XIV-1867 Van Meerwijck, Jan
Jan van Meerwijck
ouders: Cornelis Willemsz (van Meerwijck) en Adriaentje Cornelis Claesznsdochter
geboren:
gedoopt:
overleden:
begraven:
beroep:
woonplaats / adres:
relatie:
NN van Zuijlen van Natewisch
ouders:
geboren:
gedoopt:
overleden:
begraven:
beroep:
woonplaats / adres:
kinderen:
Cornelis Jansz van Meerwijck, geboren:
overleden: beluid in de Utrechtse dom 8-3-1623
beroep: koekenbakker
woonplaats / adres:
relatie (1) trouwt voor 1587
Petronella/Peterken Laurensdr van Bijlevelt, geboren:
overleden: beluid in de Utrechtse dom op 10-11-1594
beroep:
woonplaats / adres:
ouders: Laurens Petersz van Bijleveld en Maria Dricx
weduwe was van Anthonis Hendriks Sol
relatie (2): ondertrouwt Utrecht 4-5-1595
Sophia Jacobsdr, geboren: Utrecht
overleden: beluid in de Utrechtse dom 12-1-1611
beroep:
woonplaats / adres:
ouders: Jacob (zus van Jannichje Jacobsdr)
kinderloosErnst Jansz van Meerwijck, geboren: Utrecht
overleden:, begraven: Amsterdam (Oude Kerk) 29-7-1615
beroep: huistimmerman
woonplaats / adres: Amsterdam (Boomssloot, 1615)
relatie: ondertrouw Amsterdam 2-7-1594
Liesbeth Willems, geboren: ca 1569
overleden:, begraven: Amsterdam 7-7-1627
beroep:
woonplaats / adres:
ouders: Willem NN (= Kwst XIV-1871) en NNMaritje Ernst van Meerwijck, geboren: ca 1595
overleden: na april 1632
beroep:
woonplaats / adres: Amsterdam, Monckelbaansburgwal (1617)
relatie: ondertr. Amsterdam 10-8-1617
Boudewijn Barends van Foue, geboren: Amsterdam ca 1597
overleden:
beroep: huistimmerman (1617), vettewarier (1618)
woonplaats / adres: Amsterdam, Keizersstraat (1617)
ouders: Barend Boudewijnsz en
> Bij de doop van hun dochter Aeltje op 26-7-1618 was "Ael Drijvers" doopgetuige.Willem Ernst van Meerwijk, geboren:, gedoopt Amsterdam 24-5-1598
overleden:, begraven: Amsterdam 4-10-1624
beroep: huistimmer-gezel (1618)
woonplaats / adres: Amsterdam (Keizersstraat in 't grove Kromhout, 1624)
relatie:Frederik Ernst van Meerwijk, geboren: gedoopt Amsterdam 18-4-1604
overleden:
beroep:
woonplaats / adres:
relatie:Jacob Ernst van Meerwijck, geboren: ca. 1604, gedoopt
overleden: na 1679
beroep: huistimmermansgezel (1641), huistimmerman (1658), waarschijnlijk lijstenmaker
woonplaats / adres: Amsterdam, Haarlemmerstraat (1641), Barndesteeg (1650, '58)
relatie (1): ondertrouwt Amsterdam 14-9-1641
Trijntje Kretser, geboren:
overleden: voor maart 1649
beroep:
woonplaats / adres: Barndesteeg (1641)
ouders:
weduwe van Jelis Jansz
relatie (2): ondertrouwt Amsterdam 26-6-1650, trouwt Diemen 10-7-1650
Annetje van der Voort
overleden:
woonplaats / adres: Amsterdam, Barndesteeg (1650)
ouders:
weduwe van Jan Martensz Brebis
relatie (3) ondertrouwt Amsterdam 16-8-1658
Elisabeth Klinck, geboren:
overleden:
beroep:
woonplaats / adres:
ouders:
weduwe van Cornelis van de Gilde
Kinderloos gebleven. (hij vermaakt in 1679 zijn goederen en bezit - vooral heel veel schilderijen! - aan zijn neven Gerard en Elbert Hamel
Maria Jans van Meerwijck, ?-1635, X ca. 1580 Mr. Gerard Hamel, VOLGT XIII-934
Wendelmoet Jans van Meerwijck, geboren:
overleden: na 1593Catharyna Jans van Meerwijck, geboren:
overleden:
beroep:
woonplaats / adres:
relatie:
NN, geboren:
overleden: voor 1593
beroep:
woonplaats / adres:
ouders:
> kinderenJannechen Jans van Meerwijck [filiatie niet aangetoond]
overleden: na 1590
beroep:
woonplaats / adres:
relatie: ondertrouwt Utrecht 1-11-1590
Mr. Joost Davids, geboren:
overleden:
beroep:
woonplaats / adres:
ouders:
biografische aantekeningen
Er bestaat een hofstede Meerwijck onder Zuilen (bij Utrecht), waar deze familie zeer waarschijnlijk vandaan gekomen is, en naar is vernoemd. De hofstede wordt in elk geval al in 1412 genoemd.
bronnen
kind 1: Cornelis Jansz van Meerwijck
* 1593, 10-9: Het Utrechts Archief, Notarieel nots. J. van Herwaerden [U003a010 - 63]: testament: [akte doorgehaald] Cornelis Jansz van Meerwijck, deser Stadt van Utrecht borger, (...) verklaarde dat hij verwonnen hadde met hem en Pietronella sijne huijsvrouw opene brieve van Octroij 's hooffs van Utrecht waarbij hem het recht was vergund om een testament te maken blijkens zegel en brief van 21-8-1593. Hij legateert aan Ernst Jansz van Meerwijck, sijn broeder nu tot Amsterdam wonende, de kleren van wol en linnen en de wapenen tot zijn lijf behorende; hij legateert aan Marijcsgen Anthonis Sollendochter, sijne huijsvrouwen voordochter, fl 100,-, besonders Petronella hare moeder daeraen (...) lijftochte haar leven geduijrende; (...) erfpacht (...) op Catharijna sijne oudste suster alwaer (...) de andere suster naest haer (...) Ende in alle sijne andere goederen, roerende ende onroerende, huijs, hof, lant, zathen, (...) gelt, goudt, silver, gemunt en ongemunt, inboedel en huijsraet die hij enigsins metter doot ontruimen zal, nomineert hij als zijn enige en universele erfgenamen: voornoemde Ernst Jansz van Meerwijck, zijn broer, inde een vierde part, Maria Jansdr, zijn zuster, huijsvrouw van Meijster Geraert Hamel, advocaat, postulerende <?> in een hove van Hollant ende Wendelmoet Jansdochter, ook sijne suster, elck met een gelijcke vierde paert, ende die ...mentlijcke kinderen van Catharijna Jans dochter zijne suster mede in een gelijk vierde part. (...), (w.g. bij mijn Cornelis van Meruijck + nots en get). Onder stond: Op heden den naestlesten Martij 1596 compareerde Cornelis Jansz van Meerwijck Catlienbacker, verklaart dat hij, om redenen hem daartoe bewegend, wederroept en te niet doet het hiernaast staande testament
* 1594, 10-11: HUA, Archief Domkapittel 651 en 702: Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Item Xa Novembris in obitu et funere uxoris Cornelii Joannis de Meerwijck civis Traiectensis, bis Martinus
* 1600, 19-3: Het Utrechts Archief, Notarieel nots. J. van Herwaerden [U003a013 - 89]: testament: Cornelis Jansz van Meerwijck, koekenbacker, ziekelijk te bedde liggende, geeft zijn erfenis in lijftocht aan Sophia Jacobsdr., zijn tegenwoordige huisvrouw. Er slecht leesbare akte.
* 1602, 17-7: HUA Notarieel J. van Herwaerden [U003a014 - 138]: Elizabeth Dirck Jansz van der Pets maakt haar testament en benoemt daarin tot haar enige erfgenamen Cornelis Jansz van Meerwijck en Sophia Jacobs.
* 1611, 12-1: HUA, Archief Domkapittel 651 en 702: Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum.: Item XIIa Januarii 1611 in obitu et funere Sophie Jacobi uxoris Cornelii Johannis de Meerwijck, Martinus bis
kind 2: Ernst Jansz van Meerwijck
Ernst Jansz koopt rond de eeuwwisseling open erven in de nieuwe uitleg op (in de Lastage, buiten de Anthonispoort), en verkoopt na enkele jaren huis en erve. Hij is, kortom, een van de projectontwikkelaars van de Nieuwmarktbuurt.
* 1594, 2-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [407-48]: compareerden Ernst Jansz van Uijtrecht, huijstimmerman, out XXX jaren, woonende op den Zeedijck, verclarde geen ouders te hebben, ter eenre, ende Lijsbeth Willemsdr, oud XXV Jaren, woonende op 't Camperhooft, geassisteert met Hendrickgen Willems, hare zuster, wesende de coster opgeleijt bij de petemoeije te gaen ende haer consent af te vragen, ter andre sijde (in margine: die consent is bij Albert ingebracht). (w.g. Eernst Jansen)
* 1616, 21-10: Stadsarchief Amsterdam, archief 5073, Weeskamer Inbrengregisters invnr 788, register 17, fol 66v: "Lade 247. Den 21 Octobris Ao 1616 heeft Lijsbeth Willemsdr, geassist met Mr. Jacob Hamel, advocaet, haer vooght in desen gecoren, bewesen hare 4 kinderen als Maritgen, out 20 Jaren, Willem, out 18 Jaren, Jan, out 15 jaren, alle pñt sijnde, ende Jacob, out 11 Jaren, alle gheprocreert bij Ernst Jansz van Meerwijck, haeren overleden man, voor haers vaeds erff: d'helft van een huijs en erve staende op Monckebaens burghwal, met een houttuijn voor aen naest de spijcker van Sijvert Sem; de helft van een hujjs en erve staende op de Campersteijger, genaemt Denemarcken; d'helft van een huijs en erve staende op de Boomen dwarssloot naest de drije smeenten; noch d'helft van eenige sobere meubelen ende huijsraet ende nutaien <?> onnodich geacht alhier te specificeren; alles belast met de somme van sevenduijsent sevenhondert ende vierentseventig gul~ derthien St, achtervolgende den inventaris bij haer overgelevert die in de Lade berust; Behalve tgunt de boedel noch sal schuldich bevonden worden te zijn aen den boedel van Arent Compas ende Aeltgen Jacobsdr, het welcke de wedue althans nijet en can begrooten; ende sal haren knecht hoaden <?> met behouden goederen in cost ende cleederen tharen jaeren toe omme de vruchten van 't voorsz bewijs onder verbant, ende des zal zij voorts blijven zitten ende pntel~ Jan Pietersz Reael ende Herman van de Pol, weesm~ren.
* 1617, 4-7: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs, akte 127257:
Op huijden den vierden Julij anno sestienhondert ende seventhien Compareerde voor mij Palm Mathijszn openbaer notaris etc ter presentie van de ondergeschreven getuijgen d’eerbare Anna Willems, weduwe van Claes Benningh, poorter deser stede, out ontrent achtende tseventich Jaeren, ende Baertien Benningsdochter out omtrent sesenvijftich Jaeren, hebben ten versoecke van Claes Pietersz van Vierhuijsen verclaert hoe waerachtich is Ende eerst de voornoemde Anna Willems, dat Lijsbet Willems, althans weduwe zijnde van Ernst Jansz in sijn leven huijstimmerman, desen somer ses entwintich Jaer geleden gehat heeft een kindt bij Willem Iansz Jonckheijn, die doen ter tijt een gehouwt man was. Verclaert voorts dat zij getuijge met de moeder van Willem Ianszn, wesende haer getuijgens suster, samen geweest sijn ten huijse van Jaepien Willems, de suster van Lijsbet Willems, doen ter tijt woonachtich opt Camperhooft alwaer zij ’t kint gesien heeft ende tselve kindt in haer getuijgens bijwesen besteet wierde aen een minne moeder uijt Waterlandt, welck kindt int eerste vierendeel iaers daer aen gesturven is. Verclaerts voorts dat daer nae ’t haerder getuijgens kennisse gecomen is, dat de selve Lijsbeth Willems voor haer deplorate ende onteeringe eenich gelt acoort bij goede mannen toegeleijt is. De voornoemde Baertien Bennings verclaert dat zij getuijge haer seer wel bekent is, dat de selve Lijsbet een kint gehadt heeft, ale hebbende sulcx door haer vrunden doen ter tijt tot meermael hooren seggen. Alle ‘twelck zij attestanten verclaren alsoo waerachtich te wesen, presenterende etc Gedaen theuren woonhuijse staende op de burchwal present Oloff Pauwels ende Luide Wever als getuijgen.
NB: deze akte komt in een vreemd daglicht te staan nu blijkt dat de moeder van Willem Jansz Jonckheijn ook Jaepgen Willems heette, en de zus was van de hier opgevoerde getuige Anna Willems. Dat blijkt uit een verkoopakte van 1598
* 1618, 7-7: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [scan A 11454000229]: gecompareerd is Lijsbeth Willems weduwe wijlen Ernst Jansz van Meerwijck, voor haer selven ende als voochdesse van haere kinderen, geassisteert met Hendrick Hamel haere neeff ende gecooren voocht in desen, Claes Andriesz teercooper, mede haren neeff, ende Boudewijn Barentszn haer dochters man mette voorsz Hendrick Hamel haere vieren etc ende geliede in de voorsz qualite met haere voorsz vooghts handt etc vercoft, opgedragen ende quijtgeschouden te hebben Evert Theunisz, scheepstimmerman een huijs en erve gestaen ende gelegen in de Hooch Keijserstraet daer lendenen van sijn [etc ], streckende voor van de vrsz Keijserstraet tot achter aen haer comparante,
* 1621, 24-5: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [scan A 11368000150]: gecompareerd is Lijsbet Willemsdr wedue wijlen Ernst Jansz van Meerwijck, voor haer selven ende als moeder ende voochdesse over haere kinderen bij de voorsz~ hare overleden man verweckt, daer voren de rato caverende ende vaststaende, geassist met Hendrick Hamel haer weduwe ende voocht in desen gecooren, Claes Andriesz, Boudewijn Barentszn ende de voorsz Hendrick Hamel haere vierendelen soomen die naest conde gecrijgen, ende geliede met haer voorsz voogts handt bij weete ende consent van de Rade desselfs stede ende goeddunken van haere vierendelen voorn~t vercoft, opgedragen en quijtgeschouden te hebben Dirck Gerritszn equipaigemr der Oostindische Compagnie alhier, een erve met een achterhuijs daer op staende ende gelegen op Monckebaensburchwal, daer lendenen van sijn de spijcker van Sijvert Pietersz Sep aen de Noorrdtoostzijde ende de huijsinge van Crijn Reijerszn Schaep aen de zuijdwestzijde, streckende voor van de straet tot achter aen de huijsinghe van Andries Thijszn etc.
* 1627, 7-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraafregisters Oudezijds Kapel [1062-18]: "7 julij begraven Lisbet Willems w. Ernst Jansz gekomen op de hoeck van de teertuijnen, f 8:0:0"
* 1632, 19-4: Het Utrechts Archief, Not Archief [U009a017]: Mr Gerardt Hamel en zijn vrouw Jfr Maria van Meerwijck, procuratie hebbend van Elisabeth Willemsdr die weduwe is van zaliger Ernst Jansz van Meerwijck (moeder en voogdesse van haar 3 kinderen), en nog vervangende Willem Eersten van Meerwijck en Marrichgen Eersten van Meerwijck, tesamen erfgenamen van zaliger Cornelis Jansz van Meerwijck, Hamel's huisvrouwen broeder en der kinderen oom, nog vervangende Frederick Jacobsz ter Goude als zich sterk makende voor de gezamenlijke erfgenamen van zaliger Sophia Jacobsdr huisvrouw van Cornelis van Meerwijck vrsz
kind 6: Jannechen Jans van Meerwijck
* 1590, 1-11: HUA, trouwinschrijving [90-17]: Meester Joost Davits met Jannechen Jans van Meerwijck
openstaande vragen / discussie
De naam van Jan van Meerwijcks vrouw is ontleend aan een hs. tekening van wapen-kwartieren van Nicolaas Hamel.
Uit een collectie bijeenverzamelde regesten, te vinden op de site van de archiefdienst Zuid-Oost Utrecht, valt - met het nodige voorbehoud - de familie Van Meerwijck uit Zuilen te reconstrueren.
Dat ziet er als volgt uit:
Willem Eerstenszn
Cornelis Willem Ezn, ovl voor 30-8-1553, X (voor 1527) Adriaantje Cornelis Claeszndochter, ovl na 18-3-1555
Eerst Corneliszn (test. 1564[1])
Cornelis Eerstensz, ovl na 1575 (sententie in rechtszaak tegen oom Jasper Corneliszn), woont 1581 te Zuilen
Gerrit Eersten/Ernsten v Meerwijck, * 1557, in 1600 sijsmeester van de vis, 1601 borger te Utrecht, ovl voor 1602, X Margareeth Evertsz van Voorst
Eerst/Ernst Gerritsz van Meerwijck, geb. in/voor 1577, ovl na 1632, neef van Jacob van Cleeff; in 1622 soldaat onder de compagnie van kapt. Tymon van Weede te St Andries. Betrokken bij opstand te Utrecht 1611.
Evert Gerritszn van Meerwijk, geb 1582/4, ovl. 1636, burger van Utrecht
Cornelis Gerritsz van Meerwijck, geb na 1579, schoenmaker, ovl na 1636, X[2] Utrecht 11-4-1624 Grietgen Damen Bor
Grietgen van Meerwijck, gedoopt Utrecht (Buerkerk, wonende aen de Neude) 20-4-1628
Daem van Meerwijck, gedoopt Utrecht 5-2-1630
Gerrit van Meerwijck, gedoopt Utrect 16-2-1634
Steven van Meerwijck, gedoopt: Utrecht 2-5-1638
Elisabeth Gerritsdr, geb. na 1579, ovl na 1636, X Utrecht 7-5-1615 Carel Pauwelsz, van de Marck (Caerl van Marck), ovl in/voor 1652
Sara van Merck, gedoopt Utrecht 18-11-1631, in 1652 ongeh
Paulus van Marck, rentmr van de Ommelanden te Groningen
Angelica van Marck, X prof Martinus Schoock te Groningen
Margaretha van Marck X voor 1646 Arent van Lamsweerde te Amsterdam, begraven: Amsterdam 2-10-1668
Willemijn van Lamsweert, gedoopt: Amsterdam 18-9-1646 (Oude Kerk, doopgetuigen Alexander van Vamsweert en Elijsabeth van Merck)
begraven: Amsterdam 5-3-1658
Caerl van Lamswert, gedoopt: Amsterdam 7-4-1652 (NZ kapel, get Caerle van Merck en Elisabet van Merck)
Judith van Marck, X Johan van Sevender, lakenkoper te Utrecht
Elisabeth van Marck X Lodewijk Asserhuijs, luitenant onder de compagnie van kapitein Daniel van Merwe te Delfzijl
Gerardt van Marck
Ariaentgen Eersten (1564)
Merrighen Eersten (1564)
Jan Corneliszn
Cornelis Jansz van Meerwijk, koekenbakker, ovl na 1623, voor/in 1632 X voor 1587 Petertgen Laurensdr van Bijleveld, dr.v. Laurens Peterszn van Bijleveld en Marrigje Dirksdr, XX[3] 1595 Sophia Jansdr van Utrecht, ovl na 1609 en voor 1623, zus van Jannichgen Jacobsdr, ovl na 1623 (de erfgenamen van Sophia worden in 1632 vertegenwoordigd door Frederick Jacobsz ter Goude)
Ernst Jansz van Meerwijk, ovl Amsterdam voor 1616, X Lijsbeth Willemsdr, ovl na 1632
Willem Eersten van Meerwijck, ovl na 1632
Marrichen eersten van Meerwijck, ovl na 1632)
Frederik van Meerwijck
Jacob Ernst van Meerwijck
Maria van Meerwijck, ovl na 1632, X Mr. Gerard Hamel
Jannechjen Jans van Meerwijck X Utrecht 1-11-1590 Meester Joost Davids
Jasper Corneliszn, ovl na 1575 (sententie in rechtszaak tegen neef Cornelis Ernsten)
Jacob Jasperszn, woont 1596 te Zuilen
Antonis/Toenis Jasper Corneliszn van Meerwijck, ovl na 1625, (kort) voor 1640, te Maarssen (1619, ‘25) X Utrecht 1605 Geertgen Cornelis Gijsbertsdr
Jan Jasperszn, overl. voor 1625
Jacob Jansz, ovl na 1625
Goossen Jansz, ovl na 1625
Jasper Jansz, ovl na 1625
Jannichjen Jaspersdr, ovl voor 1625, X Cornelis NN, ovl voor 1625?
Willem Corneliszn, ovl na 1625
Annichjen Cornelisdr, ovl na 1625
Cornelis Baltus de Leeuw
Neeltgen Jaspersdr, ovl. Voor 1625, X Elbert Cornelisz Spruijt [https://www.stamboomforum.nl/familienamen/2/21818/4]
Jan Elbertszn
Cornelis Jasperszn van Meerwijck te Breukelen, ovl na 1627, X Marichje Willemsdr, ovl na 1627
Adriaen Corneliszn, raymaker, geb. 1592, ovl na 1628, voor 1640 X (huwelijkse vw 1619) Utrecht 20-11-1619[4] Adriaantje Peters van der Houff. Zij hertr voor 1640 Pouwel Jansz
kinderen
Jacob Cornelisz
Willem Cornelisz van Meerwijk, ovl na 1640
Cornelis Cornelisz van Meerwijck, ovl na 1640
Geertruijd (Geertgen) Cornelisdr van Meerwijk, ovl na 1640, X Dingeman Jeroensz, ovl na 1640
<?> op dit niveau ook Adriaentgen Baltus X Willem Lobe (schout ten Dom)
Grietgen Lobe
Neeltje Lobe
Willem Lobe
Baltus Lobe
Steven Lobe
Maychen Lobe
Willem Corneliszn
Jan Willemsz, burger van Utrecht, ovl na 1619
Cornelis Cornelisz (jongste broer van Eerst in 1564) van Meerwijck, X voor 1568 Janneke Dircksz (zij is straatarm, kennelijk na een veroordeling van haar man). Zij hertr. Voor 1578 Gerrit Joestensz
(?) Elbert Corneliszn op Hoogh Meerwijck in 1619
Adryana Cornelis Willmszndr., ovl voor 1565, X Tyman Willemszn (steenbakker te Zuilen; broer van Jan Willemsz)
Willem Tymansz, geb. voor 1540 (mondig in 1565)
Gheridt Tymanszn, geb. na 1540
Mechteld Tymansdr, geb na 1540
Maricken Tymansdr, geb na 1540
[1] HUA NA nots J van Haller 15-1-1564: Eerst Cornelisz wonende tot Zuijlen cranck zijns lighaems int bedde leggende. Hij institueert tot zijn erfgenamen zijn vier kinderen, als genaamd Cornelis, Gerrit, Adriaentghen ende Merrighen, en stelt zijn ionxte (jongste) broeder Cornelis Cornelisz tot momber en voogd. Hij laat de kinderen na fl 1000,- en zijn zes morgen land gelegen op Marsenbroeck. Verder is sprake van zijn gebroeders Jasper en Willem, die de zes morgen mogen gebruiken, zolang de kinderen nog niet volwassen zijn, mits ze ervoor zorgen dat de kinderen ter schole gaan. Verder wil Eerst Cornelisz dat zijn jongste broer Cornelis Cornelisz het jongste kind, Gerrit, zal Kerstenen en in zijn huis opvoeden. Als al zijn kinderen zelf kinderloos overlijden, dan gaat de erfenis naar Eerst's broers: Jan, Jasper, Willem en Cornelis. (etc). Dit aldus geschiedt in die huijse Eerst Corneliszns, in die Camer daer hij testateur op het bedde cranck lach. Getuigen: meester Merten van Alphen, professeur der Medicijnen, en Roelof van Zijl, coester van Sint Jacob en meester Johan Jansz chirurgijn.
[2] HUA DTB [94-46]: 11-4-1624 trouwinschrijving: oX 4-4-1624 Cornelis Gerritszn van Meerwijck, j.g. van Utrecht, woonende in die Lijnmerckt, en Grietken Damen Bor, j.d. van Utrecht, wonende in die Schoutensteech. i.m.: in de Buerkerck den 11 april 1624 getrouwt
[3] HUA DTB [90-128]: 4-5-1595 ondertr Cornelis Jansz van Meerbeeck, wedr Peterken Laurens, X Sophia Jacobs, j.d. van Utrecht:
[4] HUA DTB [85-179]: 20-11-1619: Adriaen Corneliszn van Weerwijckszoon, wonende tot Breukelen, X Adriana Peter Aertszn van der Hoeffs dochter