XIII-936 Willems, Hendrikje

Hendrikje Willems


ouders: Willem N (Willem Jacobs?)


geboren: Amsterdam ca 1565

gedoopt:

overleden: Amsterdam, tussen 23 en 31-1-1615

begraven: Amsterdam 31-1-1615


beroep: zij drijft een onderneming in teer en pek, en handelt in vis en andere waren

woonplaats / adres: Amsterdam (Teertuinen, dus Kamperhoofd, 1615)


relatie (1): ondertrouwt Amsterdam 5-12-1592


Elbert Thijmensz Drijver


ouders: Thijmen N


geboren: Kampen ca 1567

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 14-6-1608


beroep: Kompasmaker (1593), teerkoper (1603)

woonplaats / adres: Amsterdam (hoek Teertuinen, op het Kamperhoofd, 1592, 1608)


relatie (2): ondertrouwt Amsterdam 26-3-1611, trouwt Amsterdam 10-4-1611


Claas Pietersz van Vierhuijssen,

alias Niclaes Pietersz Halfmaen


ouders: Pieter N


geboren:

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 11-6-1622

weduwnaar van Lysbeth Jans; hij hertrouwt (ondertr. Amsterdam 19-12-1619) Stijntjen Jacobs, weduwe van Pieter Evertsz.


beroep: impostmeester over de consumptie van zeep (steeds een half jaar, enkele malen) impostmeester van de grove waren (1609) impost- en accijnsmeester van de wijn (1611, '12)


woonplaats / adres: Amsterdam, bij de Uilenburg-brug (1622)

Biografische aantekeningen


Na de dood van haar man blijft Hendrikje Willems als welvarende weduwe actief in de handelsfirma in pek en teer. Het is een omvangrijke handel, die zich uitstrekt tot Leeuwarden en Emmerich. Zij laat zich daarbij aanvankelijk assisteren door haar broer Elbert Willems, die uit de gebrekkige administratie van Elbert Drijver, en door een bezoek aan de schepen met pek en teer die op bestelling van Drijver in Amsterdam arriveren, probeert na te gaan wie de klanten van de firma waren [not.akte 25-2-1616]. Dat lijkt er op te duiden dat Hendrikje Willems voor de dood van haar man niet erg in de zaken betrokken was, en bovendien dat zijn dood plotseling gekomen is: er zijn geen maatregelen getroffen om de zaken ordentelijk over te dragen. Ze heeft ook nog eens de zorg voor een jong dochterje (negen jaar) te dragen.

Na een mislukte poging om een compagnieschap te sluiten met Jan Rotgans, komt ze met Vincent Benning tot een overeenkomst. Pek en teer is het voornaamste produkt, maar er is ook een factorij in vis en andere waren.

Hendrikje begeeft zij zich na de dood van haar man weer op vrijersvoeten. Ze legt het aan met de baljuw van Beverwijk, maar die vrijage loopt op niets uit. Ze trouwt drie jaar na haar mans dood met de Amsterdamse handelaar Claes Pieters van Vierhuijsen, die al enkele jaren eerder in beeld is: ze benoemt hem in 1609 tot haar executeur testamentair en de voogd over haar dochtertje. Over haar vrijages doen echter kwade geruchten de ronde: de Baljuw zou, als hij met haar trouwde, "met hoorntjes lopen", een grove belediging van overspeligheid aan het adres Hendrikje Willems. Zij protesteert dan ook fel tegen deze beschuldiging [bron: notarisakte dd 16-5-1611]

Na haar huwelijk met Claes Pietersz betrekt zij zijn schoonzoon Vincent Benning (op 1-6-1606 ondertrouwd met Brechje Claes, een dochter uit een eerder huwelijk) in haar teer- en pekhandel.

Hendrikje Willems is de tante van Claes Andriesz; ze neemt hem in dienst als boekhouder, al beklaagt hij zich erover dat ze hem niet heeft betaald.

Na Hendrikjes dood weten haar zus Lysbeth, broer Elbert Willems en Lysbeths zwager Geraerd Hamel de weeskamer ervan te overtuigen dat het verkeerd zou zijn als Claas Pieters van Vierhuijsen de voogd over Hendrikjes dochter Aeltje Drijvers zou worden. Daarvoor was flink wat druk nodig, maar volgens Lysbeth was het Hendrikjes wens dat niet haar man, maar Ernst Jansz van Meerwijck (Lysbeths echtgenoot) de voogd zou worden. Die wens is echter niet in het testament terecht gekomen, en bovendien overleed Ernst Jansz van Meerwijck kort na Hendrikje. Maar de weeskamer honoreerde het verzoek en administreerde en beheerde de erfenis ten behoeve van Aeltje Drijver. Er ontstaat onenigheid met Aeltjes stiefvader Claes Pieters van Vierhuijsen en met Vincent Benning, de compagnon van Hendrikje Willems. Deze mannen claimen dat ze uit de gemene boedel nog flink wat geld tegoed hebben (resp. ruim 24.000 gulden en 7.500 gulden); de voogden van de weeskamer vermoeden dat Claes Pietersz van Vierhuijsen veel armer is dan hij zich voordoet, en op het punt staat met erfenis en al de stad te ontvluchten. Daar steken ze via een mandement en een arrest van de hoge Raad van Holland een stokje voor.

Elbert Thijmensz Drijver (de achternaam komt in de stukken voor na zijn dood, bij het hertrouwen van zijn vrouw in 1611, maar ook al op zijn graf in 1608) is geboren in Kampen, en als kompasmaker in de poorterboeken van Amsterdam ingeschreven in 1593.


Bronnen


* 1592, 5-12: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw 664-63: Comp. Elbert Thijmansz van Campen, Compasmaker, oudt omst xxv jaren, wonende op de hoeck van de Teertuijnen, geassist met Gerrijt Elbertsz sijn oom, hem opleggende … anderer proclamatie te doen blijcken, ter eenre, en Henrickgen Willemsdr, oudt omtr xxvii Jaeren wonende ter selver plaetsen, geassist met Aert Jacobsz haer oom ter anderen sijde, etc. w.g. bij mij elbert tijmens; heynricgen willems

* 1593, 19-1: Stadsarchief Amsterdam, poorterboeken: Archief 5039, inv.nr.86, p.81vo: “Elbert Thymonsz van Campen, Compasmaker heeft sijn poortereedt gedaen ende den tresorieren het poorter geldt betaelt. Actum den XIX Januarij Ao 93”. Archief 5033, inv.nr.1, p.242: “Elbert Thymans zn van Campen, Compassemaecker, es op huijden den XIX Januarij 1593 poorter deser stede geworden ende heeft sijn poortereedt gedaen in handen van den heeren borgemeesteren ende tesorieren betaelt sijn poortergelt ende den dienaers gegeven”

* 1597, 18-6: Stadsarchief Amsterdam DTB begraven Oude Kerk: "den 18 Junij Ghijsbert (= doorgehaald), Egbert Thomesz opt Camperhooft, beluijt met die groote clock fl 10:7:-; <...) p den graaffmaecker fl 10:7:-"

* 1598, 20-5: Stadsarchief Amsterdam DTB begraven Oude Kerk: "een kindt van Elbert Tijmensz op de hoeck van den TheerThuijnen fl 1:9:-, den 26 Mayo op den graaffmaker beta. fl 1:9:-"

* 1600, 6-7: Stadsarchief Amsterdam, Transportaktes: op 6-7-1600 verkopen de erven van Melchior Harmens en Janneken Cornelis aan de teerkoper Elbert Thijmansz een stuk grond van ongeveer acht roeden, nu een thuijn sijnde met een huijs daerop staende en gelegen tussen de Regulieren en Heiligenwegs poorten buiten de fortificaties.

* 1603, 7-5: Stadsarchief Amsterdam, Transportaktes: op 7-5-1603 verkoopt Vincent Jacobsz Coster een stuk grond in de Lastage, aan de Boomensloot van 30 3/4 voet breed en 113 voet lang, aan Elbert Thijmansz, teerkoper. Coster had de grond bij executie (veiling, dus) aangekocht.

* 1605, 21-12: Stadsarchief Amsterdam, Transportaktes: Elbert Thijmansz, teerkoper, verkoopt de acht roeden land buiten de nieuwe Fortificaties, een tuin met huis er op, dat hij in 1600 heeft gekocht, aan Pieter Pietersz Speeck.

* 1608, 14-6: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven 1043-46: “den 14 dito Eelbart Teijmen, woende op het Kaemper Hooft ende tie uir beluit met die groet klock fl 16,7,-."

* 1608, 2-7: Stadsarchief Amsterdam, nots Jan Franssen Bruijningh, invnr 113, band 51, fol. 11, scan KLAC00020000015: Hendrickje Willems machtigt haar broer Elbert Willems om namens haar alle schulden aan wijlen haar man in te vorderen

Op huijden den tweeden Julij anno XVIc ende acht, Compareerde voor mij Jan Franssen Bruijningh, Openbaer Notaris etc ter presentie etc d’Eerbare Hendrickgen Willemsdr, poorterse deser Stede mij Notaris bekent, weduwe ende boelhouster van wijlen Elbert Thijmensen sa: ged: In sijn leven coopman binnen der selver Stede, geassisteert zijnde met mij Notario als haer gecooren voocht in desen, Ende heeft metten selven haeren voochts handt inder bester ende bestendichster forme ende nastijle van rechte, geconstitueert, machtich gemaect ende in haren stede gestelt, constitueert, maect machtich ende stelt in haren stede mitz deesen Elbert Willemsen, haer broeder, mede poorter der voorsz Stede, present zijnde, ende die navolgende last accepterende, Omme wten naeme van haer constituante ende van haren twegen alomme in deese ende andere landen, steden ende plaetsen in te voirderen, reconureren, opbeuren ende ontfangen van alle ende ijegelijcke persoonen haere Debiteuren des behoorende alle soodanige sommen van penningen als (11v) haer constituante in qualite voorsz eenichsins sijn competerende uijt saecke van verschooten penningen, wissels, coopmanschappen, actien en gerechticheden egeene uijtgesondert, van sijn ontfanck ende reconnrement quitantie te geven ende te passeren. Des noots zijnde ter cause van dien in rechte te ageren ende rechts te plegen, voor allen heeren, hoven, Jugien, wetten ende gerechten daer t van node soude mogen weesen, alle dagen ende termijnen van rechte te observeren, in rechte te concluderen, sententie op sententien te begeeren ende aenhooren,pronuncheren die selve te executeren of daar van te provoceren ende die saecke van provocatie ten uijteijnde toe te prosequeren, mede daer van te mogen renuncheren ende voirder dienaengaende meer alles te mogen doen ende procureeren wes zij Constituante in Qualite als boven selfs alomme present zijnde soude conne~ ende mogen doen. Alwaert dat de saecke breder oft speciaelder macht dan in desen verhaelt staet requireerde, met oock macht een off meer in zijnen stede ad lites te mogen substitueren ende stellen, Beloovende over goet, vast ende van waerde te houden ende te doen houden tot allen tijden tgeene bij de voorn. Geconstitueerde des selfs gesubstitueerden ende elcken van hen in tgeene voorsz is gehandelt, gedaen ende geprocureert zal werden. Welverstaende dat de voorsz geconstitueerde gehouden sal wesen, des versocht zijnde, van sijn ontfanck ende recuurement te doen ende geven goede deuchdel~ reeckeninge, bewijs ende reliqua. Sonder fraude. Gedaen binnen Amsterdamme etc ten huijse mijns Notaris ter presentie van jacob Meerhout mede notaris publicq ende Jan Vernaet getuijgen hier toe versocht. (Hendrikje Willems ondertekent met een kruisje. Anders altijd met haar eigen handtekening!)

* 1608, 29-10: Stadsarchief Amsterdam, nots Jan Franssen Bruijningh, invnr 112, band 50, fol. 163: Hendrickgen Willems (bijgestaan door Jacob Meerhout, notaris), weduwe wijlen Elbert Thijmisse, poorteresse deser stede, machtigt Jan Jordens, wonende te Nijmegen (Nimwegen) om van de weduwe en erfgenamen van Jelis en van al zijn familieleden, een schuld van fl 93:-:- te incasseren, voor een last Noords teer dat deze Jelis op 29-6-1606 van Elbert Thijmisse had gekocht, blijkens diens schuldboek. (w.g. Hendrick Willem)

* 1609, 2-2: Stadsarchief Amsterdam, nots Jan Franssen Bruijningh, invnr 112, band 53, fol. 20: Hendrickje Willems, poorteresse, weduwe van wijlen Elbert Thijmissen, teerkoper (bijgestaan door Jacob Meerhout, notaris) machtigt Gijsbert Elberssen Spelt, procureur in Alkmaar, om een schuld van 200 gulden in te vorderen, het restant van een lening van 400 gulden die Dirck Hendrikszn Scheepsmaecker op 27-1-1598 blijkens een acte voor schout en schepenen van Alkmaar, is aangegaan. (w.g. Hendrick gen Willem)

* 1609, 12-3: Stadsarchief Amsterdam, nots Jan Franssen Bruijningh, invnr 114, band 52, fol. 100: Hendrickje Willems, weduwe van Elbert Thijmisse, poorter (bijgestaan door Claes Pietersz van Vierhuijsen), machtigt Jan Jopper, procureur in Rotterdam, om haar zaken in die stad te behartigen. [verder bekeken t/m 1611, register 62, maar niets meer gevonden]

* 1609, 9-7: Stadsarchief Amsterdam: 5073 Weeskamer Inbrengregisters [fol 105v]: Den 9. Julij 1609 heeft Heijndrickgen Willemsdr. geassist met Claes Pieterszn van Vierhuijsen haren vooght in desen gecooren bewesen haer dochter Aeltgen, out 8 Jaren, daer vader aff was Elbert Tijmensz Drijver off Teercooper voor haer vaders erff de somme van acht duijsent gulds, daervoren t voorsz kint opdragende een spijcker ende erve staende op de Boomensloot genaemt De Fortuijne, gepriseert bij Rooijmeesteren deser stede op vijfduijsent vijffhondert gulden, ende voor de resterende somme beloofde sij mede eerstdaechs behorlijcke verseckertsheijt te stellen, ende dit aller op t behaegen van des kinder vaders vrinden tot Campen oft daeromtrent wonende alzo alhier geen te becennen en zijn, zo zij verclaerde. Presentibus Jan Pietersz Reael en Herman van der Pol, weesmeesteren

* 1609, 30-12: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief invnr 178, band 8, fol. 220v, nots Jan Franssen Bruijningh. Testament van Hendrickje Willems. Hendrickje Willems, weduwe van Elbert Thijmansz, teercoper, benoemt haar enige dochter Aeltgen Elberts tot haar universele erfgename. Bij vooroverlijden van Aeltje zullen Hendrickjes broer Elbert Willems, haar zuster Lijsbet Willems, de man van Ernst Jansen, en de kinderen van haar overleden zuster Jacobgen Willems haar goederen erven. De goederen die Hendrickgen georven heeft van haar overleden petemoei Aeltgen Jacobs (de vrouw van wijlen Arent Jacobsen en de zus van eveneens wijlen Jan Jacobs) zullen tot in de vierde graad fideicommissair belast zijn en mogen dus niet uit de bloedlijn vervreemd worden. Datzelfde geldt voor Hendrickjes eigen goederen, indien haar dochter Aeltje Elberts [Drijver] kinderloos mocht overlijden. Deze fideïcommissaire goederen dienen door de weeskamer te worden beheerd. Als executeurs van haar testament en voogd over haar dochtertje benoemt Hendrickje Willems de volgende twee mannen: Thijs Pietersen en Claes Pietersz van Vierhuijsen. Verder is er een legaat voor haar dienstmaagd Liesbeth Otten, en wordt bepaald dat de kompasmaker Jan Jansz het recht heeft om zijn leven lang het (niet nader gespecificeerde) huis te huren.  

In den name des Heeren, Amen. In der Jaren van der geboorten desselffs ons heeren ende salichmaker Jesu Christi Duijsent ses hondert ende negen Indictione, A. opten XXXen Decembris ’s avont de clocke omtrent sesse uren. Impererende de hoochgeborenste ende Grootmachtichste forste ende Heere Rudolpho bij den Gratien Godts die tweede Roomsche Keijser van dier name, altijt vermeerder ’s rijcx sij ’t XXXIIIIe Jaer sijnre keijserlijcke Matselectie, Compareerde voor mij, Jan Fransen Bruijningh, Openbaer notaris tot Amsterdamme residerende, bij den Hove van Hollandt geadmitteert, ter presentie van de ondergesch. Getuijgen, d’Eerbare Hendrickgen Willemsdr, weduwe wijlen Elbert Thijmansz, teercoper, poorteresse deser Stede, mijn seer goede bekende, gaende, staende, gesont van lichame ende haer verstandt uijtspraecke ende memorie wel machtich ende volcomentlijck gebruijckende, als ’t uijterlijck bleeck ende scheen, Die welcke innekende des menschen crancheijt ende broscheijt, die seeckerheijt des doots ende d’onseeckere ure van dien, Begeerde de selve voor te commen mits testament~ dispositie, heeft daeromme Inder bester ende bestendichster forme ende nonbstijle van rechte, soos ij sulcx op ’t crachtichste doen, conde ende mochte, met rijpe deliberatie ende vrijen onbedwongen wille (soos ij seijde) van hare tijtel~ goederen gedisponeert ende haer testament, uijterste ende laetste wille gemaect, gesloten ende geordonneert, in manieren naervolgende. Eerst Godt almachtich haer siele bevelende ende haer lichaem der christelijcke begraeffenisse, Al voijren heeff de voorn. Testatersse gerevoceert, gecasseert, doot ende te niete gedaen, revoceert, casseert, doot ende doet te niete mits desen alle testamenten, codicillen, ende andere dispositiën, bij haer voor date deses gemaect, bekendt oft gepasseert, sonder dat de selve cracht hebben off effect sorteren sullen dan dit alleene. Ende opnieuws disponerend, instituerende de voorn~ testatersse, als sij institueert mits desen tot haren eenigen ende universalen erffgenaem Aeltgen Elberts, haer eenige dr~, off hare kinderen die sijs oude mogen naelaten, bij representatie in haer plaetse, indien sij voor haer testatersse overleed, maer soo verre sij voor haer testatersse quame te overlijden sonder kinderen nae te laten, soo institueert sij tot haer erffgenaem Elbert Willemsen haren broeder, ende bij sijn overlijden sijne wettige kindt oft kinderen in sijn plaetse, Item Lijsbet Willemsdr, de huijsvrouw van Ernst Jansen, haer suster ende bij haer voorafflijvicheijt, haere kinderen in haer plaetse, ende voorts de kinderen van wijlen Jacopgen Willems in plaetse van haerluijder moeder die haer testatersses suster was, met soodanige conditie (221) dat de goederen bij Aeltgen Jacobsdr, haer testatersses petemoije achtergelaten de welcke Arent Jacobsen, desselffs man in lijfftogte beseten ende naederhant metter doot ontruijmt heeft, soo wel ’t geene eerst vande versz~ Aeltgen Jacobs op Jan Jacobsen, desselffs broeder, van haer geërft ende naederhant door de afflijvicheijt van den selven op haer testatersse gedevolveert is, als allen ’t geene van dien eersten aen, op haer testatersse vervallen is geweest, nietalle het vaweel twelck haer testatersse door den testa,emte van vrsz~ Arent Jacobsen eenichsins is opgecommen, noch bij haer dochter voorn~, noch hare Naecomelinghen, noch oock bij haer testatersses broeder ende suster ende susters kinderen off der selver respective naecomelinghen, totten vierden graete toe incluijs niet en sullen mogen, in eeniger manieren ’t sij bij testamente, codicille, contracte, gifte oft andere middelen onder den levenden oft bij eenige uijterste wille oft oock andersins, bij eenige successie ab Intestato vervreemt oft veralieneert werden van haer testatersses, bloede, sijde ende linie. Maer sullen de voorsz goederen, daer heven <?> altijts ende in allen gevalle ende sonder defalcatie van eenige trebellianicque portie moeten gaen ende …en to den vierden grade toe incluijs als voijren verhaelt staet ende voor soo veel ’t haer testatersse andere goederen <aen>gaet, toestaende ende consenterende sij testatersse dat haer Dr~ ende desselffs naecomelingen ten mondigen dagen off houwelijcken staete gecommen sijnde, daer mede sal ende sullen mogen doen haerluijder neringe ende coophandel ende daer mede winst ende verlies van Godt den heere verwachten, soo nochtans dat haer testatersse voorsz~ verdere goederen off ’t gene door de neringe ende coophandel (die daermede toegelaten werdt) daer van met bate off schade sal mogen commen, niet en sullen mogen bij haer testateresses dr~. End enaecomelingen tot den vierden grade toe, van haer testatersses sijde, linie ende bloede bij eenige gifte onder den levenden off ter cause des doots huwelijcxse voorwaerden, coustumen van den lande inbrenginge tusschen man ende wijff gemeenschap van goet, off eenige uijterste wille werden veralieneert, doch dat haer testateresses dr.~ commende ten hijlicken met advijs vande naegestelde voochden aen haer man, wel sal mogen bespreecken de lijfftochte van hare versz goederen, sijn leven langh geduijrende mits dat silcx geschiede bij reciproquele uijterste wille huwelijcxse voorwaerden off andere (221v) maectingen van haer ende haren man, dende dat sulcx oock sullen mogen doen, haer dochters naecomelinghen met haerlieder respective bedde-genoten, in manieren als voorschrr~ Maer soo wanneer haer testatersse versz verdere goederen off ’t geene daer van door de neringe ende coophandel die haer testatersse dochter ende desselffs naecomelingen daer inne toegelaten werdt, sal mogen procedere, soude mogen erven ende devolveren op haer testatersses voorsz broeder, suster ende susters kinderen oft der selver naecomelingh, soo wilde sij testatersse, dat de selve goederen geheel ijservast sullen wesen, subiect ende verbonden, gelijck van de voorsz goederen van Aeltgen Jacobs gecommen, hiervooren in ’t breede is gedisponeert, sulcx dat deselve sonder defalcatie van eenige portien, noch oock bij eenige andere middelen, ’t sij van contract oft andersins, van haer testatersses bloede tot den vierden grade tie, niet en sullen mogen werden vervremt, Willende ende begerende dat men altijts om te weten <vind> dat de voorsz goederen souden mogen gerechticht sijn, sal reeckening nae haer testatersse, volgens d’ordre van ’t leste placcaet, bij den Ed Heeren Staten op ’t stuck van de successie ab intestato geëmaneert. Wilde voorts dat, soo wanneer haer testatersses goederen op haer broeder en suster mitsgaders susterskinderen versz off derselver naecomelingen souden mogen devolveren, bij geval van sterven van haer dochter ende desselffs wettige descendenten als voyren, dat als dan oock de vruchten van haer testatersses goederen bij eenige creditenne van de voorsz gesubstitueerde erffgenamen, niet en sullen mogen aengetast, gearresteert, gecondemneert off geeprecnteert werden. Maer sullen in cas dat eenige creditennen daer op souden willen spreecken, datelijck devolveren op de kinderen van den geenen, der selver, die met schulden belast souden mogen sijn. Indien dat sij luijden kinderen hebben, oft andersins op de andere gesubstitueerde erffgenamen, die met geene schulden belast sijn, des dat daer van sal volgen, aen den geenen die met schulden belast sijn, de naecte alimentatie ende onderhoudinge. Voorts soo heeft sij testatersse gelegateert, ende legateert mits desen aen Lijsbet Otten, haer dienstmaecht, indien dat sij tot haer testatersses overlijden blijft bij haer wonende, ende haer compt te overleven, maer anders niet, het bet met sijn toebehoorten, ’t welck sij testatersse van haer vader geërft heeft, ende bovendien de somme van vijff ende twintich gulds~ ’s Jaers ’t leven langh van de voorsz Lijsbet geduijrende ende langer niet, te betalen bij halven Jaren, elcke reijse de helft, Waer van ’t eerste halff Jaer betaelt sal werden, naer dat sij testatersse sesse maenden overleden sal geweest sijn, ende soo voorts vervolgens. Heeft voorder geordonneert ende wel (222) expresselijck gewilt (gelijck sij ordonneerde ende wilde mits desen) bij aldien bij haer testatersses leven de goederen bij de voorsz Aeltgen Jacobs ende Arent Jacobsen achtergelaten, die noch met de andere erffgenamen gemeen sijn niet en souden mogen volcomentl~ geschift, gescheijden ende gedeelt wesen, dat in sodanigen gevalle de naevolgende executien van den voorsz testamente ende voochden van haer dochter eerstdaechs sillen provoceren off beroepen ende voorts procederen tot schiftinge, scheijdinge ende deelinge van de voorsz goederen, niet alleen met de erffgenamen van den voorsz Arent Jacobsen, maer oock met haer testatersses broeder, suster ende susterskinderen, sulcx dat haer testatersses dochter ende desselffs voochden seeckerlijck sullen mogen weten waerinne dat haer portie bestaet, Ende soo vene haer testatersse off haer dochter soude mogen van de voorsz goederen te beuren vallen, een huijs daerinne Jan Jansz compassemaecker gadinge soude mogen hebben om ’t selve te huijren, so wilde sij testatersse dat de voorsz Jan Jansz in de huijre van dien voor een andere geprefereert sal sijn ende ’t selven huijre sal mogen gebruijcken sijn leven langh, mits betaelende behoorlijcke huijre tot seggen van goede mannenhem dusverstaende. Voorts soo heeft sij testatersse gestelt ende geordonneert, stelde ende ordonneerde mits desen tot executeurs van desen haren testamente ende tot voochden van haer voorsz dochter ende desselffs goederen, den Eersamen Thijs Pietersen ende Claes Pietersen van Vierhuijsen, biddende de selve de voorsz last te willen aenvaerden, willende dat haer dochter de voorsz hare voochden in alle billickheijt gehoorsaem sal sijn soo dat sij oock sonder raet ende advijs van de selve juwel en sal mogen hijlicken, versoeckende mede dat de voorsz voochden haer testatersses goederen sullen inventariseren, de selve off de brieffen van dien brengen ter Weescamere deser stede, ende met advijs van de heeren Weesmrn~ regeren ende administreren, Voorts dat de goederen gecommen van haer testatersses portie van de voorsz Aeltgen Jacobs ende Arent Jacobsen, op de weescamere altijts sullen blijven, alwaert saecke dat haer dochter quame te hijlicken, ende voor soo vele de vardere goederen aengaet, die selve sullen daer blijven tot dat haer testatersses dochter ten houwelijcken state met advijs van de voorsz voochden off tot haren mondigen dach ten gecommen sal sijn. Mits indien dat sij compt te sterven sonder kindt off kinderen nae te laten, dat de selve goederen, off tgeene daer (222v) van sal mogen commen off procederen, verder gebracht sullen werdern, ter weescamere ende aldaer beneffens de voorsz andere goederen bewaert werden tot soo lange het verbant van dese testamente sal strecken. Willende voorts dat allen ’t geene sij testatersse in ’t naemaels noch sal mogen maecken, legateren, bespreecken, veranderen, dermeerderen off verminderen, ’t sij alleen, voor twee gelooffwaerdige getuijgen, soo wel winven als mans off bij haer testatersse handt off oude te..ckeracgt alleen, sonder eenige get~en soo binndich ende crachtich sal moeten gehouden werden als off het voor Notaris ende getñ gepasseert off van woorde te woorde in dese testamente geschreven waren. Alle ’t welck voorsz staet. Seijde ende verclaerde de voorn~testatersse te wesen hare uijterste ende laetste wille. Ordonnerende, willende ende begerende expressel~ dat ’t selve ’t sij als testament solemneel, codicille, gifte ter cause des doots off onder den levenden off andersins soo sulcx op ’t crachtichste sal connen bestaen, volcommen voortganck hebben ende effect sorteren sal, sonder ijmants tegen seggen, alwaert dat alle solempniteijten van rechte gerequireert in desen met en voren geobserveert sonder fraude. Versoeckende te voorn~ testatersse aen mij Notaris voorn~ wettel~ stipulerende en Gedaen binnen der voors~ stede van Amsterdamme ten huijse mijns Notaris ter pñtie van Pieter Ruijchaver en Sijbrant Cornelissen get~ hier toe versocht. (w.g. Henderick Willem, P. Ruijchaver, Sijbrant Cornelissen.)

* 1610, 27-11: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots Willem Cluijt, akte KLAF01456 [Transkribus akte]: Jan van Heesen en zijn vrouw Jannetgen Sijbrants eisen terugbetaling van een lening van fl 3.000,- die ze aan Elbert Thijmans, teerkoper, op rente hebben gegeven, waar nog fl 210,- voor een jaar rente bij komt, en waar fl 1000,- van afgetrokken moet worden. Hendrickgen Willems zegt dat ze niet meer schuldig waren dan die fl 1000,-, en dat ze daarom fl 2.000,- plus fl 216,- die ze ten onrechte aan Jannetgen Sijbrants heeft betaald, terug wil hebben.

Ze vermijden een rechtszaak en willen weer net zulke goede vrienden worden als vroeger, en daarom laten ze hun eisen over en weer vervallen, mede op advies van Mathijs Matijsz en Steven Harmensz., en zullen ze elkaar niet meer aanspreken op straffe van het betalen van een boete van fl 1000,- aan de armen.

Hendrickgen Willems laat zich bijstaan door Claas Pietersz van Vierhuijsen, haar gecoren voocht en borg, en de andere borg Jan Cornelisz Kort.
Alsoo tusschen Jan van Heesen als man ende voocht van Immetgen Sybrants ter eendre ende Heindrickgen Willemsdochter weduwe wijlen Elbert Thijmans teercooper voor haer selven ende als moeder ende voochdesse van hare kinderen, ter andere sijne seeckere proces soo in conventie als reconventie uijtstaende was voor den gerechte deser Stede, In twelcke de voorss. Jan van Heesen Inde voorsz. qualite eijsschte betalinge van drie duysent gl. Capitaels d welcke hij seyde dat de voorss. sijne huisvrouwe de voorss. Elbert Thijmansz op Interest gegeven hadde, met noch twe hondert thien gl. over een Jaer Interesse, affslaene daer aen duyssent gl. Waer tegens de voorss. Henrickgen Willems sustineerde, dat zy ende hare kinderen inde voorss. Jan van Heesen Inde voorss. qualité niet gehouden waren, ende dat oock haren man int voorss. Jannetgen niet gehouden ende was geweest, dan alleen in duisent gl. die de voorss. Jan van Heesen als bij sijne huysvrouwe ontfanghen presenteerde, aen sijn eijssch affslach te strecken, ende de voorss. Hendrickgen Willems van dien eijsschende was, restitutie van twe duijsent gl. mitsgaders van twe hondert sesthien gl. de welcke sij seijde in-debite ende tonrechte aende voorss. Jannetgen Sijbrants betaelt te hebben. Ende d’voorss. Jan van Heesen nopende de voorss. geeijschte restitutie ter Contrarie dat de voorss. penn. wel ende debite betaelt waren, waer over perthijen te wedersijden vreesden de onseeckere uijtcompste ende determinatie bij vonnisse der voorss. saecken, Soo ist dat om alle t'selve ende alle vorderen costen moeijten ende onminne uijt saecke vande voorss. processe rijsende nederleggen dooden ende wederom de oude vruntschap tusschen henl. te doen groeijen, de voorsz. Jan van Heesen in voorss. qualite met Consente nde toestaen van sijne voorss. huisvrouwe ten eenre, ende de voorss. Henrickgen Willemsz voor haer selffs ende van wegen haer kinderen geassisteert met Claes Pietersz van Vierhuijsen haren gecoren voocht in desen ter andere sijden daer van door tusschen spreecken vande eersamen Mathijs Mathijsz ende Steven Harmensz transigerende, mitsdesen, verdragen sijn in manieren naervolgende als dat zijl. heurl. voorss. respective eijsschen in Conventie ende reconventie als vooren op malcanderen gedaan ende genomen, mitsgaders al tgeene sijl. behalven van dien meer op malcanderen bedacht off onbedacht in eenige manieren souden mogen hebben te pretenderen, niet uijtbesondert alle t'selve de een den anderen volcomentl. geremitteert ende quytgeschouden hebbende Inde remissie ende vergevinge van alle Injurien, die sijl. malcanderen mogen hebben gedaen. Belovende mitsdesen malcanderen niet meer te sullen moeijen off aenspreecken van alle tgeene daer uijt d’een Jegens d’ander voor date deses soude mogen uijt eeniger oorsaecke gerechticht geweest sijn Ende voorts oock malcanderen niet meer te sullen Injurieren, te naerspreecken off doen met woorden ofte met wercken, in eeniger manieren, Ende soo verde yemant hier tegens ijet eede, de selve sal ten behouve van de acquiescerende, ende onschuldige perthije datel. verbeuren, om bij hem offte haer ten behouve vande armen uitgekeert te werden de somme van duijsent gl. contant welcke feijne alvooren sal moeten werden genamptiseert bij de geenen die hier tegens soude willen In toecomende tijden quereleren, eer dselve In rechte sal mogen werden gehoort, ende diesniettemin sal dese transactie maer blijven in sijn geheel, ende tot dien eyn so hebben perthijen aen wederzijde gerenunchieert het beneficie van Relieff ende alle middelen van rechte ende van … die hier tegens d'een off dander soude mogen te bate comen, ende van de hoge Overicheijt soude mogen werden geimpetreert, Belovende bij eede, trouwe ende vromicheijt in plaetse van solemnele eeden sulcx tot geene tijde te sullen Impetreren offte heurl. daermede te sullen behelpen. Alles onder t verbant van heurl. respective persoonen ende goederen tot bedwanck van alle rechten ende rechteren, ende tot meerder vasticheijt van alle 'tgunt voorss. is, so hebben de voorss. Mathijs ende Steven Harmens voorden voorss. Jan van Heesen ende sijne huijsvrouwe ten behouve vande voorss. Heyndrickgen Willems ende hare kinderen, ende de voorss. Claes Pietersz Vierhuijsen met Jan Cornelisz Kort, verwer, voor de voorss. Heyndrickgen Willems voor haer selffs ende Inde voors qualite ten behouve vande voorss Jan van Heesen ende syne huysvrouwe henl. verbonden als borgen ende principalen elx een voor all In solidum, Renunchierende tot dien eijnde de beneficien ordinis ende excussionis, vande effecte van dien wel onderrecht sijnde, ende van alle andere … henl. eenichsints te bate comende, alles mede onder verbant ende bedwanck als vooren. Ten oorconde soo syn hier van gemaeckt, twe gel. luijdende acten, bij den voorss. Jan van Heesen ende syne huijsvrouwe, de voorss. Hendrickgen Willems ende haren gecooren vooch, mitsgaders de voorss. respective borgen ten overstaen van mij ondergess. notaris, onderteijckent in Amsterd. desen xxvii novemb. 1610

* 1611, 24-3: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel archief Palm Mathijs, akte 13163; Huwelijkse voorwaarden; Scan NOTA00002000153: Huwelijkse voorwaarden van Claes Pietersz van Vierhuijsen en Hendrikje Willems, waarin afgesproken wordt dat het ingebrachte kapitaal aan de zijde van de inbrenger blijft, en dat de huishouding en de nering elk voor de helft wordt betaald, uit de rendementen van de wederzijdse kapitalen. Verder wordt bepaald dat de voordochter van Hendrikje Willems niet alleen het bewijs van het vaderlijk erfdeel van fl 8000:-:- krijgt, maar dat Hendrikje dat bedrag naar eigen inzicht mag verhogen.

"In den name des heren Amen, in den Jaere (…) duijsent ses hondert ende elf opten vier ende twintichsten Maert compareerde voor mij, Palm Mathijsz, openbaer Notaris (…) (147) d’Ersame Claes Pietersz van Vierhuijsen, toecomende Bruijdegom ter eenre ende Hendrickien Willems, toecomende Bruijt geassisteert met Ernst Jansz huijstimmerman, haren swager ende voocht ter andere sijden, alle burgers der stede voorsz, mij Notaris bekent, verclarende de voorsz comparanten over een gecomen ende geaccordeert te sijn omme tsaemen inden huwelijcken state te sullen vergaderen onder den conditien ende voirwaerden ende behulpe van middelen tot onderstant vandien dienende hier nae volgende: als inden eersten datter geen gemeenschap van capitale goederen ten huwelijcke te brengen ofte aen deen ofte dander sijde aen te erven tusschen hen beijden wesen sal maer dat alleen de vruchten bladen ende incomen vandien ofte de veroveringe bij industrie ofte naersticheijt mette selve goederen te doen sullen bekeert worden tot onderstant van heure tsamentl huijshoudinge ende teeringe ende soo wes daer van compt over te schieten dat het selve voir gemeene winste halff ende halff ten scheijden vanden bedde te deelen gereeckent sal werden als oock halff ende halff bij hen beijden ten wedersijden uijt heure respective goederen ofte capitael vandien sal worden gedraegen ende vervult tgeene voor quaede fortuijne, verlies ofte ander ongeval aende voorsz vruchten ende incomen tot vervallen vande costen van de huijshoudinge ende teeringe sal comen te gebreecken ende dat tot desen eijnde heure beijder goederen mette lasten vandien elcx apart op een besondere cedulle gestelt ende gespecificeert sullen worden welcke cedullen bij (147v) heur beijder handen ofte naemen onderteijckent sullen wesen ende dieshalven volcomen gelooft sullen hebben als ofte hierin geinsereert waeren, dat mede halff ende halff ten scheijden van den bedde sal werden gedraegen het verlies, gebreck ofte schaede die aen des eens ofte anders iegenwoordige gespecificeerde ofte namaels aengeerffde goederen bevonden sal werden staende huwelijck – gevallen Ende uijtte gemeene incompsten ofte veroveringe niet gebetert te sijn maer dat geensints deene van hen beijden gehouden sal wesen te dragen des anders lasten, schuld~ ende commeren die voor date van desen huwelijcke sijn gemaect, nochte des eens iegenwoordige ofte naemaels aengeerfde goederen voor alsulcke schulden, lasten ofte commeren vanden ander subiect ofte executabel sullen sijn. Ende dat alle dit selve onderhouden ende volbracht sal worden tsij dat sij toecomende [conthoraken] tsaemen eenige kint ofte kinderen comen te procreeren ende achter te laeten ofte niet dat mede int cas van streven vande selve kinderen, voor de langstlevende van hen beijden de goederen van de eerst-gestorven vader ofte moeder gecomen, wederom sullen erven ende keeren met allen aenwas vandien aende sijde vanden geene daer aff deselve geprocedeert sijn geweest, sonder eenich afftreck van legitime ofte trebellianique portien niet tegenstaende contrarie placaten ofte Ordonnantien deser Landen ende een gemeene beschreven keijserlijcke Rechter ende dat altoos ende in alle gevallen tsij van profijte ofte schaede (148) staende huwelijcke gedaen ofte vant sterven met ofte sonder kinderen bij hen beijden geprocreert de clederen, clenodijen ende Juwelen tsij aengebracht ofte aengecocht tot ijgelijcx lijve behoorende gaen ende blijven sullen aen den sijde vanden geene tot wiens lijve deselve behoort hebben. Gevende voorts de voornoemde Hendrickien Willems toecomende Bruijt met assistentie als vooren aen Claes Pietersz hare toecomende Manne, volcomen onwederroepelijcke Macht ende authoriteijt bij desen omme haere goederen te administreren, regeeren, benificieren aen te leggen, besteeden, in te vorderen ende daer mede te negocieren soo als hij verstaen sal tot haere meeste oorbaer ende profijt te strecken behoudende nietemin sij Bruijt voornoempt aen haer omme tbewijs van acht duijsent gulden aen haere voordochter over desselffs vaderlijcke erffenisse gedaen uijt eenige goeden respecten ende redenen haer moverende tallen tijden te mogen verbeteren met een redelijcke meerder-somme uijt haere capitaele goederen te trecken ende daermede tvoorschreve bewijs te vergrooten waerinne de voorschreve Claes Pietersz vrijwillich consenteerde. Alle welcke conditien ende voirwaerden mette authorisatie ende reserve daer bij gevoucht de voorschreve toecomende Bruijdegom ende Bruijt met haere assistent belooft hebben, soos ij beloven bij desen in alles te sullen vast ende van waerden houden ene volcomen effecte te doen sorfteren, sonder daer tegens te doen ofte laeten geschieden in eenige manieren renuntierende allen middelen ende benificien van vruchten ende gratien die tot (148v) inbreck van dien eenichsints soude mogen dienen ende specialijck den regule van Rechten dicteeren~ dat generale renunciatie niet en valideert ten sij dat speciale voorgaet. Alles ten goeder trouwen Ende versochten sij Comparanten dat ick Notaris voornoempt hier van soude maecken ende haer doen hebben Instrument openbaer in behoorlijcke forma. Gedaen binnen der voorschreve Stede ten huijse vande voors Sr Ernst Jansz staende op de Oude Schans, ter presentie van Claes Claeszn metselaer ende Ent Pietersz huijstimmerman als getuijgen die de minute deses neffens de contoralen ende mij Notaris onderteeckent hebben."

* 1611, 16-5: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel archief Palm Mathijs, akte 19502; scan: NOTA00002000221: Op verzoek van Claes Pietersz van Vierhuijsen en Hendrickgen Willems protesteert de notaris tegen Pieter Claes van Hooren die, in de tijd dat Hendrickgen Willems vrijde met de Baljuw van Beverwijk, tegen de substituut-baljuw Anthonij Boeckebaer gezegd zou hebben dat Hendrickgen een overspelige vrouw is, waar hij de Baljuw nog wel mee zal pesten. De notaris verzoekt Van Hooren om die belediging publiekelijk in te trekken, anders volgt er een rechtszaak.

“Op huijden den zestienden Maij anno sestienhondert ende elff heb ick Palm Mathijsz openbaer (214) Notaris tot Amsterdamme residerende bijden hove van Hollant op Nominatie der voorschreve stede geadmitteert ter presentie vande ondergeschr getuijgen, mij ter requisitie ende versoecke van Claes Pietersz van Vierhuijsen, poorter deser stede, als man ende voocht van Hendrickgen Willems ende door laste van deselve Hendrickgen mij getransporteert ende gevoecht neffens den p~soon van Pieter Claesz van Hooren, inwoonder deser selve stede ende aen hem geinsinueert tgene als naer volcht.

De voorschreve Claes Pietersz ende Hendrickgen Willems hebben verstaen hoe dat ghij Pieter Claesz u niet en hebt ontsien te seggen tegens Anthonij Boeckebaer, substituijt van den Bailiu vanden Beverwijck ten tijde als de Bailiu vande Beverwijck haer Hendrickgen Willems vrijde, dat indien de voorsz Bailiu haer Hendrickgen creech hij een paer hoornen soude dragen, ende dat hij deselve den Bailliu soude opsetten, stekende uwe vingeren op in forme van twee hoornen ende daerover bij den voorschreve Boeckebaer gevraecht sijnde off daer ijet aen soude sijn bovendien noch geseijt hebt dat ghij wel dorste seggen tgene u dochte gesien te hebben, Item daer naer tegens den heere Bailliu vorsz noch selffs in presentie van andere p[er]soonen geseijt hebt dat indien hij de weg~e denoteren~ haer Hendrickgen hadde gecregen dat ghij hem alsoo een paertgen opgestelt soude hebben, welcke propoosten alsoo zijn al te overgroote attroce iniuriën, soo ist (214v) dat sijl~ Insinuanten deselve ter herten trecken daerover wel expresselijck sijn protesterende, versoeckende dat ghij de voorschreve Iniurie als qualijck ende t’onrechten wtgesmeten sul wederroepen ende verclaeren dat de selve w hertel seet sijn ende dat ghij oock sulcx sult doen ende verclaeren in presentie van de voorsz Bailliu sijn substituijt ende bij andere p[er]soonen daer ghij de voorsz Hendrickgen Willems gediffameert ende geïniurieert hebt, verleende daer van aen henl[ieden] Insinuanten behoorl[ijk] schriftel[ijk] Acte. Ende weijgeringe van dien soo insinueren ende protesteren sijl[ieden] Insinuanten. Dat zijl[ieden] daerover eerst daechs in cas van Iniurien in rechte sullen betrecken om van u te becomen honorable ende proffijtable amende d’welck sijl[ieden] voorszt op het hoochste sullen vervolgen, protesterende voorts als naer rechte, stijle ende usantie in desen saecke t’heurl[ieden] beste ende uwen nadeel eenichsints gedaen soude mogen werden versoeckende hier op uwe onvertogen antwoorde. Ende van mij Not~s acte een ofte meer in behoorl[ijken] forma. Alle t’welck hem door mij Notaris voorgelesen sijnde, seijde ende gaff voor antwoort, ick versoeck copie. Gedaen binnen der voorsz Stede ter presentie van Willem Melisz, gesworen roedrager, ende Harmen Evertszn, deurwachter van de vierschaer als getuijgen."

* 1611, 26-3: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw 415-20: "Comp. Niclaes Pietersz Halfmaen, wedr. van Lysbeth Jans, wonende in de blauwe arem In de verwije (hij wordt in 1616 eigenaar van een blauwververij op de verversgracht=Groenburgwal), ter eenre, ende Heijnrickgen Willemsdr, wed. van Elbert Thijmans Drijver, verklaren 3 (…?) geweest te hebben, wonende inde teertuijnen ter andere sijde. (wg: Claes Pieters van Vierhuijsen, Heijnderickgen Willems). NB: Claes Pieters van Vierhuizen heeft in 1597 het huis De Halve Maan uithangend, in de Wijdesteeg, gekocht. Vandaar die naam. Hij heeft dat huis overigens in 1609 alweer verkocht, en in beide gevallen hanteert hij gewoon 'van Vierhuijsen' als achternaam, en zo ondertekent hij ook de huwelijksakte.

* 1611, 21-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel, nots Palm Mathijs, akte 13887 (fol. 213 ev): Ernst Jansz, huistimmerman, Elbert Willems en Cornelis Goris (voogd over de kinderen van Andries Claeszn, zeilmaker) machtigen Claes Pieterszn van Vierhuijsen – gezamenlijke erfgenamen van Aeltgen Jacobsdr – om scheiding en deling tot stand te brengen van de erfenis van Arent Jacobszn en Aeltje Jacobsdr, echtgenoten. Er is kennelijk een meningsverschil met de erfgenamen van Arent Jacobszn, want Vierhuijsen krijgt expliciet de macht om ook in rechte tegen hen op te komen.

* 1611, 21-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel, nots Palm Mathijs, akte 13251: de erfgenamen van Arent Jacobsz (vertegenwoordigd door Claes Jacobsz Compasmaker) en de erfgenamen van diens vrouw Aeltje Jacobsdr (vertegenwoordigd door Claes Pieters van Vierhuijsen als man van Hendrikje Willems) benoemen vier goede mannen die de huizen en erven uit deze nalatenschap zullen moeten taxeren en een voorstel zullen doen voor de boedelscheiding.

Op huijden den een ende twintichsten December anno XVI ende elff, compareerde voor mij, Palm Mathijs, openbaer Notaris tot Amsterdamme residerende bijden Hove van Hollant der voorsz Stede geadmitteert, ter presentie van de ondergeschr getuijgen, Claes Jacobsz compasmaker voor hem selven ende als procuratie hebbende ende oock hem sterck maeckende voor de andere erffgenamen van wijlen Arent Jacobsz ter eenre, ende Claes Pietersz van Vierhuijsen als man ende voocht van Hendrickgen Willems dr in die qualite voor hem selven ende voorts als procuratie hebbende ende oock hem sterck maeckende voor de andere erffgenaemen van wijlen Aeltgen Jacobsdr, huijsvr geweest van~ voorsz Arent Jacobsz ter andere zijden, verclaert met den anderen overgecomen ende verdragen te sijn als dat d’eersamen Isbrant Blij out schepen hier ter stede, (i.m.: Floris Claesz Clouck), (doorgehaald: Sieuwert Pietersz Sem), Harmen Jansz Onrust, Roijmr. ende Harmen Dircxzn (214) timmerman, te samen sullen taxeren ende prijseren alle de huijsen ende erven wesende inden boedel ende erffenisse vande voorsz Arent Jacobsz ende Aeltgen Jacobsdr, ende voorts dat sijl. p~tijen ten overstaen vande selve goedemannen sullen procederen tot cavelinge scheijdinge ende deijlinge vande voorsz huijsen ende erven, ende in cas van different op eenige questien alles aende voorsz goedemannen onwederroepel te sullen verblijven gel~ sijl~ verblijven mits desen, met soodanige conditie ende macht dat waert bij aldien de voorsz goede mannen ijewaerts Inne niet en konden verdragen dat zijl~ een vijffde man tot hel~ sullen mogen nemen. Belovende oversulcx aen wedersijden voor henl~ ende voor henl~ principalen voor goet, vast ende van waerden te sullen houden alles dwelck bij de voorsz vier goede mannen alleen off met den vijffde man goet gevonden geseijt off wtgesproken sal werden sonder daer tegens te mogen doen in rechte off daer buijten alles onder twverbant van henl~ comp~ten en heurl~ principalen p~soon ende goederen tot bedwanck van allen Rechten ende Rechteren versoeckende aen mij Notaris dat ick hier van soude maecken ende hen doen hebben Instrument openbaer in behoorl forma. Alles gedaen ter presentie van Teunis Jacobszn ende Jan Janszn poorters deser Stede als getuijgen hier overgeroepen ende gebeden.

* 1613, 10-2: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen [Nieuwe Kerk 39-309]: Hendrikje Willems is doopgetuige bij de doop van Klaes Bennink, de zoon van Vincent Benningh en Brechje Claes (in de akte ten onrechte Maritje Claes genoemd).

* 1615, 2-1: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief invnr 432, Notaris Palm Mathijs (register 8) fol 16v en 31: scan NOTA00008000022, akte 110153 en akte 122613. Testament van Hendrikje Willems, luttele weken voor haar dood gemaakt, met een annex van enkele dagen voor haar dood. Ze herroept hierin het eerdere testament, dd 30-12-1609 voor notaris Jan Franssen Bruijningh. Haar enige en universele erfgenaam is Aeltgen Elberts, haar enige dochter. Indien zij kinderloos overlijdt, dan zijn de erfgenamen haar broer Elbert Willemsz, haar zus Lysbeth Willems (vrouw van Ernst Jansz) en de kinderen van wijlen haar zuster Jacobgen Willems. Daarbij wordt vastgesteld dat de goederen die Hendrikje Willems heeft georven van haar petemoei Aeltge Jacobs (aanvankelijk in lijftocht bezeten door haar echtgenoot Arent Jacobsz, later door diens broer Jan Jacobs, maar tenslotte op Hendrikje Willems vervallen) tot in de vierde graad van familie niet verkocht mag worden of weggegeven. Ook haar dochter Aeltje Elberts mag hiervan slechts het vruchtgebruik genieten, terwijl ze de rest van de erfenis naar believen mag gebruiken, en haar man eveneens, mits ze trouwt met een man die de goedkeuring heeft van haar voogden. Als Aeltje echter zonder toestemming trouwt, of haar man zich slecht gedraagt of niet goed op zijn goederen past (ter beoordeling van familie en burgemeesters), dan mag Aaltje slechts het vruchtgebruik van de erfenis hebben, voor zover noodzakelijk om haar huishouding te voeren. Verder wil ze dat de tot dusverre onverdeelde boedel van Aeltje Jacobs en Arent Jacobs snel gedeeld en gescheiden wordt, zodat duidelijk is welk aandeel Hendrikje’s erfgenamen daarin hebben. Als haar dan het huis wordt toebedeeld waarin Jan Jansz Compasmaker nu woont, dan heeft die recht om dat huis te blijven huren. Tot executeurs van haar testament en voogd over haar dochter benoemt ze haar man, Claes Pietersz van Vierhuijsen, en Thijs Pieterszn. Wanneer tussen deze voogden een conflict ontstaat, dan moeten de weesmeesters een derde voogd benoemen; de weeskamer moet ook een oordeel geven over de juiste verdeling van haar erfenis, nadat de voogden een inventaris hebben gemaakt, en het kapitaal beheren. In een codicil dd 23-1-1615 voegt zij nog toe dat Claes Andriesz, haar (ongehuwde) boekhouder die de administratie van haar koophandel beheert, buiten zijn salaris op zijn huwelijksdag uit de erfenis 600 gulden ontvangt.

Inden name des Heren, Amen. Inde Jare (…) duijsent seshondert ende vijffthien op den tweede Jannuarij (…) Compareerde voor mij Palm Mathijszn openbaer notaris (…) d’Eerbare Hendrickgen Willemsdr, weduwe wijlen Elbert Thijmansz, teercoper, nu huijsvrou van Claes Pieterszn van Vierhuijsen, poorteresse deser Stede, mijn (..) goede bekende, op een stoel sittende, sick van lichaem doch haer verstant wtspracke ende memorie wel machtich ende volcomentlijck gebruijckende als’t wterlijck bleeck ende scheen, die welcke Junestende ? des menschen (17) crancheijt ende brosheijt, die seekerheijts des doots ende d’onsekere uhre van dien. Begerende d’selve voor te comen mits testamentelijcke dispositie heeft daeromme indier bester ende bestendichster forme ende nae stijle van rechte soos ij sulcx op te rachtichsten dach conde ende mochte met rijpe deliberatie ende vrije onbedwongen wille (soos ij seijde) van haere tijtelijcke goederen gedisponeert ende haer testament geordonneert, In maniere naervolgende. Eerst Godt almachtich haer siele bevolende ende haer lichaem de cristelijcke begraeffenisse Alvoren heeft die voorn~ testatersse gerevoceert, gecasseert, doot ende te niet gedaen, revoceert, casseert doet ende doet te niete bij desen alle testamenten, codicillen en andere dispositie bij haer voor dato deses gemaeckt, bekent off gepasseert, ende specialijck de testamentaire dispositie voor den notaris Jan Franszn Bruijningh ende seeckere getuijgen opten dartichsten december XVIc negen gepasseert, willende dat deselve geen cracht meer hebben off effect sorteren sullen dan alleen desen haeren tegenwoordigen. Ende op nieuws disponerende institueerde de voorn~ testatersse (als sij testateert mits desen) tot haeren eenige ende universalen erffgenaem Aeltgen Elberts, haer eenige dochter, ofte haere kinderen die sij soude mogen naelaeten bij representatie in haer plaetse. Indien sij voor haer testateurse overlede, maer soo verre sij voor haer testateursse quame te overlijden sonder kinderen naetelaten, soo institueert sij tot haer Erffgenaem Elbert Willemsz haeren broeder en bij sijn overlijden sijne wettige kint off kinderen in sijn plaetse. Item Lysbeth Willemsdr, de huijsvrouwe van Ernst Jansz haer suster en bij haer voorafflevicheijt haer kinderen in plaetse ende voorts de kinderen van wijlen Jacobgen Willems in plaetse van haerluijder moeder die haer tastateursses suster was, met soodanige conditie dat de goederen bij Aeltge Jacobs dr, haar testateursses Petemoije, achtergelaten de welcke Arent Jacobszn desselffs man in lijfftochte beseten ende naderhant metter doot ontruijmt heeft, soo wel tgene west van de voorsz Aeltgen Jacobs op Jan Jacobszn, desselfs broeder, van haer geerft ende naderhant door de afflijvicheijt van denselven op haer testateursse gedevolveert is als alle tgene van den eerstel (westen?)  aen op haer testateursse vervallen is geweest met alle het voordeel twelck haer testateursse door den testamente vande voorsz Arent Jacobsz eenichsints is opgecomen noch bij haer dochter voorn~t noch haere nacomelingen noch oock bij haer testateursse broeder en suster en susterskinderen off derselver respective naecomelingen tot den vierde grade toe incluijs niet en sullen mogen in eeniger manieren tsij bij testament, codicille, contracte, gifte off andere middelen onder de levenden off bij eenige wterste (17v) willen off oock andersints bij eenige sucessie ab intesto vervreemt of veralieneert over de van haer testateursses bloede sijde ende linie, maer sullen de voorsz goederen daer hen.. altijts ende in alle gevalle en sonder defalcatie van eenige trebellianicque portie moeten gaen ende keeren tot den vierden graede toe incluijs als voren verhaelt staet, ende voor soo veel haer dochter aengaet sal van deselve goederen alleen hebben en genieten haer leven lanck gedurende de vruchten ende blaedern sonder meer ende wat haer testateursses andere goederen aengaet mitsgaders de vruchten van de boven gevoerde goederen, toestaet ende consenteert sij toestatende dat haer dochter ende desselfs naecomelingen ten mondigen dagen off huwelijcken staete gecomen sijnde daer mede sal ende sullen mogen doen huerluijder neringe ende coophandel, ende daer mede winst ende verlies van Godt den heere verwachten soot nochtans dat haer testateurstes voorsz vordere goederen off tgene dat door de neringe ende coophandel die daer mede toe gelaten wert daer van mede bate off schaede sal mogen commen niet en sullen mogen bij haer testateursses dochter ende naecomelingen tot den vierde graede toe van haer testatersses sijde, linie ende bloede bij eenige gifte onder de levenden off ter cause des doots houwelijcxsz voorwaerden, constuijmen van de lande, Inbrenginge tusschen man en wijff, gemeenschap van goet ofte eenige wterste willen werden veralieneert, blijvende de legittime portie altoos bij desen onbeswaert doch dat haer testatersses dochter commende te huwen met advijs van~ naegestelde voochden aen haer man wel sal mogen bespreecken de lijfftochte van haere voorsz goederen, sijn leven langh gedurende, mits dat sulcx geschiede bij reciproquele wterste wille, huwelicxe voorwaerden off andere maeckinge van hare en haren man ende dat sulcx oock sullen mogen doen haer dochters en naecomelingen met haer lieder respective beddegenoten in manieren als voorsz. Ende soo derselve haer testatresses dochter haer twelck Godt verhoede buijten consent ende bewillingen van haer testateursse off de naegestelde voochden quame te begeren te huwelicken staet off anders met consent haer ten huwelick begevende, haer man in huwelick nijet wel en droech off sijne goederen quame te dispenderen twelck staen sal ter distinctie van de naeste vrinden off Burgemeesteren deser stede soo wil sij testastsse dat de voorsz makinge op haer dochter gedaen sal cesseren ende dat deselve haer dochter bij de naegenoemde voochden alleen wtgekeert sal werden van de vruchten die van haer testatersses (18) naetelaeten goederen sullen procedeeren soo veel deselve haer dochter tot noodige huijshoudingen vandae sal hebben welcke nae te noemen voochden daer aff tbewint sullen hebben en daer van bij desen d’administratie wert gegeven. Ende wil sij testateursse dat t’surplus van de vruchten off datter sal komen over te schieten bij deselve voochden op gelijc sal werden tot proffijt van d’andere erffgenaemen sonder dat de voorsz haer dochter off ijmant anders van haeren twegen haer daer tegens sal off sullen mogen opposeren op peene van deselve wtte keeren vruchten daer mede te verliesen. Ende dat deselve haer dochter maer alleen alsdan genieten sal haer bloote legittime portie deselve daermede alsdan instituerende en eerder niet, wil voorder sij testatersse soo wanneer haer testatersses voorsz vordere gaeding off tgene daer van door de neringe off coophandel die haer testatersses dochter en desselfs naecomelingen daer inne toe gelaeten wert sal mogen procederen sonder (?) mogen eenig en devolveren op haer testateursses voorsz broeder en suster en susters kinderen off derselver naecomelingen, soo wilde sij testateursse dat deselve goederen geheel ijsee vas sullen wesen, subiect en verband gelijck vande voorsz goederen van Aeltgen Jacobs gecomen hier voorsz intbrede is  gedisponeert, sulcx dat deselve sonder defalcatie van eenige portie noch oock bij eenige andre middelen tsij van contracte off andersints van haer testateursses bloede tot den vierden graede niet en sullen mogen werden vervreemt willende en begerende dat men altijts om te weten wie dat tot de voorsz goederen soude mogen gerechticht sijn, sall reeckening nae haer testateursse volgens d’ordre van ’t eerste placcat bij de Ed heeren Staeten op tstuck van de successie ab intestato gemoveert wilde voorts dat soo wanneer haer testateursse goederen op haer broeder en suster mitsgaders susters kinderen voorsz off derservel naecomelingen soude mogen devolveren bij geval van sterven van haer dochter en desselfs wettige descendenten als voorsz dat alsdan oock de vruchten van haer testateursses goederen bij eenige crediteuren van de voorsz gesubstitueerde erffgenaemen niet en sullen mogen aengetast gearresteert geconnemeert off geexeaitiert werden, maer sullen in cas dat eenige crediteuren daer op soude willen sprecken datelijck devolveren op de kinderen vande eenen derselver die met schulden belast soude mogen sijn, indien dat sij luijden kinderen hebben off andersints op dandere gesubstitueerde erffgenaemen die met geene schulden belast sijn (i.m.: des dat daer van sal volgen aen die gene die met schulden belast zijn) de naeckte alimentatie ende onderhoudinge heeft vorder geordonneert en (18v) wel expresselijck gewilt gelijck sij ordonneerde ende wilde mits desen, bij aldus in haer testateursses leven de goederen bij de voorsz Aeltgen Jacobs en Arent Jacobs achtergelaten (die noch met de andere erffgenaemen gemeen sijn, Ind) niet en soude mogen volcomentlijck geschift, gescheijde ende gedeelt wesen dat in soo daaniche gevalle de naervolgende executeurs van den voorsz testamente ende voochden van haere dochter eerstdaechs sullen pronoceren off beroepen ende voorts procederen tot schiftinge, scheijdinge en delinge van de voorsz goederen niet alleen met de erffgenaemen van de voorsz Arent Jacobsz maer oock met haar testateurss (i.m.: broeder, suster ende susterskinderen sulcx dat haer testateursses) dochter ende desselfs voochden seeckerlijck sullen mogen weten waerinne dat haer portie bestaet. Ende soo mene (?) haer testateursses off haer dochter soude mogen vande voorsz goederen te beure vallen vrsz huijs daerinne Jan Jansz Compassemaecker gadinge soude mogen hebben om tselve te hueren soo wilde sij testateursse dat de voorsz Jan Jansz in de huer van[dien?] voor een ander geprefereert sal sijn ende tselve in huere sal mogen gebruijcken sijn leven lanck mits betaelende behoorlijcke huere tot seggen van goede mannen hem des verstaende, voorts soo heeft sij testateursse gestelt ende geordonneert, stelde en ordonneerde mits desen tot executeurs van desen haeren testamente ende tot voochden van haer voorsz dochter en desselffs goederen den eersamen Claes Pieterszn van Vierhuijsen, haeren Jegenwoordigen man ende Thijs Pieterszn, biddende deselve de voorsz last te willen aenverden, gevende deselve gekoren voochden en elcke van hen volcomen macht om bij afflijvicheijt ofte onwille van een van hen beijden een ander te mogen kiesen die mede soodanige macht sal hebben off hij in deses testamente vervaet staet. Ende oft geviel dat sij twee gecoren voochden malcander niet en conde verstaen, in sulcken gevalle sij lieden hen adresseeren sullen aan de heeren weesmeesters deser Stede om een daerde voocht daer de voocht daer bij te doen committeren en stellen, willende dat haer dochter de voorsz haeren voochden in alle billicheijt gehoorsaem sall sijn soo dat sij oock sonder raet en advijs van die selve niet en sal mogen hijlicken [huwelijken] versoeckende mede dat de voorsz voochden haer testateursses goederen sullen Inventariseeren, deselve off de breve (?) van dien brengen ter weescamer deser Stede en met advijs van de heeren Weesmr wegen ende administreeren, voorts dat de goederen gecomen voor haer testateursses portie van de voorsz Aeltgen Jacobs ende Arent Jacobszn op de weescamer altijts sullen blijven alwaert saecke dat haer dochter quame te hijlicken en (19) Voor soo veel de vordere goederen aengaet deselve sullen daer blijven tot dat haer testateursses dochter ten huwelicken staete met advijs van de voorsz voochden off tot hare mondigen daegen gecomen sal sijn, mits indien dat sij caij te sterven sonder kint off kinderen nae te laten dat deselve goederen off tgene daer van sal mogen comen offprocederen weder gebracht sullen werden ter weescamer ende aldaer beneffens de voorsz andere goederen beswaert werden tot soo verre ende soo lange het verbant van deses testamente sal strecken des dat altoos geen verbant subiect sal sijn den Inboel van linnen ende wollen die sij testateursse metter doot sal komen te ontruijmen ende dat sulcx haer dochter daer mede haeren vrije wille sal mogen doen. Heeft mede sij testateursse gewilt dat de voorsz voochden mette gereetste penningen dieder inden inboel bevonden sal werden de vaste goederen vrij sullen maecken ende d’overschietende gerede penningen mede ter weescamer brengen om voorts op rente beleijt off andersints wel besteedig te werden. Willende voorts dat allen tgene sij testateursse hier naemaels noch sal maecken, legateren, bespreecken, veranderen, vermeerderen off verminderen tsij alleen voor twee gelooffwaerdige getuijgen soo wel vrouwen als mannen off sij haer testateursses hant off onderteeckeninge alleen sonder eenige getuijge soe bundich en crachtich sal moeten gehouden werden als offet voor nots ende getuijgen gepasseert off van woorde te woorde in desen testamente geschreven waere. Alle twelck voorsz staet seijde ende verclaerde de voorn testateursse te wesen haer wterst en laeste wille, ordonnerende, willende ende begerende expresselijck dat tselve sij als testament solemneel, codicille, gifte ter cause des doots off onder de levenden off andersints soo sulcx op t’crachtichste sal cennen, bestaen, volcomen voortganck hebben ende effect sorteren sal sonder ymants tegenseggen alwaert dat alle solemniteijten nae rechte gerequireert in desen niet en waeren geobserveert, sonder fraude versaeckende de voorn~ testateursse als mij notario voorsschr wettelijck stipulerende hier van gemaeckt ende haer gelevert te werden instrumenten een ofte meer inder bester forme. Gedaen binnen der voorsz stede van Amsterdamme ten huijse vande testateursse staende inde teertuijnen wthangende de galay, ten bijwesen van Hendrick Jansz Kaen ende Dirck Jansz Collert als getuijgen hier toe versocht ende gedebeden die de minute daer op neffens de comparante ende nots. ondertekent hebben.

(idem, fol. 31)

Op huijden den drije ende twintichsten Januarij Ao XVIc vijffthien compareerde voor mij, Palm Mathijs (…) d’eerbare Hendrickgie Willemsdr huijsvrouwe van Claes Pieterszn van Vierhuijsen, sieck te bedde leggende nochtans haer voorstant, wtspraeck ende memorie wel machtichende volcomentlijck gebruijckende alst wterlijck bleeck ende claerlijck scheen, de welcke verclaerde dat haere boecken nopende de handelinge in coopmanschap bij haer gedreven eenige jaeren lanck gehouden ende bewaert zijn geweest bij Claes Andrieszn , haeren boeckhouder gelijck hij deselve vuijt haeren naem alsnoch houdende ende bewaerende is. Sulcx sij comparante wil dat alles wes inde voorsz boecken bij de selve Claes Andrieszn soo vande ontfanck als vuijtgifte geteeckent zijnde ende alsnoch gerekent ende getekent soude mogen werden, zoo Enndicheerde (?) crachtich gehouden sall werden als off tselve bij haer selffs geschreven, geteeckent ende gerekent waere, wil mede sij comparante dat oft geviel zij deser werelt quam te overlijden dat deselve Claes Andriesz deselve boecken ricch vaarder sal houden ten overstaen van de voochden die~ seecker testament (bij haer gemaeckt) staen genomineert. Ende dat de voorsz Claes Andrieszn naer haer Comparantes offlijvicheijt voor sijn moeijten ende getrouwen dienst die hij haer comparante bewesen heeft boven sijn~ Erdmans loon soo wanneer hij hem begeeft ten huwelijck staet bij deselve voochden inden Testamentie gevaert vuijtgekeert zall worden in gereden Gelde de somme van ses hondert gulden eens, hem tselve voerwten bael bespreckende is wil zij comparante dat dese gifte neffens haere testamentaire dispositie gemaeckt volcaventel zall woorden anders aenden. Versoeckende aen mijn notaris dat ick hier van soude maecken ende de voorsz Claes Andrieszn zal hebben acte in forma. Gedaen binnen den voorsz Stede te woonhuijse van haer Comparante staende inde teertuijnen daer wthangt de Galeij ten bij wesen van Barent Hendrickxzn Cleermaecker ende Dirck Janszn Cellert als getuijgen van goede gelove hier toe versocht ende gebeden.

* 1615, 31-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Oude Kerk 1043-162: Handerickgen Willems, vrouw van Claes Pietersz, “in die teertuijnen”

* 1615, 7-4: Stadsarchief Amsterdam, archief Weeskamer [archief 5073, invnr 888, fol 128v]: "Op huijden is ter weescamer gecompareert Claes Pietersz van Vierhuijsen ende heeft voor den E. Heeren Weesmeesteren verclaert dat hij een wijle geleden alhier ter weescamer heeft gesustineert om der eeren wille dat hij nae rechten niet reprohabel was in't reguard van de vijghdijschap hem bij testamente van wijlen sijne huisvrou Heijndrickgen Willems opgeleijt over de persoone van Aeltgen Elberts haer onmondich kint ende derselver goederen ter saecke dat hij stiefvaeder van deselve Aeltgen is nochte om andere oorsaecke tegens hem ter weescaemere geallegeert, dan dat huh nu van meeninge is, ende vastelijck voorneempt den voorschreeven vooghdijschap aff te staen ende renuntieren, soe hij d'selve aff staet ende renuntieert bij desen. Immers voor al ten aansien vande voorschreven goederen sijnde nietemin wel te vreden den honoraire voochdijschap over den persoone van de voorschreven weeskinde te bedienen opdattet wel opgevoet ende eerlijc ten huwelijc besteedt werde sonder eenich bewijnt vande goederen over den welcken de E. heeren sullen gelieven een ofte twee andere voochden te committeren ende dat hier van tot sijnder ontlastinge Acte gemaect ende ter Weescaemer behoirlijc geregistreet werde. Actum den sevenden April anno 1615 presentibus alle de weesmeesteren.

(in marge:) Op huijden den 13 meije 1615 hebben de heeren weesmren op ’t versoeck van Claes Pietersz van Vierhuijsen verclaert voor desen aengenomen te hebben ende oock aen te nemen mits deesen, de renuncia[tie?] den selven Claes Pietersz in desen van sijn voochdijschap gedaen. ende daer keneffens mede dat de voorsz Claes Pieterszn voor desen alhier ter weescamer heeft opgebracht een viercant hert houten kistgen bij ekgen met ijseren banden, hebbende een slot met twee slotelgaten, uijt het sterfhuijs van sijn overleden huijsvrouwe Hendrickgen Willems gecomen, welck coffertje is gestelt in de kist onder de glasen ijnde allend weescam~."

* 1615, 29-4: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief, notaris Palm Mathijs. invnr 481B fol 545, scan A26334000102. Boedelinventaris opgesteld na de dood van Hendrikje Willems, op verzoek van de door de weeskamer aangewezen voogden over Aeltje Elberts, Cornelis van Campen en Tijmen Jacobsz van Hinlopen, nadat Claes Pietersz van Vierhuijsen afstand van het voogdijschap had gedaan. Het lijkt een tamelijk gegoede boedel, niet overdreven rijk, maar wat opvalt is de honderden servetten die Hendrikje Willems bezat. Onder de schilderijen bevinden zich schilderijen van Hendrikje Willems en van Elbert Thijmensz Drijver, en een schilderij van Aeltje als kind. En ook twee schilderijen van twee dode kinderen.

Inventarisatie goederen door mij ondergeschr notaris van de goederen die Hendrickien Willems eerder huijsvr van Claes Piereszn van Vierhuijsz metter doot heeft ontruijmt ende naegelaten. Ende dat ten versoecke van d’eersame Cornelis van Campen ende Tijmen Jacobsz van Hinlopen als voochden bij de E heeren weesmr~ deser stede Amsterd~ over Aeltgen Elbert, Nagelaeten dochterken van deselve Hendrickien Willems geëlageert ende gecoosen (i.m.: ten overst~ van Mr Adriaen Muller advt als assistent bij derselve geauthoriseert) nae affstand van de voochdijschap bij Claes Pieterszn van Vierhuijsen wt crachte van seecker testament bij deselve Hendrickien Willems gegeven voor deselve E heeren weesmeesters gedaen. Alles geinventariseert ten bij wesen van Dirck Jansz Collert ende Barent Hen~zn als get~. Den 29 (24?) april anno XVIc vijfftien gedaem tem woonhuijsen van vrsz Claes P~rs Vierhuijsz

(545v)

Hier nae volght den huijsra.. ende meuble goederen Hendrick… Willemsz behoort hebben Ende doe de vrsz Aeltie Elbertsz bij testament van haer moed~r .. gelegateert.

Zes nieuw peulen / twee oorkussens met / twee sloopen / noch twee oorkussens / met twee slopen / Noch twee oorkussens / met twee sloopen / noch vijftien oorkussens / met sloopen waerond~r / twee sond~r sloopen / twee cleijne oorkens / met een sloop / Een hooft peulu en / peulu laken / een hals kussentie / noch twee oorkussems / sonder sloopen / een peulu / twee tapisserij kussens / twee rosekransen / kussens / Drije slechte tapete / kussems / vier slechte stoelkussentiens / vijff rode trijpe kusstentiens / twee goude leeren kussens

(546) drije groene trijpen / kussentiens / drie groene spriren (spreien?) / drije witte spaense dekens / noch een witte spaense deken / twee groene gevoerde / dekens / twee rode spreien / een slechte tapet deecken / een groene spaensche / deken / een rode gevoerde deken / drije beddecleden / twee plaijn kussens / d’eene met groen solla..weck / ende d’and~r met wit wilck / gevoert / een bedt / een bedt met een / peulu / een peulu laken. Een / sack om ’t voors~r bedt / een bedt met een peulu / een out bedt / Noch een out bedt met een / peulu / een glase bart / - schilderijen - /

(546v) twee groote ende drije / cleijne lantschappen met lijsten / noch een lantschap sond~r lijst / twee conterfeijtsels van / twee dode kinderkens / een schilderij van~ v..orsechtecht / Een schilderij van johannes / den dooper / een schilderij van / actenuen Indiaen / een schilderij van twee / tronijen / een geschreven thien / geboden / een oude kaert / twee conterfeijtsels / van t’ dochterkens vad~r / ende moed~r / noch een conterfeijtsel / van t’dochterken / twee affgemeeld / schepen in schilderij / een schilderij van een / Engelsche trony / twee spaensche stoelen / met sijde franden / ende graij laken becleet /

(547) een spaensche stoel met / leer becleet / twee groene trijpen tot kussens / drije rode trijpen tot kussens / een groene setel stoell / twee witte beugel stoelen / een witte vrouwen stoel / twee kinder stoelen / twee vrouwen / groene stoelen / acht groene beugel stoelen / een hangent treesoor / een kannebort / twee gestoken kerckstoven / twee rode gardijnen / vijff luijer manden / noch een luijermant / drije linckermanden / twee naijmanden / noch een naijmantien / vijff houte geschilderde backen / twee visbeeltiens, ’t een / van geel ende ’t ander root koper / een groote vleijsketel / van root koper / drie waterakers / van root koper / een pot van geel coper / een pot van geel blick / een metael potien /

(547v) vijff metalen potgens / een kopere als aker / een geel copere potgen / twee copere pannekens / een tinne stooff pan / twee lubijsers / twee copere pijpen / een blicke rijff / een ijsere lepel / een slonsgen / een cleen root lantaerke / een hangijser / een blaesbalck / een houte hengel met / ijser beslach / twee copere pannen / een blicken comptoir pijp / twee preeckstoelen / een leeren bandelaer met graew sijde frangje / een mosket / twee rapiers / een poock / twee bardesans / een stuckien ebbenhout / een dosijn rode tartelborden / een pars / een schabel / een keuij

(548) een huijcke pars / een parste huijcke pars / eet witte mantel pars / een strooen hoet / een schorteldoeck pars / een slabanck / een cantoor met / een laij daerin / noch een cantoor met / een laij daerin / twee spiegels, d’eene / van ebenhout en d’ander / met vergulde spiegel / Een ijsere vijsel / vier dritte (witte?) doosen / noch twee witte doosen / - cleden - / een graeuwe rock met / vosse gevoert / Een Nacht tabbert van / graeu laken / Een bardeken daerin / een wapen gestelt / Een pulpitumen / drije slechte lakens huijken / twee satijne borsten / een meniste fluwelen borst / een swarte caffa borst / een swarte caffa borst /

(548v) een caffa borst / een sijde groff grijne / schorteldoeck / een oude boratte borst / een swarte lakens rock / met een fluwele boort / met vier coorden / een bruijne boratte rock / met twee pass..enten / een turx groff greijne / rock met een fluwele / boort / een paerse rock met / een fluwele boort / een rode lakense rock / met een fluwele boort / een gekeperte boratte / rock met twee passe / menten / een laeckens vlieger / met een fluwele boort / met vier coorden en / met heresaye slippen / een rode lackens rock / met een fluwele boort / een turckx groff greijne / vlieger met een fluwele / boort ende gebeelde armesijne opslagen /

(549) een groffgreijne rock / met een fluwele boort / met een coortien / een laeckense vlieger / met een fluwele boort / en cassa opslagen / een boratte vlieger met / twee franse coorden ende / gebeelde opslaegen / een slechte laeckense / rou vlieger met / gekeperde boratte opslagen / een swarte lakens mantel / met boratte opslagen / een brabantse huijck met / een caffa hoedeke / twee rode gardijnen / een root valletien / twee blaeuwe linde- / gardijnen / twee schoorsteen cleden / een van root tamast ende / d’ander van root saij / een stuck rode tamast / een stuck groff linden / van omtrent twaelff / ellen / een stuck groff feruet / lanck omtrent 50 ellen / een stuck fijn linnen / lanck omtrent vijfftich ellen /

(549v) een groot stuck feruet / een coffer becleet met leer / een Jack van herosaij / hebben~ baratte opslagen / een rouw mantel / een oude lakense huijck / een brouck ende rockien van laecken / een rode karsaijen borstrock / een witte karsaije borstrock / twee lijffiens van / witte gaese oochgiens / noch een gestreept lijffgen / een rode borstlap / een groff greijn jack / met martelen bont / gevoert / een oude caffa borst / een raijsmantelken van / honschoten / een raijs mantelken van / heresaij / een saxken daerin ses / bondelen gaeren / een out groen gardijn / thien brant sacken soo groot / als cleijn /

(550) – Linden - / vijff neusdoecken / vier en dartich sloopen soo noch een sloop / goet als quaet / noch acht sloopen / hondert twee en dartich servetten / seventhien oude servetten / negentich taeffelaken / noch twee taeffelakens / noch een taeffelaken / een pronck bedtlaken / van damast / een hantdoeck met een / cleijn servet / drije en veertich slooplakens noch vijff slooplakens / een peulu laken / seuventhien weuwe hemden / noch twee taeffellakens / twee en twintich vrouwen halsdoecken / noch een halsdoeck / twaelff beffen ofte / nacht halsdoecken / noch thien lakense halsdoecken / vier en twintich dun~ doeck huijssiens / vier mans slaepmutsen / achtien dundoecken broeckhuijven / noch ses kamerixe halsdoecken / een web linde laken / lanck omtrent sestich ellesn / een web linde laken van / omtrent dartich ellen / lanck /

(550v) een stuck tamast / een stuck flijtigh langh / vijfftich ellen / noch een web linnen omtrent / vijftich ellen / noch een web linnen / van omtrnt veertich ellen / een stuck taffelaken / een stuckien Camerix doeck / drije lappiens linnen / ses mans hemden / twee lappen Camerix doeck / seventhien mans kragen / een sackie met slabbetie en / kindergoet / een brandtsack / een paerse fluwele tas / met een groene fluwele buijdel / - silverwerck - / een groote silveren / gedreven schael / twee silvere kroesen / een groote en cleijne / silvere bierbeker / twee ssilverde roemerkens / twee silverde messen / een silver belleken /

(551) een silverden tantstoker / een silvere oorijser / een tafelboeckien met / silver beslagh / twee en twintich / silverde lepels soo groot als cleijn / een goude appel met een / haeck van gout / een beursken daerin / een stuck van een silverde / vergulde ketingh / een dubbelde vriese / rijxdaeld~r / seven selverde spe…gen / soo groot als cleijn / een vierkant stuck / geslagen silver met het / wapen van amsterdam / een cleijn stuck silver / ad idem / een gouden rijxdaeld~ / een goude porteglouser / een out gemunt / stuck gout / een dubbelde ducaet / een gouden rijder / een gouden franse croon / ½ pistolet / drije ¾ paeren van een Jacob / acht dubbelde gouden ra… / ½ gouden reael / een gelderse rijder / een stuckien ongemunt gout /

(551v) een silvere hecht / drije sijde veters met silver / naelden / - Ringen - / een gouden slangh / een gouden ringh van~ thien / geboden / een ringh sond~r steen / een gouden ringh daerin / een rogge bloem / een punt ringh / een robijn ringh / een punt ringh / een signet ringh / een turkoys ringh / noch een turkoijs ringh / twee clabbeck ringen / een memorij ringh / een Mariagie wesen~ / een robijn en diamant / taeffel / noch een diamant / ringh taeffel / noch een diamant roosgen / noch een punt diament ringh / noch een taeffel diament / rinxken / twee hoepen (hoopen?) in malcand~r /

(552) noch een merck ringh / een vergulde tantstoker / een silverde onderien / een silverde sleutelreep / met een haeck (?) / een silverde ketingtien met / een knoop wte tae.. / een ijsere kest / elff kopere kandelaers / een kopere stelp / een copere boetpas / een groote copere blaker / eem cleijn kopere blaker / twee hangt blakers / ses kopere kransen / een paer copere pijpen / een koperen ketelken / een kopere confoor / vier hant blakers / een coper pijpken / twee copere schaelkens / twee grote copere schalen / een copere schell / een coperen becken / drije copere dexels /

(552v) drije rode copere dexels / een copere kantoor kandelaer / drije schuijmspanen / negen tinne kannekens / gout gensebroexkens / een mengelen en spinrs / wijnkan / twee tinne waterpotten / noch een waterpot / drije tinne soutvaten / een tinne mosterpot / een tinne lamp een tinne / boterpot / ses tinne warmous komm~ / vier en twintich tinne / taliooren / vier tinne platelen / van drije ponts / twee tinne platelen van vier ponts / drije tinne platelen van / vijfftehalff pont / vijff tinne platelen van / dardehalff pont / twee tinne platelen van / twee pont / drije tinne platelen van anderhanlff pont / ses tinne platelen van / een pont /

(553) ses tinne sausieren / twee tinnen platelen van / vijff pont / twee tinnen platen van / ses pont / drije tinne platelen van seven pont / twee blicken braetpannen / met een blicken traen / een appel rooster / een braet rooster / een tinnen deurslach / drije kaersuijters / drije schaeren / twee ijsere vorken / twee pothengsels / een balanse / een ijser hantrooker / een hark mes / een ijsere brand~r / vier ijsere tangen / een ijsere hengel / een ijsere braesen spit / drije braetspoten / een en twintich aerde / kan~ soo groot als cleijn / een glaese kan / - horselugen (?) - /

(553v) vijfftien glaesen soo goet / als quaet / twee glaesen kannekens / een straetse kan / thien porseleijne boterschotelen / een parseleijne clapmus / seventhien parselijn sausiens / twee ..ollun klapmussiens / drie coppiens van porseleijn / een porseleijne schael / twee porseleijne cannen / een porseleijn kanneke / drije witte boterschaelen / drije lijorese kommen / een gedecte kop / een slechte aerde kom / seven straetse platelen / een oost-Indische bos / een coper coppien met een / cleijn copperen dexel / geschildert gekomen wt oost-Indie / drije lackie coppiens / - op sold~r - / (in ander handschrift) drije witte tobbetiens / een schaeff bort / clop bort / drije mantten / drije marcktemmers / drije houtte backiens / twee kannetiens / een vlaijsvat / een roode (?) lantaern / een spinwiel / een ben met out ijser / twee tinnertgens / een havers lae / een spit dat selver / waijnt / een farnasten / drije ouwe kanneborden / een deel ouwe Stou…en / vier schotelen met / een kan van out tin / drije drije stallen / een deel ouw plancken / een kist / twee halve vaten met / olije van palm / acht en dartich duijsent / boelast / een deel cleerstucken / eem haers lae / den sevenden maij 1615 / hier nae volgen noch / goeden ’t kint behooren / ses sloopen / twee peulu lakens / een cleijn slaeplakentien / een peulu laecken / noch een peulu laken / twee slaeplakens / thien servetten / ses taefellaken / elff droochdoeck / een root valletien en root schoorsteencleet / een vleijsvatt /

(554v) Hier nae volgen de goederen / van~ Inboel Claes Prs~zn / eijgen behorende / een staende tresoor / een schilderij van~ somer / een schilderij van~ winter / twee conterfeijtsels / van beijde sijn soonen / een schilderij van~ predikatie / Johannes / een lantschappien van / piraeus et Tisbe / een geschreven thien geboden / in een gulde leest / een stuck schilderij van / Langepier gedaen van / Marija ende marta / een schilderij van een lantschappien / een schilderij van Loth / acht blaeuwe geborduerde / kussens / drije tapijte kussens met / twapen van vierhuijsen

(555) vijff rose k..sp kussens / vijff cleijne lantschapiens / twee ronde schilderijen van scheepiens / vier spaensche stoelen / met groene sijde frangien / twee oker stoelen elck van drij stoelen / vier tapeten / een schoorsteencleet met / een valleke tapretwerck / een groene saije valleke / twee groene stoelen / twee copere broeders / twee tinne wijnkannen / twee pijpen ende kroitsij (?) / ses tinne platelen van / dardehalff pont / een tinne plateel van vier pont / vier tinne platelen van / twee pont / twee tinne sousieren / negen en twintich tinne talioren / twee dosijn houte talioren /

(555v) een reccht taefel / een spiegel / een swart harnas en kransch / vier hartschooffen / twee kopere ketels / een tangh met een hackmes / een waeffelijser / een lantaeren / een dwars mant / een kannerbeusien / een set bort / een vogel kou met ses vogels / welcke vogels alleen gemeen sijn / sestien porseleijne commen / vier porseleijne platte commen / ses parseleijne clapmutsen / twee en dartich porseleijne / boterschotels / thien porseleijne schaelen / viertien porseleijne copiens / soo groot als cleijn / twee lack coppiens wt Oost Indien / drije en dartich stux glaesen / - silverwerck - / vier silverde belaers / twee silverde roemers / twee gedreven silverde schaelen / een silverde beker / ses silverde copiens / een silverde sleutelrooij / een silverde onderriem /

(556) een silverde penninck / vier foude ringen wesen een merck ringh een paert / en twee clabbecken / twee punt schaelen van silver / drije slechte silverde schaelen / een vergult schaeltke / twee silverde vergulde gedeckte coppiens / een silverde vergulde stier / een silverde gedopte kan / een silverde wijnkan / twee silverde soutvaten / een silverde mosterpot / twee silverde vergulde / schroeven met noch / twee cleijne silverde vergulde schroeven / negentien silverde lepels / een silvert hecht / een gouden penninck / een deel silverde knoopen / gestaen aen een wambuijs / eem fluwelen kofferke / daerin een borduerde / buijdel met een hartgen / ende koker / een paer geborduerde hantschoenen / een paer sijde hoosen /

(556v) – linnen - / hondert vijff en veertich / servetten / een en twintich taeffelakens / van servet / vijff en twintich slaep / lakens / een ende twintich sloopen / drije peulu lakens / een stuck bedt teeck tot / een bedt / seven eekens / drije bedden / acht oorkussens / veerthien mans hemden / twee kannen met silverde letten / een blaeuwe kan sond~r lit /

(557) hier nae volgen de goederen / die staende huwelijck / aengekocht sijn / een ru web vijfftich / ellen lanck / een wit linne web / lanck dartich ellen / een wit linne web / vijftich ellen lanck / een wit linne web / lanck vijff en veertich / ellen / een stuck linnen / lanck vier ende twintich ellen / een stuck taeffellaken / lanck dartich ellen / thien slaeplaekens / hondert acht servetten / achtien pondt gaeren / vier en veertich roemers / veerthien pond schoongemaeckt / vlas / een haert ijser / twee stucken tamast / ses ijsere potten / met twee roosters / noch een ijsere potten / een tuck pot / (i.m.: alle welcke goederen staende huwelick aengecoft p~tijen an wedersijden gedeelt hebben gelijck sij oock t’selve elck na hun genomen hebben) / allen desen goederen / te samen staete yete / gedeelt ende hebben p~tijen tsijne elck / medegenomen /

(557v) Gedaen den laestlesten / april 1615 / ved~r begonnen den sevenden / Maij a~o XVI ende vijfftien / een valletie met een / schoorsteencleet / van tapeetwerck berustende Claes P~rs van Vierhuijsen / een tent van tapeswerck / berustende bij voors Vierhuijsen / een valletie ende schoorsteencleet / berust ond~r ’t dochterken / wesen~ genaijtwerck / moed~r tselve voorhaer / gecoft te hebben / noch een boeck becleet / met groen fluweele / hebbende silverde sloten / berust / ense seijt ad idem / een coffer botoqy / met swart leer / en de voeten dartoe / behoor~ berust ad idem / een papegaij berust / ad idem / een koude coper vergulde / orlogie berust~ / ond~ Claes P~rszn Vierhuij~ /

(558) acht kanarij vogelen / berust~ onder Claes Pietersz / dese navolgende goederen X / berust noch onder Claes Prszn / twee hoenderkouwen / wesende een cleijn groene / en een groot wit / een rode vuren slaepbanck / een oosterse kist / een mantelpars van / ebenhout / eem wit slaepbanckien / van vueren hout.

* 1616, 15-2: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief, notaris Palm Mathijs. Akte nr 18989, fol. 94-96v, o.a. scan 13835126263254: Claes Pietersz. van Vierhuijsen (de weduwnaar van Hendrikje Willems) en zijn schoonzoon Vincent Benningh (die met Hendrikje Willems een handelsfirma dreef) betwisten de financiële boedel-presentatie die de door de weeskamer aangestelde voogden van Aeltje Elbertsdr Drijver (genaamd Cornelis van Campen en Thijmen Jacobsz Hinlopen) hebben opgesteld. Volgens Vierhuijsen en Benningh hebben zij respectievelijk ruim 24.000 en 7.500 gulden uit de boedel tegoed. In het stuk wordt onder andere gesproken over de tijdens het huwelijk aangekochte woning in de Brouwerssteeg en tuin, het tijdens het huwelijk 'getimmerde' pakhuis Vierhuijsen en het verbouwde pakhuis op de hoek, die allemaal onderdeel uitmaken van de boedel.

(94) Op huijden den vijfftienden februarij anno XVI ende sestien heb ick, Palm Mathijs etc ter pnti~ van de ondergeschr getuijgen mij ten versoecke van Claes Pietersz van Vierhuijsen ende Vincent Benningh getransporteert ende gevonden aen~ psoon van Cornelis van Campen ende ten woonhuijse van Tijmen Jacobsz Hinlopen, geordonneerde voochden van het naergelaten weeskint van Hendrickien Willems ende hen alsnoch voorgehouden de contra presentatie voor desen aen henl~ bij de Inst.en in geschrifte gelevert, daer van hier naer de teneur is volgende met bijvoeginge van~ ampeler presentatie daer onder gestelt. Claes Pietersz van Vierhuijsen ende Vincent Benningh gesien hebbende de presentatie met het versouck van Cornelis van Campen ende Thijman Jacobsz Hinlopen, geordonneerde voochden van het nagelaten weeskindt van Hendrickien Willems, gedaen, doende contre presentatie eerst den voorn~ Vierhuijsen seijt te vreden te sijn mits dat hij eerst ende alvorens al ontfangen bij provisie vuijt de gemene middelen ende Coopmanschappen van~ neringe bij sijn huijsvr Hendrickgen Willems en Vincent Benningh gedaen de somme van 24258 guld~ 9 stuijvers, 6 penningen over de penningen bijden selve Vierhuijsen inde neringe ende handelinge van sijn huijsvr ende Vincent Benningh op Interesten gedaen ende verstreckt, in soodanigh cas datel~ affstant te doen ende over te geven aen de voorsz voochden alle Schepenkennissen, opdrachten, obligatien soo daer eenige onder hem sijn die ten (94v) behoeve van Elbert Thijmansz sijn gepasseert ofte ten behoeve van sijn huijsvr weds sijde, mitsgaders alle boucken pampieren ende registers die bij de handt van Elbert Thijmansz ofte bij sijn knecht in sijn leven sijn geschreven, soo van Coopmanschap als anders. Gelijck hij oock te vreden is in cas als vooren affstandt te doen bij provisie vande Immeuble goederen staende huwelijck aengecocht te weten de spijcker genaempte Vierhuijsz, de hoeckspijcker, het huijs inde brouwersteech, die thuijnen, het ledich erve met een sleutel van seecker kisgen twelck ter weescamer is gebrocht. Ende dit alles onvermindert een ijegel recht soo ter saecke van Interest gemeijne winste ofte schade, actien van Indempnitijt ende alles anderen d’een off des andren eenichsints ten principaele competerende des dat de voorsz voochden bij provisie sullen draegen ende gelden de lasten op’t voorsz huijs, spijckers, thuijn ende Erve staende dat oock de voorsz voochden den voorn~ Claes Pietersz sullen Indemneren ende bevrijen van seeckere twee obligatien bij hem geteeckent, d’een bij hem als principael van 1200 gul~ ten behoeve van Jan Willemsz Duijts, ende d’ander bij hem als voocht van Hendrickien Willems van 500 gul~ ten behouve van de broeder vande voorsz Jan Willemsz; dergelijx oock van alle het gene de voorsz Claes Pietersz voor sijn huijsvr soude mogen hebben geteijckent, het sij Obligatien, Contracten, Reeckeningen, quitantien ende andersints hoe het selve soude mogen sijn, nijet vuijtgesondert, als oock mede van seecker 1030 gul~ bij Claes (95) Pietersz ontfangen van Neeltgen van Haerlem, wonende tot Dordrecht, aengaende de gemene Crediteurs van een both tot Dordrecht gefaillieert, welcke penningen bij de voorsz Claes Pietersz aen Claes Andriesz weder overgetelt sijn doch dit alles met conditie dat soo verre bij Claes Pietersz ijets soude mogen vergeten sijn, het selve sijn goet recht niet en sal prejudiceeren, dan sal daer van in sijn geheel blijven. Ende de voorsz Vincent Benningh seijt mede te vreden te sijn mits eerst ende alvooren bij provisie ontfangen hebbende de somme van 7500 gl~ over sijn penningen inde voorsz gemenen handel geleijt, affslaen~ daer op bij moderatie de helfte van 3000 gls~ sond~r meer, (welcke 3000 gl~ hij staende de voorsz gemeijnen handel daer vuijt getrocken heeft) sal overgeven in handen van de voorsz voochden als requesters off van ijemant anders bij p~tijen ten wedersijden daer toe te nomineren, alle de boucken, obligatien, reeckeningen ende brieven de voorsz gemenen handen aengaende sulx dat een ijeder van p~tijen daer toe sal hebben vrij ende lijber acces ende daerwt sullen mogen trecken sulcke Copien ofte extracten autentijck als p~tijen ten wedersijden soude mogen van doen hebben ofte begeren ende dat de overige penningen naer voldoeninge van hem Vincent ende sijn schoonvad~ bij de voochden als sequesters sullen werden ontfangen ofwel bij den voorsz Vincent als best met de lijeden bekent sijnde mits dat hij sal gehouden sijn de penningen te brengen in handen vande doorsz voochden als sequesters off in ijemants anders handen off plaetse bij parthijen ten wedersijden te verkiesen ende dit alles onvermindert een ijegel~ recht soo ter saecke (95v) van gemeijne winsten ofte schaden, provisie ofte salaris te vreden voorts sijnde nopende de voorsz twee respective sommen met de voorsz voochden te reeckenen onder affslach te laten strecken tgene hij Vincent bevonden sal worden tsedert den 9en Junij 1615 meer ontfangen dan vuijtgegeven te hebben. Ende dat daer toe sal commen ende hem Benninck voorn~t volgen op Reeckening van tgene hij ende sijn schoonvad~r als vooren hebben moeten de somme van ontrent 3100 glds die inde Casse van Claes Andriesz sijn berustende, des dat de Obligatien ende schultboecken van~ gemeijnen handel in handen van~ voorsz Benningh sullen blijven tot dat den voorsz Vierhuijsz ende Benningh sullen voldaen ende betaelt wesen van~ voorsz twee respective sommen ende langer nijet mits dat de voorsz voochden daerentusschen de voorsz schultboecken mede sullen mogen visiteren naer haere believen. Welverstaen mede dat de voorsz Vincent hierentegens sullen gelevert werden bij de voorsz voochden de Reecke~ van tgene van wegen Hendrickgen Willems voorsz vuijt de casse van~ voorsz gemenen handel gelicht is tot haer huijshoudinge met Claes Pietersz voorsz gevallen. Item tot het betaelen van~ thuijn ledich erve ende het huijs van Peete Marrij staen~ huwel~ gecocht als oock tot optimmeringe van~ spijcker Vierhuijsen ende reparatie van~ hoeckspijcker mitsgaders tot betalinge van Hendrickgen Willems particuliere schulden geïnploijeert dat hem gelevert sal werden den (96) Rekeninge van Claes Andriesz nopende het gelt bij hem in casse geweest op den 9en Januarij 1615 ende van sijn ontfanck tsedert dien tijt tot den 9en Junij anno voorsz gevallen ende dit alles ten wedersijden soo wel in reguart van Claes Pietersz als Vincent Benningh bij provisie ende sonder malcanderen eenige cautie te stellen. Item onvermindert ende sonder prejuditie een ijegel goet recht ten principalen nopende alle tgunt voorsz is als oock onvermindert alle vordere pretensien soo van Capitael ende allen anderen hoedanich die soude mogen sijn bekent ende onbekent die d’een off d’ander van p~tijen op malcanderen soude mogen gepretendeert hebben ofte noch soude mogen pretenderen.

Pretenderen mede boven tgene als voorsz dat van de voorsz voochden voor desen copie hebben ontfangen, nopende de voorsz drije duijsent gul~ off affslach vandien mitsgaders tot affdoeninge van alle de vordere differenten ten principale wtstaende te gaen met de voorsz voochden voor d’Hers~ Dirck de Vlamingh, out schepen ende noch een ofte twee alsulcke goede mannen als de Jegenwoordige heeren Schepenen daer bij sullen believen te voegen, om door tusschenspreken van~ selve alle de voorszguestien te vercsel~liquideren ende aff te doen versoecken hier op der voorsz voochden onvertogen antwoorde ende bij affslach off weijgeringe vandien protesteren van alle costen, schaden ende Interessen ende dat bij henl~ Insinuanten niet en staet waer door d’affdoening van~ saecke questieux langer wtgestelt wert. Alle twelck de voornoemde (96v) Cornelis van Campen geinsinueert seijde ick versoecke copie ende de huijsvr~ van Thijmen Jacobsz Hinlopen overmits hij geoccupeert was mede geinsinueert, die seijde dat sijt haer man hadde aengedient datter een Nots was ende door sijn occupatie niet en mocht voorkomen~ twas genoech dat Cornelis van Campen copie gelevert werde. Gedaen pnt~ Jan Gerritsz Puijt gesworen lopende bode ende Jan Jansz als getuijgen.

* 1616, 25-2: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 19160, fol. 116v (scan NOTA00009000123): Elbert Willemsz Blaeuw verklaart op verzoek van Vincent Benning dat hij zijn zuster Hendrikje Willems heeft geholpen, na de dood van haar van Elbert Thijmensz Drijver, om de uitstaande schulden in te vorderen en om bij schippers na te gaan welke partijen peck en teer voor welke klanten waren. Hij heeft dat twee jaar gedaan, onder de belofte de helft van de inkomsten te mogen ontvangen, maar hij heeft, ondanks zijn aandringen, nooit iets van dat geld gezien. In de daarop volgende akte verklaart dezelfde Elbert Willems Blaeuw op verzoek van Vincent Benning, dat Hendrikje Willems hem herhaaldelijk heeft verteld dat de helft van de nering in pek en teer nu eigendom was van Vincent Benning, en dat ze het zonder het kantoor van bestevaer Vierhuijsen nooit had gered.

Op huijden den vijff ende twintichsten febr anno XVIc ende sesthien Compareerde voor mij Palm Mathijsz, ter pñtie vande onderges~ getuijgen Elbert Willemsz Blaeuw out omtrent 45 Jaeren, heeft ter requisitie ende versoecke van Vincent Banningh bij waere etc hoe warachtich is dat ten tijde sijn suster Hendrickie Willems weduwe werde van Elbert Tijmensz Drijver, sij hem getuijge alsdoen aengenomen heeft dat hij de moeijte soude soen om over all van haerentwegen te raijsen ende haer wtstaende schulden inte vorderen, als oock aenboort te vaeren aende schepen die met peck ende teer gelaeden quamen om aen~ schippers te vernemen aen wie het teer ende peck twelck sij medebrochten verschreven quam dat mede hij getuijge haer in alles wat de neringe aengingh ten dienste soude staen ende dat hij getuijge daer voor van de winst die van haere goederen in Coopmanschappen bestaende soude genieten de gerechte helft soo dat ten selven tijde van alle haer goederen in coopmanschappen bestaende gemaect werde. Ten staet dewelcke doentertijt gemaect werde nae sijn getuijgens best onthouden bij Abraham de Malijn haeren dienaer off bij Claes Andriesz haer neeff neffens een teerwercker die mede haer diender was Verclaert voorts dat hij getuijge omtrent twee Jaeren lanck deselve sijn suster heeft gedient ende dat hij (117) haer tot meermaelen Rek~ heeft affgevordert om te weten wat sijn proffijten waeren, maer dat hij van haer noijt Rekeninge heeft weten te becomen, als oock van~ toegesaijde proffijten van~ coopmanschappen gevallen nijet heeft genooten. Alle twelck hij attestant verclaert etc Gedaen pnt~ Jan Jansz ende Roelant Joosten als getuijgen.

(volgende akte - nr 19758:)

Op huijden den vijff ende twintichsten febr anno XVIc ende sesthien Compareerde voor mij Palm Mathijsz, ter pñtie van~ onderges~ getuijgen Elbert Willemsz Blaeu out omt~ 45 Jaeren, heeft ten versoecke van Vincent Banningh bij waere etc hoe warachtich is dat sijn suster Hendrickien Willems hem tot meermalen gesaijt heeft dat den producent de helft van~ neringe van~ coopmanschap bestaende in teer en peck aengingh. Ende dat hij producent de helft van de bate ende schade daer wt te verwachten hadde. Verclaert vord~ dat deselve sijn suster tot meermalen hen gesaijt heeft soo zij ’t comptoir van bestevaer Vierhuijsen nijet hadde gehadt, dat sijt nijet en soude weten te harden hebben. Alle twelck hij attestant verclaert alsoo wararchtich te wesen pretenteren~ des noot ende daer toe versocht tselve breder bij Eede te verclaeren. Gedaen p~nt Jan Jansz ende Roeloff Joosten als getuijgen.

* 1616, 5-5: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 15821; scan NOTA00009000181, p. 175: Compareerde Davidt Gorter, ca 36, wonende te Mechelen, zegt op verzoek van Claes Pietersz van Vierhuijsen, dat hij, tijdens het leven van Hendrikje Willems, vaak bij hen thuis gelogeerd heeft. Hendrikje heeft onder andere tegen hem gezegd dat ze de coopmanschap niet zou sterk zou kunnen drijven, als ze haar mans geld er niet voor had kunnen gebruiken.

* 1616, 14-5: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 18403; scan NOTA00009000187, fol. 179v-180: De notaris gaat, op verzoek van Vincent Benningh op bezoek bij Claes Andrieszn en vertoont hem twee boeken en twee rekeningen, met de vraag te bevestigen dat het om Andrieszn handschift gaat. Hij beaamt dat.

(179v) Op huijden den vierthienden Maij anno XVIc ende sesthiern heb ick, Palm Mathijszx ter p~ntie van de onderges~ getuijgen mij ter requisitie ende versoecke van Vincent Banningh poorter deser (180) Stede getransporteerde ende gevoechd neffend de p~soon van Claes Andrieszn ende hem vertoont een groot boeck een cladtboeck ende twee Reck~ ende hem gevraecht off tgene hem door mij notario ende boecken mitsgaders bijde originele Rekeningen vertoont werden niet was sijn eijgen handt ende geschrifte, ende off tselve bij hem selfs nijet was geschreven. Daer op de voorsz Claes Andrieszn saijde dattet altsamen sijn eijgen handt ende bij hem selffs geschreven was, hebbende de voorsz Vincent Benningh aen mij Notario tselve ad notam te nemen ende hem hier van te leveren acte. Mitsgaders oock copie autentijcq wt tgene ick notario de voorsz Claen Andriesz hebbe vertoont gehadt, d’selve onder de cachette mijns Nots aen desen te hechten. Alles geschiedt p~nt Barent Hendricxzn ende Jan Janszn als getuijgen.

* 1616, 17-5: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 13915, fol. 183v (scan NOTA00009000191): Jacob van Pollenberch, procureur, verklaart dat hij op 13 mei samen met Claes Pietersz van Vierhuijsen geweest is in de Schepenkamer, waar Vierhuijsen vertelde dat zijn zwager Vincent Benningh van de schepen Laurens Jansz afgelopen oensdag in het gasthuis had gehoord dat op het appel van Vierhuijsen negatief was beschikt, en hij wil nu weten of hij dat wel goed begrepen heeft. Na enige (besloten) deliberatie zegt de voorzitter van de Schepenkamer, Laurens Jansz Spieghel dat inderdaad woensdagmiddag besloten is het request af te wijzen, en dat dat bij deze aan Vierhuijsen wordt meegedeeld, waarop ze hem het request weer hebben teruggegeven. Deze verklaring van procureur Van Pollenberch is door de notaris in een akte opgetekend, waarbij als getuige optreedt Willem Elbertsz Wissingh. Die laatste moet wel het neefje van Hendrikje Willemsz zijn, de zoon van haar broer Elbert Willemsz Wissink.

* 1616, 17-5: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 13414, fol. 184 (scan NOTA00009000192): Mr. Jan de Wit, advocaat voor het Hof van Holland vertelt op verzoek van Claes Pieterszn van Vierhuijsen, dat hij met Vierhuijsen en Vincent Benningh op 4 mei jl naar de weeskamer is gegaan, omdat advocaat Davelaer op verzoek van de voogden van Aeltje Drijvers (en in het bijzijn van Cornelis van Campen en advocaat Muller) Vierhuijsen en Benningh had verzocht om al het geld dat sinds het overlijden van Hendrikje Willems door hen beiden is ontvangen naar de weeskamer te brengen, ofwel een bevredigende garantie afgeven. Advocaat de Wit heeft daarop, na overleg met de twee, gezegd dat er ten eerste geen rechtsgeldig verzoek hiertoe in ingekomen, en ten tweede dat zij bereid zijn aan het verzoek te voldoen zodra Vierhuijsen zijn fl 24.258:9:6 en Benningh zijn fl 7500:-:- hebben kunnen incasseren. Wat er dan nog binnenkomt kan via een “cautie” ten behoeve van het weeskind worden uitgekeerd worden, na een uitspraak van een rechter of van goedemannen hierover. De weesmeesters namen het voorstel in beraad, maar de volgende dag, toen het gehele gezelschap opnieuw in de weeskamer was, is het voorstel van de hand gewezen en zijn Vierhuijsen en Benningh opnieuw gelast om alle ontvangen penningen ter weeskamer te brengen. De weesmeesters weigerden hiervan een akte op te stellen, waarna Vierhuijsen deze akte voor de notaris heeft laten maken.

* 1616, 30-5: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 17511, fol. 194v (scan NOTA00009000202): Hendrik Bartelmeuszn, arbeider in teer, ca 32 jaar, getuigt op verzoek van Vincent Baningh. Hij vertelt dat hij arbeider in peck en teer was in dienst van wijlen Hendrikje Willems en Vincent Baningh in gelijke mate, en na haar dood veel teer voor Vincent Baningh heeft verwerkt. Daardoor weet hij zeker dat er enige “starten teer” op de “wall” van Claes Andriesz zijn blijven staan, die eigendom zijn van Vincent Baning en de erfgenaam van Hendrikje Willems. Enkele weken geleden heeft Claes Andrieszn aan Vincent Baningh gevraagd of hij deze starten teer niet wilde verkopen. Baningh wil voor zes gulden verkopen, Andriesz wil voor vijf gulden plus een “vaenebiers in ’t gelach” kopen. Baningh houdt vast aan zes gulden, maar Andriesz zegt dat hij dan Aeltje [Drijvers] ook zes gulden moet geven. De getuige corrigeert: nee, de helft van zes gulden voor Vincent Baningh en de andere helft voor Aeltje. Maar Claes Andriesz houdt vast aan vijf gulden plus een vaen. Op dat bod zijn ze uiteindelijk akkoord gegaan. Baningh zei: zet het geld maar op onze gezamenlijke rekening, want het teer gaat toch de gezamenlijkheid aan – en dat beloofde Claes Andriesz.

* 1616, 20-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 13878, fol. 253-254v (scan NOTA00009000259) Op 20-8-1616 heeft de notaris op verzoek van Claes Pietersz van Vierhuijsen een bezoek gebracht aan Cornelis van Campen en Tijmen Jacobsz Hinlopen, naar eigen zeggen door de weesmeesters aangesteld als voogden over Aeltje Elberts, enige dochter van Elbert Thijmenszn en Hendrickgen Willems. Van Vierhuijsen heeft kennis genomen van de inhoud van een mandement en een arrest van Hoge Raad in Holland, welk mandement hem gisteren door een deurwaarder is overhandigd. Hij heeft tegen dat mandement oppositie en appellatie gevoerd: het bevat vele onwaarachtige middelen, onder andere de navolgende woorden: “dat Vierhuijsen van de gemene middelen al zijn leven pachter is geweest, niet hebbende dan sobere meubelen ende een huijs binnen Amsterdam, dat men seijt boven de weerde belast te zijn” en “wijder dat grootelijcx te beduchten was, ende alreede diergelijcke geruchten gingen, dat hij insinuant hem niet soo treffelijcken boedel onderleggende, eijndelijck met alle der voorschreven weeskints penningen soude mogen vluchten ende doorgaen met hem nemende alle boecken, obligatien ende andere pampieren”, waardoor Vierhuijsen zich geinjureerd en geledeert voelt in zijn goede eere naem ende faem. Het is onwaar, omdat zijn huis meer dan 20.000 gulden waard is en onbelast. Hij appeleert bij deze daarom tegen het mandement en tegen de “atroce injurie”, en wil dat Van Campen en Hinlopen verklaren dat dat mandement hun werk niet is en het desavoueren, zo niet, dan houdt Vierhuijsen het wel voor hun werk. Hij wil ten eerste het groot schuldboek bekijken van de gemene nering tussen Hendrikje Willems en Vincent Benning, en wel met name de rekeningen die hij van tijd tot tijd bij Claes Ariaens, zijn overleden huisvrouwens neef, heeft ingediend, verder enige obligaties op zijn naam, en brieven betreffende de immeubele goederen, en nog enige boeken die Claes Ariaens heeft bijgehouden, in effecte het cassaboeck. Hij is tevreden wanneer deze boeken en brieven ten overstaan van een officier en twee schepenen worden overhandigd, verzegeld, opdat de deurwaarder ze bij de provinciale griffie kan bestuderen.

Hinlopen zegt: “ik hoor en zie”, Van Campen zegt niet te zullen antwoorden voordat hij met zijn mede confrater gesproken heeft. De notaris vervolgens 21 augustus naar Van Campen teruggegaan voor een antwoord, die zei nog niet te kunnen antwoorden, dus antwoord dat hij hoorde en zag.

* 1616, 21-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 17504, fol. 254v (scan NOTA00009000261 / 262): Op verzoek van Vincent Benning, coopman, gaat de notaris naar Cornelis van Campen en Tijmen Jacobszn Hinloopen met de volgende insinuatie: Het mandement, waarvan hij gisteren door de deurwaarder op de hoogte is gebracht en dat op verzoek van Van Campen en Hiloopen is opgesteld bevat, behalve veel onwaarachtigheden, de volgende woorden: “dat Vincent Benning van zeer geringe middelen is, ende over sulcx grootelijcx te beduchten is, gelijck alreede eijndelijck geruchten gaen dat de voorschreven Benning met soo treffelijcken boedel hem onderleggende eijntelijck met alle des weesmts~ penningen soude mogen vluchten ende door gaen met hem nemende alle de boecken, obligatien ende andere pampiereen den voorschreven boedel concernerende”. Hij vind dat merkwaardig, omdat hij meermalen heeft aangeboden cautie te stellen voor hetgeen het weeskind van hem tegoed zou mogen hebben. Benning houdt de twee voogden aansprakelijk voor de aantasting van zijn goede naam en faam, en appelleert alsnog tegen het mandement. Hij is bereid om in het bijzijn van een officier en twee schepenen alle boeken die de teer en peckneringe aangaan te overhandigen, doen verzegelen en aan de deurwaarder en de provinciale griffie voor inspectie voor te leggen; hij is bereid alsnog cautie te stellen voor wat het weeskind van hem tegoed heeft, en stelt daartoe zijn moeder Aaltje Willems voor.

* 1616, 21-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 13367, fol. 255v (scan NOTA00009000263) Op verzoek van Vincent Benning, coopman, is de notaris samen met Cornelis van Campen naar het huis van Tijmen Jacobszn Hinlopen gegaan, en heeft daar namens Benning een insinuatie voorgelezen. Het mandement penael en het arrest van de Hoge Raad in Holland op de beide (volgens eigen zeggen door de weesmeesters aangestelde) voogden van Aeltien Elberts, enige dochter van Elbert Tijmens en Hendrikje Willems is vals, en hij verklaart daartegen alsnog te appelleren. Ondertussen zal Benning deze twee personen institueren en op hen verhalen de schade die hij lijdt en lijden zal door deze procedure, omdat het hun werck is. Hij eist dat alle boeken en administratie over de boedel, in bijzijn van een officier en twee schepenen, wordt overhandigd en verzegeld, opdat de zaak door de provinciale griffie inhoudelijk kan worden onderzocht; Vincents moeder, Anna Willems, staat in de tussentijd garant staan voor het dubbele van het bedrag waartoe hij veroordeeld is. Benning wil dat de dienaars van de deurwaarder die nu hem en zijn huis bewaken, hun biezen pakken; zo niet, dan klaagt hij de voogden aan wegens hinder en geweld - daarbij in ogenschouw nemend dat zijn vrouw hoogzwanger is en hiervan veel last ondervindt. De voogden wraken de borging door Vincents moeder, volgens hem ten onrechte omdat zij veel onbelaste huizen heeft in Amsterdam, en ook veel land en goed onder de jurisdictie van de provincie Holland. Van Campen en Van Hinlopen verschijnen later bij de notaris voor hun antwoord: ze hebben begrepen dat de goederen en gelden die Anna Willems bezit, slechts in lijftocht zijn, en restitutie subject zijn, maar dat als de weesmeesters haar borg accepteren zij, als door de weesmeesters gestelde voogden, daar in mee zullen gaan.

* 1616, 25-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 17718, fol. 260 (scan NOTA00009000267). Anna Willems, weduwe van wijlen Claes Benninck (geassisteerd met Olof Pouwels), Claes Pietersz van Vierhuijsen en Jan Corneliszn Coert, kooplieden, stellen zich borg en als cautionarissen voor Vincent Bennink, haar zoon en respectieve zwager, ten behoeve van Cornelis van Campen en Tijmen Jacobsz Hinloopen, voogden van Aeltje Elberts, dochter en erfgenaam van Elbert Tijmenszn en Henrick Willems. Ze beloven te voldoen het gewijsde van de Hove van Hollant, en wat Van Campen en Hinlopen op grond van een sententie van hetzelfde hof van Bennink te goed zouden mogen hebben, zoals nader is beschreven in het mandement van de twee, bij de Hoge Raad in Holland dd 29 juli jl geimpetreert en op 19-8 geëxploiteerd. “Item de voornoemde Anna Willems mede ’t Senat Consulto Volliany haer daer van onderrecht houdende mitsgaders de willekeure deser stede dicterende dat vrouwen haer geen borgen stellen mogen…”

* 1616, 25-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 18061, fol. 261v (scan NOTA00009000268). Claes Pietersz van Vierhuijsen en Anna Willems (geassisteerd met haar zoon Jacob Benning) spreken af dat haar garantie voor haar zoon Vincent Benning als borg voor "het gewijsde" van de Hoge Raad, nooit meer zal bedragendan fl 4000:-. Claes Pietersz stelt zich garant mocht het gewijsde tot een hoger vonnis komen.

* 1616, 1-9: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 16854, fol. 264 (scan NOTA00009000270): Op verzoek van Vincent Benning verklaart Niclaes Wandelman dat hij herhaaldelijk heeft gehoord dat Hendrikje Willems (vrouw van Claes Pieterszn Vierhuijsen) zei, dat haar pek- en teerhandel voor de helft eigendom was van Vincent Benning. NB: ook deze Claes Wandelman is familie: hij is op 6-8-1609 ondertrouwd met de 19 jarige Aeffgen Claesdr, dochter van Claes Pieters Halvemaen alias van Vierhuijssen.

Op huijden den eersten September anno stestien hondert ende sestien compareerde voor mij Palm Mathijssen openbaer notaris tot Amsterdamme residerende bij den hove van Hollant op nominatie der voorschreven Stede geadmitteert ter presentie van de ondergeschreven getuijgen d’eersaeme Niclaes Wandelman poorter deser Stade out ontrent drijendertich iaren heeft ter requisitie ende versoecke van d’eersaeme Vincent Benning mede poorter der selver stede nij zijne manne waerheijt in plaetse van eede verclaert hoe waerachtich is dat hij getuijge tot meermalen Henrickjen Willes in haere leven huijsvrouwe geweest van Claes Pieterszn Vierhuijsen heeft hooren seggen dat de neringe van pick ende teer die sij dede de voornoemde Vincent Benning mede halff aenging ende dat sij de selve neringe ’t saemen dede. Alle twelck hij attestant verclaert alsoo waerachtich te wesen presenter~ des noot ende daer toe versocht tselve breeder bij eede te verclaeren. Gedaen present Hans Palm ende Barent Henricxsen als getuijgen hier toe versocht.

* 1616, 1-9: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 13874, fol. 264v (scan NOTA00009000271): Trijn Hendriks, de vrouw van Fop Elbertsz, heeft Hendrikje Willems tijdens haar ziekbed verpleegd. Toen heeft Hendrikje haar gezegd dat ze de concurrentie wel zou durven aangaan met Jan van Horen, maar dat de firma dan tien à twaals duizend gulden in de waagschaal zou moeten zetten, en Vincent Benning zou dan dus vijf- à zesduizend moeten opbrengen.

Gecomp (…) Trijntgen Henricx, huijsvrouwe van Fop Elbertszn, out ontrent veertich jaeren, heeft ten versoecke van Vincent Benning bij waere etc., hoe waerachtich is dat zij getuijge eene Henrickjen Willems, de huijsvrouwe van Claes Pieterszn Vierhuijsen, in har sieck bedde heeft bewaert ende gedient, ende dat deselve Hinrickjen Willems onder andere reden haer toeseijde, dat soo Vincent Benning soo wel tegens vijff ofte ses dusent guldens mocht om in te brecken als sij Henrickjen wel mocht, sijs oude de neringe wel tegens Jan van Horen durven wtvoeren, maer moesten te saemen een tien off twaelff dusent gulden in de waechschael stellen. Alle twelck versz gedaen present Hans Palm en Barent Henricksz als getuijgen.

* 1616, 2-9: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 18012, fol. 264v en 265 (scan NOTA00009000271): Twee aktes: Claes Pietersz van Vierhuijsen laat Mr. Jan de Wit en Melchior Bouwer, gemeentesecretaris, verklaren dat hij op 25 augustus bij hem thuis aan de schout en aan schepenen Roetert Ernst en Andries Becker zijn bezit in zilver en juwelen heeft laten zien, die in de inventarisatie genoemd worden, en ook heeft getoont dat hij weliswaar in een sober meubilair leeft, maar bepaald niet in armoede. In de volgende akte verklaren Jan Sijmensen (47), koopman in Buiksloot, en Gerbrand Drickx van Lantsmoer (18), dat zij nog medio augustus enige lasten en tonnen teer hebben verkocht aan Benning, dat ze dat al vaak gedaan hebben, en dat er altijd prompt betaald is. Ze hopen ook de vertien last teer die ze nog hebben weer aan Benning te mogen leveren.

* 1616, 10-10: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Palm Mathijs, akte 14262, fol. 286 (scan NOTA00009000292/293): Jan Hendrik Rotgans zegt dat hij door Hendrikje Willems benaderd is om met haar een compagnieschap in peck en teer te beginnen, maar dat hij na het inwinnen van advies en het berekenen van voors en tegens dat aanbod heeft afgeslagen.

Jan Henricxzn Rotgans zegt, op verzoek van Vincent Benning, dat hij Henrickjen Willems, de weduwe van Claes Pieterszn van Vierhuijsen, meermalen heeft horen zeggen dat de nering van peck en teer Vincent Benning mede half aanging, “gelijck ook de voorseijde Vincent de helft behoorde inde factorije van vis ende anders die sij dede”. Henrickje heeft Rotgans ook gezegd dat Vincent Benning fl 7500:-:- in de nering van peck en teer heeft ingebracht. Verder verklaart hij dat Henrickje, toe ze weduwe was van haar eerste man, Rotgans graag voor de helft in de nering van peck en teer aangenomen zou hebben. Rotgangs heeft zitten rekenen wat dat voor opbrengst en kosten zou betekenen, en hoeveel er geïnvesteerd zou moeten worden, en heeft er met diverse mensen over gesproken. Onder andere met de “persoon die int selve huijs gewoont ende gelijcke neeringe gedaen hadde”. Hij heeft het voorstel tenslotte van de hand gewezen, waarop Vincent Benning met haar in compagnie geraakt is.

* 1622, 287-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [438-99] testament Claes Pietersz van Vierhuijsen. Hij herroept het codicil, gemaakt op 31 juli 1620 (nots Palm Mathijs). Hij nomineefrt tot zijn universele erfgenamen: de kinderen van wijlen Trijn Claes, Aeltien Claes, Brechten Claes, de kinderen van Marritgen Claes, Jan Claesz en Aeffien Claes, zijn kinderen en kindskinderen. Hij bepaalt dat Jan Corneliszn, verver, vanwege zijn kinderen, noch Vincent Benninck van wege zijn huisvrouw aanspraak kunnen doen op goederen of erfenis. Verder genoemd: Jan Claesz, zijn zoon, Pieter Claesz, mede zijn zoon, Jan Hendricksen Rotgans, zijn schoonzoon, Claes Wandelman, zijn schoonzoon. Zijn vrouw Stijntje Jacobs krijgt een levenslange lijfrente. Hij woont in zijn huis, genaamd Te Cleeff, op de Nieuwezijds Voorburgwal [de Poort van Cleve??]  Executeurs zijn zijn zoon Jan Claesz Vierhuijsen en Claes Wandelman.

* 1622, 11-6: Stadsarchief Amsterdam: DTB begraven: Claes Pieters Vierhuijsen wonende bij Wtenburgsbrug.

* 1627, 20-7: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijsz, [band 17, fol. 147v, NOTA00016000151.jpg]: op huijden den 20sten juli 1627 verscheen Trijntien Hendricx, mij notaris wel bekend, ca 50 jaren oud, huisvrouw van Foppe Elbertsz, vlotschuitenvoerder, verklaert ten verzoeke van de erfgenamen van Claes Pietersz van Vierhuijsen hoe waarachtig het is dat zij voor dienstmaagd gewoond heeft bij Claes Pietersz Vierhuijsen en Hendrickien Willems zijn huisvrouw en dat zij in dezelve dienste is gekomen op Allerheiligen tevoren ten tijde dat Hendrickien Willems in 't laatst van januari daaraan (daarna) kwam te overlijden. En dat Hendrickien Willems van Allerheiligen af alzo doorgaans ging quenende (kwijnende?) in sieckte al gaande staande totdat zij in 't beginsel van januari te bedde ging liggen. Dat mede zij getuige als dienstmaagd haar in haar ziekte te bedde leggende handreikinge gedaan heeft en dezelve Hendrickien Willems van 't eerste tot 't leste goed natuurlijk verstand heeft gehad, gelijk zij getuige ook daar ten huize van de naaister, genaamd Griet Jacobs, verstaan heeft dat Hendrickien Willems aan Griet Jacobs "d'eene dag zo zij den anderen dach overleede nach met volle verstandt bespreeckende was een cassa borst dat mede zolange de voorn: Hendrickien Willems ziek te bedde gelegen heeft nooit enige buren over flaeute off ander ongeval in huijs gehaelt is, gelijck oock mede gedurende de voornoemde Hendrickien Willems sieck te bedde gelegen heeft zij tot meermaels over de kamer tot haer vermaekinge heeft gegaan ende gestaan, alle 't welk zij attestant verklaart etc. Gedaen en present Gerrit Jansz Schuerman, backer, en Pauwels Jansz van Sloterdijck, als getuigen.


Openstaande vragen / discussie


De begraafinschrijving van 1597 is ingewikkeld: een Egbert Thomisz op het Camperhooft. Wie was dat? Gezien het verschuldigde bedrag gaat het om een volwassene.

* 1606, 1-9: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw Kerk: Vincent Benning, 38 jaar oud, wonende op de Nieuwezijds Achterburgwal, geassisteerd door zijn moeder Anne Willems, en Brechgen Claesdr, 24 jaar oud, wonende op de Nieuwezijds Voorburgwal, geassisteerd door haar vader Claes Pietersz Halvemaen.

Claes Pietersz van Vierhuijsen heeft ook nog een zoon Jan Claesz van Vierhuijsen die op 25-jarige leeftijd in 1607 trouwt, en een zoon Pieter Claesz van Vierhuijsen die op 38 jarige leeftijd in 1627 trouwt. Dat betekent dat zijn huwelijk met Lijsbeth Jansz dus tussen tenminste 1582 en 1599 geduurd moet hebben.

-[GAU II 174] 1616 29/5: Geraert Hamel advocaet l/v Utrecht, oom en voogd van de kinderen van zaliger Ernst Jansz van Meerwijck in leven wonend Amsterdam, cst Dr Jacob Hamel en Henrick Hamel zijn zoons om te Amsterdam een huis te trp

-[NA Hof van Holland 3848] 1617 7/12: Lijsbeth Willemsdr weduwe Ernst Jansz van Meerwijck met Pieter Carelsz haer gecoren voogd, Willem & Claes Andriesz vhz, Hendrick Hamel als x Aeltgen Drijvers, mitsgaders verv. voor Elbert Willemsz Wyssinge alle tesamen in de vrsz qualiteyt erfgenamen van Aeltgen Jacobs in leven hvr was van Arent Jacobs Compas, requiranten – Claes Ryckx vhz, Claes Gerritsz, Evert Gerritsz en Willem Dirckx als x Janneke Gerrits wesende schoonbroeders vhz en verv Lysbeth Gerritsdr hun zuster, weduwe van Ide Pieters, Griet Lambrechts weduwe † Claes Jacobsz Compas, Ryck, Thonis en Jacob Claesz hare drie zoons vhz en verv Abraham Claesz hun broeder op reis naar Guynea, kinderen en erfgenamen van Claes Jacobsz Compas vrsz, Jan Barentsz als x Maria Gerritsdr, all erfgenamen van Arent Jacobsz Compas vrsz; over scheiding der goederen.

NB meteen erna eodem die: Hendrick Hamel coopman te Amsterdam x Aeltgen Dryvers, enige erfgename van Elbert Thymansz Drijver x Hendrickjen Willemsdr impetrant – Outgert Hermansz schiptimmerman te Enchuysen etc