hij aan Jacob Hamel had.

* 1658, 26-7: invnr 2287, dagregister 47, pagina 57: Elbert en Gerard Hamel, optredend namens de mede erfgenamen van wijlen Mr. Jacob Hamel, zijn eigenaar van een bezegelde schepen schuldbrief van fl 1000,- ten laste van Jan Jacobsz War, twijnder in Den Haag, gevestigd op zijn huis aan het Lange Achterom in Den Haag. Ze machtigen [hun oom] Floris Ruijsch om die brief te verkopen.

* 1659, 10-7: invnr 2287, dagregister 47, pagina 52: Elbert Hamel verkoopt een obligatie van lb 2000,-

* 1659, 21-10: invnr 2287, dagregister 48, pagina 42: Elbert en Gerard Hamel lenen fl 1000:- uit voor de uitrusting van “seker kargasoen op bodemerije en zeesavontuur” aan Jacob Dircksz Baers en Claes Jacobsz Baers, waarvan de laatste als koopman op het punt staat naar Curaçao te varen op het schip De Liefde onder schipper Jan Adriaensz Krull. De rente is 3,75% per maand. In de marge staat een akte, gedateerd 29-3-1661, waarin de twee Hamels verklaren dat het geleende geld plus de rente geheel betaald is.

* 1659, 4-12: invnr 2287, dagregister 49, pagina 26: Elbert en Gerard Hamel weigeren een wisselbrief van fl 600,- te betalen aan de koopman Jeronimo de Bosch, die hun broer Jacob in La Rochelle heeft uitgegeven. Jacob Hamel krijgt ruimschoots genoeg geld om voor zichzelf te zorgen, en hij weet dat zijn broers zijn uitgaven niet langer dekken.

* 1660, ?: invnr 2288, dagregister 51, pagina 23: Gerard en Elbert Hamel lenen aan Pieter Huijberts Krammer fl 2500,- op bodemerij en zee-avontuur voor de vracht op het schip De Vreede met schipper Galtje Everts van Stavoren, dat zal varen naar Argangel in Moscovien, en belooft dat met 14% rente bij terugkomst terug te betalen.

* 1660, 11-3: invnr 2287, dagregister 50, pagina 91: Frederik Hamel heeft twee obligaties verkocht aan zijn broer Dr. Elbert Hamel, namelijk een van lb 1000,- en een van lb 800,-.

* 1660, 11-3: invnr 2287, dagregister 50, pagina 32: Gerard en Elbert Hamel, die handelen namens de voogd van Jacob Hamel, machtigen in die rol de kooplieden Joan en Jacob Raulee in La Rochelle om met  Henri ter Smitte, koopman aldaar te onderzoeken en te overleggen over de claims (pretensien) die ter Smitte heeft op zijn dienaar Jacob Hamel

* 1660, 5-1: invnr 2287, dagregister 49, pagina 64: Opnieuw weigeren Gerard en Elbert Hamel de door hun broer Jacob in La Rochelle uitgegeven wisselbrief van fl 600 te betalen aan koopman Jeronimo de Bosch.

* 1660, 28-10: invnr 2288, dagregister 52, pagina 105: Mr. Gerard en Dr Elbert Hamel, kooplieden, lenen fl 1200,- uit aan Willemtje Gerrits, huisvrouw en gemachtigde van haar man Michiel Gerrits, aan Jan Harmansz touwkoper en Hendrik Harmansz vetermaker, ter uitrusting van zeker kargasoen, op bodemerij en zee-avontuur op het schip “De Purmerlander kerck”, schipper Paulus Jansz van Muijen, mits het schip rechtstreeks naar vrije Caraïbische eilanden vaart, waar de Hollandsche schepen vrij kunnen handelen, en van daar weer rechtstreeks naar Amsterdam terug. Na het vallen van het anker zal de 1200,- binnen acht à tien dagen betaald worden met een rente van 26%, bij wan- of late betaling nog een half percent er op.

In een marginale aantekening staat dat deze bodemerijbrief is afgelost door betaling van fl 1800,- op 1-11-1661 aan Elbert Hamel.

* 1661, 3-2: invnr 2288, dagregister 54, pagina 35: Hendrik Jansz, kleermaker in de Oude Nieuwestraat, is Mr. Gerard en Dr. Elbert Hamel (q.q.) fl 40:10:- schuldig wegens ¾ jaar achterstallige huur van een kamer in het huis op de Oude Nieuwstraat.

* 1661, 24-10: invnr 2289, dagregister 57, pagina 57: Johan Russa uit Freiburg, die in de Papenbrugsteeg woont, leent fl 200,- van Elbert Hamel. Als onderpand geeft Russa zijn barbierwinkel en alles wat daar aan gereedschappen in is.

* 1661, 22-12: invnr 2289, dagregister 58, pagina 20: Marten Jansz Schoon huurt het huis De Tabaksboom op de Kampersteiger van Elbert en Frederik Hamel, maar weigert de beloofde garanties af te geven: ‘laat de Hamels hun best doen’.

* 1661, 31-12: invnr 2289, dagregister 58, pagina 28: jhr Adriaan Ram, heer van Tull en ’t Waal, is Elbert Hamel fl 1800,- schuldig. Dat bedrag moet worden overhandigd aan Elberts zuster Maria van der Strock te Utrecht (zou zijn schoonzus Maria van der Straten bedoeld zijn?)

* 1662, 22-2: invnr 2289, dagregister 58, pagina 86: Dr. Elbert Hamel leent aan zijn collega dr. Henricus Esdre uit Alkmaar een bedrag van fl 3693:6:12. Als onderpand geldt een Kustingbrief van een schuld voor hetzelfde bedrag die Marritje Theunis, wed. Gerrit Gerritsz Groesbeek bij Esdre heeft.

* 1663, 8-1: invnr 2290 register 62, fol. 67: Elbert Hamel verzoekt procureur Willem Schoffhiel om namens hem op te treden in de rechtszaak tegen Grietje Adriaans, weduwe Jan Pleun, voor het Hof van Holland.

* 1663, 9-1: invnr 2290, dagregister 63, fol. 5: Gerard Hamel, namens de voogd Nicolaas Hamel uit Utrecht, en Adriaen Mes en Barent Gelthouwer, namens Giertje Adriaens, weduwe Jan Pleuwen, zullen hun geschil over een obligatie van dr. Elbert Hamel qq niet juridisch uitvechten, maar voorleggen aan de arbiters zijn Cornelis Hop en Paulus Buijs, advocaten.

* 1663, 27-2: invnr 2292 dagregister 63, folio 44: Elbert, Frederik en Agatha Hamel verkopen hun schepenkennissen van resp. fl 3150,- en fl 2625,- aan Gerrit Jansz van Lith en Louis Craijens. De schepenkennissen komen uit de erfenis van hun ouders Hendrik Hamel en Alida Drijvers

* 1663, 28-8: invnr 2291, dagregister 65, pagina 59: Elbert Hamel probeert te bemiddelen in het conflict over de begrafenis tussen Maria Hamel en de ouders van haar overleden, gesepareerde, man Bartholomeus Blijdenberg

* 1664, 8-7: invnr 2292 dagregister 69, fol. 50: Gerard en Elbert Hamel, die mede optreden namens Mr. Nicolaes Hamel, burgemeester van Utrecht, als executeur en administrateur van erfenis van hun ouders, willen een huis bouwen op hun lege erf op de Herengracht, oostzijde tussen de de Korsjes- en Molenstegen. De buurman, Willem Jochemsz Schaep, moet maatregelen nemen aan zijn wat bouwvallige huis omdat de Hamels gaan heien en fundering graven, met risico op schade of erger bij de buren.

* 1665, 22-5: invnr 2293 dagregister 72, fol. 30: Elbert Hamel qq heeft aan Marcus Vogelsangh, makelaar, een obligatie verkocht van 2300,- pond.

* 1665, 10-7: invnr 2293 dagregister 72, fol. 82: Gerard en Elbert Hamel verbieden het verspreiden van kopieën van het testament van hun ouders

* 1665, 3-8: invnr 2293 dagregister 73, fol. 19: Jacob Meijer, herbergier in De Tabaxboom op de Kampersteijger tegenover ’t wachthuijs, kan zijn huur aan Elbert en Frederik Hamel niet betalen. Daarom mogen zij de schuld van fl 800,- in enkele jaren verhalen op Meijers huurders van een huis in de Verversstraat

* 1665, 24-12: invnr 2293 dagregister 74, fol. 29: Elbert Hamel en Frederik Hamel hebben de kelder onder de Tabaxboom op de Kampersteiger verhuurd aan Pieter Pieters voor fl 220,- per jaar. Hij mag de hele vliering van de Tabaxboom gebruiken voor de berging van turf en hout.

* 1666, 25-1: invnr 2293 dagregister 74, fol. 77: Elbert Hamel heeft op 30-8-1657 fl 6000,- geïnvesteerd in de WestIndische Compagnie, op naam van Willem Hendricxzn Verbraek. Hij machtigt Jan Brouwer om die schuld in te vorderen.

* 1666, 10-3: invnr 2293 dagregister 75, fol. 32: Alle kinderen van Hendrik Hamel, en dus mede-erfgenamen van hun oom Jacob Hamel, advocaat WIC, machtigen luitenant Van Lingen om een actie van fl 4000,- in de WIC, kamer Groningen te verkopen aan Johan Eeck, rekenmeester in de generaliteitsrekenkamer in Den Haag. (met alle handtekeningen vd kinderen Hamel, op Jacob na)

* 1666, 5-10: invnr 2409, register 12, fol. 30: De erfgenamen van Jacob Hamel hebben het testament bestudeerd van hun broer, gedateerd 6-8-1665 en op 30 september j.l. door de notaris geopend en voorgelezen. Ze zullen het tot de letter naleven.

* 1667, 9-7: invnr 2295 dagregister 80, fol. 80: De kinderen van Hendrik Hamel en Aaltje Drijver zijn mede-erfgenamen van hun oom wijlen Jacob Hamel, advocaat en bewindhebber van de WIC. Ze laten fl 11000:-:- afschrijven van de rekening bij de WIC. Het geld wordt overgemaakt aan Mr. Thomas van Sasburgh, Cornelis van Sasburgh en Commerina van Sasburgh.

* 1667, 13-9: invnr 2295 dagregister 81, fol. 77: Zie de akte van 25-1-1666. Elbert Hamel machtigt nu de boekhouder Jan Osbrugh, boekhouder, om de fl 6000:-:- schuld van Willem Hendrickxzn Verbraek en zijn curator in te vorderen.

* 1668, 30-3: invnr 2296 dagregister 85, fol. 46: Elbert Hamel verkoop twee obligaties à lb 2000,- aan Willem van der Saen

* 1668, 15-6: invnr 2296 dagregister 87, fol. 1: De erfgenamen van Henrick Hamel en Aaltje Drijvers, machtigen iemand om fl 1000,- in te vorderen die Henrick Hamel in 1651 heeft uitgeleend aan de Jonkheren De Jonckheere, Westerbeek, het echtpaar Van Loon-van Denverden en Bartholomeus ten Bergh; dat invorderen kan desnoods door beslag te leggen op Ten Berghs landerijen in Havelte en Vledder in Drenthe.

* 1669, 16-5: invnr 2298 dagregister 92, fol. 27: Jan Willemszn, vlotschuitenvoerder, leent fl 2000,- van Elisabeth Hamel, weduwe van Adriaen Brouwer, in leven provoost van de burgerij, om het huis het Wapen van Arnhem te kopen. Hij belooft de lening tegen 4 % rente over een jaar af te lossen. Zijn dochter Anna Jans staat borg. Op 24-12-1670 is de schuld afbetaald door dr. Elbert Hamel en Mr. Cornelis van Loenen, als executeurs van het testament van Jan Willemsz vlotschuitevoerder.

* 1670, 18-8: invnr 2299 dagregister 99, fol. 121: Adrianus van der Put, koopman en echtgenoot van Aletta de Groen, heeft in januari fl 5000,- geleend van Gerard Hamel, advocaat, en Elbert Hamel, der medicine doctor. Hij verhypothekeert daarvoor al het land dat hij in het gerecht van Breukelen bezit.

* 1671, 14-9: invnr 2301 dagregister 105, fol. 22: Elbert Hamel is een van de twee executeurs van het testament van Jan Willemsz

* 1671, 16-11: invnr 2301 dagregister 105, fol. 83: De erfgenamen van Geertje Wouters Verhee, weduwe van Olpher Barentsz, oud-burgemeester van Hoorn, vragen aan Elbert Hamel om namens hen de fl 1200 die zij hebben uitgeleend aan de WIC, over te maken aan Johannes Reiniers, een van de erfgenamen.

* 1672, 28-11: invnr 2302 dagregister 109 fol. 129: Juffr Elisabeth van Aken, weduwe van Lambert van de Velde, koopman, betaalt Gerard Hamel, advocaat, en Elbert Hamel der medicijnen doctor, ten behoeve van de erfgenamen van wijlen Henrick Hamel de jonge, destijds koopman op ’t Reciff de Pernambuco, fl 17008:10:- als haar aandeel in het provenu van één miljoen afkomstig uit Portugal (genoegdoening?)

* 1673, 29-5: invnr 2302 dagregister 111, fol. 49: Op verzoek van Helena Rixcen, huisvrouw van Mr. Nicolaes Hamel, heer van Stoetwegen, oud burgemeester van Utrecht en in het bijzijn van Mr. Francois van Bredenhoff, Raed en regent Burgemeester der stad Hoorn verzegelt de notaris ten huize van Gerard Hamel en Elbert Hamel (beide op de Prinsengracht tegenover de Noorderkerk) enige manden en koffers, kennelijk afkomstig uit het sterfhuis van Agatha Hamel. Op 9-7-1674 bleken alle zegels nog gaaf en ongeschonden: de “suspitie” bleek derhalve ongegrond.

* 1673, 19-10: invnr 2303 dagregister 113, fol. 3: Op 20-5-1673 is Juffr. Agatha Hamel, weduwe van Servaes de Carpentier, overleden, de tante van de Amsterdamse Hamels. Zij woonde in Utrecht, maar vluchtte vanwege de oorlog naar Holland, waar ze in ’s-Gravenhage is gestorven. De Amsterdammers zijn mede-erfgenaam, maar aarzelen om de erfenis te accepteren, omdat die zich deels in door de vijand bezet gebied bevindt. De effecten en brieven zijn niet compleet, maar wat al in Amsterdam ligt, zal door de Hamels geconserveerd en bewaard worden totdat duidelijk wordt wie er recht op heeft.

* 1674, 28-2: invnr 2303 dagregister 114, fol. 40: Elbert Hamel, doctor medicine, eist via procureur Cornelis Vinck betaling van de schuld die Peter van Roden, heer van Rooden, Pendrecht etc, en die Peter van Duijvelant, heer van Pendrecht, burggraaf van Dormael, heer van Ghiessendam, bij Hamel hebben (blijkens de bewijzen die daarvan zijn).

* 1674, 14-4: invnr 2303 dagregister 114, fol. 40: Elbert Hamel verhuurt het huis De Tabaxboom op de Kampersteiger tegenover het stadswachthuis aan Hendrick Laurensz Swart, bierbeschoijer en Lambert Borchertszn, schuitevoerder voor fl 500:-:- per jaar. De kelder wordt door Elbert Hamel aan iemand anders verhuurd, en de vliering wordt in z’n geheel door die kelder-huurder gebruikt.

* 1674, 22-5: invnr 2303 dagregister 114, fol. 112: Gerrit Hamel heeft het Pinas-schip de Pellekaen verkocht aan Jan Pietersz Fonteijn, waarvan de 40e penning is voldaan. In de marge staat dat Elbert Hamel, der medicine doctor, en Frederick Hamel, borg staan voor hun broer.

* 1674, 6-7: invnr 2304 dagregister 116, fol. 7: Elbert Hamel machtigt procureur Cornelis Vinck om van Willem Gaes, heer van Boeckhorstenburgh en Frederick van Lier, heer van Soetermeer, Raden van het hof van Holland. Zij zijn betrokken bij het geschil tussen Elbert Hamel enerzijds en Pieter van Duijveland van Rode, heer van Roon, en Pieter van Duijveland van Rode, heer van Pendrecht, anderzijds. Van Roon en Pendrecht hebben om bemiddeling gevraagd dd 19-6-1674. De gemachtigden moeten Hamels zaak behartigen.

* 1674, 20-7: invnr 2304 dagregister 116, fol. 17: Elbert Hamel wordt door zijn broers en zussen gemachtigd om een bankgarantie af te geven in verband met de aanvaarding van de erfenis van hun moeije Agatha Hamel Gerritsdr, gewoond hebbende te Utrecht, “deser werelt overleden sijnde”. Elbert vertegenwoordigt als zoon van Hendrik Hamel aldus 1/4 van de erfgenamen.

* 1674, 12-9: invnr 2304 dagregister 117, fol. 3: mr Jacob Hamel heeft vijf erfgenamen, namelijk de kinderen van wijlen zijn zus Maria, de kinderen van wijlen zijn broer Hendrik, zijn zus Agatha (die onlangs ook is overleden), en nog twee. En hij liet een obligatie van fl 2000,- na aan Gerritje Gerritsdr, weduwe van Phlips Swinde, met als voorwaarde dat zij en haar nakomelingen tot 4 generaties alleen de rente van dat bedrag mag gebruiken. De vier weeskinderen van wijlen Gerritje Gerritsdr zijn echter zo arm dat de genoemde erfgenamen van Jacob Hamel ermee instemmen dat de kinderen toch de hoofdsom mogen gebruiken.

* 1674, 19-9: invnr 2304 dagregister 116, fol. 57: Peter van Rhoon, heer van Rhoon, en Peter van Rhoon, heer van Pendrecht zijn in een voorlopige uitspraak op 11 juni veroordeeld tot het betalen van een betwiste som geld aan Elbert Hamel (zie aktes 28-2 en 6-7-1674) Mr Johan de Diemerbroeck, advocaat, Sr Frederik Hamel, koopman stellen zich borg voor de eventuele terugbetaling, indien de uitspraak in beroep teruggedraaid wordt.

* 1674, 27-12: invnr 2304 dagregister 117, fol. 67: Gerrit Hendricxsz, koopman, verkoopt aan Elbert Hamel, der medicine doctor, een schepenkennis van fl 832:-:- ten behoeve van de rekening van Elisabeth Hamels boedel.

* 1674, 30-12: invnr 2304 dagregister 118, fol. 23: Afrekening door de executeurs Elbert Hamel en Cornelis van Loenen van de erfenis van Jan Willemsz, vlotschuitevoerder en in hun rol als voogden over Anneken Dircks Blanck, dochter van Grietje Jans zaliger, en kleindochter van Jan Willemsz. De erfenis bedraagt ruim fl 9,-

* 1675, 9-1: invnr 2304 dagregister 118, fol. 24: De vier kinderen van Philips Swinde en Gerritje Gerrits, verklaren een obligatie van fl 2000:- ontvangen te hebben uit handen van Elbert Hamel (zie akte 12-9-1674)

* 1675, 13-9: invnr 2305 dagregister 122, fol. 5: Afrekening door de executeurs Elbert Hamel en Cornelis van Loenen van de erfenis van Jan Willemsz, vlotschuitevoerder en voogden over Marritje Dirksz Blank, kleindochter van Jan Willemsz. Er resteert na alle in- en uitgaven nog een bedragje van fl 12:8:2.

* 1676, 6-3: invnr 2306 dagregister 124, fol. 9: Afrekening door de executeurs Elbert Hamel en Cornelis van Loenen van de erfenis van Jan Willemsz, vlotschuitevoerder en voogden over Jan Dirckse Blanck, kleinzoon Jan Willemsz. Het saldo van fl 2:2:12, wordt aan de nu, vanwege zijn huwelijk met Neeltje Evers van Vollenhoven volwassen geworden Jan Dircks Blanck uitbetaald.

* 1676, 28-8: invnr 2306 dagregister 125, fol. 74: Gerard Hamel machtigt zijn broer Elbert Hamel om fl 497:6:- met kosten en rente in te vorderen van Huijbert Abrahamsz Appelman, tinnegieter, op grond van de uitspraak van de Commissarissen van de Kleine Zaken alhier.

* 1677, 15-3: invnr 2306 dagregister 127, fol. 50: Elbert Hamel verhuurt zijn kelder in De Tabaxboom op de Kampersteiger voor een jaar voor fl 240,- aan Jan Jansz Alnoor. Hij mag de hele vliering van het huis gebruiken voor opslag van zijn turf. Als Hamel besluit de bierkelder te verbouwen en herstellen, dan zal Alnoor daarvoor een vergoeding betalen, ter grootte van vier procent van de reparatiekosten per jaar.

* 1677, 19-8: invnr 2308 fol. 55: Elbert Hamel, der medicine doctor binnen deser stede, machtigt Aerenold Vingboons, procureur, om al zijn zaken te behartigen en schulden te innen.

* 1678, 1-7: invnr 2310 fol. 89: Anthony van Heldsdingen leent van Elbert Hamel fl 450,-. met als onderpand twee jaren huur, die de koperslager Albert de Klerck aan Van Helsdingen schuldig is

* 1679, 19-2: invnr 2311 fol. 208: Elbert Hamel machtigt N. Sandijck, procureur te Wijk bij Duurstede om tegen Gerard Wijburgh en Jacoba Cornelia Keerweer, echtelieden, en ieder ander die zich deze zaak aantrekt, te procederen en zijn recht te verdedigen.

* 1679, 8-5: invnr 2311 fol. 602: Helena Riccen, weduwe van wijlen Nicolaes Hamel, heer van Stoewegen en oud-Burgemeester van Utrecht, verklaart dat in een besloten codicil van haarzelf en haar man, op gesteld op 29-1-1664 Gerard en Elbert Hamel aangewezen zijn als administrateurs. Zij moeten echter bedanken omdat zij niet in de jurisdictie van Utrecht wonen, en de administratie binnen die landsgrenzen moet plaatsvinden.

* 1679, 7-8: invnr 2375, fol. 246: Jacob Ernst van Meerwijck, poorter, sieckelijk gaande, maakt zijn testament. Hij herroept oude testamenten. Hij nomineert tot enige erfgenamen Mr Gerard Hamel en Dr Elbert Hamel, zijn cousins, te samen en de langstlevende van hen beiden. Ten huize van de testateur op Kattenburg, die met bibberige hand ondertekent.

* 1679, 14-8: invnr 2313 fol. 377: Op verzoek van Gerard en Elbert Hamel is de notaris naar het sterfhuis van Jacob Ernst van Meerwijk gegaan, hun cousin, en aldaar aan deze twee Hamels en aan Willem van der Ghiesen, Maria Hamel en Christina van der Straten visie en lecture van het testament gedaan. Gerard en Elbert Hamel zijn de universele erfgenamen van Jacob Ernst van Meerwijk zijn.

* 1679, 23-10: invnr 2313 fol. 77: Elbert Hamel leent fl 4000:- tegen 6% rente uit aan Joan Kaal, concierge van de Staten van Utrecht, met als onderpand vijf ondonnantien uit te betalen soldij à fl 882,-.

* 1679, 2-11: invnr 2313 fol. 155: Pieter Andriesz van Stavoren (getrouwd met Nelletje van Stavoren) huurt van Gerard en Elbert Hamel het eerste vierkant in twee pakhuizen, genaamd Vierhuijsen op de Boomensloot voor fl 250,- per jaar. Omdat het huurcontract niet tijdig is verlengd, willen de Hamels weer over hun bezit beschikken. Het pakhuis is echter niet leeg, de sleutels zijn niet teruggegeven, dus de Hamels protesteren.

* 1680, 8-2: invnr 2314 fol. 35: Elbert Hamel overhandigt goud en zilverwerk, linnen en obligaties aan Cornelis van Loenen, wijnkoper, en Jan Dircksz Blanck, spekkoper, voogden over de nagelaten erfgenamen van Anna Jans. De overhandigde goederen zijn door Anna Jans destijds aan Elbert Hamel in bewaring gegeven.

* 1680, 1-3: invnr 2387, fol. 77: Elbert Hamel wordt benoemd tot executeur in het testament van zijn broer Frederik Hamel, die in zijn testament bijzondere eisen stelt aan zijn zusters.

* 1680, 29-6: invnr 2314 fol. 501: Gerard en Elbert Hamel hebben van Jacob Ernst van Meerwijck het huis de twee Bockjens in de Barndesteeg georven. De muur die langs het steegje erachter loopt is eigendom van zijn buren Adam en Johan Duijfkens. Zij hebben bij gedogen jaren toegestaan dat Van Meerwijk die muur gebruikte, en er getimmerte aan vastgemaakt heeft. Dat kan zo blijven, maar de Hamels ze zullen het desgevraagd op eigen kosten weer verwijderen. De waterlozing tussen de huizen is en blijft echter gemeenschappelijk.

* 1680, 17-7: invnr 2315 fol. 63: Frederik Hamel heeft fl 600,- nagelaten aan Cornelis Leeuwenburg, huistimmerman en Grietje Adramsdr, zijn vrouw. Gerard en Elbert Hamel hebben dat geld uitgekeerd.

* 1681, 1-7: Stadsarchief Amsterdam, archief 5046, Collaterale successie, invnr. 4: Elbert Hamel, fol. 65 en 66:

(65)

In Amstr.m Ao 1681. P.mo Julij.

Inventaris van de goederen die bij d’Heer Elbert Hamel der medicijnen Doctor (in Januaario 1681 tot Amsterdam deser werelt overleden) heeft naergelaten voor soo veel die den twintighste penning wegen de Collaterale Successie subject en schuldig sijn in Hollandt.

- De helft in een huijs en erve staende ende gelegen inde Barndesteegh tot Amsterdam, voor aen bij de Nieuwe Marckt daer de twee Bockjens uijthangen, althans bewoont bij een herrebergier genaemt Harman Visser fl 1400:-

- De helft in een huijs staende inde Nes op de hoeck van de Heremite Steegh daer de vergulde Son uijthangt, althans bewoont bij Christoffel Velthuijsen fl 1250:-:-

- de helft in een huijs in de Nes, het tweede huijs beoorden de wijde Banck van Leeninghsteegh althans bewoont bij Willem van Heijningen, tinnegieter fl 650:-:-

- tweedarde parten in een huijs en erve staende ende gelegen op de Camper Steijger tegenover het Stadts wachthuijs, daer de Tabacqboom uijthangt fl 3333:-:-

- vier vijfthiende parten in twee pakhuijsen en erve, genaemt Vierhuijsen, staende ende gelegen op de Suijtsijde van Boomensloot, bij Boomendwarssloot fl 1600:-:-

- een helft in een obligatie van achthienhondert gl Cap op de Stadt Woerden in dato 9 februaarij 1665 ten behouve van dr. Elbert Hamel fl 900:-:-

- een obligatie van driehondert vijffenveertich gl in date twaelf Junij 1675 tot laste vant Comptoir van de gemene middelen over t Gr van Amst.vrs, ontvange v d’heer David de Wilhem ten behoeve van Dr. Elbert Hamel fl 345:-:-

- Een obligatie van vijfhondert sestigh gld in dato vijfthien Novemb 1675 op’t Comptoir van d’heer De Wilhem voorn.t ten behoeve dar dr. Elbert Hamel fl 560:-:-

- een helft in een obligatie van tweeduijsent gl Capt date 1sten November 1675 opt Comptoir van d’heer De Wilhem voorn.t ten behoeve van dr. Elbert Hamel fl 1000:-:-

- een helft in een obligatie van tweeduijsent gl Capt date dartich septemb 1675 opt Comptoir van d’heer De Wilhem voorn.t ten behoeve van dr. Elbert Hamel fl 1000:-:-

- een helft in een obligatie van tweeduijsent gl Capt date acht en twintig Junij 1675 opt Comptoir van d’heer De Wilhem voorn.t ten behoeve van dr. Elbert Hamel fl 1000:-:-

- acht vijffendartichste parten in vijfthienduijsent negenhondert gl Capts bestaende inde naervolgende obligatien

- een obl opt Comptoir generl van Hollant inden Hage date XXVII feb 1645 van vierduijsent gl Cap ten behoeve van Hendrick Gerrits fl 4000:-:-

- een obl opt Comptoir als voren dato eersten Novemb 1645 van vijfduijsent gl Cap ten behoeve van d’heer Hendrick Hamel fl 5000:-:-

- een obl opt Comptoir General van den niue in date XXIII Sept 1666 van sevenentwintighhondert gl Cap ten behoeve van Mr Gerart en Dr Elbert Hamel Q.Qua fl 2700:-:-

- een obl. Opde stadt Woerden in date 9 febr XVI vijfensestich van vierduijsent twee hondert gl Capl ten behoeve van Mr Gerart en Dr Elbert Hamel Q.Qua fl 4200:-:-

- komt voor de voorsz acht vijffendartichste parten in voorsz fl 15900:-:- fl 3634:5:-

[gesommeerd] fl 16672:5:-

(w.g. Christina vander Straten)

Acte gesonden te betalen voor p.mo Octob fl 833:12

De 20 penn betaelt den 18 september 1681.

(fol. 66) Amst.m Ao 1681 P.mo Julii

Inventaris van de goederen die bij de heer Elbert Hamel der Medicijnen doctor (die van desen jare in Jannuario is overleden) naergelaten sijn, schuldigh den twintichste penningh wegens de Collaterale Successie alle subject fideicommissaire restitutie en uijt dien hoofde bij ons ondergeschreven geerft.

Een vijfde part inde naervolgende fideicommissaire obligatien en rentebrieven te weten

Fl 1600:-:- in een Obl van fl 1600:0:0 Capl opt Comptoir Genrl van Holl.t in dato 15 Octb 1657 nu ontfanger d’heer Cornelis van Aertszn van Hogerheijden, staende op de naem van d’heer Hendrick Hamel

Fl 1600:-:- in een renteb van fl 1600 Capl opt Comptoir voorsz in dato 10 Martij 1610 op de naem van Maria Hamel daer van nu ontfanger is d’hr Van Hogerheijden voornoemt

Fl 2000:-:- in een obl van fl 2000:-:- Capl opt Comptoir genrl van de Verenighde Provincien ontfanger d’heer Van Ellemeet, in dato 22 maert 1679 sonder naem en alleen aen thoonder

Fl 2000:-:- in een obl van fl 2000:-:- Capl opt Comptoir genrl van de Verenighde Provincien ontfanger d’heer Van Ellemeet, in dato den 1e Octob 1666 staende op de naem van Mr. Gerart en Doct Elbert Hamel Q qua.

Fl 5672:14 in fl 5672:14:- begrepen in een obligatie van fl 6400:-:- Cap.l staende tot cerste vant Comptoir vande gemene middelen van Holl.t over t Qr. van Amsterdam daer van nu ontfanger is d’heer Mr. Davidt de Wilhem, staende ten behouve van Agatha Hamel in dato 20 Maij 1639

Fl 2542:10:12 een gedeelte van fl 2542:10:12 begrepen in een obligatie van 3200:-:- Cap.l opt Comptoir Genrl van Holl.t daer aff nu ontfanger is d’heer Corn. van Aertszn van Hogerheijden in den Hage, houdende op de naem van Jacob Hamel in dato vijff augusti 1644

Fl 120:-:- in een obligatie van fl 120:-:- opt Comptoir van d’heer ontfanger Martini inden Hage in dato 16 Octob 1673 op de naem van Hendrick Hamel

Fl 1000:-:- in een obligatie van fl 1000:-:- Cap.l opt Comptoir van de gemene middelen over de Stadt Leijden ende quartier van dien, daer van ontfanger is d’heer ….. in date den eersten Junij 1674 houdende alleen thoonder

Fl 1000:-:- in een obligatie van fl 1000:-:- Cap.l opt selve comptoir over de Stadt Leijden in date den eersten Junij 1674 houdende alleen thoonder

[gesommeerd] fl 17535:4:12. Bedraecht een vijfde part fl 3507:1

Noch een vijfde part inde naervolgende obligaties mede subject fideicommissaire restitutie te weten

Fl 6000:-:- in een obl van fl 6000:-:- Cap.l opt comptoir van den heer ontfang.r David de Wilhem alhier t’Amst.m in dato 5 april 1648 ten behoeve van Aeltje Drijvers

Fl 1600:-:- in een obl van fl 1600:-:- Cap.l opt Comptoir van d’heer De Wilhem alhier t’Amst.m in dato 20 Novemb 1647 ten behoeve van Aeltje Drijvers

Fl 6400:-:- in een obl van fl 6400:-:- Cap.l mede opt Comptoir van d’heer Ontf.r De Wilhem in dato 7 Martij 1639 ten behoeve van Hendrick Hamel.

[gesommeerd] fl 14000:-:-, bedraecht een vijfde part fl 2800:-:-

Sulcx bedraecht het voorsz een vijfde part inde voorsz obligaties fl 6307:1:-

[verplichte 20e penning] fl 315:7:-

(w.g. Gerart Hamel 1681; Maria Hamel; Willem van dr Ghiessen)

Links boven stond: acte gesonden als voren. De 20 penn. betaelt den 18 september 1681

* 1681, 28-7: invnr 2317, fol. 415: De drie erfgenamen van wijlen Frederik Hamel (Maria Hamel, Christina van der Straten en Gerard Hamel) onttrekken fl 3000,- van Frederiks rekening bij de WIC, die als obligatie aan Guilaume Venturin is verkocht, en door die laatste is overgedaan aan Rodrigo Diaz Henricques.

* 1681, 28-9: invnr 2317, fol. 607: Uit het huis of het dak van Jannetje Jans, weduwe van Otto Jansz Kuijper, op de Dwarsbomensloot is een gootje gehecht aan de houten dakgoot van het pakhuis Vierhuijsen op de Bomensloot. Daardoor is lekkage ontstaan in het dak van Vierhuijsen. Mr. Gerard Hamel en dr. Elbert Hamel vragen de notaris om Jannetje Jans aan te schrijven om daar iets aan te doen.

* 1682, 28-1: invnr 2319, fol. 199: Gerard Hamel en Elbert Hamel hebben in naam van hun zuster fl 6000,- uitgeleend aan de mastenmaker Adriaen Parssant. Dirck Arentsz Rietwijck en Pieter Prippelnagel stellen zich daar borg voor. Er is echter ook nog een schuld van fl 3300:- aan weesmeesters. Gerard Hamel vreest daardoor dat hij een achtergestelde lening heeft, maar Rietwijck belooft dat hij gewoon borg blijft staan voor de schuld.

* 1682, 24-6: invnr 2320, fol. 421: Maria Hamel Dircxdr draagt het beheer van haar fideïcommissaire goederen (ter waarde van ruim fl 10.000:-:-, afkomstig uit de boedels van Mr. Gerard Hamel en Maria van Meerwijck, Maria Hamel en Joan ter Voort, Jacob Hamel en Agatha Hamel Gerritsdr) over uit de handen van haar zwager Floris Ruijsch (X Christina Hamel) en hun beheerder Johan de With, in handen van haar nicht Christina van der Straten.

* 1682, 22-9: invnr 2320, fol. 375: De erfgenamen van de staak Hendrik Hamel (te weten: Gerard Hamel, Maria Hamel, Agatha Hamel X Willem van der Ghiessen en de kinderen van Elisabeth Hamel X Adriaan Brouwer) hebben gezamenlijke fideicommissaire obligaties met de erfgenamen van de staak Maria Hamel X Johan van der Straten (te weten: Christina van der Straten). Zij hebben die geërfd van hun oom en tante, namelijk de advocaat Jacob Hamel en Agatha Hamel Gerritsdr. De twee obligaties (van resp. fl 3200:-:- en 6400:-:-) die ze gemeen hebben worden op naam gezet van de staak Hendrik Hamel, terwijl Christina van der Straten daarvoor in ruil een andere obligatie krijgt

* 1683, 18-1: invnr 2321, fol. 29: Helena Riccen, weduwe van Nicolaes Hamel, heeft een conflict met Francois van Bredenhoff, weduwnaar van Johanna Hamel (waar Nicolaas Hamel oom en voogd over was). Bredenhoff claimt de helft in 1/5 erfenis van Mr. Jacob Hamel. Volgens Helena Riccen heeft Johanna Hamel helemaal geen aanspraak op dat bedrag, omdat dat namelijk niet blijkt uit de testamenten van Maria de Wijs van Schevikhoven of van Jannetje Jans. Helena Riccen claimt daarentegen fl 1600,- van Bredenhoff, die blijkens een rekening van Nicolaes Hamel is uitgeleend aan Johanna Hamel. Bredenhoff bestrijdt die claim. Helena Riccen wil de zaak met Arbiters oplossen, en koos Mr. Gerard Hamel en dr. Elbert Hamel, haar neven, maar voordat ze eruit waren overleed Elbert. Mr. Willem Groenhout neemt als tweede arbiter zijn plaats in.

* 1683, 1-3: invnr 2321, fol. 201: Christina van der Straten, weduwe Elbert Hamel, heeft een obligatie uit 1644, groot 1500 lb van 40 groten ‘t pond en destijds toebehorende aan Agatha Hamel, verkocht aan Helena Riccen, weduwe Nicolaes Hamel. Op 12-5-1683, aldus de direct hieropvolgende acte, wordt deze transactie weer ongedaan gemaakt, en blijft Christina van der Straten dus de eigenaresse van de bedoelde obligatie.

* 1683, 5-3: invnr 2321, fol. 217: Christina van der Straten machtigt Salomon Isacar om fl 2300,- in te vorderen van de erfgenamen van de timmerman Pieter Jansz de Witt onder Diemerbrug als restant van een schepenschuldbrief van fl 3000,- dd 1-4-1669 ten behoeve van Elbert Hamel, uitgegeven door schout en schepenen van Diemen.

* 1683, 9-3: invnr 2321, fol. 229: Christina van der Straten verkoopt een obligatie van fl 1600,- ten laste van Vianen op naam van Mechteld Modé, weduwe van Joost van Werkhoven, moeder van Wilhelmus Werkhoven, dd 23-2-1653 aan mr. Gerard Hamel, welke obligatie het echtpaar Wilhelmus Werkhoven en Alida Hamels op 8-2-1671 als onderpand in handen van dr. Elbert Hamel heeft gesteld.

* 1684, 21-7: invnr 2324, fol. 71: Christina van der Straten, weduwe van Elbert Hamel, wil de veroordeling bewerkstelligen van Jeuriaen de Ruijter, schuitevoerder, om hem te laten gedogen dat Jan Jansz Allenoor, bewoner van de Tabaxboom op de Kampersteiger, door de kelder en over de keldertrap van De Ruijter zoveel bier en wijn mag in en uitslaan als hij voor zijn nering nodig heeft.

* 1684, 22-8: invnr 2324, fol. 235: Christina van der Straten (wed Elbert Hamel) leent fl 8000:-:- tegen 4,5% rente aan Joan Bulaeus, solliciteur militair te Utrecht, in een half jaar terug te betalen. Tegen onderpand van de ordonnantiën op een aparte specificatie.

* 1685, 12-4: invnr 2325, fol. 235: Christoffel Velthuijs, franse kramer in Amsterdam, is fl 262:11:- schuldig aan Christina van der Straten, wed. Elbert Hamel als restant van ¾ jaar huur van een huis in de Nes op de hoek van de Heremietsteeg, waar Velthuijs woont.

* 1685, 21-9: invnr 2326, fol. 161: Bij zijn volwassenheid verklaart Jacob Brouwer dat zijn oom Gerard Hamel, Elbert Hamel en zijn muije Maria Hamel kort na het overlijden van zijn moeder Elisabeth Hamel hem diverse goederen ter hand hebben gesteld. Hij beschrijft nu vele pagina’s wat hij uit het sterfhuis van zijn ouders heeft ontvangen.

* 1685, 20-10: invnr 2326, fol. 375: Een inventaris van de goederen van wijlen Jacob van Meerwijck, die toebehoren aan Gerard Hamel en Christina van der Straten (weduwe wijlen Elbert Hamel, nu mevr. Bothenius). In de erfenis bevinden zich veel (beschreven) schilderijen, die volgens Gerard Hamel niet veel waard zijn: “van weinig importantie”; de enige met name genoemde kunstenaar is Rombout van Troyen.

* 1686, 7-1: invnr 2327, fol. 83: Christina van der Straten, eerder weduwe van Elbert Hamel, nu vrouw van Henrick Bothenius, eist de achterstallige huur op van de huurders van het huis het Vergulde Comp., vooraan op de Rozengracht.

* 1686, 18-1: invnr 2327, fol. 153: Christina van der Straten, die na de dood van Elbert Hamel nog de administratie voorde over een deel van de fideicommissaire goederen die Maria Hamel van Jacob Hamel heeft georven, heeft die administratie en de bijbehorende gelden nu overgedaan aan Gerard Hamel.

* 1686, 18-1: invnr 2327, fol. 156: Christina van der Straten machtigt Adriaen van Sterrevelt, procureur, om te procederen tegen de stad Woerden over 1800:- met rente, die de stad schuldig is aan wijlen Dr. Elbert Hamel.

* 1686, 18-1: invnr 2327, fol. 127: In een zeer lijvige akte legt o.a. Christina van der Straten verantwoording af van het beheer van de fideicommissaire goederen die Maria Hamel heeft georven: Maria Hamel is door Schepenen van Amsterdam geautoriseerd om zelf de administratie te voeren over de goederen die stammen uit de erfenis van haar ouders, terwijl administratie van de goederen uit de erfenis van haar oom Jacob Hamel Gerritsz en haar broer Jacob Hamel Hendriksz gevoerd blijft worden door Gerard Hamel.

* 1686, 21-9: invnr 2328, fol. 5: Gerard Hamel en Christina van der Straten weduwe Elbert Hamel scheiden de obligaties die ze tot dusverre gemeenschappelijk hadden.

* 1687, 20-2: invnr 2329, fol. 111: Gerard Hamel, draagt mede namens Christina van der Straten de schuldbekentenis van fl 6000:- van de mastenmaker Adriaen Parsant (waar Pieter Prippenagel en de scheepstimmerman Dirck van Rietwijck borg staan) over aan Jacob Blauw, oud-burgemeester van Purmerend en ontvanger van de gemene middelen aldaar. De helft van het geld wordt betaald aan Gerard Hamel, de andere helft krijgt hij uit de opbrengst van het huis De Hoornse Mastemaecker, en twee achterhuizen, gelegen op Marken in Amsterdam.

* 1688, 22-4: invnr 2331, fol. 429: Betreft de scheiding van de nalatenschap, d.w.z. de huisraad, die Gerard en Elbert Hamel ongedeeld hadden georven van hun cousin Jacob Ernst van Meerwijck, en die door Grietje Arents en Catharina Schaak is getaxeerd. Het betreft linnen- en beddegoed, en kleding, potten en pannen. En een fors aantal schilderijen

* 1690, 12-5: invnr 2335, fol. 509: Maria Hamel zegt dat ze kopie gekregen heeft van de staat en inventaris van de particuliere en gemeene goederen van Elbert Hamel en Christina van der Straten, zoals ze zijn geweest ten tijde van het overlijden van Elbert Hamel op 1-1-1681. Ze heeft ze nagezien en is het ermee eens. Ze hoopt dat op grond hiervan Christina van der Straten kan krijgen wat haar toekomt uit de boedel van Geard Hamel, uit te reiken door de executeurs.

* 1690, 15-7: invnr 2336, fol. 5: Dirck Brouwer heeft de Staat en Inventaris van Elbert Hamels nalatenschap gezien, ten tijde van zijn overlijden op 1-1-1681. Hij heeft het nagezien en is ermee akkoord.

kind 8: Frederik Hamel

* 1655, 14-6: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2283, dagregister 26, pagina 16 Notaris J. de Winter, scan KLAD01654000012 Marritje Jans, huurster van een huis op de Kampersteiger, waar de tabaksboom uithangt, krijgt huuruitstel van de eigenaars, Dr. Elbert en Frederik Hamel. Als haar borg treedt op haar tegenwoordige echtgenoot, Jan Willemsz Wtenboogaart (waarschijnlijk verre familie van de Hamels)

* 1658, 24-6: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2286, dagregister 43, pagina 14 Notaris J. de Winter, scan NOTD00187000107 De vier volwassen kinderen van Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers (Maria zelfstandig, Elisabeth samen met Adriaan Brouwer) en de voogd van de drie onmondigen (Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht, namens Jacob, Frederik en Agatha), samen voor 1/5 erfgenaam van hun oom Mr. Jacob Hamel, machtigen Floris Ruijs in Den Haag om namens hen een bedrag van fl 10.000 te lichten van het Hof van Holland, waar Barend Caendens uit Helpen (Helpman?) het heeft gedeponeerd, wegens een schuld die hij aan Jacob Hamel had.

* 1659, 17-5: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2287, dagregister 47, pagina 14 Notaris J. de Winter, scan NOTD00188000005 Frederik Hamel, volwassen geworden, bedankt zijn voogden en de administrateurs van de erfenis van zijn ouders en zijn oom Jacob Hamel, hij incasseert een saldo van fl 2359:15:- en hij accepteert zeven onverdeelde en nog hangende erfenis-onderdelen, die ook bij zijn zus en broer zijn genoemd toen zij meerderjarig werden. 

* 1660, 11-3: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2287, dagregister 50, pagina 91 Notaris J. de Winter, scan NOTD00188000005 Frederik Hamel verklaart twee obligaties verkocht te hebben aan zijn broer Dr. Elbert Hamel, namelijk een van lb 1000,- en een van lb 800,-.

* 1661, 22-12: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2289, dagregister 58, pagina 20 Notaris J. de Winter, scan KLAB02710000107 Elbert en Frederik Hamel verzoeken Marten Jansz Schoon, de huurder van hun huis De Tabaksboom op de Kampersteiger, om zoals beloofd is, borgen te stellen als garantie dat de huur betaald wordt. Schoon antwoordt: ‘laat de Hamels hun best doen’.

* 1663, 27-2: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2290 dagregister 63, folio 44 Notaris J. de Winter, scan A24452000066 Elbert, Frederik en Agatha Hamel verkopen hun schepenkennissen van resp. fl 3150,- en fl 2625,- aan Gerrit Jansz van Lith en Louis Craijens. Zij hadden de schepenkennissen verkregen na scheiding van de erfenis van hun ouders Hendrik Hamel en Alida Drijvers

* 1664, 16-9: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2292 dagregister 70, fol. 8 Notaris J. de Winter, scan KLAD02772000111 Gerard Hamel verkoopt zijn broer Frederik Hamel een schepenkennis ter waarde van fl 1575,-, die in 1652 door Michiel Noilckens ten behoeve van Gerard Hamel is uitgegeven.

* 1664, 6-6: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2292, dagregister 68, pagina 85 Notaris J. de Winter, scan KLAD02772000048 Een verklaring van drie slepers: er is een vat van meer dan duizend pond broodsuikers gesleept van dhr Walens naar dhr Le Roucx en een (ander?) vat met ruim duizend pond broodsuikers is gesleept van de suikerbakkerij van de gebroeders Frederik en Jacob Hamel op de Brouwersgracht naar een kruidenier in de Kalverstraat en van daar naar binnenvaartschepen op Rotterdam.

* 1665, 24-12: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2293 dagregister 74, fol. 29 Notaris J. de Winter, scan NotD00191000121 D’edele Elbert Hamel, doctor medicine, en Frederik Hamel verklaren verhuurd te hebben, Pieter Pieters gehuurd te hebben een kelder onder het huis de Tabaxboom op de Kampersteiger, vanaf heden tot mei 1668, en wel: vanaf heden tot 1 mei 1667 voor fl 240,- en van mei 1667 tot mei 1668 voor fl 220,-. Voor de berging van turf en hout mag hij de hele vliering van de tabaxboom om niet gebruiken.

* 1665, 3-8: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2293 dagregister 73, fol. 19 Notaris J. de Winter, scan NotD00191000061 Jacob Meijer, herbergier in het huis De Tabaxboom op de Kampersteijger over ’t wachthuijs, heeft mits deze overgemaakt en getransporteerd aan Dr Elbert en Sr Frederick Hamel fl 225,- vanwege een jaar huur ‘als hem comparant is competerende op Mayavont Ao 1666 van Sr Dirck van Leest, wijnkoper, huirder van sijn Comp.tes huijs staende op de hoeck van de verversstraet’, plus honderd gulden over een jaar kelderhuur ‘als hem comparant is competerende op maij avont voorsz van Engeltje Arents, weduwe van Hendrik Lubbertsz, staende onder ’t voorsz huijs’ (per kwartaal te betalen), en ook nog de latere jaren, ter verrekening van een kapitale schuld van fl 800,- met kosten en intrest, die hij de Hamels schuldig is. Hij verleent de Hamels procuratie om deze huren zelf te innen.

In een aanvullende, korte, akte verklaren Dirck van Leest en Engeltje Arents van deze akte kennis genomen te hebben.

* 1665, 6-11: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2293 dagregister 73, fol. 87 Notaris J. de Winter, scan NotD00191000095 Frederik Hamel, 33 jaar, koopman en Menno Cromminga, 40, meesterknecht van de suikerbakkerij van Jacob Hamel, verklaren op verzoek van de koopman Jacob Hamel dat zij getweeën eind september op verzoek van Jacob Hamel naar Claes van Medenblick zijn gegaan om te vragen of hij tevreden was over het gebruik van het pakhuis dat Jacob Hamel van Medenblick huurt en tot suikerbakkerij heeft verbouwd, omdat de huurovereenkomst 15 november zou aflopen, en Jacob graag é’n, twee, drie, vier maanden of langer van het pakhuis gebruik zou willen maken, tegen de afgesproken huur van fl 550,- per jaar, zonder dat daarmee de optie, genoemd in de huurcedulle, om het voor vier jaar te huren, zou vervallen. Jacobs zuster, die ook een portie in de suikerbakkerij heeft, is namelijk “genegen om te scheijden”. Van Medenblick antwoordde daarop: ’t Is wel, we zullen daarover geen quaestie hebben. Dat Jacob mogelijk, na de scheiding met zijn zuster, het pakhuis opnieuw wil huren, ontlokte aan Medenblik de reactie: “Wij spreecken malkanderen alsdan wel weder”.

* 1666, 10-3: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2293 dagregister 75, fol. 32 Notaris J. de Winter, scan NotD00191000177 Mr. Gerard Hamel, advocaat, Juffr Maria Hamel, Adriaan Brouwer als in huwelijk hebbende Elisabeth Hamel, Elbert Hamel der medicijnen doctor, Frederik Hamel, koopman, te samen de rato caverende voor hun broer Jacob Hamel, gezamenlijk mede erfgenamen van hun oom Jacob Hamel, advocaat WIC. Zij machtigen luitenant Van Lingen om namens hen te verkopen aan Johan Eeck, rekenmeester in de generaliteitsrekenkamer in Den Haag, een actie van fl 4000,- in de WIC, kamer Groningen.

* 1666, 15-10: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2294 dagregister 77, fol. 51 Notaris J. de Winter, scan NotD00192000084 Nota: Mr. Gerard Hamel, Advocaat, Juffr. Maria Hamel, weduwe van wijlen Bartholomeus Blijdenbergh, Adriaan Brouwer, provoost, en juffr. Elisabeth Hamel, echtelieden, Elbert Hamel, doctor medicine en Juffr. Christina van der Straten, echtelieden, Frederick Hamel, koopman: eenige geïnstitueerde erfgenamen van Jacob Hamel, koopman, hebben een akte van approbatie gemaakt op het testament van Jacob Hamel, wiens boedel is geïnventariseerd op fol. 30 van het Inventarisboek nr 12; die approbatie had eigenlijk hier (in dit minuutregister) horen te staan, daarom deze nota.

* 1667, 20-8: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2295 dagregister 81, fol. 46 Notaris J. de Winter, scan NOTD00193000085 Frederik Hamel machtigt Nicolaes van Duijvendrecht om zijn recht waar te nemen en te verdedigen tegen iedereem die hem wil vervolgen, en overal zijn penningen te innen.

* 1667, 9-7: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2295 dagregister 80, fol. 80 Notaris J. de Winter, scan Gecompareerd: Maria Hamel, wed. Bartholomeus Blijdenbergh, Adriaen Brouwer als man van Elisabeth Hamel, Frederick Hamel, koopman, Willem van der Ghiessen als man van Agatha Hamel, te samen mede erffgenamen van hun oom wijlen Jacob Hamel,in zijn leven advocaet en bewindhebber van de WIC, kamer Amsterdam, machtigen mr. Gerard Hamel en dr. Elbert Hamel, hun broeders en zwagers respective, om van de rekening van Jacob Hamel bij de WIC te laten afschrijven fl 11000:-:-, en wel 1/3 deel daarvan (fl. 3066:30:5) op rekening van Mr. Thomas van Sasburgh, der beijden rechten doctor en resident te Brussel namens de Staten Generaal, ook 1/3 deel aan Cornelis van Sasburgh, kinderen en erfgenamen, en nog 1/3 part op rekening van Commerina van Sasburgh, gewezen weduwe van Cornelis van der Haren. Voorts afschrijven fl 570:- van zekere obligatie fl 1136:- die Jacob Hamel ten laste van de WIC had, die ook over deze drie Sasburghs wordt verdeeld.

* 1673, 10-11: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2303 dagregister 112, fol. 120 Notaris J. de Winter, scan ? Geertje Claesd Haringh, weduwe van Dirck Aertsen van Oostsaen, en haar zoon Dirck van Oostsaen, die op vertrek staat naar Oost Indië als bottelier op ’t Wapen van Rotterdam (en wiens executeur zij is, gezien het testament van haar man dd 27-2-1655 nots Henrick Schaep) bekennen dat zij schuldig zijn aan Frederik Hamel een bedrag van fl 600:-, dat ze over een jaar tegen een rente van 5% beloven terug te betalen. Ter zekerheid geeft Dirck van Oostsaen Frederick Hamel het recht om de schuld te innen vanuit het maandgeld en de tractementen die hij in dienst van de VOC te vorderen heeft.

* 1673, 19-10: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2303 dagregister 113, fol. 3 Notaris J. de Winter, scan NotD00198000071 Elisabeth Hamel, weduwe van Adriaen Brouwer, doctor Elbert Hamel, voor zichzelf en als man van Christina van der Straten, en Frederick Hamel, allen woonachtig in deze stad, vertellen dat op 20-5-1673 is overleden Juffr. Agatha Hamel, weduwe van Servaes de Carpentier, haer comparantes Moeije. Zij woonde in de stad Utrecht, maar is vanwege de oorlog gevlucht naar Holland, waar ze in ’s-Gravenhage ook is gestorven. Ze heeft bij besloten testament, dat naderhand is gevonden en op 24 augustus jl is geopend, deze erfgenamen naast anderen tot medeerfgenamen geïnstitueerd, “doch dat sij Comparanten, vermits dese beswaarde tijden, nog niet en konden resolveren desselfs ervenisse t’adieren, gelijk sij mede (soo om desselfs voors woonplaetse, als ook om datter eenige van hare goederen sijn gelegen in die quartieren dewelke tegenwoordigh van den vijant sijn geoccupeert) niet wel en konden resolveren… er kan kortom geen inventaris en staet opgemaakt worden, de effecten en brieven zijn niet compleet, maar niettemin zijn zij genegen om de goederen van hun moeije, voor soo veel die onder hen comparanten alrede sijn, wel te conserveren en bewaren, zodat als tzt blijkt dat iemand daar recht of pretentie op kan hebben, hij dat voordeel kan hebben. Etc.

* 1673, 29-6: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2302 dagregister 111, fol. 74 Notaris J. de Winter, scan NotD00197000263 Vanwege zijn indispositie machtigt de koopman Frederik Hamel de poorter Dirk van Oostsanen om te verschijnen voor de rekenmeesters van de stad om overeenstemming te bereiken over de eerste en tweede termijn van zijn kapitale lening van de 200ste penning en onder ede te verklaren dat de in de annex genoemde goederen te goeder trouw zijn aangekocht.

* 1674, 12-9: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2304 dagregister 117, fol. 3 Notaris J. de Winter, scan NotD00199000070 Elbert Hamel, de man van Christina van der Straten, Mr. Jan de Diemerbroeck, advocaatvoor het Hof van Utrecht, man van Duijfje van der Straten (de beide dames compareren ook), beide erfgenamen van wijlen Maria Hamel, weduwe van Mr. Jan van der Straeten raet in de provinciale Hof van Utrecht, voor een vijfde part, maar tegenwoordig door het overlijden van Juffr Agatha Hamel Gerritsdr (die een zuster was van de verderop genoemde Mr Jacob Hamel) voor een vierde part erfgenaam van Mr. Jacob Hamel, advocaet voor het Hof van Holland in Den Haag; ook compareerden Mr. Gerart Hamel, advocaat Hof v Holland, Juffr Maria Hamel wed Bartholomeus Blijdenbergh, Juffr Elisabeth Hamel, wed Adriaen Brouwer, dr. Elbert Hamel voornoemd, Sr Frederik Hamel en Sr Willem van der Ghiessen als man van Agatha Hamel – al deze zes kinderen van Sr Hendrick Hamel en daarom samen ook voor een vierde part erfgenaam van Mr Jacob Hamel o.g.v. zijn besloten testament dd 4-10-1655 gepasseerd en die zelfde dag door Nots Pieter van Groenewegen (Den Haag) geregistreerd waarin een legaat besproken is tgv Gerritje Gerritsdr, weduwe van Philps Swinde en haar kinderen: een obligatie van fl 2000:-:- aan toonder dd 14-9-1649 tot last van de geunieerde provincies, waarvan zij de jaarlijkse rente zou trekken en na haar dood de kinderen en kindskinderen tot in de vierde graad, welk testament met Jacobs dood dd 16-4-1657 te Den Haag is bevestigd. Deze Gerritje heeft die rente genoten, en toen ze stierf liet ze vier kinderen na: Hendrik, Gerart, Fredrick en Eltje Swinde, die allen zeer jong ware en geen middelen hadden voor hun opvoeding, en dus hebben de erfgenamen van Jacob Hamel geld van de hoofdsom gebruikt om hun opvoeding te bekostigen, met de intentie om dat tzt vanuit de rente weer aan te zuiveren, zoals dat behoort. Maar daardoor zouden die kinderen dan lange tijd helemaal geen genot van die obligatie hebben. Daarom besluiten deze erfgenamen nu, op verzoek van de vier kinderen van Gerritje Gerritsdr, dat ze niet alleen het reeds betaalde kapitaal kunnen behouden, maar ook de rest van de obligatie in vrij eigendom mogen behouden, en dus uit het fideïcommissaire verband ontslagen.

* 1674, 19-9: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2304 dagregister 116, fol. 57 Notaris J. de Winter, scan NotD00199000033 Mr Johan de Diemerbroeck, advocaat, Sr Frederik Hamel, koopman stellen zich borg voor Elbert Hamel, der medicine doctor voor de restitutie van de penningen die de heren Peter van Rhoon, heer van Rhoon, en Peter van Rhoon, heer van Pendrecht o.g.v. twee provisionele sententien van het Hof van Holland, beide dd 11-6-1674 ten voordele van Dr Hamel aan hem schuldig zijn.

* 1674, 20-7: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2304 dagregister 116, fol. 17 Notaris J. de Winter, scan NotD00199000013 Maria Hamel, weduwe Bartholomeus Blijdenbergh, Elisabeth Hamel, weduwe Adriaen Brouwer, Frederik Hamel en Willem van de Ghiessen, man van Agatha Hamel. Betreft hun moeije Agatha Hamel Gerritsdr, gewoond hebbende te Utrecht, “deser werelt overleden sijnde”, ze hebben goedgevonden dat haar boedel onder benificie van Inventaris geimpetreert door het Hof van Utrecht dd 1-6-1674 oude stijl, waarbij voor de waarde der goederen te Utrecht voldoende waarborg moet worden gegeven, en daartoe machtigen ze hun broer dr. Elbert Hamel, der medicine doctor om in plaats van hun overleden vader Henrick Hamel (die voor ¼ part erfgenaam was van Agatha) die cautie te stellen.

* 1674, 22-5: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2303 dagregister 114, fol. 112 Notaris J. de Winter, scan NotD00198000189 Gerrit Hamel heeft aan Jan Pietersz Fonteijn verkocht het Pinas-schip de Pellekaen, laatst onder schipper Abraham Schepmoes, waarvan de 40e penning is voldaan. In de marge staat: heden (d.w.z. 7-7-1674) compareerden Elbert Hamel, der medicine doctor en Frederick Hamel, die verklaren borg te staan voor hun broer in verband met deze verkoop van de Pellekaen.

* 1675, 14-8: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2305 dagregister 121, fol. 29 Notaris J. de Winter, scan A34713000082 De notaris gaat op verzoek van Frederik Hamel naar het huis van de advocaat mr. Lucas Occo, en heeft bij zijn absentie aan zijn dienstmaagd Maria Raven het volgende bericht achtergelaten. Frederik Hamel, koopman, heeft op 24 juli j.l. voor fl 8800,- obligaties van Lucas Occo gekocht, tot last van de Staten van Holland en Westvriesland opt kwartier van Haarlem. 2/3 daarvan (5866:13:10) betreffen de capitale lening van vier maal de 200e penning, het restant (2933:6:10) over de capitale lening van tweemaal de 200e penning dd resp. 20 maart en 28 juli 1674. Frederik Hamel zou opgeven op welke naam die obligaties gesteld zouden moeten worden. Hij heeft verzocht om twee obligaties van elk 1400 gulden te stellen op naam van Mr. Gerard Hamel, en drie andere obligaties voor de resterende som op zijn eigen naam, maar die zijn ondanks herhaalde aanmanining nog niet geleverd. Dat belet Frederik Hamel gebruik te maken van de inmiddels gestegen marktprijs, terwijl hij zijn gereedliggende geld niet kan laten werken.

* 1675, 7-10: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2305 dagregister 121, fol. 104 Notaris J. de Winter, scan A34713000120 Frederik Hamel verkoopt een obligatie van 1000 ponden à 40 groten ’t pond aan xxx (niet ingevuld). Was getekend: Fredericq Hamel. (De notaris verwart hem eerst met zijn broer Gerard)

* 1676, 13-8: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2306 dagregister 125, fol. 31 Notaris J. de Winter, scan NotD00200000089 Elisabeth Hamel, weduwe van wijlen Adriaen Brouwer, provoost van de burgerij van Amsterdam, geassisteerd met Gerard Hamel en Frederik Hamel, haar broers, enerzijds, en Dirck Brouwer voor zichzelf, en Mrs. Michiel Wiltschut en Dirck Pater, advocaten als voogden over Jacob Brouwer, blijkens de acte van 28-4-1676 nots De Winter, anderzijds. Adriaen Brouwer is op 27-3-1668 komen te overlijden, met als geïnstitueerde enige erfgenamen zijn zoons Dirk en Jacob en de clausule dat Elisabeth Hamel tot haar dood of eventueel hertrouwen toe het vruchtgebruik heeft van de nalatenschap, blijkens zijn testament van 27-1-1668 (nots De Winter). Sinds zijn dood probeert Elisabeth Hamel zich van tijd tot tijd van zijn goederen te separeren en onder haar zoons te verdelen.

* 1676, 23-10: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2306 dagregister 126, fol. 68 Notaris J. de Winter, scan NotD00200000159 Frederick Hamel, koopman, verkoopt twee obligaties ten laste van Holland en Westfriesland aan Daniel de Plouijs, koopman: de ene van 1000 pond op naam van Tobias van Heght dd 30-6-1875, de andere van tien hondert pond op naam van Abraham Koopwaeter op het kantoor van Johan Thierens, belastingontvanger te Delft.

* 1676, 7-11: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2306 dagregister 126, fol. 68 Notaris J. de Winter, scan NotD00200000168 Frederik Hamel verkoopt aan Dirk Outgersz Oostsaen, burgemeester van Edam, een obligatie van fl 2000:12:- op Hamels naam, ten laste van de magistraten en gedeputeerden van de steden van Westfriesland en het Noorderkwartier, op Mr. Francois van Bredenhof, ontvanger over ’t Noorderkwartier van Hoorn, dd 15-6-1675.

* 1678, 28-4: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2309 fol. 493 Notaris J. de Winter, scan Frederik Hamel machtigt zijn neef Gerard Drijver om fl 158:5:6 te incasseren van Jan van Linnen kompassemaker, en Jan Jansz Appel, meester scheepstimmerman (als borg), die Hamel op 14-10-1677 op bodemerij heeft neergeteld voor Linners 1/32e part in het schip De Zon, schipper Joris Adriaensz van Ransdorp van hier naar Colbergen in de Oostzee en terug tegen 16% gevarengeld.

* 1679, 14-8: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2313 fol. 423 Notaris J. de Winter, scan Elbert en Frederik Hamel, mede namens de andere erfgenamen van Hendrik Hamel en Alida Drijvers, machtigen de boekhouder Jan Osbrugh om bij de WIC te vorderen de betaling van hun aandeel uit de penningen die de heren Servaes en Roeland de Carpentier moeten hebben uit het miljoen fouts bij de WIC van de kroon van Portugal voor de geinteresseerden in Brasil ontvangen en verkocht. / (Kennelijk heeft de WIC schadeloosstelling en genoegdoening à een miljoen ontvangen van Portugal voor het compenseren van het verlies van Brazilië).

* 1679, 30-9: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2312 fol. 259 Notaris J. de Winter, scan Gerard van Rhenen, generael solliciteur-militair van de geheele Militie staende op de repartitie van de provincie van Utrecht, leent van Gerard en Frederik Hamel de somme van fl 6400:-:- tegen 5% rente, en ten minste twee jaar vast, met als onderpand zes ordonnantien van soldij à 882:-:- per jaar.

* 1680, 1-3: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2387, fol. 77 Notaris J. de Winter, scan NOTD00255000045 Frederik Hamel legt in zijn testament twee opmerkelijke verplichtingen vast: zijn zuster Agtaha, die niet goed bij haar verstand is, moet worden opgenomen en verpleegd, totdat ze genezen is: zo niet, dan erven haar man en kinderen niet de 4000,- die Frederik voor ze in petto heeft. En Maria Hamel krijgt haar erfdeel niet als ze niet op een betere stand en gracht gaat wonen dan nu, in een huis dat tenminste 300 à 350 gulden huur per jaar waard is. / Kopie van een eigener hand en tekst geschreven testament. / - herroept alle eerdere testamenten e.d. / - legaat aan de diaconie Gereformeerde armen fl 400 / - legaat aan Elsje Rolo fl 150:- + boek met bijbelse prenten en figuren, tot gedachtenis / - legaat aan dienstmaagden bij overlijden: 20 zilveren ducatons elk, à 63 stuivers ‘t ducaton, + rouwkleed / - legaat aan Cornelis Leeuwenburg en huisvrouw fl 600,- / - legaat aan neef Hendrick Blijdenbergh mijn echarpe, pluimen en rapier / - legaat aan de wettige kinderen van zus Agatha Hamel fl 4000:- in obligaties, waarvan Agatha haar leven lang vruchtgebruik heeft. Die obligaties mogen 20 jaar lang niet verkocht. / - “dewijl mijn suster Agatha Hamel haer verstant niet wel machtigh is, soos al haar man Monfreer Willem van der Ghiessen, deselve mijn suster met Communicatie en goetvinden van den Ousten van haer nasetbestaende in bloede, moeten brengen ter plaetse daer sij kan gecureert en te rechte geholpen worden, en daer soo lange moeten laten blijven tot dat sij haer verstant machtigh en tot volkomen gesontheijt sal sijn gekomen”. Als haar man dat niet doet, erven ze de genoemde fl 4000,- niet. / - legaat aan Dirck en Jacob Brouwer samen fl 4000,-, in ob;igaties die 20 jaar lang niet mogen worden verkocht. Maar alleen als ze niemand quetsen en grieven, en geen quat en ongebonden leven lijden, want dan vervalt dit geld aan hun kinderen. / - legaat van fl 1000:- aan Gerard en Elbert Hamel om zodanig ‘bekeert en geëmployeert’ te worden als hij hen nog mondeling zal vertellen / - aan mijn neven Hendrik en Philips van der Ghiessen de gedrukte werken van Plutarchus, Seneca en een martelaarsboek: alles in het Frans. / - aan Elbert Hamel de zilveren lampet plus kan en een gedrukte Historie van Nederlanden van Emanuel Van Metere / - aan Gerard Hamel alle klederen, kleinodiën en juwelen en zilverwerk plus de inboedel van mijzelf en van ons samen. / - aan Elbert en Gerard samen om te verdelen: mijn bibliotheek van boeken / - voorts zijn universele erfgenamen deze twee broers Elbert en Gerard plus zus Maria, elk voor 1/3 part, en hun nakomelingen in hun deel, maar ten aanzien van Maria met dit voorbehoud: “indien zij haar Erfgenaem wil dragen, dat sij op een beter en bequamer graft en in een beter huijs als sij nu is wonende, sal moeten gaan woonen, ten minsten in een huijs dat driehondert of driehondert en vijftigh guldens ’s jaers in huur doet, off andersints sal sij van mijn Erffenisse versteecken sijn en blijven”. / - executeurs en administrateurs van de hier genoemd fideicommis: broers Gerard en Elbert Hamel / Onder het testament een verklaring van de notaris dd 1-3-1680: Frederik Hamel ligt ziek te bedde in zijn huis op de Prinsengracht tegenover de Noorderkerk, als omslag bij het hierboven beschreven besloten testament. Op 21 mei 1680 is de notaris naar het sterfhuis van Frederik Hamel gegaan, waar hij in bijzijn van Gerard en Elbert Hamel, Willem van der Ghiessen en Maria Hamel het testament heeft geopend. De kopie van de acte en superscriptie is gemaakt en ondertekend op 17-2-1691.

* 1680, 17-7: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2315 fol. 63 Notaris J. de Winter, scan Cornelis Leeuwenburg, huistimmerman en Grietje Adramsdr, zijn vrouw, zeggen van Gerard Hamel, namens de erfgenamen ex testamento van Frederik Hamel te hebben ontvangen fl 600:-:- die zij o.g.v. de besloten testamentaire dispositie (dd 1-3-1680 en op die dag door de notaris geregistreerd) als legaat zouden krijgen.

* 1680, 19-6: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2314 fol. 467 Notaris J. de Winter, scan Jan Blok, chirurgijn, en Heertje Moij, van competente ouderdom, hebben op verzoek van de erfgenamen van Frederick Hamel, koopman, zoon van Hendrik Hamel en Alida Drijvers, verklaard dat zij Frederik Hamel in levende lijve zeer wel gekend hebben en weten dat hij op 17-3-1680, een zondag tegen de avond is overleden. Zij hebben Frederik Hamel namelijk kort na zijn sterven uitgekleed en van zijn sterfbed op stro gelegd.

* 1680, 21-8: Stadsarchief Amsterdam, archief 5046 Collaterale Successie [reg. 3, fol. 359, scan KLAB07395000391]:

Frederick Hamel heeft naergelaten de naervolgende goederen subject de twintigste penningh.

F 2500:-:- Een helft in een huijs en Erve staende ende gelegen op de CamperSteijger alhier t’Amsterdam over het Stadts Wachthuijs, daer uijt hangt de Tabacqboom, en waer in althans woont Jan Jansz Allenoor herbergier.

f 1200:-:- Een vijffde part in een packhuijs met twee gevels aen Straet, daer de Vierhuijsen in de gevel staen, staende ende gelegen aende Suijtsijd van Boomen sloot, het eerste packhuijs vande hoeck van de Oostsij van Boomendwarssloot, en sulx de sij na de Haens Brouwerij.

f 240:-:- Een obligatie van Tweehondert en veertigh gul Cap op’t Comptoir vande gemene middelen over t quartier van Amsterdam in dato 10 Octob 1672.

f 4000:-:- een obligatie van vierduijsen gul Cap tot laste vant Comptoir vande gemene middelen overt quartier van Amsterdam in dato 28 Junij 1645

f 460:-:- De helft in een obligatie van Negenhondert en twintigh gl Cap tot laste vant Comptoir van de gemene middelen ovrt quartier van Groningen in dato 12 december 1672

f 2262:17:- Nogh tweeentwintigh hondert tweeensestigh gul 17 stvrs soo veel sijn portie bedraecht in een obligatie van f 4200:-:- staende tot lasten van de Stadt Woerden in dato den 9den februarij 1665.

f 4900:-:- Nogh negenenveertigh hondert gul in een obligatie van f 6400:-:- Cap staende tot lasten van de gemene middelen overt quartier van Amsterdam in dato den sevenden Martij 1639.

Aldus aengegeven bij ons ondergeschreven. Den 21 Augti 1680. Maria Hamel. Gerart Hamel 1680. Elbert Hamel 1680 1.0. Solvitden 20 penn den 15 Januarij 1681.

* 1681, 28-7: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2317, fol. 415 Notaris J. de Winter, scan A29656000211 Maria Hamel en Christina van der Straten machtigen de derde erfgenaam, n.l. Gerard Hamel, van wijlen Frederik Hamel om namens hen van Frederiks rekening bij de WIC te halen fl 3000:-:-, die als obligatie aan Guilaume Venturin is verkocht, en door die laatste is overgedaan aan Rodrigo Diaz Henricques.

* 1683, 12-3: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2321, fol. 251 Notaris J. de Winter, scan A35194000004 De notaris is er getuige van dat Gerard Hamel zes zakjes vult met elk 200 zilveren dukaten, in totaal 1200 dukaten, die voor fl 3200,- toebehoren aan de gezamenlijke eigenaren van Hendrik Hamel en Alida Drijvers, en de rest aan de boedel van Frederick Hamel. De notaris verzegelt de zes zakjes.

* 1685, 7-8: Stadsarchief Amsterdam, NotArch invnr 2326, fol. 27 Notaris J. de Winter, scan KLAB03742000003 Jacob Brouwer, getrouwd met Barbara de Harder, refereert aan de testamenten van zijn grootouders van moeders zijde Hendrick Hamel en Aeltje Drijvers, het testament van Mr. Jacob Hamel Gerritsz, advocaet en bewinthebben van de WIC, Jacob Hamel Henricksz, koopman, en Adriaen Brouwer en Elisabeth Hamel, aan de schifting, scheiding en deling daarvan en aan de administratie van daarvan, blijkens de “testamenten, laesten dispositien, Inventarissen, reeckeningen ende maeghgescheijden daer van sijnde”. Er is een acte van 2-6-1682, waaruit blijkt dat Jacob en Dirk Brouwer de fideïcommissaire goederen krijgen. En hij heeft samen met broer Dirck fl 4000,- georven van zijn oom Fredrick Hamel (besloten testament 1-3-1680 en dezelfde dag door de notaris geregistreerd). Deze administratie dateert van de sterfdatum van zijn moeder, te weten 14-1-1680, en van zijn oom Frederik dd 17-3-1680. De administratie die loopt van 29-5-1680 tot 31-12-1684, klopt precies, waarbij het eindsaldo van de fideïcommissaire goederen van zijn moeder (‘zuster Elisabeth’) op pg. 30 van de administratie, moet sluiten op fl 51.155:4:-, de rekening courant van ‘zuster Elisabeth’ op pg 30 op fl 1224:5:-, het saldo van “neve Jacob Brouwer” op pg 38 fl 450:6:-, een bedrag dat hij uit handen van zijn oom Gerard Hamel heeft ontvangen op 18-4-1685. / Er blijkt nog een stukje ledig land, gelegen aan het Omvalspad buiten de Regulierspoort, onderwerp te zijn van een rechtszaak tegen Claes Pieters Vierhuijsen, dat aan Maria Rotti, weduwe van Isaac Ypesz is verkocht; een stukje ledich erf aan de Dwarsboomssloot is in drie stukken verkocht aan Jan Pietersz de Molenaer [dd 26-2-1656], aan Ewoud Jacobsz Schuijtevoerder en aan Willem Gerritsz Hobbesack; ook een tuin gelegen aan het Omvalspad buiten de Regulierspoort, verkocht aan Balthus de Leeuw; en tenslotte drie schepenkennissen ten laste van Frederick de Veer. Al deze laatste posten stammen uit de boedel van Jacobs grootouders van moederszijde, en ze moeten door de gezamenlijke erfgenamen gevrijwaard worden. Jacob Brouwer bedankt zijn oom voor de administratie en de grote moeite en trouw die hij zich daarvoor heeft getroost (en de inmiddels overledenen die het eerder deden). Beschouw dit als een kwitantie.

kind 9: Agatha Hamel

lit: in "Vragen des tijde 1906" staat: "Willem van der Ghiessen was in 1674 reeds een vermogend man, en toch maar kruidenier op het Water; voor zijn zoon koopt hij het maarschalksambt van 't Nedersticht; zijn broederszoon Philips van der Ghiessen, Heer van Schotervlieland, directeur van den Levantschen handel, representant van Zijne Hoogheid als opperbewindhebber en gouverneur-generaal der Oostindische Compagnie, laat bij zijn dood in 1757 een vermogen van ƒ1.842.500 na."

lit: Elias, De Vroedschap van Amsterdam II, p. 134:

"Willem van der Ghiessen, ged. Remonstr. Kerk 6 Jan. 1639, st. (denkelijk te Maarsen, waar hij misschien de hofstede Luxemburg bezat) na 1690 (bron: WK reg 38, fol. 54), was in 1665 en 1674 kruidenier (bron: Quohier 1674, fol. 167) op 't Water te Amsterdam; hij moet zeer vermogend geweest zijn, daar hij voor zijn minderjarigen zoon in 1682 het Maarschalks­ ambt van 't Nedersticht kocht; tr. 1 Sept. 1665 Agatha Hamel, geb. 1635, St. 1718, dr. van Hendrik en van Alida Drijver,

Elbertsdr.

Van hunne kinderen (vgl WK reg 38, fol 54: daar worden alleen deze twee genoemd) volgen er hier twee:

aa. Mr. Philips Willem van der Ghiessen, ged. te Amsterdam N. K. 18 Jan. 1668, st. ongeh. te Maarsen 24 Juli 1733, nalatende een

vermogen van een ton gouds (coll.succ. reg 23, fol 320); hij woonde op de hofstede Luxemburg, onder Maarsen (in 1733 waard: fl 9500); Kanunnik in 't Kapittel van Sint Pieter te Utrecht 1719.

bb. Hendrik Hamel van der Ghiessen, ged. te Amsterdam N. K. 15 Jan. 1669, St. te Maarsen 19 Aug. 1729, werd 27 Nov. 1682, op 13-jarigen leeftijd, door den Stadhouder Willem III benoemd tot Maarschalk van 't Nedersticht van Utrecht (Klaarblijkelijk heeft Willem van der Ghiessen, om zijn zoon tot eene hoogere sport van de maatschappelijke ladder te doen opklimmen en tevens bij wijze van geldbelegging — eene echte kruideniersberekening! — het Maarschalksambt van de familie van den vorigen titularis gekocht. Hij werd „geauthoriseert" om gedurende de minderjarigheid van zijn zoon het ambt zelf te bedienen of het te doen waarnemen door een persoon daartoe bekwaam zijnde, waarop hij de waarneming ervan opdroeg aan Mr. Johan Schagen, die 9 Jan. 1683 als zoodanig beëdigd werd. Den 9en Febr. 1694 legde Hendrik Hamel van der Ghiessen, die toen den leeftijd van 25 jaar bereikt had, den eed als Maarschalk af.); hij werd 14 Mrt. 1696 poorter te Amsterdam."

* Stadsarchief Amsterdam, WK inbrengregister 38, fol. 54: beschrijving van het verzoek aan de weeskamer om voor de kinderen van Willem van der Ghiessen en Agatha Hamel de fideïcommissaire erfenis te administreren en beheren, die zijn georven hebben van Hendrik Hamel en Alida Drijvers. Uit de inschrijving blijkt dat Agatha Hamel (kort)  voor 1719 is overleden. In 1730 is Philips Willem van der Ghiessen als enige erfgenaam van zijn broer Hendrik Hamel van der Ghiessen erfgenaam van deze goederen (blijkens de acte van procuratie gepasseerd voor Notaris Johannes de Jong te Maarssen dd 5-2-1730). Op 22-12-1733 is de Weeskamer gebleken dat Philips Willem van de Ghiessen is overleden, nalatende Philip van der Ghiessen en de jonkvrouwen Jacoba en Christina van der Ghiessen, zijn erfgenamen blijkens test dd 4-10-1729 voor nots Johan Both te Utrecht. Aan hen wordt het fideicommissaire erfgoed overgegeven.

kind 12: Jacob Hamel

* 1654, 1-4: NAA Notaris Jacob de Winter scan A20713000033 invnr 2282, dagregister 21, pagina 59: Jacob Hamel en Johan van Straten zijn voogd over Jacob Hamel Hendriksz, en executeurs van de twee testamenten van resp. Hendrik Hamel en Alida Drijvers. In die functie kopen ze (van de koopman Jan Harmansz) een obligatie van 2000 pond ten laste van Holland en Westfriesland; Mr. Gerard Hamel betaalt de rekening.

* 1655, 16-7: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000045 invnr 2283, dagregister 26, pagina 82: Inventaris van de goederen die Jacob Hamel Hendriksz heeft georven van zijn ouders Hendrik Hamel en Aeltje Drijvers. Een vrij rijke inventaris, met chinees porselein en zilveren schaal. Ik tref de volgende schilderijen aan: een groot schilderij van Bachus door Metius, een pentekening van Van Horst, een landschap met een koets en stoel door Metius, een kaart van West-Indie, twee schilderijen van de koning en koningin van Bohemen en een mansportret. De inventaris is opgemaakt en getaxeerd om door de administrateurs van de erfenis verkocht te worden, opdat het geld kan worden belegd.

* 1655, 10-9: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000110 invnr 2283, dagregister 28, pagina 17: Jacob Hamel en Johan van Straten als voogden, kopen namens de onmondige kinderen Agatha en Jacob Hamel twee huizen en erven, te weten: een huis op de Koningsgracht bij de Londense Kaai, waar de Voetboog in de gevel staat, en het achterhuis van dat huis, dat in de Oude Nieuwstraat staat. De koopsom bedraagt 13.400 gulden; Op de eerste verkoopdatum betaalt de verkoper, Frederic de Veer, domheer van Utrecht aan de Hamels ruim 1250 gulden als rente over 2,5 jaar op een uitstaande schepenkennis die de Hamels te zijnen gunste hebben uitgeleend.

* 1655, 6-10: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000122 invnr 2283, dagregister 28, pagina 41: De huizen op de Londonse Kaai (De Voetboog) en de Oude Nieuwstraat worden door vier huurders bewoond: Gerrit Boelesz betaalt fl 400,- per jaar en heeft een huurcontract tot mei 1657; Elsje Lucas, die met haar man Jan Andries in de kelder woont, betaalt 80 gulden per jaar; Hans Bontemantel betaalt voor het huis in de Oude Nieuwstraat 66 gulden per jaar en Sara Jans betaalt 40 gulden per jaar. De laatste drie hebben een huurcontract tot 1 mei 1656.

* 1655, 11-10: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000125 invnr 2283, dagregister 28, pagina 47: De voogden van Agatha en Jacob Hamel laten de notaris aan Joost Adriaans, timmerman, aanzeggen dat het pakhuis dat naast hun spijker Vierhuizen in de Boomensloot staat, omdat het niet gefundeerd is, gevaar oplevert nu Vierhuizen uitgebreid zal worden, en er geheid wordt. Joost Adriaans wordt gevraagd om de balen met granen naar een ander deel van het pakhuis te verhuizen en de gevaarlijke situatie te verbeteren. Het pakhuis is eigendom van de erfgenamen van wijlen Melis Jansen verlooren Arbeijt. Adriaansz antwoordt dat ze al precies dat aan het doen zijn, wat gevraagd wordt.

* 1655, 30-12: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000177 invnr 2283, dagregister 29, pagina 40: Willem de Swart, advocaat, heeft voor Elbert Hamel heeft een obligatie in bewaring (in prive, maar ook in zijn rol als vertegenwoordiger van de voogden over Agatha en Jacob Hamel) van ongeveer 600 gulden en nog wat groot, op naam van Frederik de Veer, domheer van Utrecht. Maar met het afbranden van Willem de Swarts huis op het Benedenspui, is ook die obligatie verbrand.

* 1656, 8-1: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000179 invnr 2283, dagregister 29, pagina 44: Frederik de Veer, domheer te Utrecht, verkoopt aan Elbert Hamel (die optreedt mede namens Agatha en Jacob Hamel) een schuld die Pieter van de Venne te Amsterdam heeft aan Jacob de Veer vanwege de aankoop van een tuin met tuinhuis aan het Regulierspad, buiten de stad. Bovendien transporteert De Veer de huurpenningen aan Elbert Hamel van alle inwoners van de huizen aan de Londense Kaai en de Oude Nieuwstraat, om daarmee de schepenkennis te voldoen vanwege de verkoop van die huizen door Frederik de Veer aan de Hamels.

* 1656, 10-1: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000179 invnr 2283, dagregister 29, pagina 48: De notaris gaat op verzoek van Elbert Hamel, mede namens de voogden van Agatha en Jacob Hamel, op bezoek bij Pieter van de Venne, die een forse schuld (fl 1500,-) heeft aan Frederik de Veer vanwege de aankoop van een tuin op het Regulierspad, buiten de stad. Waarom Elbert Hamel hier als schuldeisers tussenin zitten, is mij niet duidelijk.

* 1656, 9-2: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000193 invnr 2283, dagregister 29, pagina 73: Frederic de Veer, domheer uit Utrecht, geeft een procureur opdracht om via willig decreet voor het Hof van Holland te verkopen aan de voogden van Agatha en Jacob Hamel een huis op de Koningsgracht op de Londense Kaai en het huis daar achter: een achterhuis aan de Oude Nieuwstraat. Koopsom: fl 13400,-

* 1656, 27-4: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD01654000246 invnr 2283, dagregister 30, pagina 75: De notaris gaat namens Elbert Hamel naar Nicolaes Duijsentdaelders, getrouwd met Catharina Lups, omdat deze de huurpenningen heeft opgehouden van de huizen aan de Londense Kaai en de Oude Nieuwestraat, en er zelfs enige bewoners zijn die in mei gaan verhuizen, en denken dat de huur niet meer betaald hoeft te worden.

* 1658, 24-6: NAA Notaris Jacob de Winter scan NOTD00187000107 invnr 2286, dagregister 43, pagina 14: De vier volwassen kinderen van Hendrik Hamel en Aaltje Drijvers (Maria zelfstandig, Elisabeth samen met Adriaan Brouwer) en de voogd van de drie onmondigen (Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht, namens Jacob, Frederik en Agatha), samen voor 1/5 erfgenaam van hun oom Mr. Jacob Hamel, machtigen Floris Ruijs in Den Haag om namens hen een bedrag van fl 10.000 te lichten van het Hof van Holland, waar Barend Caendens uit Helpen (Helpman?) het heeft gedeponeerd, wegens een schuld die hij aan Jacob Hamel had.

* 1659, 4-12: NAA Notaris Jacob de Winter scan NOTD00188000005 invnr 2287, dagregister 49, pagina 26: De notaris gaat op verzoek van de koopman Jeronimo de Bosch naar Gerard en Elbert Hamel om acceptatie te vragen van een wisselbrief van fl 600,- gedateerd 20-11-1659 in la Rochelle, ondertekend door Jacob Hamel, met het bericht dat de eersamen, seer diserte sieurs Gerard en Elbert Hamel à Amsterdam de wissel zullen betalen. Waarop Gerard en Elbert, mede namens Nicolaas Hamel, de voogd van Jacob, antwoordden dat ze de wissel niet zouden betalen, omdat Jacob Hamel meer dan genoeg geld krijgt om voor zichzelf te zorgen, en hem al herhaaldelijk is gezegd dat hij zijn rekeningen zelf moet en geen wissels meer moet uitschrijven, en ook is aangekondigd dat een volgende wissel onder protest retour gezonden zou worden.

* 1660, 5-1: NAA Notaris Jacob de Winter scan NOTD00188000005 invnr 2287, dagregister 49, pagina 64: De notaris gaat op verzoek van de koopman Jeronimo de Bosch naar Gerard en Elbert Hamel om acceptatie te vragen van een wisselbrief van fl 600,- gedateerd 20-11-1659 in la Rochelle, ondertekend door Jacob Hamel, met het bericht dat de eersamen, seer diserte sieurs Gerard en Elbert Hamel à Amsterdam de wissel zullen betalen. Waarop Gerard, mede namens Elbert Hamel, opnieuw antwoordt dat ze de wissel niet betalen, om dezelde reden als op 4 december. De notaris protesteert tegen de non-acceptatie.

* 1660, 11-3: NAA Notaris Jacob de Winter scan NOTD00188000005 invnr 2287, dagregister 50, pagina 32: Gerard en Elbert Hamel, die handelen namens Mr. Niclaes Hamel, raad, vroedschap en oud-burgemeester van Utrecht, als voogd van Jacob Hamel (zie de machtiging Nots. Gerrit van Dijk dd 15-7-1658 te Utrecht), machtigen in die rol de kooplieden Joan en Jacob Raulee in La Rochelle ("Rochel") om met Henri ter Smitte, koopman aldaar te onderzoeken en te overleggen over de claims (pretensien) die ter Smitte heeft op zijn dienaar Jacob Hamel

* 1661, 25-6: Stadsarchief Amsterdam, acte Nots J. de Winter 2289, dagregister 56, pagina's 24, 25, 26: Jacob Hamel, ca 21 jaar oud, wonende te Amsterdam, verklaart op verzoek van Jan van Wickevoort en Pieter van Leeuwaarden, kooplieden, dat de koopman Jan Sijmensz, die Hamel goed kent, als schrijver gevaren heeft op het schip De Liefde onder schipper Dirck Floris Lely, op een reis van Amsterdam naar Cadix, Canarische Eilanden, Spaans Westindië en vandaar weer terug. Dit voorjaar heeft Sijmens in aanwezigheid van Jacob en ten huize van Gerard Hamel, verklaard dat Dirk Florisz (voornoemd) met zijn schip uit Caracas komende, ontdekte dat hij te zwaar geladen was en daarom in Curaçao 550 huiden heeft gelost (hoewel de ontvangende partij, na telling, beweert dat het er twee of drie minder waren), voor rekening van schipper Dirk Floris, met opdracht aan de directeur van Curaçao om de huiden bij de eerste gelegenheid naar Amsterdam te zenden; ca 114 van de huiden waren aan Dirk Floris geleverd door Jan Matthijs Yleon, met wie Dirk Floris nog veel meer zaken verhandelde, waaronder tabak. Er waren in het schip huiden gemerkt DFL, die de schipper voor eigen rekening had, en ongeveer 1200 huiden gemerkt met een hoofdletter E gecombineerd met een kleine letter, het merkteken van Gerard Hamel en Comp. "Uijtgesondert dat er op eenige huijden boven bij het voorsz laatste merck is gesteld een kruijsge, invoegen als hiernevens in margine (aan de linkerbovenhoek van de E zit een x vast), sijnde het kruijsje daarbij gestelt door het scheepsvolk om aan de Paters die doen aan scheepboort waren te betonen, dat ze mede wat van't kruijs hielden". Jan Sijmens gaf als reden van wetenschap dat hij de hele reis als schrijver had meegevaren en alles had genoteerd, terwijl de schipper Jan Sijmens' zwager was. Dit relaas heeft Gerard Hamel uit zijn mond opgetekend en opgeschreven; enkele dagen later aan Jan Sijmensen voorgelezen die bevestigde dat het juist beschreven was, en het ook wel wilde ondertekenen, maar hij vreesde grote vijandschap van zijn vrouws zuster, de weduwe van Dirk Floris. Hij tekent pas als men hem arresteert en via de rechter dwingt. Jacob Hamel verklaart dat hij zelf geen enkel belang in het schip of zijn lading heeft.

* 1664, 6-6: NAA Notaris Jacob de Winter scan KLAD02772000048 invnr 2292, dagregister 68, pagina 85: Een verklaring van drie slepers: er is een vat van meer dan duizend pond broodsuikers gesleept van dhr Walens naar dhr Le Roucx en een (ander?) vat met ruim duizend pond broodsuikers is gesleept van de suikerbakkerij van de gebroeders Frederik en Jacob Hamel op de Brouwersgracht naar een kruidenier in de Kalverstraat en van daar naar binnenvaartschepen op Rotterdam.

* 1665, 1-8: Notaris J. de Winter, Scan NAA NOTD00191000059 invnr NAA 2293 dagregister 73, fol. 15: Jacob Hamel, meerderjarige jongeman, erkent en waardeert niet alleen de testamenten van zijn ouders Henrik Hamel en Aeltje Drijvers, maar ook dat van wijlen zijn oom Mr. Jacob Hamel, alsmede de schifting en scheiding van de boedels en de administratie daarover. Hij heeft ontvangen vanwege Mr. Nicolaes Hamel, raet en oud-burgemeester van Utrecht, zijn neef en voogd, de perfecte administratie die Mr. Jacob Hamel (in leven advokaet Hof v Holland) en Joan van Straten (in leven Raet Ordinaris Hof v Utrecht), zijn ooms, hebben opgesteld. Op zijn rekening courant is bijgeschreven fl 1592:2:10. Verder ontving hij een potpenning (genaamd een dobbelde Elisabeth), een konterfeijtsel van kapitain Frederick Hamel met een eiken lijst, een pentekening van Van Horst, twee zilveren, van binnen vergulde, veldbekertjes, een zilveren lepel: zijn deel in de onverkochte inboedel, naast wat door Gijsbert Sweerts verkocht is. Verder een gouden hoedband die moeder Hamel hem heeft nagelaten en een lange, fijne, nieuwe rouwmantel van zijn oom Jacob Hamel geerfd. Hij bevrijdt met deze akte zijn voogden en de administrateurs en ook zijn broeders Dr Elbert en Mr Gerard Hamel. En verder gaat het over de nog openstaande erfdelen, die ook bij zijn broer (17-5-1657, Frederik Hamel) en zus genoemd zijn.

* 1665, 6-11: Notaris J. de Winter, Scan NAA NOTD00191000095 invnr NAA 2293 dagregister 73, fol. 87: Frederik Hamel, 33 jaar, koopman en Menno Cromminga, 40, meesterknecht van de suikerbakkerij van Jacob Hamel, verklaren op verzoek van de koopman Jacob Hamel dat zij getweeën eind september op verzoek van Jacob Hamel naar Claes van Medenblick zijn gegaan om te vragen of hij tevreden was over het gebruik van het pakhuis dat Jacob Hamel van Medenblick huurt en tot suikerbakkerij heeft verbouwd, omdat de huurovereenkomst 15 november zou aflopen, en Jacob graag é’n, twee, drie, vier maanden of langer van het pakhuis gebruik zou willen maken, tegen de afgesproken huur van fl 550,- per jaar, zonder dat daarmee de optie, genoemd in de huurcedulle, om het voor vier jaar te huren, zou vervallen. Jacobs zuster, die ook een portie in de suikerbakkerij heeft, is namelijk “genegen om te scheijden”. Van Medenblick antwoordde daarop: ’t Is wel, we zullen daarover geen quaestie hebben. Dat Jacob mogelijk, na de scheiding met zijn zuster, het pakhuis opnieuw wil huren, ontlokte aan Medenblik de reactie: “Wij spreecken malkanderen alsdan wel weder”.

* 1665, 7-11: Notaris J. de Winter, Scan NAA NOTD00191000097 invnr NAA 2293 dagregister 73, fol. 91: Willem van der Ghiessen, nu de man van Agatha Hamel Hendriksdr, en Jacob Hamel komen overeen om de tot dusverre onverdeelde pakhuizen en huizen tussen hen te scheiden en delen. Aan Van der Ghiessen zijn bij blinde loting toegevallen twee huizen en erven, het ene op de Koningcxgraft of Singel aan de Londense Kaij, waar de voetboogh in de gevel staat, plus het aangrenzende achterhuis en huis in de Oude Nieuwstraat (er staat dat Frederik de Veer bij willig decreet dd 13-11-1656 heeft verkocht en opgedragen), terwijl aan Jacob Hamel zijn toebedeeld de twee pakhuizen, genaamd Vierhuijsen (‘twelck in de gevel uitgehouwen is), met hun erven aan de zuidzijde van de Bomensloot, naast het hoekhuis op de westzijde van de Bomendwarssloot, dat op 22-1-1652 door Henrik Hamel in publieke veiling is aangekocht. Met als bijzonderheid dat hetgeen wegens deze spijkers en huizen sedert de laatst met Juffrouw Agatha Hamel gedane liquidatie is betaald, volgens de hieronder volgende rekening wordt vereffend. Jacob Hamel zal Van der Ghiesen nog fl 1250,- moeten betalen (kennelijk het verschil in waarde van de huizen op het Singel en de pakhuizen op de Boomssloot). Daarna volgt een rekening vanwege de uitgaven en inkomsten die sedert de laatste liquidatie aan de pakhuizen Vierhuijsen, De Voetboogh en het achterhuis is betaald en ontvangen. (eerste post dateert van 24 oktober 1665). Daarop volgen rekeningen van ambachtslieden: teerkoper, ijzerkramer, steenkoper, timmerman, de rooimeesters wegens taxatie, “aen de moderman die de straet voor ’t packhuijs schoon maeckt – 6 stuivers” – in totaal wegens Vierhuizen: fl 263; aan inkomsten voor Vierhuizen staat de huur ontvangen van Bonnert en Jacomo te Paeu, de huur van pakhuis A door David en Pieter Boersen; pakhuis nr 2: de zolder gehuurd door Claes Sager; pakhuis nr 3: de zolder wordt gehuurd door Jan Draijer; de zolder van Pakhuis B wordt eveneens gehuurd door Claes Sagar; vervolgens is die zolder gehuurd door Gramsbergen & de Ruijter; de zolder van nr C is gehuurd door Jan Schadelock, en voor een korte tijd door Meuws Martens uit Broek in Waterland.

Het achterhuis in de Oude Nieuwstraat wordt gehuurd door Arent Jansz, timmerman; het voorhuis door Ghijsbert van Hooghvelt; de kelder onder de Voetboogh door Cornelia en Stijntje Reijers; een deel van de tijd huurde Elsje Lucas die kelder.

* 1666, 10-3: Notaris J. de Winter, Scan NAA NOTD00191000177 invnr NAA 2293 dagregister 75, fol. 32: Mr. Gerard Hamel, advocaat, Juffr Maria Hamel, Adriaan Brouwer als in huwelijk hebbende Elisabeth Hamel, Elbert Hamel der medicijnen doctor, Frederik Hamel, koopman, te samen de rato caverende voor hun broer Jacob Hamel, gezamenlijk mede erfgenamen van hun oom Jacob Hamel, advocaat WIC. Zij machtigen luitenant Van Lingen om namens hen te verkopen aan Johan Eeck, rekenmeester in de generaliteitsrekenkamer in Den Haag, een actie van fl 4000,- in de WIC, kamer Groningen.

(met alle handtekeningen vd kinderen Hamel, op Jacob na) 

* 1666, 19-8: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven [1047-139 Oude Kerk]: Jacob Hamel komt van de Prinsegraft. fl 8,-

* 1666, 5-10: Notaris J de Winter, scan NAA NOTD00247000109 NAA 2409, register 12, fol. 30: Gerard Hamel, wed. Maria Blijdenbergh-Hamel, Adriaen Brouwer en Elisabeth Hamel, Elbert Hamel en Christina van der Straten, en Frederik Hamel: de erfgenamen [waarom is Agatha Hamel X Willem van der Ghiessen hier niet bij??] van wijlen Jacob Hamel hebben gezien, gevisiteerd etc het testament dat Jacob Hamel op 6-8-1665 onder de hand heeft gemaakt en door nots de Winter is geregistreerd, dat op 30 september j.l. door de notaris in bijzijn van de Comparanten is geopend en voorgelezen. Ze hebben het gezamenlijk en elk afzonder gelezen en gelaudeert en zullen het tot de letter naleven.. Waarvan akte, 5-10-1666. (er is dus geen inventaris gemaakt)

* 1666, 15-10: Notaris J. de Winter, Scan NAA NOTD00192000084 invnr NAA 2294 dagregister 77, fol. 51: Nota: Mr. Gerard Hamel, Advocaat, Juffr. Maria Hamel, weduwe van wijlen Bartholomeus Blijdenbergh, Adriaan Brouwer, provoost, en juffr. Elisabeth Hamel, echtelieden, Elbert Hamel, doctor medicine en Juffr. Christina van der Straten, echtelieden, Frederick Hamel, koopman: eenige geïnstitueerde erfgenamen van Jacob Hamel, koopman, hebben een akte van approbatie gemaakt op het testament van Jacob Hamel, wiens boedel is geïnventariseerd op fol. 30 van het Inventarisboek nr 12; die approbatie had eigenlijk hier (in dit minuutregister) horen te staan, daarom deze nota.

* 1667, 5-5: Stadsarchief Amsterdam, archief 5046 Collaterale Successie [reg. 2, fol. 86]: Nagelaten bij Jacob Hamel, alhier overleden (in margine: den 17 Xb 1667 getxt bij de Hrn Boreel en Six). fl 18000. Een packhuijs genaemt de Spijcker Vierhuijsen, staende op Boomsloot op ’t hoeckje van de boomdwarssloot, naest t packhuijs van de Verlooren Arbeijt. De sleutel te krijgen naest het packhuijs. Een obligatie ten laste van de ontfanger Wttenbogart van f 3000,- Capitael. Den 5 Maij 1667 ter secretarije bekent gemaekt bij Dr Elbart Hamel op de Princegraft over de Noorderkerck. W.g. Elbert Hamel 1667.

* 1685, 7-8: Notaris J. de Winter, Scan NAA KLAB03742000003 invnr NAA 2326, fol. 27: Jacob Brouwer, getrouwd met Barbara de Harder, refereert aan de testamenten van zijn grootouders van moeders zijde Hendrick Hamel en Aeltje Drijvers, het testament van Mr. Jacob Hamel Gerritsz, advocaet en bewinthebben van de WIC, Jacob Hamel Henricksz, koopman, en Adriaen Brouwer en Elisabeth Hamel, aan de schifting, scheiding en deling daarvan en aan de administratie van daarvan, blijkens de “testamenten, laesten dispositien, Inventarissen, reeckeningen ende maeghgescheijden daer van sijnde”. Er is een acte van 2-6-1682, waaruit blijkt dat Jacob en Dirk Brouwer de fideïcommissaire goederen krijgen. En hij heeft samen met broer Dirck fl 4000,- georven van zijn oom Fredrick Hamel (besloten testament 1-3-1680 en dezelfde dag door de notaris geregistreerd). Deze administratie dateert van de sterfdatum van zijn moeder, te weten 14-1-1680, en van zijn oom Frederik dd 17-3-1680. De administratie die loopt van 29-5-1680 tot 31-12-1684, klopt precies, waarbij het eindsaldo van de fideïcommissaire goederen van zijn moeder (‘zuster Elisabeth’) op pg. 30 van de administratie, moet sluiten op fl 51.155:4:-, de rekening courant van ‘zuster Elisabeth’ op pg 30 op fl 1224:5:-, het saldo van “neve Jacob Brouwer” op pg 38 fl 450:6:-, een bedrag dat hij uit handen van zijn oom Gerard Hamel heeft ontvangen op 18-4-1685.

Er blijkt nog een stukje ledig land, gelegen aan het Omvalspad buiten de Regulierspoort, onderwerp te zijn van een rechtszaak tegen Claes Pieters Vierhuijsen, dat aan Maria Rotti, weduwe van Isaac Ypesz is verkocht; een stukje ledich erf aan de Dwarsboomssloot is in drie stukken verkocht aan Jan Pietersz de Molenaer [dd 26-2-1656], aan Ewoud Jacobsz Schuijtevoerder en aan Willem Gerritsz Hobbesack; ook een tuin gelegen aan het Omvalspad buiten de Regulierspoort, verkocht aan Balthus de Leeuw; en tenslotte drie schepenkennissen ten laste van Frederick de Veer. Al deze laatste posten stammen uit de boedel van Jacobs grootouders van moederszijde, en ze moeten door de gezamenlijke erfgenamen gevrijwaard worden. Jacob Brouwer bedankt zijn oom voor de administratie en de grote moeite en trouw die hij zich daarvoor heeft getroost (en de inmiddels overledenen die het eerder deden). Beschouw dit als een kwitantie.

* 1686, 18-1: Notaris J. de Winter, Scan NAA invnr NAA 2327, fol. 127: Zeer lijvige akte, “omme de goederen die gemelte Juffr Maria Hamel sijn aengekomen van d’heer Henrick Hamel en Juffr Aeltje Drijvers, haer overleden vader en Moeder, te separeren van de goederen, die haer sijn aengekomen soo van haer overleden Broeder d’heer Jacob Hamel, als oock van anderen;” Daartoe heeft Christina van der Straten (die de administratie heeft overgenomen van wijlen haar man Elbert Hamel) een omstandige rekening opgesteld. Daaruit blijkt dat van het fideicommissaire bezit van Maria Hamel, dat samen fl 53.320:13:- bedraagt, fl 35.332:1:- voortvloeit uit de erfenis van haar ouders, en de rest komt van haar oom, haar broer, en andere “magen en vrienden”. Verreweg de belangrijkste post is het huis De Blauwen Haen op de Oostzijde van de Herengracht, dat in 1663 door de administrateurs voor Maria Hamel is aangekocht met de middelen van haar erfdeel. Ze erft 1/5 deel van de erfenis van haar broer Jacob Hamel, behalve van de goederen die Jacob Hamel zelf van zijn ouders, oom en tante had geërfd: daarvan erft Maria Hamel 1/6. De goederen die Maria Hamel van haar overleden broeder Jacob Hamel Hendricxsz heeft geërfd bedragen fl 9763:8½:-. Daaronder zijn twee obligaties, samen bijna fl 550,-, die afkomstig zijn van zijn oom en tante.

* 1686, 18-1: Notaris J. de Winter, Scan NAA NOTD00210000059 invnr NAA 2327, fol. 153: Gerard Hamel, die (volgens het testament van wijlen zijn overleden broer Jacob Hamel) de administratie voert over de fideicommissaire goederen die Maria Hamel van Jacob Hamel heeft georven, heeft uit handen van mevrouw Christina van der Straten (eerder weduwe van wijlen doctor Elbert Hamel, zijn overleden broer) – die na de dood van haar man de administratie is blijven voeren – een losrentebrief ontvangen van fl 800:-:- tot laste van de gemene middelen van Holland, kantoor Leiden, “maeckende met het eenvijffde part (gewaardeert op drie duijsent gul) die de gemelde Juffr Maria Hamel heeft geërft van haer broeder Sr Jacob Hamel in seecker twee spijckers off packhuijsen genaemt Vierhuijsen” op de Boomsloot en met fl 569:2:- die Jacob Hamel bezat in de effecten die om ’t proces tegen Claes Pietersz van Vierhuijsen gemeen zijn gereserveerd onder de erfgenamen van Hendrik Hamel en Aeltje Drijvers – over welke twee laatste posten Gerard Hamel al de administratie voerde – en samen met fl 5419:10:- waarover Maria Hamel volgens de authorisatie van Schepenen zelf de administratie voert, is dat fl 9788:12:-: de waarde die Maria Hamel van haar broer Jacob Hamel heeft geërft en onder de administratie eerst van Elbert Hamel, nu van Christina van der Straten zijn gevoerd.

* 1687, 24-11: Notaris J de Winter, scan NAA A33443000080 NAA 2414: (…) Een francijne promotiebrieff van de heer en Mr. Gerard Hamel Advocaet waer op bij sijn Ed op den 2 Julio des jaers 1647 soo voor den Hove als Hoge Rade de Eedt als Advocaet is affgelevert; Een groote ronde silvere penningh onder andere met dese inscriptie: Danckoffer van Jacob Hamel aen sijn broeder Mr. Gerard Hamel Adv.t (waarde: fl 7:14:-); Een ditto penningh onder andere met dese inscriptie: Danckoffer van Agatha Hamel aen haer broeder Mr. Gerard Hamel Adv.t;

* 1689, 15-4: Notaris J. de Winter, Scan NAA invnr NAA 2333, fol. 335: Christina van der Straten machtigt Tobias van Hoornebeeck en Joannes van Kuijck om bij de Reeckenkamer alhier de helft van fl 4000:- te vorderen, waarvan de andere helft Mr. Gerard Hamel toebehoort: in afkorting van een rentebrieff die op 27-4-1655 door de erfgenamen van Aeffje Frans getransporteerd is aan Jacob Hamel Henricx en aen Gerrit Hamel te samen.

Openstaande vragen / discussie

Hendrik Hamel is vanaf 8 augustus 1640 lid (één van de vier) van de Hoge en Secrete Raden van Brazilië, die wordt voorgezeten door graaf Maurits van Nassau. Hij is dat nog in augustus 1646, maar is "afgegaan" op 16 aug. 1646. Op die dag wordt het bestuur overgedragen aan een nieuwe "regeringhe", vertegenwoordigers van de WIC die soms pas enkele dagen in Brazilië waren - en dat midden in een bloedige oorlog met Portugal.

De notulen (feitelijk een soort dagregisters) zijn bewaard: en als scans beschikbaar bij Gahetna (archiefblok Oude Westindische Compagnie, inv.nr 68).

Over zijn lotgevallen in Brazilië en de oorlog met de Portugezen (sommigen verwijten Hamel dat we de kolonie zijn verloren) zie: "Joan Nieuhofs Zee- еп Lantreize door verscheide Gewesten van ООSТINDIЕN" (1682), het "IOURNAEL ofte Kort Discours nopende de rebellye ende verradelijke Desseijnen der Portugesen alhier in Brasil voorgenomen 't welck in Junio 1645 is ontdeckt. Ende wat vorder daer nae ghepasseert is tot den 28 April 1647. Beschreven door een Liefhebber die selfs int begin der Rebellye daer te Lande is gheweest ende aldaer noch is residerende"

Hamel keerde terug in Nederland en kort voor of op 1 augustus 1647 in Amsterdam. Waarschijnlijk met het schip 'Hollandia', dat op Texel arriveerde, of anders de 'Vlissingen', die in Zeeland arriveerde, of ''t Huys te Merwe', in de Maas.

In de geheime notulen van de vergaderingen ven het Heeren XIX van de WIC [Nationaal Archief, Den Haag, Oude West-Indische Compagnie (OWIC), nummer toegang 1.05.01.01, inventarisnummer 2] staan de voorwaarden waaronder Hamel, Dirk Codde van der Burgh en Bullestraete naar Brazilië worden gezonden.

De heren ontvangen een tractement van 500 gulden per maand, plus 150 gulden per maand voor onkosten (m.n. maaltijdvergoeding). Bovendien krijgen ze eenmalig 1200 gulden voor hun uitrusting. Maar vanwege “extra beswaernissen, nader gedelibereerd zijnde, is met pluraliteijt van stemmen geresolveert, dat desselve tot eene gratuïteijt boven de voorsz 500 glds ter maent, noch hondert guldens ter maent meer sullen hebben, boven de 1200 guldens voor uijtreijdinge noch 600 glds eens, sonder dat sulcx in reguarde van andere sal mogen werden getrocken in consequentie.”, zo staat in een besluit van 30-3-1640. (folio 282). In de overeenkomst die met de heren wordt aangegaan staat bovendien dat het hen verboden is om handel te drijven, ook niet via een stroman, en ze mogen ook geen vastgoed bezitten. Geschenken die ze ontvangen, moeten ze aan de Compagnie geven. Wel wordt hen op hun verzoek toegestaan elk een persoonlijk secretaris aan te trekken en mogen ze elk maximaal "zes negros" uit de 'vrije negros' van de Compagnie als dienstknechten aan zich verbinden. De heren mofgen geen eretitels aannemen. (idem, folio 279)

verslag van onderzoek wordt gedaan op deze url: http://wc.rootsweb.ancestry.com/cgi-bin/igm.cgi?op=GET&db=georgeskin&id=I69372&style=TEXT

Daar komt Hamel 15 keer op voor

1. De suggestie dat Hendrik Hamel wellicht een dochter Margriet had, die met Matthijs van Ceulen kan zijn getrouwd.

2. Hamel was directeur van de Amsterdamse Kamer van de WIC. Hij was met o.a. Van Keulen uitverkozen voor een tocht naar Brazilië. door kennelijke problemen met uitgaande schepen is de groep tenslotte in drie afzonderlijke groepen vertrokken: Hamel in de derde groep. Alle onderzochte personen, waaronder Hamel, bevonden zich in Brazilië in maart 1637.

3. Blijkens de Amsterdamse "Notulenboecks" van de WIC waren Hendrik Hamel en Matthijs van Keulen op 7-11-1736 en Hamel ook op 13-11-1736 op Texel (kennelijk wachtend op gunstige wind of het juiste schip). Op 17-11-1736 is Hamel terug in Amsterdam. Vervolgens maakt hij melding van de lading van de vertrekkende schepen. Er waren kennelijk problemen met de vertrekkende schepen. Op 24 november wordt in de Notulen gemeld dat de Heer van Ceulen op 20-11 naar Brazilie is vertrokken. Hamel is nog tot eind december in Amsterdam, maar in maart 1637 in Recife. [Deze notulenboeken zijn zeer beperkt bewaard/ontsloten: er is één gescand exemplaar dat 1635 en 1636 beslaat. Maar het New York State Library citeert een notulenboek uit 1629. Er moet dus ergens meer zijn.]

4. Op 20-3-1641 bestond het bestuur van Brazilië uit Graaf Maurits van Nassau, president, en Mathias van Ceulen, Johann Gijsselingh, Henrick Hamel, en Dircke .Codde van der Burch, Leden, Johann van Walbeck, assessor.

Zelf lees ik dat in de laatste vergadering die in het notulenboek is genoteerd, 31-12-1636, Hendrik Hamel gewoon nog aanwezig was. Er wordt daar melding gemaakt van een besluit van 27 december van de Staten Generaal in Den Haag: besloten is de vrije handel met Brazilië per direct af te schaffen, en dat alle goederen die particulieren na 27 december naar Brazilië zenden, worden geconfisqueerd. De WIC gaat daartegen protesteren, en nomineren daartoe Conradus Blaeuhaes, en bij hem gevoegd worden de heren Hamel en Schulenborgh. Als Hamel in maart 1637 in Recife is, lijkt me dat hij daar op stel en sprong hen gegaan is.

Ik heb het notulenboek van Recife er op nageslagen, maar daar kom ik in maart 1637 Hamel noch Van Keulen tegen. (Maar niet uitputtend gezocht)

De doopgetuige uit 1632, Kiliaen Wegewaert, was in die dagen al een gevierd klokken- en geschutsgieter in Kampen. Het feit dat hij als doopgetuige optrad, duidt wellicht op een familieband: De vader van Aeltje Drijvers kwam immers ook uit Kampen.

Opzoeken:

Stadsarchief Amsterdam - NAA 1003: nots Gerrit Coren, testament 22-6-1649 [niet gescanned, wel op film: nr. 1232/1233]

NAA 2357: Nots Jacob de Winter, scheiding en deling erfenis dd 1-5-1656 [niet gescanned, wel op film: nr 2498]

NAA 2362: Nots Jacob de Winter, nadere scheiding en deling erfenis dd 10-11-1665 [niet gescanned, wel op film: nr 2499]

Hamel en Noord-Amerika

NB; Familierelaties waren sterk in het jonge Amerika. Hendrik Hamel was één van de stichters (dwz: mede-financiers) van de (al snel door indianen uitgemoorde) kolonie Swaenendael aan de Delaware of Zuidrivier. Hij deed dat samen met o.a. Jeremias de Laet, die gehuwd was met Maria van Hamel. Haar broer, Dirk van Hamel, was secretaris van Rensselaerswijk van 1655-1660. Is het mogelijk dat Hendrik Hamel familie was van Dirk en Maria van Hamel?

In het boek Geschiedenis van de Vereenigde Staten van Noord Amerika door M. Keijzer (Den Haag 1854) staat op blz 103 dat de West-Indische Compagnie wilde dat de (Nederlandse) patroons van de grond-exploitanten en kolonisten in Amerika zich beperkten tot de landbouw, terwijl de opbrengst van pelterijen (bonthandel, m.n. bevervellen) aan de WIC zou toebehoren. De ruzie daarover trachtte men in 1634 vergeefs te beslechten door een commissie in te stellen. Op 16 juni 1634 overhandigden Kiliaen van Rensselaer, Samuel Blommaert, Michel Paauw en Hendrik Hamel namens de patroons van Nieuw Nederland een lijst met eisen aan de Staten-Generaal, waarin zij zich verweren tegen de claims van de Heren XIX van de WIC, getiteld: "Sustenue en eisch van de Patronen van Nieuw Nederlandt ongeleevert aen Heeren Gecommitteerden van heer HM den 16 Junii 1634 contra de Heeren Bewinthebberen van de geoctroyeerde West Indische Compagnie". In hetzelfde boek (pg 99) staat dat Hamel toetrad tot de compagnie die in 1631 grond van de Indianen had aangekocht aan de Zuidrivier (Hudson), daar de kolonie Swanendael stichtten, die als voornaamste doel had de pelterijhandel met de Indianen in een gebied waar de WIC het niet voor het zeggen had. In 1632/33 werd de complete bevolking van de kolonie echter door de Indianen vermoord, nadat in een ruzie een indianenhoofdman was gedood.

In een brief van Isaac de Rasières aan Samuel Blommaert, beschrijft de eerste een tocht naar Noord-Amerika, waarbij hij op 27-6-1626 de Noord-rivier op vaart in het schip Het Wapen van Amsterdam. Daarbij passeert hij o.m. de Hamels-Hoofden: de engte tussen Staten Island en Long Island, genoemd naar Hendrick Hamel, bewindhebber van de WIC. bron: Collections New York historical society second series volume II, (1849), p.343

De betrokkenheid van Hamel bij de Compagnie die Swanendael exploiteerde en er een walvisvaarder heen stuurde, blijkt uit een journaal ("Korte Historiael") van David Pieterszen De Vries. Hij beschrijft dat hij, na een reis naar Oost-Indië in 1630 de Amsterdamse koopman Samuel Godijn ontmoet, die De Vries wil inhuren als Patroon van een op te richten kolonie in Noord-Amerika. "Soo hebben wy met ons vijven eerst begonnen dit Patroonschap op te rechten, als Samuel Godijn, Gilliame van Rensselaer, ende Bloemaert, ende Jan de Leat, ende ick David Pietersz. de Vries. Maer kreghen daer na meer Companjons, als Mathijs van Ceulen, ende Nicolaes van Sittorigh, ende Harinck Koeck, met Heyndrick Hamel, ende hebben een Contrackt met den anderen ghemaeckt, daar wy malkanderen al t'samen in eenen Graet gestelt hebben; hebben alsdoen een Schip met een Jacht geprepareert om onse Voyagie te vervorderen, soo om de Walvisserije daer te Lande te doen, als Colonie te planten tot Culture van alle soorten van Granen, daer dat Landt heel bequaem toe is, ende Toeback. Dit Schip met het Jacht is den 12 December uyt Texel gezeylt met een parthije Volck, om onse Colonie in de Zuyd-Ravier [d.w.z. de Delaware] op de acht-en-dertigh en een half Graet legghende neer te slaen; Oock met een goedt parthy Beesten, ende daer de Wallevisscherije te doen : alsoo Godijn onderrecht was dat daer veel Wallevissen hielden voor die Baye, ende de Traen 6o Guldens het Ocx-Hooft goude, dochte haer goede profijte op loopen moeste, ende daer sulcken schoonen Landt by te cultiveeren.” Zeer omstandig verhaalt De Vries vervolgens alle avonturen en de reis naar Amerika. De eerste reis koste de deelnemers veel geld, omdat ze te laat in het seizoen waren voor de Walvisjacht, dus leeg terugkwamen. Volgens De Vries werd er op 12-2-1632 een nieuw akkoord gesloten voor exploitatie van de kolonie Zwanendal en de jacht op walvissen voor de Noord-Amerikaanse kust.

Hamel en ziekte

In zijn in 1740 uitgegeven Geeneeskundige waarnemingen, waarvan de oorsponkelijke Latijnse uitgave uit 1641 stamt, beschrijft prof. Nicolaes Tulp een variant van de tweedaagse koorts, namelijk de vierdubbele tweedaagse koorts.

"Gelijk een vierdaagsche koorts zelden voorkomt, zoo zijn ook sommige Geneesmeesters zeer begeerig en zien naaulyks ooit een vierdubbelde anderendaagsche koorts waar van evenwel eertyds met my een duidelyk voorbeeld gezien heeft de zeer ervare Geneesmeester Anthony vander Linden in Hendrik Hamel, Bewinthebber der Oostindische zaken. In welken wy na eene dubbele anderendaagsche koorts als met een driftig geweld hebben zien komen deeze ongewone koorts binnen den tyd van twee dagen met vier ommegangen in dezelfde order omgewentelt tweemaal daags beginnende tweemaal daags ophoudende en wel in elke aanval zoo met grilling in het begin als met zweet in het einde durende elke geheele koorts omtrent zes uren welke tuffchenpozing waarlyk te kort was dan dat het den zieken vry stond of by nagt te slapen of by dag behoorlyk spys te nemen, veel minder de Geneesmeesters vryheid te geven om of bloed af te tappen of de stof weg te nemen of andere dingen die de konst vereischt te verrigten. Om welke oorzaak ook langsamer weggenomen is dit kwaad zeer vol verdriet waar in, schoon klein gevaar, evenwel meer last was dan iemand zou gedagt hebben."

Tulp moet de Oost- en Westindische onderling verwisseld hebben: het kan niet anders of hij heeft de hier beschreven Hendrik Hamel als vierdubbele koortspatient bezocht. Zoals Tulp schrijft was de ziekte niet zozeer levensbedreigend als wel uitermate hinderlijk voor Hamel. Het heeft hem niet belet zes jaar naar Brazilië te gaan.

LET OP: WEESKAMER INBRENGREGISTER (archief 5073, invnr 809) NR 38 HEEFT OP FOL 54 EN 86 EN 375 EN 420 ZEER UITGEBREIDE REGISTRATIES VAN DE FIDEICOMM VAN GERARD HAMEL