XI-233 Blijdenbergh, Bartholomeus

Blijdenbergh, Bartholomeus (van)

naamsvarianten: Blydenberch


ouders: Jacob Cornelisz Blijdenbergh en Sophia Jansd


geboren Amsterdam ca 1622

gedoopt

overleden

begraven: Amsterdam 28-8-1663


beroep: koopman

woonplaats/adres: Amsterdam (1646, 1663) (Koningsgracht = Singel, 1646; Lindengracht, 1649; Prinsengracht 1653; Kattenburg 1663)


relatie: ondertrouw Amsterdam 23-11-1646, trouwt Sloterdijk 9-12-1646 [gescheiden ogv vonnis van de Schepenen van Amsterdam van tafel, bed en goederen 4-9-1658]


Maria Hamel (XI-234)


ouders: Hendrik Hamel en Alida Elbertsdr Drijver


geboren

gedoopt: Amsterdam 2-7-1624

overleden

begraven: Amsterdam 10-5-1701


beroep

woonplaats/adres: Amsterdam 1646, 1701 (Haarlemmerstraat, 1646; Lindengracht 1649; Prinsegracht 1653, 1685, 1701)


kinderen uit dit huwelijk:

  1. Jacobus Blijdenbergh, geboren:, gedoopt: Amsterdam (Hervormd) 26-5-1647,
    overleden: Batavia <22-4-1683, begraven:
    beroep: klerk en getuige op het kantoor van notaris Jacob de Winter te Amsterdam (1661-1665), Adelborst aan boord van "De Handelaer" in dienst van de VOC (1666) en provisioneel assistent annex boekhouder op hetzelfde schip (1668/1669), boekhouder van de VOC op 't kantoor Auctucorijn op Ceylon (1673), onderkoopman en opperhoofd van Alvatirnegarij in dienst van de VOC (1683)
    woonplaats: Amsterdam, a/b De Handelaer (1666-1669), Amsterdam (1669, 1670), Ceylon (1673)
    relatie:

  2. Alida Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam (Hervormd) 4-8-1649
    begraven: Amsterdam 27-8-1649

  3. Alida Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam (Hervormd) 5-10-1650
    begraven: Amsterdam 20-5-1653

  4. Henrick Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam (Hervormd) 16-10-1653,
    overleden: 8-5-1701 (blijkens collaterale successie), begraven Amsterdam 12-5-1701 (twee dagen na zijn moeder)
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: ongehuwd

  5. Gerhardus alias Gerard Drijver Blijdenbergh, 1656-1716, X Anna Catharina Montenacq; XX 1701 Anna Elisabeth Bressers, volgt X-117

Dirk Bleker: Maria Magdalena, 1650. Rijksmuseum Amsterdam.

Deze afbeelding van de prostituee Maria la Motte is door Maria Hamel gebruikt in een echtscheidingsprocedure waarin haar man van bezoek aan deze prostituee werd beticht

Handtekening van Jacob Blijdenberg (kind 1) onder het testament uit 1666

Biografische aantekeningen


Bartholomeus Blijdenbergh en Maria Hamel hadden geen gelukkig huwelijk. Blijkens een artikel van S.A.C. Dudok van Heel in het bulletin van het Rijksmuseum (1981), lagen ze in scheiding. De echtscheiding is zelfs door de schepenen geëffectueerd, wat uitzonderlijk was in de zeventiende eeuw. Al in juli 1651 heeft Bartholomeus Blijdenbergh haar onterfd, ten gunste van zijn (toen twee) kinderen. Maria Hamel heeft notariële verklaringen laten opstellen over het slechte gedrag van haar echtgenoot. Toen hij overleed heeft Maria Hamel met haar schoonouders overlegd, om Bartholomeus Blijdenbergh 's avonds en in stilte te laten begraven; Bartholomeus' vader wilde uiteindelijk toch liever een publieke begrafenis, te betalen door Maria Hamel. Daar was zij niet toe bereid.

Bartholomeus Blijdenbergh is waarschijnlijk kunsthandelaar geweest; in elk geval bezaten de echtlieden een aantal indrukwekkende kunstwerken, waaronder een tekening van Rafaël Urbijn en de Ecce Homo van Titiaan. Ook waren er portretten van Bartholomeus zelf en van zijn zoon Jacob, plus schilderijen uit het ouderlijk huis van Maria Hamel.

Blijdenberch was bovendien in ca. 1648/1650 opdrachtgever van de schilder Dirck Bleker (Haarlem ca 1620-na1672) van het schilderij 'Devotie', met Maria Magdalena in penitentie. Als model voor dat doek werd de prostituee Maria la Motte gebruikt, die vaker voor Bleker poseerde. Een dienstmeisje, dat begin jaren vijftig bij hen diende op de Lindengracht, verklaarde later t.b.v. de echtscheidingsprocedure dat ze gezien heeft dat Blijdenbergh samen met een vriend het bordeel van Maria la Motte bezocht, die daarna door Bleker werd afgebeeld. Maria la Motte, eigenlijk Maria Jonas, bekende in 1659 voor de vierschaar dat zij een mes getrokken had en zich grotelijks had aangesteld voor het huis van een Sanderus, waarmee zij vroeger 'geboeleerd' had; Maria Jonas, dan 28 jaar, wordt in die bekentenis een 'haeremutsenmaekster' genoemd (bron: Stadsarchief Amsterdam, Confessieboeken, invnr 312, fol 263 dd 9-9-1659).


Bronnen


* 1646, 23-11: Stadsarchief Amsterdam, huwelijksintekeningen van de kerk [464-132]: "Comp. Bartholomeus Blijdenbergh, van A, 24 jaar, woon op de Coninxgracht, overleggende acte bij de vader ondergeteeckent van consent, en Maria Haemel, van A., 22 jaer, woon in de Haerlemmerstraet, vertoont acte van moeders consent vervangende haer mans… (w.g. Bartholomeus Blijdenberch en Maria Hamel; dese persoonen sijn den 9 december 1646 getrout tot Slooterdijck)"

* 1646, 9-12: Familysearch Trouwboek Sloterdijk: "den 9 decembris - Bartholomeus Blijdenberg en Maria Hamel"

* 1647, 26-5: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Zuiderkerk [93-163]: Op den 26 Majus sijn gedoopt (...) Jacobus: Bartholomeus Blijdenbergh, de vader, Marija Hamel, de moeder; getuijgen Alijda Drijvers, Jan Fransz Huijsman.

* 1649, 4-8: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Nieuwe Kerk [43-120]: Den 4 aug, d. Langelius: Alida, dr.v. Bartolomeus Blienborch en Maria Hamel. (get) Henrick Hamel.

* 1649, 27-8: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk[1046-95v]: "een kint van Bartolomeus Blijdenborch, comt van de Lindegracht. fl 4,-"

* 1650, 11-4: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Q. Spithoff , inv.nr 1751 fol 165 scan KLAF01214000129: Notaris Spithoff gaat op verzoek van Huijbert Verdonk langs bij Bartholomeus Blijdenberg, om hem te dwingen een schilderij van Bleker jr., getiteld Maria Magdalena, te verkopen in ruil voor een schilderij van Den Uijl sr (die al ruim 10 jaar dood is), dat door Blijdenberg is onderzocht, plus een bedrag van fl 150,-. Dat zijn ze namelijk onlangs overeengekomen. Blijdenberg zegt dat hij het nog steeds eens is met dat voorstel.

Op huijden den 11e April 1650 hebbe ick Jan Quirijns Spithoff openbr notas bij den hove van Hollandt g’admitteert tot Amsterd~e redider~n mij met de naerbest gepr vervoecht bij den psoon van Sr Bartholomeus Blijenbergh ende den selven uijtten name en van wegen Huijbert Verdonck g’insinueert en voorgelesen ’t gene volgt.

Alsoo gij g’ins~e op den 1e deser ten overstaen en door tusschen spreecken van Arent Harmens wijncop en Dirck Bleeckert als middelaers daer toe gebruijct, met den Ins~t hebt opgerecht seecker Contract van mangelinge, te weten, dat gij g’ins~e aen den Ins.~t sout leveren seecker stuck schilderije afbeeldende Maria Magdalena vande Jonge Bleeckert, daer tegens den Ins~t weder aen u g’Insin~e in eijgendom soude leveren een stuck schilderije van Den Uijl bij u g’ins.~e t’uwen genoege gesichtigt, en dat noch daer en boven den Ins~t aen u g’Ins~e soude voldoen en betaelen de somme van hondert vijff en seventigh glds, waer op bij u g’insinu provisionelijcken tot een teeken van coop een silveren ducaton van de Inst is ontf~c ende gij g’ins~e dienvolge~ wel behoorl~ hadde gehad het voorsz contract te presenteren, doch dat al tot noch toe (sst schijnt) weijgerich sijt gebleven, soo doet den Inst. door mij nots en get[uigen] aen u g’Inst. alsnoch versoecken datelijcke leverantie van het stuck schilderije te vreden sijnde hij Ins~t van sijnder sijde van gelijcken terstont u g’Inst daerentegens het gemangelde stuck te leveren ende de bovengemelde penn~ te voldoen en bet[alen], gelijck hij sulcx bij dese doet presenteren en bij faulte, weijgeringe ofte dilaij van de versz leverantie en ontfangh respective, soo protesteert hij Inst door mij nots en get[uigen] tegen u g’ins wel expressel~ en alle costen, schaden ende intre~ dat door geleden en noch te lijden en dat hij genootsaekt sal sijn dat [dat?] bij middel van justitie tegens (166) u te procederen. Alle twelck den g’Inst voorgelesen sijnde, gaff mij nots en get~ ten antwoordt, ick ben gereet mijn stucke schilderij te leveren, mits dat hij ins~t mij daertegens levert het stuck schilderije van de oude Uijl die al omtrent thien Jaren is dood geweest, gelijck hij mij verhandelt heeft, ende daerenboven de versz toebedongen penningen – dat op ick de ducaton hebbe ontsl. Aldus gedaen bij Amst~ ter presentie van Lucas Lucasz en Jan Lucasz Plammening [?] get[uigen] hier over gestaen. w.g. Jan Luijcas, Luijcas Luijcasse, quod attestor: Jan Quirijnen Spithoff, 1650.

* 1650, 23-4: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, nots Q. Spithoff , inv.nr 1751 fol 191 scan KLAF01214000148: Arend Hermans van Schoten, wijnkoper, verklaart bij het gesprek tussen Huibert Verdonck en Bartholomeus Blijdenberg aanwezig te zijn geweest, dat plaatsvond op 1 april 1650 in de herberg het Hof van Holland. Daarin is sprake geweest van de verhandeling van de Maria Magdalena van Bleker jr, en van een “schilderijwegens de principael van Den Uijl” plus fl 150,-. Dat schilderij van Den Uijl is door Blijdenbergh en door een kunstkenner (namelijk Dirk Bleker jr) bekeken. In het gesprek is nooit gezegd dat het van Den Uijl zelf zou zijn, maar van een ‘principael’, en evenmin of het dan Den Uijl sr. of jr. zou betreffen.

Compareerde etc: Sr Arent Harmensz van Scoeten, wijncoper alhier ter stede out omtrent 30 Jaren, de welcke ten versoecke van St Huijbert Verdonck, winckelier, heeft verklaert, getuijgt en g’attesteert hoe waer is dat hij getuijge op den eersten deser inde herberge ’t hoff van Holland, daer bij vrs. present is geweest, gehoort en gesien heeft, dat de Requirant ende sr Bartholomeus Blijenbergh met de anderen (ingev: absolutel met voorg~n loff en both) hebben aengegaen seecker contract van coop en mangelinge, inder voegen dat de voorsz Bartholomeus Blijenberch aenden Req.t soude leveren seecker stuck schilderije uijtbeeldende Maria Magdalena, van jongen Bleeckert waer voren daertegen den Req~t aende voorsz Blijenberch soude volsdoen en betaelen de somme van hondert vijff en seventigh g~ls en daerenboven noch een stuck schilderije wegen principael van den Uijl, welck stuck schilderije de voorn~ Bartholomeus Blijenberch verclaerde tsijnen contentement selfs besichtigt te hebben en oock door een kender van kunst voor hem hadde doen besichtigen ende dat de leverantie van dien op maendagh alsdoen ancomende den 4 deser soude gedaen werden, waerop den Reqt aen~ voorsz Blijenbergh tot seecker van effective coop een ducaton in minderinge op de handt gaff, die oock bij de versz Blijenbergh daer op ontfangen wiert ende dat int Contracteren, spreecken ende sluijten vande vrsz coop, noijt en is gesproocken ofte gerept dat de Reqts schilderije soude wesen een stuck vanden ouden Uijl, maer suxelijck gelijck te wesen een principael vanden Uijl, gelijck hij Blijenbergh tselve hadde besichtigt en doen besichtigen, sonder van Ouden off Jongen Uijl te spreeken. Geve~die sang~e voor seeckere redenen van wetenschap dat hij get~e bij alles aen, over en present is geweest, oock selfs neffens Dirck Bleeckert, schilder (die des Reqts vrsz stuck schilderije door ordre vande versz Blijenbergh besichtigt hadde) als goedemannen over de coop en mangeling (192) hebben gegaen en de selve helpen sluijten. Over sulcx tgene voren verhaelt seer wel en seeker te weten (i.m.: presenteren~ sulcx bij eede te bevestigen). Alles ter goeder trouwe, aldus gepasst. Binnen Amsterda vrsz desen 23e April 1650, ter presentie van Alexander Paulsz en Hendrick Biersel de Jonge get[uijgen] hier over gesta[en]. W.g. Arent Harmensz van Gao; d’merck gestelt bij Alexander Paulsz; Hendrick Bierstel de jonge; quad attestor. Jan Quirijnen Spithoff 1650 nots publ.

* 1651, 22-7: Stadsarchief Amsterdam, NA Jacob de Winter akte 164347: testament van Bartholomeus Blijdenbergh, die de huwelijkse voorwaarden herroept, spreekt over zijn “tegenwoordige” vrouw Maria Hamel (alsof er een eerdere was) en al zijn goederen na laat aan zijn twee kinderen Jacob en Alida Blijdenbergh. Hij benoemt zijn vader Jacob Blijdenbergh en zijn schoonvader Hendrick Hamel tot voogden over de kinderen en execueurs van de erfenis.

Inden name des Heeren etc Inden Jare desselfs onses Heeren sestien honmdert eenenvijftich, den tweeentwintichsten Julij savonts de klocke halff acht Compareerde etc Sr Bartholomeus Blijdenbergh, koopman binnen deser Stede, d’onderges. Getuijgen (soo sijl: verklaerden) wel bekent, sieck te bedde leggende, doch sijne verstant, memorie ende uijtsprake wel hebbende ende volkomentlick gebruijckende, de welcke willende d’onvoirsienlijcke uere des doods voorkomen met sijne testamentel: dispositie, mitsgaders wederroepende, casserende, doodt ende te niet doende mits desen allen makingen ende dispositien van uijterste wille bij hem voor dato deses eenichsints gepasseert ende specialick mede de huwelicxe voorwarden bij hem Testateur met sijn tegenwoordige huijsvrouwe Maria Hamels voor ’t aengaen van sijn huwelick gemaeckt ende dat voor soo veel d’selve deese testamente is wederstrijdende ende eendernochte <?> anders niet, heeft met rijpen voorbedachten raide sijn testament en uijterste wille op nieuws gedaen schrijven, ende verklaert sulcx te sijn als hier na volcht. (…) tot sijne Erffgenaemen geïnstitueert ende genomineert soo hij institueerde ende nomineerde mits desen Jacob ende Alida Blijdenbergh, sijne kinderen, mitsgaders noch alle den anderen kindt off kinderen bij hem testateur hier na door deselven segeninge noch meer te procreëren ende in leven nae te laten ofte bij vooroverlijden van iemandt na henl: desselfs wettige nasaet onder representatie ende met eene handt in des afgesturven plaetse (…) voorts heeft hij testateur tot voochden ende administrateurs over sijne voorn; onmondige kinderen ende der selver goederen gestelt ende gecommiteert sulcx hij doet mits desen d’Eersame Srs. Jacob Blijdenbergh, sijne vader ende Hendrick Hamel, sijn schoonvader. (als deze voogden overleden zijn dan in hun plaats resp. Cornelis Noorman en Gerard Hamel)

* 1650, 5-10: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Nieuwezijds Kapel [65-82]: Alida, dr.v. Baertelomehues Blijdenberchgt en Marija Haemuel; get: Peronellen Blijdenberchgt en Henderick Haemuel

* 1653, 20-5: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk [1046-129v]: "een kint van Barth.s Blijenberch op de Princegraft. fl 5,6,-"

* 1653, 13-10: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel, Notaris Reijnier Dull, Scan NAA A32587000233, invnr ?, fol. 352-353: Bartholomeus Blijdenbergh is aanwezig wanneer Frederick de Veer, domheer te Utrecht, begin 1653 in het Heerenlogement met spelen een schilderij wint van Pieter van de Ven. Het schilderij is een “Flora”, geschilderd door Dirck Bleeker, die ook op die bijeenkomst in het Heerenlogement was.

Op huijden den XIII October Ao XVI drie en vijftich Compareerde voor mij Reijnier Dull Nots etc in presentie van de nabesch getuijgen, Sr Dirck Bleecker, out ontrent XXXI Jaeren, woonende binnen deser Stede, ende heeft bij waere woorden in plaetse ende onder presentatie van eede solemneel ten versoecke van Sr. Pieter van de Ven, mede woonende alhier, getuijcht, verclaert ende geattesteert hoe waer is dat hij getuijge in het begin van dit lopende jaer in het Heerenlogement alhier daer bij versz present geweest is ende gehoort heeft dat den Req.t aen d’heer Frederick de Veer, Domheer tot Wtrecht, ordere gegeven heeft ten eijnde hij aen Albert ten Brinck voor hem Req.t soude betaelen de somme van ‘Tsestich guldens, ende dat oock daernaer in het bijsijn ende aenhooren van hem getuijge de voor.n De Veer gaende uijt het versz Heeren Logement, den Req.t hem naergegaen is ende aen hem contrarie ordre heeft gegevan alsdoen aende selve De Veer expresselijck bevelende ende ordonnerende van de vrsz ‘tsestich guld.s aen Albert ten Brinck voorn.t voor Reeckeningh van hem Req.t niet te betalen om oirsaecke hij Rq.t met den selven Ten Brinck in differentie was geraeckt. Alles oprecht, gedaen ’t Amsterdam, ter presentie van Sr Davidt de Decker ende Lucas Jansz Sinck als getuijgen hier toe versocht (w.g. Dirck Bleker, David de Decker, Lucas Jansz Sinck, Qoud attestor Rogatus, Reijnier Dull, Notar Publ 1653. Waernaer op den XIIII October Ao voorsz (353) mede voor mij Notaris ende getuijgen vooren genoemt, gecompareert is Sr. Bartholomeus Blijenbergh out ontrent XXX Jaeren, mede woonende alhier, dewelcke mede bij waere woorden in plaetse ende onder presentatie van Eede solemneel ter requisitie als vooren getuijcht, verclaert ende geattesteert heeft hoe waer is, dat hij getuijge ten tijde den Reqt. aen Frederick de Veer voornt. in het Heeren Logement voorsz ordere gaff omme van sijnentwegen aen Albert ten Brinck Tsestich gulds te bealen, aldaer mede present was, voorts verclaert hij getuijge dat hij daernaer met de voorsz De Veer uijt het vrsz Heeren Logement gegaen ende dat alsoen den Req.t henluijden naer liep, ende de voorsz De Veer bij hem Riep ende dat daernaer sijluijden van den anderen gescheijden sijnde, deselve De Veer aen hem getuijge seijde dat den Req.t hem de Veer belast hadde van het vrsz gelt aen Albert ten Brinck niet te betalen (tekst doorgehaald). Eijntelijck verclaert hij getuijge mede ten selven tijde present geweest te sijn in het versz Heeren Logement, ende aldaer gesien te hebben dat de voorsz De Veer van den Req.t met speelen heeft gewonnen een Schilderij representerende een Flora geschildert door Sr Dirck Bleecker. Actum et presentibus uts.

w.g. Bartholomeus Blijdenberch; David de Decker; Lucas Jansz Sunck; Quod attestor rogatus. Reijnier Dull, Notar Publ 1653

* 1653, 16-10: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Oude Kerk [9-66]: Henrick, zn.v. Bartholomeus Blijdenbergh en Maria hamel; get Geeret Hamel, Elisabet Brouwers

* 1656, 23-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Noorderkerk [76-62]: Gerhardus, zn.v. Bartelmeius Blijdenberch en Marija Hamels, get: Meijster Jakobes Hamels, Elijsabet Brouwers

* 1663, 28-8: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk [1047-104]: "k. [klok geluid] Bartholomeus Blijenbergh, Kattenburgh. fl 10,13,-"

Ik vind Bartholomeus Blijdenbergh niet in de begraafregisters van de Weeskamer van de Oude Kerk.

* 1663, 28-8: Stadsarchief Amsterdam, NAA Notaris Jacob de Winter, invnr 2291, dagregister 65, pagina 59-61: Maria Hamel stuurt de notaris naar het echtpaar Jacob Blijdenbergh en Petronella van Toornvliet, die niet beschikbaar zijn, maar wiens zoon en dochter de boodschap aannemen. Maria Hamel had gisteren met deze ouders van wijlen haar gesepareerde echtgenoot afgesproken dat Bartholomeus Blijdenberg ’s avonds en in stilte begraven zou worden, en dat de kosten gedragen zouden worden door Jacob Blijdenbergh, te betalen uit het erfdeel dat de kinderen van Bartholomeus bij het overlijden van hun grootvader zouden krijgen. Daar zijn ze in een gesprek met Elbert en later Elbert en Gerard Hamel op teruggekomen: ze willen dat Maria alle begrafeniskosten betaalt. Die is daartoe bereid, mits de begrafenis ’s avonds en in stilte gebeurt. Jacob en Petronella willen bij nader inzien echter een publieke begrafenis, maar daar werkt Maria niet aan mee. Als ze dat willen, dan moeten ze het geheel zelf betalen.

Op huijden den XXVIII Augustij Ao XVI drijensestigh hebbe ick Jacob de Winter binnen Amstelredamme residerende openbaer Notaris ten versoecke van Juffr Maria Hamel, gesepareerde huijsvrouw van zal.e Bartholomeus Blijdenbergh mij mette naargenoemde getuijgen getransporteert ten huijse van Sr Jacob Blijdenbergh ende Juffr Petronella van Toornvliet, echteluijden. Ende alsoo een van haar soons en dochter seijde dat haar off moeder niet bij der hand waren, maar datse de bootschap wel soude doen, soo heb ick haarluijden geinsinueert tgene volght.

Maria Hamel, gesepareerde huijsvrouw van zal.e Bartholomeus Blijdenbergh doet mits desen sr. Jacob Blijdenbergh en juffr Petronella van Toornvliet echteluijden insinueren hoe dat op gisteren, bij haar geinsinueerdens met haar insinuante is goetgevonden het lijck van de voorn Bartholomeus Blijdenbergh en geins.dens soon om michtige consideratie bij avond in stilte volgens de keure deser stede te doen begraven, en dat de kosten van sodanige begraffenisse (60) bij de geinsinueerdens sijn aangenomen te betalen, mits dat deselve gestelt soude werden op reeckeningh omme die ‘tsij … tijd te korten aan het aanpart vande Erffenisse des overledens kinderen van u geinsinueerde als grootvader tsij … tijd te competeren. Ende dat daer op vandaagh Dr Elbert Hamel, broeder van de Insinuante gekomen sijnde ten huijse van u geins.dens omme met u geins.dens soon volgens afspraeck te gaan betalen aande heeren Aalmosseniers de gordonneerde boeten, gij geins.dens het tegens voorgaende belofte, gelieft te weijgeren de onkosten te supporteren, sustinerende, dat de selve int geheel bij haar insinuante alleen behoorde gedragen te werden, waarop de gemelte Dr Elbert Hamel presenteerde de helfte te dragen ende sulcx niet werdende bij u geins.dens geaccepteert nam aan daar over met de Insinuante te spreecken, ende van sijn wedervaren aan u geins.dens raport te doen. Ende sijn in gevolge van dien gemelte Dr. Elbert Hamel, met sijn broeder Mr. Gerard Hamel beijde gekomen ten huijse van u geins.dens ende hebben gepresenteert indien ue geinsinueerdens niet en konde verstaan tot het voldoen van de gehele, off halve te doene begraffenis-onkosten, dat sij insinuante alsdan d’selve int geheel onder behoorl. protestatie (van sigh niet te willen engageren in des overledens andere schulden) soude aan nemen te betalen, mits dat lijck op de hier voor beraamde ende geresolveerde manier in stilte begraven soude worden, ende al hoewel tselve bij u geins.dens billick had behooren geaccepteert te werden, soo heeft het nochtans u gelieft, daar van te resilleren, ende te sustineren dat het lijck publijcquelijk soude begraven werden. Ende alsoo sodanige publijcque begraaffenisse bij u geins.dens op gisteren ende oock nogh van daagh is ondienstigh gevonden, soo persisteert sij insinuante als nogh bij hare gedane presentatie, versoeckende dat u gein.dens die aanstonts en sonder uijtstel gelieve te accepteren, protesterende bij refuijs of dilaij in toekomende daar aan niet gehouden te willen sijn, maar dat zij de begraaffenisse van’t lijck laat tot u men dispositie en kosten, gelijck u E gesegelt hebt met expresse woorden dat uE het lijck publijcquelijk begerde te begraven, sonder dat sij insinuante off hare vrienden dien aangaande eenige kosten off (61) off moeijten soude hebben te dragen.

Waar op de voorn soon van Sr Jacob Blijdenbergh antwoorde: Ick hoor en sie en versoek Copije. Actum in Amsterdam, ter presentie van Abraham Kuijlman ende Gerrit van Nordel als getuijgen hier overgestaan.

* 1685, 11-5: Stadsarchief Amsterdam, transportacten (KWS): "11-5-1685: fl 17.000,-: Wij oirconden en kennen dat voor ons verschenen is Nicolaes van Hulten, ende geliede verkocht, opgedragen en quijtgeschouden te hebben aen Maria Hamel, weduwe van Bartholomeus Blijdenberg een huijs en erve staende en leggende op de Princegracht aen de Oostzijde tusschen de Westermarkt en de Reestraat, nader uitgedrukt in de kwijtscheldingspapieren dd 3-1-1682, etc"

* 1701, 10-5: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk [1048-29v]: "Maria Hamel van de Prinsegraft. fl 8,-"

* 1701, 12-5: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Oude Kerk [1048-29v] (drie inschrijvingen onder zijn moeder): "Hendrick Blijdenbergh van de Prinsegr. fl 8,-"

bronnen, genoemd in het artikel in het bulletin van het Rijksmuseum:

* 1650, 11-4: Stadsarchief Amsterdam, nots. J.Q. Spithof [NAA 1751, fol. 165]

* 1650, 23-4: Stadsarchief Amsterdam, nots. J.Q. Spithof [NAA 1751, fol. 191]

* 1650, 28-4: Stadsarchief Amsterdam, nots. P. van Tol [NAA 2420 (B) fol. 46]

* 1658, 27-3: Stadsarchief Amsterdam, nots. J.Q. Spithof [NAA 1759-fol. 77]

* 1657, 31-10: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2285iv, fol 42-44]

* 1658, 13-5: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2286ii, fol 70-71]

* 1662, 7-12: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2290iii, fol 7]

* 1663, 1-2: Stadsarchief Amsterdam, nots. J. de Winter [NAA 2290iv, fol 17] (en op fol. 7 een acte van Mr. Gerard Hamel)


kind 1:

* 1666, 14-12: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief Not.s J. de Winter [NAA 2363, p. 160 ev]: testament van Jacob Blijdenbergh: Inden naeme des heeren Amen. Inden Jare van der geboorte desselfs onser Heeren sestien hondert sessensestigh, den veertienden (161) december ’s middaghs de Clocke halff twaelff. Compareerde voor mij, Jacob de Winter, binnen Amstelredamme residerende openbaer Notaris etc. Jacob Blijdenbergh, ongetrouwt Jonghman, out omtrent twintigh Jaaren, burger ende Inwoonder deser stede, mij Notaris bekent, staende op vertreck omme voor Adelborst met het schip de Handelaer van hier te navigeeren na Oostindien, In dienst van de oostindische Compagnie ter kamer van Amsterdam, gesont van Lichame ende sijne verstant, memorie ende uijtsprake etc gelijck sulcx uijterlijck bleeck, wel hebbende ende volkomentl. gebruijckende, die welcke overdenckende de broosheijt des Levens, seeckerheijt des doots ende d’onseeckere uure van dien, heeft naer Christelijcke Recommandatie van Ziel en Lichaem, mits desen gemaeckt sijn testament ende uijterste wille, Revocerende tot dien eijnde alle voorgaende Testamenten ende uijterste willen etc, ende op nieuws disponerende, heeft hij Testateur tot sijne eenige ende universele erffgename off erffgenamen geinstitueert, gestelt ende genomineert, soo hij institueerde, stelde ende nomineerde mits desen, Juffr. Maria Hamel, wed. van Bartholomeus Blijdenbergh, sijn moeder, mede alhier woonachtigh, off bij haer vooroverlijden, Hendrick, Gerrit Blijdenbergh, sijne broeders, in alle sijne goederen, roerende, onroerende, present ende toekomende, actien, Crediten ende gerechtigheden, Item gagie, maentgelden ende Vordere conquesten etc gene uijtgesondert tsij waer die gestaen, gelegen off bevonden soude mogen werden endie die hij testateur eenighsints metter doot deser werelt sal koomen te ontruijmen ende naer te laeten. Ende specialijck mede in soodanige erffenisse ende besterffenisseals hem (162) Testateur doort affsterven van wijlen sijn grootvader Jacob Blijdenbergh sijn opgekoomen en doort overlijden van andere sijn verwanten en bloetdrinden en andere, nogh wijders soude mogen aenkoomen. Authoriserende deselven sijne moeder off bij haer vooroverlijden de voorsz sijne broeders, omme terstont met sijn overlijden, alle ende ijegelijcke deselve goederen ende middelen, sonder eenige immissie off solemniteijt van recht off rechteren daer toe te versoecken off gebruijcken, te mogen aenvaerden, die behoudens ten eeuwelijcke en erffelijck, daer mede te mogen doen sijne ofte hare vrije wille, ende geliefte, als met sijne ofte hare vrije eijgen goet, sonder gehouden te sijn aen ijemant ter werelt jets uijttekeeren. Alle twelck voorsch. staet verclaerde hij testateur te wezen sijn laeste wille, uijt vrije eijgen beweginge alsoo geordonneert, willende oversulcx dat t selve (tsij off hij op dese sijne aenstaende reijse, of ellewaerts anders quam te overlijden) sal werden achtervolght, het sij als Testament, solemneel, ofte soo niet, ten minste als Codicille Giste ter saecke des doots, off andersints soo ’t best bestaen kan, en dienvoegens te begeeren dat ’t gene andere testamenten off uijterste willen bij hem na desen te maecken en sullen valideeren als dit alleen. T’en ware in soodanige off Later dispositien ware geinjereert (gejujereert?) de woorden Godt is mijn Heijl mitsgaders het Jaer, dagh en uur van dese Testamente ende de naem van mij Notaris ende ondergeschr getuijgen sonder het welck hij Testateur als vooren wilt dat ’t gene andere Testamenten en sullen bestaen (163) off plaets grijpen als dese alleen. Aldus gedaen binnen Amsterdam ten huijse mijns notarij gestaen op de Oudesijts Voor burghwal bij de armsbrugh, Ter presentie van Gerrit van Nordel en Anthonij van Voorthuijsen de Jonge, als getuijgen hier toe specialijck versocht ende geroepen. (w.g.) G.v. Nordel, A. Voorthuijsen d’Jonge, J. de Winter, J. Blijdenbergh.

* 1667: het Nationaal Archief bevat een missieve waarin de fluit Handelaer voorkomt: "Missive door d'opperhoofden vande fluijt den Handelaer aen Joan Maetsuijker gouverneur generael en raaden van India, 24 Augustij 1667." (http://proxy.handle.net/10648/760aa9ea-ab66-102e-8314-0050569c51dd). Uit de VOC-website blijkt dat het fluitschip Handelaar door de VOC in 1666 op een scheepswerf in Amsterdam is gekocht en waarschijnlijk tot 1669 dienst heeft gedaan. Dat betekent dat Jacob Blijdenbergh op de eerste reis van dit schip heeft meegevaren. Het schip vertrok op 26 december uit Texel naar Batavia, waar het op 30-8-1667 arriveerde. Kapitein was Pieter Harkes.

* 1670, 5-9: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel archief Nots. Jacob de Winter invnr 2300, dagregister 100, fol. 8 (scan A31799000009): Op verzoek van de Amsterdammer Jacob Blijdenbergh verklaren Dirck Bloem en Agustijn van Roon, bootslieden op het schip Den Handelaer, schipper Pieter Harcxsz, dat in december 1668 vertrok uit Batavia en in 1669 in Amsterdam arriveerde, dat op het schip aangenomen was de boekhouder Louis Rondel, die echter zo ernstig ziek was (Berberis), dat er van boekhouden niets terecht kwam. In zijn plaats heeft Jacob Blijdenbergh, provisioneel assistent op dat schip, de boekhouding bekwaam op zich genomen. "Compareerde voor mij, Jacob de Winter, binnen Amstelreds residerende Openbaer Nots etc Dirck Bloem van Amsterdam, out 35 Jaren, stuurman ende Augustijn van Roon, van Amsterdam, out 37 Jaren, derde waeck respective in die qualiteijten ten diensten vande Oostjndische Comp alhier gevaren (9) hebben ende inden Jare 1669 mettet Schip den Handelaer, schipper Pieter Harcxsz van Batavia uijt Oostindien alhier overgekomen. Ende hebben ten versoecke van Jacob Blijdenbergh van Amsterdam, gewesene provisioneel asistent op deselve Schepe, onder presentatie van desen solemnelijck te bevestigen, verklaert ende getuijcht hoe waer is, dat sij getuijgen met haer voorsz schip in decemb Ao 1668 van Batavia seijn geseijlt nae t vaderland, ende dat aldaer op Batavia voor Boeckhouder is t scheep gekomen ende herrewaerts overgevaeren eenen Louis Rondel, welcke Louis Rondel sij getuijgen hebben gsien, dat op Batavia heel sieck sijnde aen de Berberis ende Lam aen handen en beenen Jae sodanich dat hij allenich niet en kost eeten is scheep gekomen ende gedurende de versz herewaaerts reijse alsoo lam ende sieckelijck is gebleven, soo dat hij sijn dienst ende officie niet heeft kunnen doen off waernemen. Deposeren wijders sij getuijgen dat sijl ter contratie continueel hebben gesien dat den Req.t geduerende deselve reijse het boeckhouders ampt heeft bedient ende waer genomen, en sigh daer inne als anders gedragen ruchten (?) vigilant ende bequaem. Aldus verklaert binnen Amsterd desen vijffde Septemb Ao 1670, ter presentie van Johannes Boots ende Hendrick van de Bogaert als getuijgen hier overgestaen" (w.g. Dirck Blom , A.v.Roon + nots en get)


Openstaande vragen / discussie


Bewijs voor de filiatie vind ik in het testament van Bartholomeus' zoon Jacob Blijdenbergh. Daarin staat dat hij (kennelijk recent!) goederen georven heeft van wijlen zijn grootvader Jacob Blijdenbergh. Nog een veel krachtiger bewijs voor de filiatie is er in de ruzie (notarieel vastgelegd) tussen Maria Hamel en Bartholomeus' ouders Jacob Blijdenbergh en Petronella van Toornvliet over de begrafenis van Bartholomeus.

Petronella van Toornvliet is de moeder van Eduard Blyenberch, Sofia Blijdenbergh, Wenefrida Blijenberg, Maria Blijenberg en van Geertruid Blijdenbergh. Deze Geetruid Blijdenbergh trouwt in 1666 in Amsterdam met Hendrik Bresser uit Kalkar. Het lijkt té toevallig dat een generatie later Gerard Drijver Blijdenbergh in Amsterdam trouwt met Alida Elisabeth Bresser uit Kleef. Het kan haast niet anders of Hendrik Bresser is familie van Anna Elisabeth Bresser.