X-117 Blijdenbergh, Gerard Drijver

Blijdenbergh, Gerard Drijver


ouders: Bartholomeus Blijdenbergh en Maria Hamel


geboren:

gedoopt: Amsterdam 23-7-1656

overleden:

begraven: Amsterdam (Westerkerk) 1-9-1716


beroep: klerk in Batavia (1683) boekhouder, onderkoopman voor de VOC in Kanton, logieboekhouder van het Kasteel van Batavia, Schout bij nacht, slavenhandelaar, assuradeur

woonplaats / adres: Amsterdam (feb. 1681) Batavia (1683) Kanton (1687), Batavia (1688-1692), Amsterdam (1693-1716) (Prinsengracht, 1701, 1716)


relatie: (1) trouwt [Batavia] voor 30-9-1689


Anna Catharina Montenacq


ouders: NN Montenacq en Clara Reijniers [deze Clara was de dochter van Jacob Reijniers en kleindochter van het Amsterdamse echtpaar Hans Reiniers en Clara Valckeniers]


geboren

gedoopt

overleden: na 30-9-1689, voor juli 1693 (wellicht: Kaap de Goede Hoop, mei 1692)

begraven


beroep

woonplaats / adres: Batavia


relatie: (2) trouwt Kleef (Dld) 2-10-1701 (ondertrouw Cleve 11-9-1701, Amsterdam 17-9-1701)


Anna Elisabeth Bresser (X-118)


ouders: Hendrik Bresser en Geertruid Theresa Blijdenberg


geboren:

gedoopt:

overleden: na 1736

begraven:


beroep:

woonplaats / adres: Kleef (1701), Amsterdam, Bern Zwitserland (1734, 1736)

hertrouwt zij voor feb 1733 dhr Binius?


Kinderen:

    1. Hendrik Constantijn Blijdenburg, geboren: voor mei 1692, gedoopt:
      overleden: na 1730, maar voor 1735?,
      beroep: Commercie-raad aan het hof van Pruissen
      woonplaats / adres: Kranenburg (1724), Cleve
      relatie: Trouwt Cleve 1-8-1718 (aangetekend Amsterdam 15-7-1718)
      Anna Geertruida Bresser, geboren:, gedoopt Cleve 4-10-1699
      overleden: (Cleve, Dld) tussen 1766 en 1769
      beroep:
      woonplaats:
      ouders: Jacob Hendrik Bresser en Elisabeth Doelmans

      1. Jacob Gerard Blijdenberg, geboren: voor 1724,
        overleden: na 1744
        woonplaats / adres: Cleve (1744)

    2. Jacob Hendrik Blijdenbergh, 1702-1748, X 1723 Willemina van der Sluijs, XX 1724 Everdina Maria van Grimbergen, volgt IX-59

    3. Elbert Hamel Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam 3-4-1704,
      overleden tussen 1707 en 1717.

    4. Maria Agatha Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam 16-6-1706,
      overleden na 1744,
      beroep:
      woonplaats / adres: Bern (1734, '38)
      relatie: ondertrouwt Amsterdam 2-6-1730
      Jan Jacob Jordaen, geboren: Bern
      overleden: voor 1738
      beroep: raadsheer in Douzeerestant en kapitein van den Franse compagnie,
      woonplaats / adres:
      ouders:

    5. Geertruij Wilhelmina Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam 18-12-1707,
      jong overl. voor 1717

    6. Willem Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam 12-4-1709,
      overleden: 23-12-1775,
      beroep: hoofdofficier, raad en regerend burgemeester van Purmerend, baljuw van de Beemster en Wijde Wormer, lid van de
      raad van State van Holland en Westfriesland
      woonplaats / adres:
      relatie: Trouwt
      Adriana Elizabeth van Pabst, geboren ca 1703,
      overl. Purmerend 31-10-1780.
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:
      kinderloos

    7. Gerard Blijdenbergh, gedoopt Amsterdam 30-3-1712,
      overleden: begraven Utrecht: 8-6-1766
      beroep: in 1734 student in de rechten te Utrecht, maakt dan testament op. Lid van de Raad en Schepen in de Vroedschap van Utrecht. Advocaat, bewindhebber van de Utrechtse Commercie compagnie
      woonplaats / adres: Maartensdijk (1736), Utrecht (1766)
      relatie: ondertrouwt Utrecht 8-7-1736, trouwt Maartensdijk 23-7-1736
      Anna Deliana van Waay, geboren:
      overleden: na 1769
      beroep:
      woonplaats: Utrecht (1736)
      ouders:

      1. hieruit kinderen: dochter.

handtekening van Gerard Drijver Blijdenbergh onder een acte uit 1707

Biografische aantekeningen:


Gerard Drijver, die in zijn jeugd zijn achternaam Blijdenbergh achterwege liet, is door zijn oom Gerard Hamel ingewijd in de kneepjes van het koopmanschap. Nadat hij in de jaren zeventig voorkomt als notarisklerk op het kantoor van huisnotaris Jacob de Winter, zien we hem tussen 1678 en februari 1681 optreden als gemachtigde van zijn oom voor het uitvoeren van transacties.

Gerard Drijver vertrekt in maart 1681 als assistent in dienst van de VOC met het schip "Egelenburg" naar Oost-Indië. Hij is in 1683 klerk van de secretarie op Batavia, later boekhouder voor de VOC in Batavia. Hij werd als zodanig in 1687 uitgezonden naar Kanton, waar hij al spoedig werd bevorderd tot onderkoopman. Na zijn terugkeer naar Batavia werd hij de logieboekhouder van het Kasteel van Batavia. Een kwart van zijn inkomen als werknemer van de VOC wordt tot 1689 uitbetaald aan zijn moeder, Maria Hamel, die het in die jaren kennelijk niet breed had. In 1691 is Drijver bevorderd tot koopman en boekhouder van het Kasteel. In januari 1692 wordt hij op eigen verzoek door de VOC gerepatrieerd. Hij werd voor de terugtocht benoemd tot schout bij nacht over de retourvloot, waarvan in elk geval de schepen De Eenhoorn en Schoondijke deel uitmaakten.

Tijdens de tussenstop in Kaap de Goede Hoop, waar ze arriveerden op 22 mei 1692, oordeelde Gerard Drijver Blijdenbergh dat de lading van twee andere gestrande schepen (de Goede Hoop en Hogergeest) door het zeewater in hoge mate bedorven was. Wat nog te redden was, werd overgeladen in de Schoondijke. Drijver Blijdenbergh maakte bovendien van de gelegenheid gebruik om twee slaven, namelijk Jan uit Makassar en Lijsbeth uit Tonkin te verkopen aan Nederlandse inwoners van Zuid Afrika.

Op 28 mei 1692 werd in Kaap de Goede Hoop het gezamenlijke testament met zijn vrouw voor het gerecht geopend. Dat kan er op duiden dat Anna Catharina Montenacq op de terugweg naar Nederland daarginds, kort voor het openen van het testament, is overleden.

Terug in Holland (oktober 1692) vestigde Gerard Drijver Blijdenbergh zich met zijn piepjonge zoon in zijn vaderstad Amsterdam, waar hij handel dreef. Hij was een van de verzekeraars van het schip "Anna Maria Galleij". In die rol raakte hij in 1716, kort voor zijn dood, in conflict met de WestIndische Compagnie.

armoede

Ondanks de kapitaalkrachtige afkomst van Gerard Drijver, verviel het gezin aan de bedelstaf. Anna Elisabeth Bresser moest zich in 1729 laten inschrijven bij de desolate boedelkamer (feitelijk een faillissementsbureau), waarbij onder meer haar portret, geschilderd door G. Hol, werd getaxeerd (zie Jb Amstellodamum 1977, p 100; archief commissarissen desolate boedelkamer invnr 2062). Hoe dat kan is niet helemaal duidelijk, want vijf jaar eerder werd het bezit van het gezin nog geschat op fl 100.000,-.


Bronnen:


* 1687 en 1688: http://www.vocsite.nl/schepen/detail.html?id=10640 Uit de reconstructie van het archief van Kanton blijkt dat Gerard Drijver kennelijk op missie van de VOC in oktober en november 1687 en januari 1688 vanuit de Baai van Maserican als onderkoopman aan de Hoog Mogendheden in Batavia verslag uitbrengt: op 24 oktober 1687 met een annex van 25 oktober, op 11 november 1687 en op ultimo januari 1688

* 1687, 17-6: dagregisters van het bestuur van Batavia: databases.tanap.net/vocrecords : “Voorts werd goetgevonden met den ondercoopman Gijsbert van der Heijden noch mede naar Canton te senden den boekhouder Gerrit Drijver en met den ondercoopman Godschalk naar Aijmmij den assistent Lucas Munsten. (i./m.: den boekhouder Gerrit Drijver en assisten Lucas Munster mede na China te senden)”

* 1688, 13-1: dagregisters van het bestuur van Batavia: databases.tanap.net/vocrecords : “’s middags arriveerden op Batavia’s rede de Bogt van Canton het Portugees scheepje St Polnus… met een origineele missieve van de onderkoopluiden Gijsbert van der Heijde, Gerard Drijver en Adolph du Bertry gedateerd 11 november met een appendix van 18 december passo in ’t Hr Jagt St. Martensdijk ten ancker leggende in de bhaij van Maseray berigtende daarbij deat sij met de chinees factoor Lilouja over de verkoop van S. Comp. Coopmansch. schriftelijk gecontracteerd hebbende binnen 10 dagen hoopten in schal te sijn om van daar na Batavia te kunnen vertrecken de twee en gese of zoogenoemde Siamese coningsscheepjes lagen nog nevens haar in de bhaij van Maserioean ten anker en schenen haar tot hun (…) nog niet zeer te verhaasten. (…)"

* 1688, 31-1: dagregisters van het bestuur van Batavia: databases.tanap.net/vocrecords : (in marge: ’t Jagt Sint Martensdijck van Canton, met de ondercoopluyden Gerard Drijver en Adolph du Bertry): “Des middags arriveerde op Batavia’s Rheede van Canton ’t Jagt St Martensdijk met de ondercooplieden Gerard Drijver en Adolph du Bertry van dewelcken aan sij Ed heer gouverneur generaal overgelevert wiert hun sogniftwijck rapport op heeden gedateert Zijnde benevens de nodige bijlagen waaruit onder andere quam te blijken (…) verscheiden capitaal aan coopmanschappen monterende fl 95910,9,10 geadvanceert was een somma van 39589:4:6, ofte ..." (etcetera: waarin ook nog de koopmanschappen nader gespecificeert).

* 1692, 4-1: dagregisters van het bestuur van Batavia: databases.tanap.net/vocrecords : “oock werd op sijn versoek verlost ofte gelicentieert met een van de aengeleijde retourschepen te mogen repatrieren den Coopman en logieboeckhouder Gerarrs Drijver Blijdenbergh” (in marge: den logieboekhouder Gerard Drijver mede nae ’t vaderl. gelicentieert)"

* 1692, 8-1: dagregisters van het bestuur van Batavia: databases.tanap.net/vocrecords : "tot vice commandeur over de retourschepen wordt aangesteld Pieter van den Lede, kapitein op De Eenhoorn, en tot schout bij naght den coopman en gewesen logieboeckhouder deses Casteels (het kasteel van Batavia) Gerard Drijver."

* 1692, 3-6: Anna J. Böeseken, ‘Slaves and Free Blacks at the Cape 1658-1700” staat op pp. 37-38: Jan from Macassar (18/19), sold by Gerhard Drijver, sailing on the Schoondijk, to Cornelis Stevensz Botma for Rds. 70.

* 1692, 16-6: Website Arsip Nasional Republik Indonesia, resoluties van de raad van Kaap de Goede Hoop: Gerhard Drijver (later Gerhard Drijver Blijenberg) wordt aangeduid als “schout bij nagt der retourvloot en coopman in dienst der E. Comp.”, en moet een oordeel geven over de staat van de lading van de gestrande schepen de Goede Hoop en Hogergeest tbv het retourschip Schoondijke. 50 canassers met “the” uit Goede Hoop en een pak pelang en een pak gilang uit Hogergeest worden overgeladen in Schoondijke. De thee uit Hogergeest was zodanig bedorven dat overladen geen zin heeft. (w.g.: oa Gerard Dryver, Blijenburgh). Een voetnoot bij dit stuk in het Afrikaans meldt het volgende: "Gerard Drijver Bleijdenburg is in 1691 van onderkoopman en logieboekhouer bevorder tot koopman en boekhouer van die Kasteel. Hy het as skout by nag op die Schoondijke gevaar."

* 1692, 17-6: Anna J. Böeseken, ‘Slaves and Free Blacks at the Cape 1658-1700”: Lijsbeth van Tonkin was sold by Gerhard Drijver (ondertekening Gerart) to Andrijs de Man, for Rds. 100.54

* 1693, 30-1: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief Nots J. de Winter, invnr 2341, fol. 281: "Compareerde (…) Gerard Drijver Blijdenberg, woonachtigh binnen deser stede, mij Notario bekent, als eenige ende universeel geïnstitueerde erffgenaem van sijn overleden huijsvrouw Juffr Anna Catharina Montenacq volgens de besloten Testamente bij haer gesamentlijck op Batavia den lesten september des Jaers XVIc negenentachtigh gemaeckt en ten selven daghe aldaer door den Notaris David Reguleth en sekere getuijgen gedaen couverteren ende op den achtentwintichsten Maij Ao XVI tweeentnegentigh aen de Caep de Goede Hoop ter secretarije wettelijk geopent, welke Anna Catharina Montenacq (sijn Comparants huijsvrouw) eenige ende universele erffgenaem ab intestato is geweest van haer moeder Clara Reijniers zal~e en insgelijcx ex testamento van haer overleden moeije Catharina Reijniers, welcx testament gepasseert is op Batavia den achtsten Maij Ao XVI vijffentachtigh voor den Notaris David Dispontijn en seeckere getuijgen. Alle welcke testamenten en uijterste willen mij Notario originelijcken sijn geëxhibeert, sijnde de voorn~ Clara ende Catharina Reijniers, eenige nagelaten kinderen en Erfgenamen van haer vader Jacob Reijniers zal~e en uijt dien hooffde mede Erffgenamen van haer Grootmoeder Clara Valckenier ende Legatarissen han haerlieder Oom Gillis Reijniers Zal~e. Te kenne gevende hij Comparant, hoe dat d’E. Johannes Reijniers, koopman binnen deser stede, sijn cousin, als gesurrogeerde executeur en administrateur respective van de goederen en middelen nagelaten bij de voorsz Clara en Catharina Reijniers (282) en Clara Valckenier, mitsgaders bij de gemelte Gillis Reijniers, aen hem Comparant in sijn voorsz qualiteijt, tot sijn volkomen genoegen hadde gedaen volkomen openingh, Reeckening, Bewijs en reliqua van sijn ontfangh en uijtgave die hij (Johannes Reijniers) in en omtrent deselve goederen en middelen gehadt ende gevoert heeft. Ende dat voor soo veel die hem Comparant qq is raeckende. Alle welcke reeckeninge mette bescheijden Justificatoor daer toe dienende, hij Comp.t doorsien, geëxamineert en tegens den anderen geconfronteert, ende in alles oprecht en deuchdelijck bevonden hebbende. Soo verklaerde hij die te Approberen en Lauderen, gelijck hij deselve is approberende en Lauderende mits desen. Bekennende wijders hij Comp.t dat hem sijn uijtgereijckt en ter handen gestelt de Middelen bij de voorsz Reeckeningh geadministreert, en eijntelijck nogh voor slot en saldo van dien, in gereede gelde de somme van dertien hondert eene gulden en tien stuijvers, mette gesegelde quijtscheldingh en andere documenten en papieren behorende en specterende tot het huijs en erve de Groene Buijs, staende en gelegen op de Westsijde van de Cingel over de Appelmarckt binnen deser Stede, ende sulcx daermede dienaengaende ten vollen vergenoeght ende voldaen te sijn, oversulcx sijn meergemelte Cousin Johannes Reijniers, van vordere Administratie ontlastende, ende voor sijn genomen moeijte en voorsorge bedanckende, ende van alles tot alles quiterende. Als belovende hij Comparant hiermede sijn voorsz Cousin en derselver Erven, deswegen, alle Calangie op ende aenspraecke kost ende schadeloos aff te houden op ende tegens eenen ijegelijcken, oock (283) egeen recollement van Reeck.e te sullen vereijsschen daer voren verbindende sijn persoon en goederen, present en toekomende, onderwerpende deselve allen Rechten en Rechteren, passeert dese om sijn voorsz Cousin te strecken voor onwederroepelijke Quitantie.

Dogh alles met dese verstande ende blijft buijten dese quitantie in ’t geheel gereserveert den Obligatie van vierduijsent ponden van veertigh groten ’t pont, staende op naem van Gillis Reijniers, houdende ten laste van ’t gemeene Land van Holland ende Westvriesland op’t Comptoir van Jan Wtenbogaert (nu Mr. David de Wilhelm) ontfanger over ’t quartier van Amsterdam, gedateert van den sevenden Augusti Ao XVIc sesensestigh, hem Comp.t in qualite voorsz in ’t geheel competerende en aengaende, mette verschenen en onbetaelde Interesse vandien, welcke staende dese Administratie, is vermist en quijtgeraeckt ende sal oversulcx metten eersten ende op’t spoedichste, bij haer Ed Groot Mog: de heeren Staten van Holland en Westvriesland, off wel bij de Ed. Mog. Gecommitteerde Raden aengehouden en versocht werden, een Duplicaat van dien, in behoorlijke forma ten eijnde hij Comp.t hem daer van sal mogen bedienen als na behoren.

Sonder Argelist, in Amsterdamme desen XXXe Januarij Ao XVI drijentnegentigh, ter presentie van Jacobus Croock ende Dirck Evertsz de Goijer als getuijgen hier overgestaen."

"De voorn~ Mons.r Gerard Drijver Blijdenberg, andermael voor mij Notaris comparerende, verklaerde de bovenstaende obligatie van vier duijsent ponden te XL groten tpont, staende op de naem van Gillis Reijniers, houdende ten laste vant Comptoir van Jan Wtenbogaert (nu Mr David De Wilhelm) van dato den sevenden Augusti Ao XVI sesensestigh (in marge: fol: 901, Reg.t fol 172 verso), bij bovenstaende quitantie gereserveert: als nu gevonden ende door d’E Johannes Reijniers hem Comparant volkomen ter handen gestelt te sijn, Oversulcx deselve Johannes Reijniers daer van ende van de verschenen en onbetaelde Interesse van dien insgelijcx quiterende. Actum in Amsterdam, desen XIX februarij Ao XVI drijentnegentigh, ter presentie van Jacobus Croock ende Dirck Evertsz de Goijer als getuijgen hier overgestaen."

* 1695, 8-6: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U065a003, acte 197, nots D. Woertman: "Vrouwe Christina van der Straten verklaerde te constitueren en machtig te maken Gerrit Drijver Blijenburch wonende tot Amsterdam, speciaelijck omme uijt de naem en van wegen Vrouwe Comparante te innen, vorderen en ontfangen alle soodanige revenuen, inkomsten (...) als de Vrouwe Comparante binnen de Stadt Amsterdam en in de provintie van Hollant te innen en te vorderen heeft, raeckende de naelatenschap van de Hr Elbert Hamel, in zijn Ed leven Med Dor., der Vrouwe Comparantes overleden man Za., ter dien fine de obligatien ter Mombaer Camere tot Amsterdam te lichten (...etc)"

* 1698, 3-2: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U110a005, acte 163, nots H. van Hees: Testament van Christina van der Straten die o.m. haar neven Gerard Dryver Blienburgh en Hendrick Blienburgh begiftigt. "... verklaerde de vrouwe testatrice voor eerst te legateren aen haer (...) wel Ed. heere Dederick van Veldhuijsen, heere van Heemstede, etc, twintigh duijsent guldens oude obligatien ten lasten van de Generaliteijts Compoirevan de heer Ellemeet, met dien expresse verbande, dat bij overlijden van opgemelde heere vanHeemstedehet voorschreve aan hem gemaakte legaat verder sal moeten erven en succederen op sijne wettige geboorte en bij gebreke der selve op de naevolgende vier staken, Erfgenamen der testatrice ofte derselver wettige descendenten bij representatie...", voorts een legaat aan de kinderen van Francois van Bredenhoff, heere van Oosthuijsen, verweckt aen vrouwe Johanna Hamel: twaalf duijsent guldens aan nieuwe obligatien ten laste van de Generaliteit; aen de diaconie van de nederduijtse gereformeerde gemeente te Utrecht een obligatie van zesduizend gulden; aen de Heere Frederick Hamel, heere van Stoetwegen de hoffstede en annexe landerijen gelegen in Achttienhoven, nu ter tijd gebruikt wordende bij Jacob Janssen, met oock het land daernevens en gekomen uit de boedel van juffr. Sara Goverds, wed. van de heer Quint, groot te saem omtrent dertig mergen, item noch de hoffstede ende landerijen mede gelegen onder Achttienhoven, daer van de huijsinghe competeerd aen Willem Jansen, Cornelis Gosense van Schik ende de weduwe van Meerten van Pijlsweerd; prelegaterende noch aen de beijde dochters van de burgemeester Nicolaes Hamel voor een derde deel, item aen de dochters van de heer Jan van Zuijlen mede voor een derde deel, en aen juffr Magdalena Ruijsch, huisvr. van Jan van Rhijn, voor het laatste derde deel: juwelen, goud, zilver, linnen en kleren. Al haar overige goederen laat ze na aan de volgende vier staken: (1) de gezamenlijk nagelaten kinderen van dhr Weijer van Overmeer of hun nakomelingen voor éénvierde part; plus de gezamenlijke kinderen van vrouwe Clara van Overmeer, huisvrouw van Robert Elphinstone, uit dat huwelijk en uit haar eerste huwelijk met Johan van Zuijlen, (2) de drie kinderen van burgemeester Nicolaes Hamel, met namen de heer Frederick Hamel, heer van Stoetwegn, vrouwe Magteld Maria Hamel, huisvrouw van Ferdinand van Hattingh, en juffr. Catharina Emilia Hamel, met die belasting dat zij uit het vruchtgebruik van dit erfdeel moeten geven aan hun broeder Johan Hamel een som van 300 glds, per jaar, zijn leven lang. (3) Jacob Ruijsch en Magdalena Ruijsch, huisvrouw van Johan van Rhijn, advocaat in Den Hage, met de expresse belastinge dat zij uitkeren aan haere moeye Maria Hamel, wedewe van de heer Johan Hamel, in zijn leven predikant van Den Bosch, jaarlijks een somme van 400 glds, en verder moeten uitkeren aan Elbert Francois van Rhijn, zoon van dhr en mevr van Rhijn voornoemd, een som van 6000 glds, en aan Christina Barbach, dochter van Hendrick van Barbach en Richarda van Zuijlen ook 6000 glds, hebbend de vrouw testatrice over dezelve kinderen ten doop gestaen. (4) de kinderen van Dirk en Jacob Brouwer, die de nagelaten zonen zijn van Elisabeth Hamel, wed. Adriaen Brouwer, voor 1/3 deel, de twee zonen van Agata Hamel, geprocreerd aan de heer Maarschalk van der Ghijssen, met name Henrick en Philip van der Ghijsen ook voor 1/3, en tenslotte voor het laatste 1/3 part van de vierde staak de heren Gerard Drijver Blienburgh en Henrick Blienburgh, de kinderen van Maria Hamel, weduwe van de heer Bartholomeus Blienberch, met de restrictie dat hun moeder haar leven lang het vruchtgebruik zal hebben van deze erfportie. Behalve haar eigen bezit gaat de erfenis over de fideïcommissaire goederen die ze heeft van haar moederszijde aangeorven en beseten, uit hoofde van haar oudmoeye Maria Hamel, weduwe Tervoort, haer moeye Agatha Hamel, weduwe Servaes Carpentier, haer oom Jacob Hamel,

* 1700, 20-6: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U065a004, acte 76, nots D. Woertman: Procuratie door Christina van der Straten op Gerard Dryver Bleyenburch om in Amsterdam en Holland vorderingen uit boedel van overleden man Albert Hamel te innen (nagenoeg identiek aan de acte uit 1695)

* 1701, 17-9: Stadsarchief Amsterdam, ondertrouwregister 533-257: "Saterdag den 17 septemb: sijn op de acte van do Schumacher predikant tot Cleef ingeteekent: Gerard Drijver Blijdenbergh, van A, Coopman, wednr Anna Catrina Montenacq, op de Princegragt, en Anna Elisabeth Bressers, j.d. woont tot Kleeff. (w.g. Gerard Drijven blijenb.) (i.m.: den 2 Octob acte verleent 1701; Hij Wkamer voldaan den 2 sep 1701)"

* 1702, 6-9: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Nieuwezijds Kapel [68-330]: doop van Jacobus Hendrikus, zoon van Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elisabeth Bresser. Get: Hendrik Bresser en Petronella Sophia Bresser

* 1704, 3-4: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Oude Kerk [15-252]: doop van Elbert Hamel, zn.v. Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elisabet Bresser, get: Hendrik Bresser en Christina van der Straten

* 1704, 12-7: Het Utrechts Archief, Notarieel archief, inv.nr. U97a11, aktenr. 106: zijn tante Christina van der Straten, wed. Elbert Hamel, te Utrecht machtigt Gerard Drijver Blijdenbergh om in Amsterdam geld van de Amsterdamse weeskamer te incasseren op het huis De Vlam aan de Zeedijk

* 1706, 16-6: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Nieuwezijds Kapel [69-49]: doop van Maria Agatha, dr.v. Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elisabeth Bresser, get. Hendrik Hamel van der Ghiessen en Cornelia de Haas

* 1707, 28-2: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U097a012, acte 5, nots P. Leechburg: procuratie: Christina van der Straten, weduwe Elbert Hamel, machtigt haar neef Gerard Dryver Blydenbergh te Amsterdam om de eigendomsbewijzen van de huizen de Zon en de Star te lichten.

* 1707, 31-5: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U097a012, acte 23, nots P. Leechburg: 31-5-1707 verschenen Mr. Frederick Hamel, heer van Stoetwegen, en Hendrik van Hees, notaris, executeurs over de nalatenschap van Christina van der Straten, die heden overleden is om drie uur ’s middags, hebben mij verzocht om de nalatenschap te verzegelen (vervolgens somt hij op welke kamers en kasten hij verzegeld heeft)

* 1707, 4-6: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U097a012, acte 25, nots P. Leechburg: 4-6 ontzegeling van deze kamers, kasten, kabinetten en koffers in aanwezigheid van Frederick Hamel, Hendrik van Hees en Gerard Drijver Blijdenberch

* 1707, 26-7 en 30-7: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U097a012, acte 30 en 31 en 32, nots P. Leechburg: De executeurs van het testament van Christina van der Straten, nl Diederick van Velthuysen, Frederick Hamel en Hendrick van Hees, machtigen Gerard Dryver Blydenbergh tot liquidatie met de weesmeesters van Amsterdam tussen de boedel van Christina van der Straten en de boedel van haar vooroverleden man Elbert Hamel, en tot aangifte in Amsterdam van de onroerende goederen tbv de collaterale successie

* 1707, 20-8: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U097a012, acte 35, nots P. Leechburg: De executeurs van het testament van Christina van der Straten, nl Diederick van Velthuysen, Frederick Hamel en Hendrick van Hees, machtigen Gerard Dryver Blydenbergh tot aangifte in Hoorn van de onroerende goederen tbv de collaterale successie

* 1707, 26-8: Het Utrechts Archief, notarieel archief inv.nr. U097a012, aktenr. 37, nots P. Leechburg: betreft de verdeling van de nalatenschap van Christina van der Straten, weduwe van Elbert Hamel: “ …Ende eyndelijk de heer Gerard Drijver Blijdenbergh, nagelaten zoone van vrouwe Maria Hamel, weduwe van de heer Bartholomeus Blijdenbergh, voor de portie van hem en zijn overleeden broeder de heer Hendrick Blijdenbergh, voor ’t laatste derde part in de voornoemde laatste vierde part erfgename van vrouw Christina van der Straten…”

* 1707, 19-10: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U097a012, acte 42, nots P. Leechburg: De executeurs van het testament van Christina van der Straten, nl Diederick van Velthuysen, Frederick Hamel en Hendrick van Hees, machtigen Gerard Dryver Blydenbergh tot verkoop van obligatie

* 1707, 18-12: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Westerkerk [109-160]: doop van Geertruij Wilhelmina, dr.v. Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elijsabeth Bresser; get Philip Wilhem van der Ghiesen en Maria Benning

* 1707, 31-12: Het Utrechts Archief, NAUtrecht U143a001, acte 39, nots N. Bronckhorst: Gerard Dryver Blydenberch machtigt Pieter Leechburg om aan Ludolph Adriaen de With te verkopen agt mergen lant aan de Otterspoorbroeckse kade in Gieltjensdorp, belendingen: achter: landscheydinge Nieuwcoop zw: Henrick Hamel van der Giessen en Philips Willem van der Giessen nw: erven heer van Nyenrode

* 1709, 12-4: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Westerkerk [109-211]: doop van Willem, zn.v. Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elijsabet Bresser, get. Philip Wilhelm van der Ghiesen en Cornelia de Haas

* 1712, 30-3: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Noorderkerk [80-21]: doop van Gerard, zn.v. Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elisabet Bresser, get. Jan van den Berg en Pieternella Sofia Bresser

* 1715, 19-10: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Zuiderkerk [100-199]: doop van Gerard, zn.v. Harmanus Gellingh en Elijsabeth ter Brugge; get: Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elijsabeth Bresser

* 1716, 16-6: Nationaal Archief, website GaHetNa: toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 3104, folionummer: 110. Hof van Holland: Rekesten om mandement, Datum rekest: 1716-06-1. Mandament in cas d'appèl met de clausule van inhibitie en relieff. Suppliant De Bewindhebbers van de West Indische Compagnie. Tegenpartij Gerard Drijver Blijenberg; Nicolaas Rost; Jasper Bolten Stam en speciaal Daniel Scharbotteur; Pieter Melckpot en Jacob Stocké, allen assuradeurs; ook nog Anthonij Coster; Francoijs van der Schagen en Jan van de Venne, reders van het schip de "Anna Maria Galleij", gevoerd geweest door de voornoemde Jan van der Venne. Betreft: Er is een vonnis voor Schepenen van Amsterdam op 22 mei 1716 over de verzekering van het schip voornoemd. De uitslag was niet wat de supplianten hadden verwacht. Daarom verzoeken ze het Hof mandament in cas d'appèl met de clausule van inhibitie en relieff. Beschikking van het hof: Fiat.

* 1716, 22-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, Nots. M. Servaas (fol. 114): blijkens de acte van 23-4-1717 en blijkens de index is er op deze datum een testament van Gerard Drijver Blijdenbergh

* 1716, 1-9: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Westerkerk [1103-31v]: "gerard drijver blijenberg op de princegragt. fl 8,-"

* 1716, 1-9: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Weeskamer Westerkerk: "Gerard Drijver Blijdenbergh, op de Princegraft over de Roosestr., 1 sept - 5. Den 9 maart 1717 heeft Adriaen Carlier in den naem van de weduwe vertoont het testament van de overledene, gepasst. voor den nots Michiel servaes en getuigen op den 22 aug 1716waarbij d'weescamer is gesecludeert."

* 1717, 5-3: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, Nots. M. Servaas: (dan regelt zijn weduwe A.E. Bresser bij nots M. Servaas iets tussen de exec. testementairs en de “voorzoon” Hendrik Constantin Blijdenberg, terwijl zij voogd is over de vier minderjarige kk die uit hun huwelijk voortspruiten, te weten Jacob Hendrik, Maria Agatha, Willem, en Gerard: samen met Bresser zelf in totaal dus zes erfgenamen over de 20.000 guldens uit de erfenis van Christina van der Straten, waarvan zij mede-erfgenamen zijn. De acte is in afschrift ook bewaard in het NA Utrecht) [de acte is niet gescand. De index wel daaruit blijkt dat zij in het register over het eerste half jaar 1717 voorkomt: fol. 129, fol. 146; in het volgende half jaar (juli-dec. 1717): Anna Elisabeth Bresser en consorten: scheijding (fol. 136) en procuratie (fol. 223). Hendrik Constantin Blijdenbergh komt voor op de folio's 179 (procuratie) en fol. 180 (testament).

* 1717, 23-4: Het Utrechts Archief: NAUtrecht U138a005 acte 115 t/m 126: de erfgenamen van Christina van der Straten, waaronder voor 1/3 van een kwart zich de erfgenamen van Gerard Drijver Blijdenbergh bevinden, verkopen de in haar testament genoemde fl 20.000,- aan oude obligaties. Vier van de obligaties, te samen fl 6000,-, worden verkocht aan Alida Elisabeth Bresser en de vijf kinderen van Gerard Drijver Blijdenberg.

* 1717, 28-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, Nots. M. Servaas [5021, akte 136, fol. 367]: verdeling van de erfenis van Gerard Drijver Blijdenbergh tussen Anna Elisabeth Bresser, Adriaan Carlier die optreedt namens de onmondige kinderen en voorkind Hendrik Constantin Blijdenberg. Hierin staat op fol. 399: (...) Nog voor soo veel zij voor haar rekening is nemende t'geen haar ouders d'heer Hendrik Bresser ende Geertruijd Thresa Blijdenbergh bij 't aengaan van het huwelijk van haer dochter hadden belooft tot onderhoud van 't selve jaarlicx te betalen, sijnde een somma van eenhondert gul (...). Dit is een zeer lijvige akte, die erg de moeite waard is

* 1718, 15-7: Stadsarchief Amsterdam, ondetrtrouwregister [555-96]: (p. 48v) Den 15 Julij 1718: Dese personen sijn hier op acte van (…), notaris tot Cleeff, ingetekent: Hendrik Constantin Blijdenbergh en Anna Geertruijd Bresser, Bijde wonende tot Cleeff. dese geboden gaan voort. i.m.: acte verleent den 1 aug 1718 om tot Cleef te trouwen.

* 1723, 20-7: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jan de Vicq [scan NOTG00137000429.JPG]: Anna Elizabeth Bresser, weduwe van Gerard Drijver Blijdenbergh, machtigt procureur Jean de Clercq te Brussel om de schuld op te eisen die Maximiliaan Emanuel van Hohenhembs op haar heeft

* 1724, 6-4: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, Nots Pieter van der Meulen, akte 155117 [scan KLAB08047000136.jpg]: boedelscheiding vanwege de volwassen staat (na huwelijk), tussen Hendrik Constantijn Blijdenbergh en zijn vier broers en zussen, met verwijzing naar diverse stukken bij nots Michiel Servaes uit 1717. De gehele boedel omvat bijna fl 100.000,-.

* 1724, 1-8: Stadsarchief Amsterdam, NA, nots Jan Ardinois [scan NOTA00782000095.JPG]: Vrouwe Anna Elisabeth Bresser, weduwe van Gerard Drijver Blijdenberg, machtigt Johannes Ketelhoed om haar, zowel in haar rol als voogdes over haar kinderen als in haar eigen affaires te vertegenwoordigen (naast Adriaan Crlier, die mede voogd is over haar kinderen)

* 1729, 30-6: Stadsarchief Amsterdam, 5072 Desolate Boedelkamer [2062 827]: dossier van Anna Elisabeth Bresser. [niet gescand nov 2020]

* 1730, 24-11: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters (Kwijtscheldingsregisters) onroerend goed: Jacoba, Aletta, Maria, Hendrik, Elisabeth, Elbert en Adrianus Philippus Brouwer, enige kinderen van Jacob Brouwer, die samen met Dirk Brouwer de enige twee kinderen waren van het echtpaar Elisabeth Hamel en Adriaen Brouwer. Elisabeth was een zuster van Jacob Hamel, die bij scheiding met Willem van der Ghiessen (X Agatha Hamel; nots Jacob de Winter 10-11-1665) het eigendom had verkregen tot 3/15 van deze pakhuisen. Jacob Hamel had dit goed bij besloten testament 6-8-1665 met fideï commis belast, maar dat is opgeheven bij octrooij van de Staten v Holland dd 23-11-1729, waardoor de Brouwers het nu als vrij goed bezitten. Dezen verkopen hun gedeelte aan Hendrik Constantijn, Jacob Hendrik, Maria Agatha, Willem en Gerard Blijdenberg, tezamen kinderen van Gerard Drijver Blijdenberg,: 3/15 part in twee pakhuizen, genaamd Vierhuizen op ZZ van de boomssloot, naast het hoekhuis van de westzijde van de dwarsboomsloot, waarvan de kopers al de 12/15 rest bezaten. Belent (…) en verder Otto Jansz en een leedig erf door Hendrik Hamel den 22 jan. 1652 gekocht.

* 1730, 28-12: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief nots I. Angelkot 8503, scan NOTD00576000006: subdivisie tussen de erfgenamen van Gerard Drijver Blijdenbergh, van hun erfenis van Gerard en Elbert Hamel. Het betreft de volgende comparanten: Adriaan Carlier namens Hendrik Constantijn Blijdenberg, commissieraad van zijn koninklijke majesteit van Pruissen, woonend tot Cranenburg (procuratie dd 25-7-1730, nots Isaac Angelkot); Willem Blijdenberg, die (met Jan Ketelhoet) procuratie heeft van Jacob Hendrik Blijdenberg, Hoffraad en ontvanger der Domaijnen vanwege zin koninklijke majesteijt van Pruijssen, wonende tot Calcar (procuratie 14-8-1730 voor nots Isaac Angelkot); Jean Jacob Jordan en Maria Agatha Blijdenberg, echtelieden; voornoemde Willem Blijdenberg, door het huwelijk meerderjarig geworden zijnde; Adriaan Carlier als voogd over de minderjarige Gerard Blijdenberg en administrateur zijner goederen, op 16-9-1716 in plaats van Johan van Kuijk door de Schepenen aangesteld.

Dit zijn de vijf kinderen en erfgenamen van Gerard Drijver Blijdenberg, zoon en enige erfgenaam van Maria Hamel, en aldus gezamenlijk voor 1/3 part erfgenaam van de heren Mr. Gerard Hamel, advocaat, en Dr Elbert Hamel, wier boedel “onder een veertigjarige gemeenschap” werd beheerd, die op 14-11-1727 afliep. Van 1 tot 9 mei 1730 is deze erfenis voor notaris Angelkot in drieën gedeeld, en elke gerechtigde heeft zijn aandeel genomen, te weten fl 46.000,-. Maar nu bezitten deze erfgenamen ook nog eens 7/15 deel in de pakhuizen Vierhuijsen, waarvan de overige 8/15 hen bij de genoemde scheiding zijn toebedeeld. En ze bezitten 1/6 part in De Tabaksboom, waarvan de overige 5/6 part hun bij die scheiding is toebedeeld. Daarmee bedraagt de bovengenoemde erfenis fl 57.526,-, die ze nu zo goed mogelijk willen delen, waardoor elke erfgenaam fl 11.505:4,- ontvangt. De erfenis is nu opgedeeld in effecten, huizen en baar geld in vijf porties A t/m E, die als lot getrokken zijn door de erfgenamen.

De pakhuizen Vierhuijsen vallen toe aan Jean Jacob Jordan en Maria Agatha Blijdenbergh, met een totale waarde van fl 13.526,-. (NB: voor zover deze pakhuizen nog onder fideicommissair verband berusten, zijn ze daar op 23-11-1729 door de Staten van Holland en Westfriesland uit ontslagen.) Het echtpaar moet derhalve nog fl 2020:16:8,- terugstorten in de boedel.

Het huis “van ouds genaamd het Oorlogs schip, nu de Tabaxboom”, aan de Kampersteiger tegenover het Oude Zeeregt gaat naar Willem Blijdenberg à fl 8542:5:8

Dan is er nog het huis Het Koolschip op de OZ van de Herengracht bij de Brouwersgracht, bewoond door de wijnkoper Huijbert van Delden, ter waarde van fl 6000,- En een huis op de Zuidzijde van de Barndesteeg, achter het hoekhuis met de Nieuwmarkt, genaamd de Bokjes en bewoond door de weduwe van Adam Claver twv fl 7000,-.

* 1734, 9-3: Het Utrechts Archief, notarieel archief: Gerard Blijdenberg, student in de rechten, regelt zijn nalatenschap. Hij geeft de legitieme portie aan zijn moeder, Anna Elisabeth Bresser, tegenwoordig woonachtig in Bern, Zwitserland, en weduwe van Gerard Drijver Blijdenbergh, in leven schout bij nacht etc., Voorts: zijn broer Willem Blijdenbergh, hoofdofficier van Purmerend en baljuw van de Beemster; de kinderen van zijn broer Jacob Hendrik Blijdenbergh, krijgs- en domeinraet en ontvanger van de koning van Pruissen, en de kinderen van zijn zuster Maria Agatha Blijdenbergh, vrouw van Jan Jacob Jordaen etc., wonende te Bern,

* 1736, 27-6: Het Utrechts Archief, notarieel archief: huwelijkse voorwaarden van Mr. Gerard Blijdenberch, die van de Staten van Utrecht veniam aetatis heeft verkregen (verklaring van meerderjarigheid), en bovendien toestemming heeft van zijn moeder, Anna Elisabet Bresser, tot dit huwelijk, met Anna Deliana van Waaij, die bijgestaan wordt door haar broer Mr. Alard Rudolp van Waaij.

* 1735, 2-11: Stadsarchief Amsterdam, transportakten. De erfgenamen van Jacob Ernst van Meerwijck (via Gerard Hamel-Maria Hamel-Gerard Drijver Blijdenberg, Gerard Blijdenberg tenslotte Jacob Hendrik Blijdenbergh) verkopen een pand in de Barndesteeg

* 1744, 19-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. mr. Mathijs Maten jr. [9404-179576, akte nr 12217]: betreft de afrekening van een scheepslading gerst, die met het schip Het Grijspeerd, schipper Jacob Sipkes, onderweg van Koningsbergen naar Amsterdam overvallen is door de koning van Zweden, die de lading zonder betaling in zijn pakhuis heeft opgeslagen. De lading van het schip was voor fl 9000,- verzekerd door een zevental partijen, waaronder Gerard Drijver Blijdenbergh voor fl 1500,-. Na zeer veel moeite is Zweden uiteindelijk akkoord gegaan met een gedeeltelijke betaling van de schade, namelijk 60%. De nazaten van de verzekeraars ontvangen dus 60% van hun schade terug, en er schiet dus ook fl 900,- over voor de nazaten van Gerard Drijver Blijdenberg. Voor hen treden in deze akte op: Willem Blijdenbergh, hoofdofficier en regerend burgemeester van Purmerend etc., namens zichzelf en namens zijn moeder, Anna Elisabeth Bresser en zijn zuster, Maria Agatha Blijdenberg, weduwe van Jan Jacob Jordan, "beijde wonende tot Bern in Switserland"; Anna Geertruijd Bresser, weduwe van Hendrik Constantijn Blijdenberg, in leven Commercie-raad van zijn koninklijke majesteijt van Pruissen, wonende te Cleeve, mede namens haar minderjarige zoon Jacob Gerard Blijdenberg; Jacob Hendrik Blijdenberg, Krijgs- en Domainraad van zijn koninklijke majesteijt van Pruissen, wonende te Calcar in Cleefslandt; en tenslotte mr. Gerard Blijdenberg, bewindhebber van de Utrechtse geoctroyeerde Provintiale Compagnie van Commercie, woonende tot Utrecht.

* 1772, 19-3: Stadsarchief Amsterdam, Transportregister (KWS): Gecompareerd zijn de vrouw, Anna Deliana van Waaij, en de enige nagelaten dochter Anna Engelberta Blijdenberg, echtgenote van Pieter Lodewijk Daunis (d'Aulnis) van Mr. Gerard Blijdenbergh, één van de vijf kinderen van Gerard Drijver Blijdenberg, die een zoon en enige erfgenaam ab intestato geweest (zonder testament) van Maria Hamel, en zijnde zij alzoo in hunne staak gerechtigd tot een derde part der nalatenschap van Mr. Gerard Hamel en dr. Eldert Hamel. Bij de scheiding daarvan op 7 maart 1730 voor notaris Isaac Angelkot te Amsterdam is het na te melden perceel opgedragen aan de gezamenlijke vijf kinderen van Gerard Drijver Blijdenberg, plus hetgeen Mr Gerard Hamel en Dr. Elbert Hamel bezaten, en het is nader onder hen verdeeld bij acte van subdivisie 28-12-1730, notaris I. Angelkot. Daarbij is dit pand toebedeeld aan Mr. Gerard Blijdenberg en zijn eigendom geworden bij acte van decharge nots. 13-4-1735 Harmanus de Wolf A'dam, verkopen in een veiling op 22-1-1772 voor fl 8.300,- aan Albert Piers een huis op de Herengracht tussen de Roomolensloot en de Brouwersgracht.


kind 1: Hendrik Constantijn Blijdenbergh

* 1717, 16-9: Stadsarchief Amsterdam, NA nots M. Servaes [5021-573]: Hendrik Constantin Blijdenberg machtigt Adriaan Carlier om namens hem al zijn rechten, bezittingen en claims te behartigen in Amsterdam.

* 1717, 16-9: Stadsarchief Amsterdam, NA nots M. Servaes [5021-575]: Testament van Hendrik Constantin Blijdenberg. Hij herroept eerdere testamenten en vooral die van 12-11-1709 voor notaris Jurriaan Verbeek. Hij benoemt als zijn erfgenamen Jacob-Hendrik, Maria-Agatha, Willem en Gerard Blijdenbergh, zijn broers en zuster van halven bedde. Hij bepaalt dat nimmermeer iets in 't geringste van zijn nalatenschap terecht mag komen bij de moeder van deze halfbroers en zusters, genaamd Anna Elizabeth Bresser, noch aan haar familie. Hij stelt tot voogd en administrateur over minderjarige erfgenamen aan Adriaan Carlier.

* 1718, 15-7: Stadsarchief Amsterdam, ondertrouwregisters DTB 555-96: "Dese persoonen sijn hier op de acte van Jacobus Bernhemb notaris tot Cleef ingetekent Hendrik Constantin Blijdenbergh en Anna Geertruijd Bresser, Bijde wonende tot Cleeff" (in marge: acte verleent den 1 aug 1718 om tot Cleef te trouwen)

* 1724, 22-7: Stadsarchief Amsterdam, NA nots I. Angelkot [8481 akte 398524]: Henderik Constantijn Blijdenberg en vrouwe Anna Geertruijd Bresser, wonende te Kranenburg, maken hun testament. Ze herroepen hun testamenten, en vooral het testament dat hij, Hendrik Constantijn, op 16-9-1717 heeft opgesteld voor nots. M. Servaas in Amsterdam, en ook het testament dd 12-11-1709 voor nots. Jurriaan Verbeek [niet gescand] met Andries Wegdam en Johannes Hasius als getuigen. Ze benoemen elkaar over en weer tot universeel erfgenaam als ze kinderloos zouden sterven. Ze hebben nu echter een zoontje, namelijk Jacob Gerard Blijdenberg. Indien Anna Geertruijd zou komen te overlijden vóór haar moeder, vrouwe Elisabeth Doeleman, weduwe Jacob Henderik Bresser, wonende te Kleef, dan is zij mede erfgenaam in de naakte legitieme portie. (w.g. H.C. Blijdenbergh, Anna Gertruid Bresser)

* 1727, 13-9: Stadsarchief Nijmegen, Schepenprotocol [invnr 1923, fol. 36v]: Peter Hardenton, gemachtigde van Henrick Constantin Blijdenbergh en Anna Geertruid Bresser, echtelieden, blijkens volmacht voor de schepenen van Cranenburgh dd 10-9-1727, heeft voor fl 800,- verkocht aan Christiaan Leunders en Catharina Eelderen, echtelieden, een huis en hofstad, van ouds genaamd Hamburg, gelegen in de Heselstraat

* 1729, 23-3: Stadsarchief Nijmegen: Schepenprotocol [invnr 1925, fol. 123v, scan 32]: procureur Johan Morrees voor zichzelf en als gemachtigde van advocaat Jan Swaan doet arrest op alle goederen van den heer Constantijn Blijdenbergh mitsgaders de drie kinderen van den heer Jacob Hendrik Bresser en vrouwe Elisabeth Doeleman, in leven echtelieden, met namen Michiel, Johan Herman en Anna Elisabeth Bresser en het minderjarig dochtertje van den heer Johan Herman Ernst en vrouwe Amelia Theresia Bresser, in leven echtelieden, binnen de stad en schependom van Nijmegen, voor een somme van fl 480:9:12 wegens achterstallig salaris en voor advocaat Swaan fl 479:12:8,- mede wegens achterstallig salaris in de marge: bode Jacob van Hulst vertelt dat hij geprobeerd heeft dit bericht op 3 april 1729 te Cranenburgh aan de voogd van het kind van Richter Ernst te overhandigen, maar dat hem dit is geweigerd, en dat hij het op 5 april ook overhandigd heeft aan raadsheer Van Forel te Cleve.

* 1729, 22-9: Stadsarchief Nijmegen: Schepenprotocol [invnr 1925, fol. 136v, scan 34]: procureur Johan Morrees voor zichzelf en als gemachtigde van advocaat Peter de Haas doet arrest op alle Nijmeegse goederen van de drie kinderen van Jacob Hendrik Bresser en Elisabeth Doelman, in leven echtelieden, genaamd Michiel, Johan Herman en Anna Elisabeth Bresser om fl 285:11:- te verhalen, wegens verdiend salaris en voorschot in de zaak van deze kinderen tegen Constantijn Blijdenbergh en Richter Pavenstedt als voogd over het kind van Richter Ernst

* 1730, 19-1: Stadsarchief Nijmegen: Schepenprotocol [invnr 1926, fol. 127, scan 33]: Peter Heijnsen doet arrest op de goederen van de drie kinderen van Jacob Hendrik Bresser en vrouwe Elisabeth Doelman, in leven echtelieden, met namen Michiel, Johan Herman en Anna Elisabeth Bresser ten einde om te horen verklaren dat de heer krijgsraad Bresser als voogd en momboir over deze kinderen, wegens gehoudene comparitie bij den impetrant heeft verleend een som van fl 293:6:-, blijkens het schuldboek schuldig.

* 1732, 19-3: Stadsarchief Nijmegen: Schepenprotocol [invnr 1928, fol. 161, scan 23]: Iemand verkoopt enkele panden, waaronder: "Huijss en Hofstat van ouds genaemt Hamburg gelegen aan deze stads Heselsstraat, herkomstig van de heer Constantijn Blijdenberg en vrouwe Anna Gertruijd Bresser, gewese echteluijden, vermogens opdracht van den 13 septemb 1727"

* 1735, 10-5: Stadsarchief Nijmegen: Schepenprotocol [invnr 1931, fol. 25, scan 4]: NN van Forel (hoog- en geheimraad van koning van Pruisen), gemachtigde van dhr Binius, in huwelijk hebbende Anna Elisabeth Bresser, blijkens volmacht voor richter en schepenen van Cranenburg dd 3-2-1733, en als curator of voogd over Michiel Bresser, mitsgaders Herman Bresser, geassisteerd met de Criminaal Raad en Fiscaal Marken, verkopen aan hopman Lambert van Leeuwen en zijn vrouw Maria Smits een pakhuis en huisje aan de stads Gouveneursgasch

* 1736, 1-6: Stadsarchief Nijmegen: Schepenprotocol [invnr 1931, fol. 43, scan 6]: De koninklijke preussische geheime regeringssecretaris Forel, gemachtigde van dhr Binius, in huwelijk hebbende Anna Elisabeth Bresser, en als curator of voogd over Michiel Bresser, mitsgaders Herman Bresser, geassisteerd met de Criminaal Raad en Fiscaal Marken, voorts dhr richter Ravenstedt als voogd van de nagelaten dochter van zijn zwager dhr richter Lind, niet minder de weduwe van den seligen heer Commercieraad Blijdenberg, hebben voor fl 2800,- verkocht aan Johan Hendrik Schmits, bankhouder in de stadsbank, en zijn vrouw juffr Antonetta Hardenton, een hove op de Gouveneursgasch

[In het Nijmeegse stadsarchief is wel meer te vinden: huwelijksafkondiging 7-6-1696 van Jacob Hendrik Bresser (rekenmeester) en Elisabet Doelman: proclamatie te Cleve, getrouwd op 26-6-1696 te Neerbos. Een Jacob Bresser is getuige bij de doop van Jacob Daniel Doelman op 23-6-1715, zoon van Michiel Doelman en Catrina Hattevier. In een transportacte uit 8-7-1722 verkoopt iemand namens wijlen rentmeester Jacob Hendrik Bresser en zijn levende vrouw Elisabeth Doeleman vastgoed een Leonard Verspijck en Huberta Ingenool (sic!); op 19-5-1725 een acte wegens verkoop van een obligatie waarin Joh. Herm. Ernst en zijn vrouw Amilia Theresia Bresser voorkomen. Op 29-5-1727 een acte wegens verkoop van huis en land waarin genoemd wijlen rechter Johan Herman Ernst te Kranenburg en Amelia Theredia Bresser, plus Jacob Hendrik Bresser en Elisabeth Doeleman plus wijlen Michiel Doeleman (kassier van de bank van lening) en zijn overleden vrouw. Transportakte 15-4-1705: Stadsgerichten Nijmegen [1901-10v]: den 15 april 1705 (i.m. reg fol 44 vo en 45; 40 penn: betaelt): Compareerde voor de Hrn Schepenen Van den Berg en Urmondt de heer Jacob Hendr: Bresser, sijne Conincklijcken Majesteijts Pruijssechen Cleef und Markiezer Reeckenmeester ende Juffr Elisabeth Doelman echtel., en verklaerden voor een welbetaelden somme van fl 1550:- mits desen verkocht en opgedragen te hebben aen Agnis Jansen, laest weduwe van Martijn Kijnder, seker behuisinge met sijn recht en toebehoren gelegen aen deser Stads grote straet, ter eenre Hermen Jochims Visscher ende Hendr: seelen ter andere sijde, herkomstig van wijlen die E Herbert Sam, bekennende sij comp:ten vant voorsz huijs cum annexis ten enemael onterft en ontregtigt te sijn en ten erflijke behoeve van de coperse voornt met belofte van ’t selve altoos ale een vrij eijgen erf te sullen waren en vrijen en allen voorkomende afdoen. (i.m. regst fol 54, 40 en 20 penn betaelt)]


kind 4: Maria Agata Blijdenbergh

* 1729, 23-11: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jan Ardinois [scan NOTA00794000457.JPG]: Amsterdam, 17 meij 1729f 968,= V: Court: Ses maanden na dato betaelt voor dese mijne wisselbrief aen de ordre van de heer Herman Eduart Bresser de somme van negenhondert agt en sestig Gulden 2 1/2 stv Hollants Courant Geld, de waarde van deselve door uEd verstrekt aan Juffr Maria Agata Blijdenberg soo voor de reijse door Monsr: Weijer gedaen na Brussel als twaelf maenden kostgeld en verschot aan haar gedaan, alles beneffens de verlopene interest tot dato, doet goede betalinge en stelt op rekening van Willem Blijdenberg. (links staat hieronder; Mijn Heer de H Jan Ketelhoed coopman a Amsterdam) (rechts staat: Aengenomen 17 maij 1729, Jan Ketelhoed). Hieronder: (= in dorso staat) De valuta van de andere zijde staende wissel van de wed. Moerbeek ontvangen. Cleve den 20 Maij 1729. Bresser. / Gelieft deze wissel voor mij te betalen aen de heer Isaak de Vink a Rotterdam ofte zijn ordre. Cleve den 9 9bris 1729. / De weduwe van Adam van Marbeek voor mij aen mess Reuvers en Radijs of ordre, Isaac Vink. / voor ons aen ordre messrs: Roojesteijn & van Oort de waarde in rekening, Rott:d 19 Novemb 1729, Reuvers & Radijs / Zegge aen d'ordre Roojesteijn en Van Oorde wacht in reek: Reuvers & Radijs. [...458]: Op heden den 23e November 1729 heb ik, Jan Ardinois, notaris etc., aan Jan Ketelhoed de originele wisselbrief voorgehouden, en hem, uit naam van Roojesteijn en Van Oorden gevraagd om betaling, waarop Ketelhoed antwoorde dat het geld gereed ligt, wanneer Herman Eduard Bresser op de wisselbrief schrijft 'en gelieve aan haar of ordre te betalen' en er geen betaling heeft plaatsgevonden. De notaris protesteert van non-betalinge van de wisselbrief.

* 1730, 2-6: Stadsarchief Amsterdam DTB ondertrouw [570-386]: Jan Jacob Jordan van Bern, weduwnaar Johanna Maria Sturler op de Heeregraft, & Maria Agata Blijdenberg van A oud 23 jaar op de Princegraft, haar moeder Anna Elisabeth Bresser indispoost. (w.g. Jean Jacob Jordan; Maria Agatha Blijdenbergh) (i.m.: sij moeders cons.t goet ingeb:t)


kind 6: Willem van Blijdenbergh:

lit: In de “Kronijkmatige en geschiedkundige beschrijving van Purmerend en omliggende gemeenten” door G. van Sandwijk (1839) staat op blz 169: “In de kerk vindt men de volgende graftomben, wapenborden en grafkelders: de graftombe van Franco Riccen, Raad en Pensionaris dezer Stad namaals Raadsheer in den Hoogen Raad over Holland Zeeland en West-Vriesland, overleden den 10 Januarij 1673 oud 50 jaren. De wapenborden van LUCAS DE VET, Schout hij Nacht van Holland en West Vriesland overleden den 22 December 1715 oud45 jaren en diens zoon JACOB DE VET, ongelukkig om het leven gekomen (zie bl 64) den 23 Janu arij 1718 oud 17 jaren. De wapenborden van WILLEM van BLIJDENBERGH Hoofd Officier Burgemeester en Raad dezer Stad gedeputeerde ter vergadering van Holland gecommitteerde Raad Ballijuw van de Beemster en de Wijde Wormer overleden 23 December 1775 oud ruim 66 jaren en zijne vrouw ADRIANA ELISABETH VAN PABST, overleden 31 October 1780 oud ruim 77 jaren welke beide in den grafkelder van den Heer FRANCO Riccen begraven liggen.

* Blijkens de collaterale successie in Amsterdam is Willem Blijdenbergh bij zijn dood de bezitter van het huis De Tabaksboom op de Kampersteiger, dat dan al 150 jaar in de familie is. Het huis op de Kampersteiger moet, onder de naam "vanouds Het Oorlogschip", op 17-1-1781 verkocht zijn aan Bastiaan Koets (maar die transportakte is niet terug te vinden), die het, samen met twee andere huizen op de Antoniesbreestraat, in 1805 verkocht aan Eduard van der Sluijs. Bij die gelegenheid is het omschreven als een huis en erve, tussen de Nieuwe Brug en de Kapelsteeg.

* 1768, 10-9: Haarlemsche Courant: een geestig relaas. Willem van Blijdenbergh werd, tijdens een wandeling door zijn Baljuwschap De Beemster, door een gezant te paard gewaarschuwd dat zijne koninklijke hoogheid Hendrik van Pruissen die ochtend met een jacht uit Texel in Medemblik was gearriveerd, en vandaar via Enkhuizen, Hoorn en de Beemster, en via Purmerend naar het Tolhuis zou reizen. Onmiddellijk trof Willem van Blijdenbergh de toebereidselen om deze hoge gast te ontvangen. Zijn vrouw zorgde voor een geweldig feestmaal, Willem bleef de hele middag bij de BeemsterPoort staan om de hoogheid waardig te ontvangen. En hij liet het Beemster Jacht in gereedheid brengen om de vorst zo comfortabeler naar Buiksloot te kunnen laten reizen. "maar helaas! de favorable opgekome wind van Enkhuizen na Amsterdam, heeft ons ook nu van ons verlange, om zyn Koningl. Hoogheid en aanzienlyk Gezelschap hier te zien, verstoken, eenige Dames en Heeren deezer Stad, hebben deeze avond het gedestineerde, voor dat hooge Gezelschap met de Heer en Mevrouw Blydenbergh, op hun Ed. verzoek, helpen consumeeren, en niet gemanqueert zyne Koningl. Hoogheid en Suite met een Glaasje Wyn indagtig te wezen."

* 1775, 26-12: Amsterdamsche Courant: PURMERENDE den 23 December. Heeden morgen ten half drie uuren, is alhier, aan opstopping van Water, in den ouderdom van 66 Jaaren en 8 Maanden, overleeden den Weledele Gestrenge Heer WILLEM BLYDENBERGH Hoofd-Officier, regeerend Burgemeester en Raad deezer Stad, en weegens dezelve Ordinaris Gedeputeerde ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en WestVriesland , mitsgaders Bailliuw van de Beemster en Wyde Wormer, wordende, weegens deszelfs goede hoedanigheden, zeer betreurd.


kind 7: Gerard Blijdenbergh

* 1766, 8-6: zoekakten DTB begraven alle gezinten boek 136: Catharinek: begraven de Weledelgestrenge Hr. Mr. Gerard Blijdenberg, Raad in de Vroedschap en Schepen dezer Stadt, in de Romenburgerstraat, laat na zijn vrouw en een onmondige dochter, gezonken fl 175,-, een wapen gehangen fl 24,-, 16 ellen laken gescheurt.


Discussie / openstaande vragen:


Ik vind in de Amsterdamse doopregisters vijf inschrijvingen van kinderen van Bartholomeus Blijdenbergh en Maria Hamel. Geen van de kinderen heet Gerard Drijver. Wel wordt op 23-7-1656 uit dit huwelijk een kind gedoopt, genaamd Gerhardus. Deze zou identiek moeten zijn aan Gerard Drijver Blijdenbergh. Het lijkt zelfs alsof Gerard Drijver Blijdenberg zijn echte achternaam in zijn handtekeningen en uitingen wegmoffelde: in de Nederlands Indische bronnen wordt hij vaak slechts Gerard Drijver genoemd; zou dat iets te maken kunnen hebben met de (traumatische) echtscheiding van zijn ouders?

In de "Inventarissen van de archieven van de Directie van de Moscovische Handel, Directie van de Oostersche Handel en Reederijen, commissarissen tot de Graanhandel en Commissie voor de Graanhandel", berustend in het stadsarchief van Amsterdam, komt voor : "Gerard Drijver en Anna Catharina Montenacq".

Het lijkt waarschijnlijk dat Anna Elisabeth Bresser de dochter is van Hendrik Bresser en Geertruijd Blijenberg, die in Kleef woonden. Er is in 1714 in Kleef echter ook een Jacob Hendrik Bresser (rekenmeester van de koning van Pruissen) die getrouwd is met Elisabeth Doelman (blijkens not. akte utrecht 28-4-1714 nots P van Lynder)