XIV-1871 (Jacobs?), Willem

Willem NN


ouders:


geboren:

gedoopt:

overleden: voor 1587

begraven:


beroep: (zeilmaker?)

woonplaats / adres: Amsterdam (Kamperhoofd?)


relatie:


ouders:


geboren:

gedoopt:

overleden: voor 1587

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


Kinderen uit dit huwelijk

Biografische aantekeningen


Van Willem NN is mij niets anders bekend dan zijn voornaam. Hij en zijn vrouw moeten al voor 1587 zijn overleden: dat verklaart dochter Jacobje tijdens haar ondertrouw. Zeer waarschijnlijk is één van beide de broer of zus van Aefje Jacobs. Van zoon Elbert wordt gezegd dat hij in Zutphen of Deventer is geboren, wat erop zou kunnen duiden dat het echtpaar zich pas daarna in Amsterdam heeft gevestigd.

Zoon Elbert Willemsz, later Blauw genaamd (1615), is eerst kompasmaker, wordt rond 1614 herbergier (waarschijnlijk op het Kampereiland), maar komt in grote financiële problemen.  Hij koopt zijn bier op de pof bij Philip Lenerts, en leent geld van Bartholt Philips, maar ook van zijn zwager Ernst Jansz van Meerwijck. Hij kan die lening niet terugbetalen, waarop de twee zwagers bij de notaris een betalingsregeling opstellen: Elberts inboedel wordt geïnventariseerd en overgedaan aan Ernst Jansz, waarmee de schuld van fl 600,- wordt afbetaald. In die inboedel zijn vier, kennelijk waardevolle, olieverfschilderijen.


Bronnen


De gegevens over de vier kinderen van Willem N zijn afkomstig uit vele notariële akten uit Amsterdam, over de verdeling van de erfenis van het echtpaar Aeltje Jacobs en Arnoud Jacobs Compas. Zie bv Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief, Notaris Fred. van Banchem, inv.nr 278, fol. 63v-68v dd. 3-2-1617 en inv.nr 278, fol. 82v-83 dd. 10-2-1617. (zie de samenvattingen op de pagina van Hendrik Hamel, en de transcripties in de bijlage bij die pagina). De vier hier genoemde kinderen zijn de erfgenamen van Aeltje Jacobs, en niet van haar man. Aeltje Jacobs was de petemoei van Hendrickje Willems, maar zeer waarschijnlijk ook haar tante. Ael Jacobs is begraven oude Kerk 8-1-1596 [Ael Jacobsdr., huijssvrouwe van Arent Jacobszn compassemaecker] Aerent Jacopsen Compas is begraven Oude Kerk 24-8-1609 ["in de teertuijnen"].

Hendrik Hamel, die kennelijk uit de nalatenschap van Hendrikje Willems en Elbert Thijmens Drijvers een pakhuis op de Rechtboomssloot erfde, liet dat pand verbouwen tot een mouterij, onder andere door zijn vrouws neven Willem Ernst van Meerwijck en Claes Andriesz. Hendrik Hamel koopt in 1637 en 1638 van enkele erfgenamen van zijn vrouws neef Willem Andriesz een gedeelte van een pand bij de oude teertuinen op het Kamphoofd.

* 1611, 21-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel archief nots Palm Mathijs, akte 13887 fol 213: Ernst Jansz, huistimmerman, Elbert Willems en Cornelis Goris (voogd over de kinderen van Andries Claeszn, zeilmaker) machtigen Claes Pieterszn van Vierhuijsen – gezamenlijke erfgenamen van Aeltgen Jacobsdr – om scheiding en deling tot stand te brengen van de erfenis van Arent Jacobszn en Aeltje Jacobsdr, echtgenoten. Er is kennelijk een meningsverschil met de erfgenamen van Arent Jacobszn, want Vierhuijsen krijgt expliciet de macht om ook in rechte tegen hen op te komen.

(fol. 213) Op huijden den een en twintichsten December anno XVIc ende elff Comp~en voor mij, Palm Mathijs (…) Ernst Janszn, huijstimmerman, Elbert Willemszn ende Cornelis Goris als voocht van de nagelaten kinderen van Andries Claeszn seijlemaker, alle tsamen erffgenamen van wijlen Aeltgen Jacobsdr, huijsvr geweest van Arent Jacobszn teercoper, ende hebben in dier qualite geconstitueert ende machtich gemaect, constitueren ende maecken machtich mits desen, d’eersame Claes Pieterszn van Vierhuijsen, poorter deser stede, omme vuijten Naeme van hen constituanten ende van haerentwegen als mede voor hem zelven inden voorsz qualite mette Erffgenamen vande voorsz Arent Jacobszn voor goedemannen off andersints te procederen tot schiftinge, scheijdinge ende deelinge van de nagelaten goederen ender erffenisse van wegen de voornoemde Aeltgen Jacobs ende Arent Jacobszn, de scheijdcedullen ende andere acten die van noode sullen weesen te passeren ende onderteeckening, de differenten daer op lopende aen soodanige goedemannen ende onder sulcken verblijff als hij sal goetvinden te compromitteren, oock soot de gelegentheijt requireert ter cause voors~t jegens eenen ijegel in rechte te ageren ende Rechts te plegen voor allen heeren hoven jugien wetten ende gerechten daert behooren zal zoo wel int eijschen als int verweren te repliceren, dupliceren alle dagen ende termijnen te observeren, In rechte te concluderen, sententie off sententien te begeren ende aenhooren, pronunchieren, deselve t’executeren off daer van te provoceren ende eesaecke van provocatie ten wteijnde te vervolgen daer van oock ist noot renunchieren, Ende voirder dien aengaende alles meer te doen ende procureren wes (213v) zij constituantes inder voorsz~ qualite zelffs p~nt zijnde zoude connen off vermogen doen, alwaert dat de saecke brede off speciaelder macht dan in desen verhaelt staet behoeffde, met oock macht een ofte meer in sijn Stede adlites te mogen substitueren ende stellen, Belovende allen tselve van alsulcker waerden te houden ende te doen houden tot allen tijden als oftet bij den constituanten selffs in p~soon gedaen waere. Onder allen verbande naer rechte. Daer toe staende. Gedaen binnen der voorsz Stede, ter presentie van Tonnis Jacobszn ende Jan Janszn, poorters deser Stede als getuijgen hier over geroepen ende gebeden.

* 1613, 12-1:Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots. Palm Mathijs, akte nr 12811, fol. 81, scan NOTA00005000084: Claes Rijcxzn, schipper, en Elbert Willems namens zijn vrouw, erfgenamen van Arent Jacobszn, in leven teerkoper, laten de notaris op bezoek gaan bij twee andere erfgenamen van Arent Jacobsz, namelijk Claes Jacobszn Compas en Claes Gerritszn, met het verzoek de huizen en erven uit de boedel niet te verkopen of verhuren voordat de goederen gescheiden zijn. Zij gaan akkoord, mits de kosten van de leegstand gedragen worden door Rijcxzn en Willemszn.

Op huijden den XII Januarij Anno 1613 heb ick, Palm Mathijszn, (…) mij ter requisitie ende versoecke van Claes Rijcxzn, Varentman, ende Elbert Willemszn nomine uxoris erffgenaemen van Arent Jacobszn in sijn leven teercoper, inwoonders deser Stede, getransporteert ende gevoecht neffens den p~ soon van Claes Jacobszn Compas, ende Claes Gerritszn, compasmaker, ende aen hen gedaen de navolgende Insinuatie ende protestatie

Claes Rijcxzn ende Elbert Willemsz nomine uxoris erffgen van Arent Jacobszn, in sijn leven teercoper, doen u, Claes Jacobszn ende Claes Gerritszn mede erffgen~ vanden selven Arent Jacobsz bij desen Insinueren, dat ghijl~ u niet en sult vervorderen de huijsen en erven ende gronden metten aencleven van dien, gekomen van Arent Jacobszn te verhueren off ennige p~e van weghen tsterffhuijs te onts~n, voor ende aleer dat de gemeene erffgen~ ten vollen metten anderen geschiftm gescheijden ende gedeijlt sullen sijn, vandesselfs Arent Jacobszn goederen, ten deele gevallen wtwijsen de scheijcedulle ende ter contratie bij u gedaen werdende protesteren sij Insinuanten inde voorsz qualite, allen costen, schaden ende Interessen daerin lijden op u p~ soomen ende goederen te sullen verhaleen, daer ende soo sij dat te rade vinden sullen. Alle twelck henl door mij notario geinsinueert, voorgelesen sijnde, gaven voor antwoort, wij sullen ons 24 uhren beraden en u antwoort geven. Gedaen ter p~ntie van Nicasius van Florij gesworen roedrager ende Daniel de Koninck als getuijgen.

Den selven daege hebben de voorn~ Claes Jacobszn Compas ende Claes Gerritszn compasmaker, mij ondergeschr nots voor antwoort gegeven op de bovenstaende Insinuatie, dat sijl geen huijsen off erven nagelaten bij Arent Jacobszn en sullen verhueren noch geenige penn~ van huer off anders van weghen desselfs Arent Jacobsz goederen wtstaen~ en sullen vervoren t’ontfangen ende dat sijl protesteren alle costen, schaden en Interessen die sij daerin sullen konnen te lijden op desselffs (81v) Claes Rijcxzn ende Elbert Willemsz goederen sullen verhalen daer ende soo sij te rade vinnen sullen, versoeckende aen mij Notaris dat ick de voorn~ Claes Rijcxzn ende Elbert Willems tselve wt hun naem soude Insinueren, twelck ick den dartienden dito ten overstaen van Jan Backer exploictier van~ hove ende Barentgen Jansz als geth de voorn~ Elbert Willemszn geinsinueert hebbe ende den viertienden dito daeraen op Claes Rijcx ten overstaen van Dirck Lourenszn ende Cornelis Harmensz als geth merk geinsinueert hebbe die voor antwoort gaven wij hooren en sien.

* 1616, 26-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief nots Palm Mathijs, akte 14746, fol. 260v: Elbert Willemsz Blaeu, man van Marritgen Gerrits die erfgename was van Arent Jacobszn Compasmaker, Griet Lamberts, de weduwe van Claes Jacobsz Compas, en Claes Rijksen, allen mede-erfgenamen van Arent Jacobsz Compas. Zij leggen vast dat ze bij de weeskamer opening zullen vragen van een zeker koffertje en doosje uit de erfenis van Arent Jacobsz, en de zich daarin bevindende papieren en goederen ofwel aan zich nemen, ofwel in het beheer van de weeskamer laten.

Op heden den sesentwintigsten augustus anno sestienhondert ende sestien Compareerde voor mij Palm Mathijszn (…) Elbert Willemszn Blaeu als man ende voocht van Marritgen Gerrits, erfgename van Arent Iacobszn Compasmaecker ende Griet Lambertszn, weduwe van Claes Iacobszn Compas ende Claes Rijcxsen tesamen mede erfg~ vanden voorschreven Arent Iacobszn Compas om wt sijn naem ende van sijnen twegen ter weescamer deser stede te compareren, ende aldaer te openen seecker cofferken ende doose ende tgunt daer in bevonden wort te laten inventariseren als mede tot haer believen deselve goederen, pampieren ende minnumenten ? daer in bevindende nae hun te mogen nemen off anders die aldaer te laten berusten. Ende voorder dien aengaende meer Belovende (261) voor goet, vast ende van weerden te houden etc Gedaen ten huijse van Jacob Vallan, waert, woonende in de Jonge Roelofsteech, ter presentie van Jacob Vallan ende Jacob Springer als getuijgen hier toe versocht ende gebeden.


kind 2: Jacobje Willems

* 1587, 21-3: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw: Andries Claesz, out omtrent XXII Jaeren, Seijlmaecker, wonende int Pater Noster, geassisteert met Baecht Jansdr, zijne moeder, hebbende de vader cranck sijnde Jan Gerrits sijn consent verclaerde, ter eenre, ende Jacobgen Willemsdr, oud omtrent XXII Jaeren, wonende opt Camperhooft inde Swarte Os, geassisteert met Ael Jacobsdr haer petemoeije, verclaerende geene ouders int leeven te hebben ter andere sijde. (w.g. Andries Claesz)

* 1593, 24-9: Stadsarchief Amsterdam DTB begraafregisters Oude Kerk [1042-118]: een kint van Andries Claesz opt Camperhooft onder d'arm

* 1599, 11-10: Stadsarchief Amsterdam DTB begraafregisters Oude Kerk [1042-230]: een kint van Andries Claesz opt Camperhooft

* 1601, 22-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraafregisters Oude Kerk [1042-262]: "Jacopgen Willems de huijsfrou van Andries Claesz opt Camperhooft, beluijt met de groote clock 2 wren lanc fl 16:7:-"

* 1602, 8-1: Stadsarchief Amsterdam 5073 Weeskamer inbrengregister [13, fol. 112v]: Andries Claesz, zeilmaker, bewijst zijn twee kinderen Willem (14 jaar) en Claes (7 jaar), daer moeder aff was Jacobgen Willemsdr, voor hun moeders erfenis de somma van fl 400,-, en hij zal zijn kinderen houden, in kost en kleren tot hun jaren aan toe, om (uit?) de vruchten van dit voorgaande bewijs, en hij belooft hun de genoemde fl 400 in handen te geven op hun trouwdag of het moment dat ze volwassen zijn, en in de tussentijd beheert hij dat geld. Tot zekerheid van dit bewijs hebben Elbert Tijmensz, schoonoom, en Elbert Willemsz, de oom van deze kinderen zich borg gesteld en beloofd de fl 400,- zelf op te brengen als Andries Claesz in gebreke blijft 

Andries Claes is (ruim) voor 1608 overleden, omdat in de in 1616 beschreven papieren van Aaltje Drijver een stuk voorkomt: de rekening van de in- en uitgaven die Elbert Thijmensz heeft gedaan vanwege de boedel van Andries Claesz zeilemaker. Als Elbert, die in juni 1608 is overleden, die boedel beheerde en er een rekening van bijhield, moet Andries dus ruim daarvoor zijn overleden.

* 1637, 14-10: Stadsarchief Amsterdam, 5062 Kwijtschyeldingen [36-15]: Nicolaes de Bije, resident van de koninklijke majesteit van Polen, mede uit naam van zijn broer Jan de Bije, mede-de erfgenamen van Willem Andriesz, in leven zeilmaker, verkopen 2/6 deel in de helft van een huis en erf op het Camperhooft bij de Nieuwebrug, met als buren de zeilmaker Jacob Claesz (zuidezijde) een Aeltge Gooris, weduwe van wijlen Cornelis Gorisz (oostzijde) en het huis van Andries Huijbertsz Swaertveger (achterzijde) aan Henrick Hamel, bezwaard met allerlei losrenten etc, die Hamel sinds 1-8-1636 voor zijn rekening neemt. 


kind 3: Liesbeth Willems

Ernst Jansz koopt rond de eeuwwisseling open erven in de nieuwe uitleg op (in de Lastage, buiten de Anthonispoort), en verkoopt na enkele jaren huis en erve. Hij is, kortom, een van de projectontwikkelaars van de Nieuwmarktbuurt.

* 1594, 2-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [407-48]: compareerden Ernst Jansz van Uijtrecht, huijstimmerman, out XXX jaren, woonende op den Zeedijck, verclarde geen ouders te hebben, ter eenre, ende Lijsbeth Willemsdr, oud XXV Jaren, woonende op 't Camperhooft, geassisteert met Hendrickgen Willems, hare zuster, wesende de coster opgeleijt bij de petemoeije te gaen ende haer consent af te vragen, ter andre sijde (in margine: die consent is bij Albert ingebracht). (w.g. Eernst Jansen)

* 1616, 21-10: Stadsarchief Amsterdam, archief 5073, Weeskamer Inbrengregisters invnr 788, register 17, fol 66v: "Lade 247. Den 21 Octobris Ao 1616 heeft Lijsbeth Willemsdr, geassist met Mr. Jacob Hamel, advocaet, haer vooght in desen gecoren, bewesen hare 4 kinderen als Maritgen, out 20 Jaren, Willem, out 18 Jaren, Jan, out 15 jaren, alle pñt sijnde, ende Jacob, out 11 Jaren, alle gheprocreert bij Ernst Jansz van Meerwijck, haeren overleden man, voor haers vaeds erff: d'helft van een huijs en erve staende op Monckebaens burghwal, met een houttuijn voor aen naest de spijcker van Sijvert Sem; de helft van een hujjs en erve staende op de Campersteijger, genaemt Denemarcken; d'helft van een huijs en erve staende op de Boomen dwarssloot naest de drije smeenten; noch d'helft van eenige sobere meubelen ende huijsraet ende nutaien <?> onnodich geacht alhier te specificeren; alles belast met de somme van sevenduijsent sevenhondert ende vierentseventig gul~ derthien St, achtervolgende den inventaris bij haer overgelevert die in de Lade berust; Behalve tgunt de boedel noch sal schuldich bevonden worden te  zijn aen den boedel van Arent Compas ende Aeltgen Jacobsdr, het welcke de wedue althans nijet en can begrooten; ende sal haren knecht hoaden <?> met behouden goederen in cost ende cleederen tharen jaeren toe omme de vruchten van 't voorsz bewijs onder verbant, ende des zal zij voorts blijven zitten ende pntel~ Jan Pietersz Reael ende Herman van de Pol, weesm~ren.

* 1617, 4-7: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs, akte 127257:

Op huijden den vierden Julij anno sestienhondert ende seventhien Compareerde voor mij Palm Mathijszn openbaer notaris etc ter presentie van de ondergeschreven getuijgen d’eerbare Anna Willems, weduwe van Claes Benningh, poorter deser stede, out ontrent achtende tseventich Jaeren, ende Baertien Benningsdochter out omtrent sesenvijftich Jaeren, hebben ten versoecke van Claes Pietersz van Vierhuijsen verclaert hoe waerachtich is Ende eerst de voornoemde Anna Willems, dat Lijsbet Willems, althans weduwe zijnde van Ernst Jansz in sijn leven huijstimmerman, desen somer ses entwintich Jaer geleden gehat heeft een kindt bij Willem Iansz Jonckheijn, die doen ter tijt een gehouwt man was. Verclaert voorts dat zij getuijge met de moeder van Willem Ianszn, wesende haer getuijgens suster, samen geweest sijn ten huijse van Jaepien Willems, de suster van Lijsbet Willems, doen ter tijt woonachtich opt Camperhooft alwaer zij ’t kint gesien heeft ende tselve kindt in haer getuijgens bijwesen besteet wierde aen een minne moeder uijt Waterlandt, welck kindt int eerste vierendeel iaers daer aen gesturven is. Verclaerts voorts dat daer nae ’t haerder getuijgens kennisse gecomen is, dat de selve Lijsbeth Willems voor haer deplorate ende onteeringe eenich gelt acoort bij goede mannen toegeleijt is. De voornoemde Baertien Bennings verclaert dat zij getuijge haer seer wel bekent is, dat de selve Lijsbet een kint gehadt heeft, ale hebbende sulcx door haer vrunden doen ter tijt tot meermael hooren seggen. Alle ‘twelck zij attestanten verclaren alsoo waerachtich te wesen, presenterende etc Gedaen theuren woonhuijse staende op de burchwal present Oloff Pauwels ende Luide Wever als getuijgen.

NB: deze akte komt in een vreemd daglicht te staan nu blijkt dat de moeder van Willem Jansz Jonckheijn ook Jaepgen Willems heette, en de zus was van de hier opgevoerde getuige Anna Willems. Dat blijkt uit een verkoopakte van 1598

* 1618, 7-7: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [scan A 11454000229]: gecompareerd is Lijsbeth Willems weduwe wijlen Ernst Jansz van Meerwijck, voor haer selven ende als voochdesse van haere kinderen, geassisteert met Hendrick Hamel haere neeff ende gecooren voocht in desen, Claes Andriesz teercooper, mede haren neeff, ende Boudewijn Barentszn haer dochters man mette voorsz Hendrick Hamel haere vieren etc ende geliede in de voorsz qualite met haere voorsz vooghts handt etc vercoft, opgedragen ende quijtgeschouden te hebben Evert Theunisz, scheepstimmerman een huijs en erve gestaen ende gelegen in de Hooch Keijserstraet daer lendenen van sijn [etc ], streckende voor van de vrsz Keijserstraet tot achter aen haer comparante,

* 1621, 24-5: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [scan A 11368000150]: gecompareerd is Lijsbet Willemsdr wedue wijlen Ernst Jansz van Meerwijck, voor haer selven ende als moeder ende voochdesse over haere kinderen bij de voorsz~ hare overleden man verweckt, daer voren de rato caverende ende vaststaende, geassist met Hendrick Hamel haer weduwe ende voocht in desen gecooren, Claes Andriesz, Boudewijn Barentszn ende de voorsz Hendrick Hamel haere vierendelen soomen die naest conde gecrijgen, ende geliede met haer voorsz voogts handt bij weete ende consent van de Rade desselfs stede ende goeddunken van haere vierendelen voorn~t vercoft, opgedragen en quijtgeschouden te hebben Dirck Gerritszn equipaigemr der Oostindische Compagnie alhier, een erve met een achterhuijs daer op staende ende gelegen op Monckebaensburchwal, daer lendenen van sijn de spijcker van Sijvert Pietersz Sep aen de Noorrdtoostzijde ende de huijsinge van Crijn Reijerszn Schaep aen de zuijdwestzijde, streckende voor van de straet tot achter aen de huijsinghe van Andries Thijszn etc.

* 1627, 7-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraafregisters Oudezijds Kapel [1062-18]: "7 julij begraven Lisbet Willems w. Ernst Jansz gekomen op de hoeck van de teertuijnen, f 8:0:0"

* 1632, 19-4: Het Utrechts Archief, Not Archief [U009a017]: Mr Gerardt Hamel en zijn vrouw Jfr Maria van Meerwijck, procuratie hebbend van Elisabeth Willemsdr die weduwe is van zaliger Ernst Jansz van Meerwijck (moeder en voogdesse van haar 3 kinderen), en nog vervangende Willem Eersten van Meerwijck en Marrichgen Eersten van Meerwijck, tesamen erfgenamen van zaliger Cornelis Jansz van Meerwijck, Hamel's huisvrouwen broeder en der kinderen oom, nog vervangende Frederick Jacobsz ter Goude als zich sterk makende voor de gezamenlijke erfgenamen van zaliger Sophia Jacobsdr huisvrouw van Cornelis van Meerwijck vrsz...

kind 3.4: de inventaris van de goederen van Trijntje Kretzer, met enkele schilderijen, is te vinden onder NAA 1921 fol. 238 foll., film nr. 2131, notaris Joris de Wijse.


kind 4: Elbert Willems (Wissink/Blauw)

* 1597, 14-5: Stadsarchief Amsterdam, poorterboek: Elbert Willemsz van Sutphen compasmaecker heeft sijn poortereedt gedaen ende poortergelt betaelt den XIIII Maij 1597

* 1599, 3-4: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw: Elbert Willemsz, van Deventer, Compassemaker, out omtr 24 jaren, wonende opt Camperhooft, verklarende geen ouders te hebben, geassist met Elbert Thijmenszn sijn zwager, ter eenre, X Maritgen Gerritsdr van Vollenhoven, out 25 Jaren, wonende bij de grimenesse<?> sluijs, geassisteert met Gerrit Jacobs en Machtelt Lons <?> haere vaeder ende moeder ter anderen sijde. .

* 1603, 2-12: SA Amsterdam, 5063 Schepenkennissen [reg. 9, fol. 98]: Elbert Willemsz, compasmaker, belooft te indemneren en schadeloos te houden Arent Jacobsz, compasmaker, van de borgtocht van fl 1600,- waartoe Arent Jacobsz zich jegens de comparant heeft verbonden in een obligatie ten behoeve van Janneken Gerrits, onder garantie van al zijn goederen. 

* 1614, 28-5: SA Amsterdam, 5063 Schepenkennissen [reg. 17, fol. 228v]: Elbert Willemsz is de biersteker Philips Lenertsz fl 916:- schuldig vanwege goed Delfts bier, bij Willemsz in dank ontvangen. Hij belooft op de navolgende termijnen fl 516:- te betalen (t/m mei 1618), terwijl hij de overige fl 400,- onder zich mag behouden, zo lang hij twee tonnen bier per week bij Philips Lenertsz zal halen en betalen. Als een van beiden sterft of als Elbert ziek wordt, dan belooft hij de resterende fl 400,- af te betalen in vier halfjaarlijkse termijnen.

* 1614, 17-9: SA Amsterdam, 5063 Schepenkennissen [reg. 17, fol. 307]: Elbert Willemsz, eertijds compassemaker en nu herbergier binnen dese stede, is Barthold Philips fl 500,- schuldig. Hij belooft de schuld terug te betalen in tien halfjaarlijkse termijnen van elk fl 50,- vanaf 1-11-1614. 

* 1614, 28-5: SA Amsterdam, 5063 Schepenkennissen [reg. 17, fol. 228v]: Elbert Willemsz is de biersteker Philips Lenertsz fl 916:- schuldig vanwege goed Delfts bier, bij Willemsz in dank ontvangen. Hij belooft op de navolgende termijnen fl 516:- te betalen (t/m mei 1618), terwijl hij de overige fl 400,- onder zich mag behouden, zo lang hij twee tonnen bier per week bij Philips Lenertsz zal halen en betalen. Als een van beiden sterft of als Elbert ziek wordt, dan belooft hij de resterende fl 400,- af te betalen in vier halfjaarlijkse termijnen.

* 1614, 17-9: SA Amsterdam, 5063 Schepenkennissen [reg. 17, fol. 307]: Elbert Willemsz, eertijds compassemaker en nu herbergier binnen dese stede, is Barthold Philips fl 500,- schuldig. Hij belooft de schuld terug te betalen in tien halfjaarlijkse termijnen van elk fl 50,- vanaf 1-11-1614.

* 1615, 12-4: SA Amsterdam, 5063 Schepenkennissen [reg. 18, fol. 113]: Inventaris van de goederen van Elbert Willemsz Blaeu, opgemaakt door Willem Cluijt, notaris te Amsterdam: 3 wagenschotter tafels vier bedden en peluwen, acht oorkussens, tien dekens, vier olieverfde schilderijen, ongeveer 200 pond tin, een wagenschotte staande tresoir, voor ca 100 gulden lijwaet (servetten, tafellakens, hemden e.a.), 10 koperen kandelaars, drie pijp…, 25 zitkussens, 25 stoelen, 5 koperen pijpe en …, (…) twee zilveren schalen en 8 zilveren lepels, voor ca. fl 12,- aan porselein, een ebbenhouten spiegel en nog twee andere spiegels, een brandeijnketel en toebehoren, … schilderijkens van kleine importantie. Aldus geïnventariseerd ten huize van Elbert Willemsz, ter presentie van Cornelis Hermansz en Sijmon Dircksz Pos getuigen, op 24-3-1615. Die minute is nevens Elbert Willemsz en mij notaris ondergetekend hebben. etc. Op huijden den 24en martij 1615 compareerde voor mij, Willem Cluijt, notaris, Elbert Willemsz Blaeu, wonende binnen deze stad, verklaarde dat hij wegens verschenen huishuur en voorgeschoten penningen aan Ernst Jansz, zijn zwager, schuldig is merkelijke somme van penningen, en dat hij althans geen middelen en penningen had om die som  te kunnen fourneren. Daarom heeft hij ter aflossing van de schuld aan Ernst Jansz getransporteerd alle huisraad en goederen als in de inventaris is gespecificeerd, en hij verklaart dat Ernst Jansz hem daarvoor ten volle betaald heeft en nu het volle bezit over die goederen heeft. (…) Voor de Schepenen (tbv de schepenkennis): Elbert Willemsz Blauw bekent dat hij Ernst Jansz, zijn zwager, fl 600,- schuldig is vanwege huishuur 

* 1620, 26-2: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Oude Kerk [1044-54v]: "Ellebert Wijllemssen, wonende op het Kamperhooft in De Fortuijn"

* 1622, 11-1: Stadsarchief Amsterdam DTB begraaven Oude Kerk [1044-72v]: "Merrij Gerrijts, weeduwe van Elbert Wijllemsen, woonende bij dije Bantamerbrug na[e]st Syppers"


Openstaande vragen / discussie


kind 4: Elbert Willemsz kan niet identiek zijn aan Elbert Willemsz Blau, omdat van deze laatste een inventaris is opgemaakt door notaris 

kind 4.2, Jacob Elbertsz Wyssinck, verkoopt in 1638 éénzesde part in de helft van een huis en erve op het Camperhooft aan zijn aangetrouwde neef Hendrik Hamel. Jacob Elberts Wyssinck heeft zijn aandeel als mede-erfgenaam van Willem Andriesz., zeilmaker. Zou dat zijn grootvader zijn?

Jacobje Willems, Elbert Willems Wissink, Hendrikje Willems en Liesbeth Willems zijn de enige vier erfgenamen van hun tante Aeltje Jacobs. Dat betekent dat ofwel hun vader, ofwel hun moeder kind moeten zijn geweest van ene Jacob. Aeltje Jacobs was getrouwd met Arnoud Jacobs Compas (alias  Arent Jacobsz), een kompasmaker, net als Willems zoon en schoonzoon Elbert Willems en Elbert Thijmonsz Drijvers. Deze Arent Jacobsz werd eigenaar van het huis De Sicilaensche Galei op de Teertuinen/Kamperhoofd, dat later eigendom werd van Hendrikje Willems' dochter Aeltje Drijver. De minder gebruikelijke voornaam Elbert en hun beider beroep als kompasmaker doet vermoeden dat de beide Elberts een gemeenschappelijke voorouder hadden en neven of achterneven van elkaar zijn.

Arent Jacobs, kompasmaker, wordt op 24-3-1568 poorter van Amsterdam als Aernt Jacobs, afkomstig uit Vollenhoven. Op 23-5-1567 ondertrouwt Arent Jacopszn in de Oude Kerk van Amsterdam met Alijt Jacobs. Getuige: Elbert [Cappel? Nypel? ryxel? rippel?]. Enkele dagen later, op 6 juni, trouwt Adam Jacops in dezelfde kerk, met dezelfde getuige, met Marij Willems.

Op 5-4-1586 ondertrouwt Claes Jacobsz met Griet Lamberts. De ondertrouwacte [662-34]: "Claes Jacobszn compasmaker out omtrent XXIIII jaeren, woonende opt Camperhooft geassisteert met Arent Jacobszn sijn broeder (dewelcke hem van den ouderdom van seven Jaren tot her toe heeft opgebracht) ter eenre, en Griet Lambertsdr out omtrent XX Jaren wonende als voren, geassisteert met Lambert Theuniszn haeren vader ter anderen zijde (in margine: Mr. Jan Gerrytsz opgelect aen broeders advijs te vraegen), (w.g.) Claes Jaecobz; Griet Lambert dochter"

Deze mededeling betekent dus dat Claes Jacobszn Compas geboren moet zijn rond 1562, terwijl hij vanaf 1569 als wees door zijn broer is opgevoed. Zijn vader of moeder moet dus in ca 1569 zijn overleden. Claes Jacobsz, compasmaeker uit Vollenhove, deed op 23-7-1583 zijn poortereed.

Ook op andere manier zijn er familierelaties: de man van Liesbeth Willems, Ernst Jansz van Meerwijck, blijkt de broer te zijn van Maria van Meerwijck, de vrouw van Mr. Gerard Hamel. Dus de nicht van Liesbeth trouwt met de neef van Ernst Jansz.

En dan is er nog de hele gecompliceerde familieband tussen Elbert Willemsz (Wissink) en zijn vrouw Marritje Gerrits. Zíj is de erfgename van Arent Jacobs, de hierboven genoemde kinderloze kompasmaker, terwijl hij de erfgenaam is van Arent Jacobs' vrouw Aeltje Jacobs.

Ingewikkeld is ook nog steeds de (familie?) relatie tussen Claes Pietersz van Vierhuijsen en de kinderen Willems. Claes' schoonzoon Vincent Benning is, blijkens de akte genoemd onder kind 3, zoon van Anna Willems (geb. 1539). Deze Anna Willems is op haar beurt de tante van Willem Jansz Jonckheijn, die in 1591 een onwettig kind verwekt bij Liesbeth Willems.

-[GAU II 174] 1616 29/5: Geraert Hamel advocaet l/v Utrecht, oom en voogd van de kinderen van zaliger Ernst Jansz van Meerwijck in leven wonend Amsterdam, cst Dr Jacob Hamel en Henrick Hamel zijn zoons om te Amsterdam een huis te trp

-[NA Hof van Holland 3848] 1617 7/12: Lijsbeth Willemsdr weduwe Ernst Jansz van Meerwijck met Pieter Carelsz haer gecoren voogd, Willem & Claes Andriesz vhz, Hendrick Hamel als x Aeltgen Drijvers, mitsgaders verv. voor Elbert Willemsz Wyssinge alle tesamen in de vrsz qualiteyt erfgenamen van Aeltgen Jacobs in leven hvr was van Arent Jacobs Compas, requiranten – Claes Ryckx vhz, Claes Gerritsz, Evert Gerritsz en Willem Dirckx als x Janneke Gerrits wesende schoonbroeders vhz en verv Lysbeth Gerritsdr hun zuster, weduwe van Ide Pieters, Griet Lambrechts weduwe † Claes Jacobsz Compas, Ryck, Thonis en Jacob Claesz hare drie zoons vhz en verv Abraham Claesz hun broeder op reis naar Guynea, kinderen en erfgenamen van Claes Jacobsz Compas vrsz, Jan Barentsz als x Maria Gerritsdr, all erfgenamen van Arent Jacobsz Compas vrsz; over scheiding der goederen. NB meteen erna eodem die: Hendrick Hamel coopman te Amsterdam x Aeltgen Dryvers, enige erfgename van Elbert Thymansz Drijver x Hendrickjen Willemsdr impetrant – Outgert Hermansz schiptimmerman te Enchuysen etc