XI-235 Bresser, Hendrik

Hendrik Bresser


ouders: NN Bresser (overl. na 1666) en NN


geboren: Kalkar ca 1640

gedoopt:

overleden: na 1704

begraven:


beroep: (Opper)rekenmeester van de keurvorstelijke doorluchtigheid van Brandenburg (1679)

woonplaats / adres: Kalkar (1666, '71), Amsterdam (NZ. Voorburgwal, 1672), Cleve (1675, '79, '82, '83, '88)


relatie: ondertrouwt Amsterdam 18-9-1666


Geertruid Blijdenbergh (XI-236)

alternatieve spelling: Geertruijd Thresa


ouders: Jacob Cornelisz Blijdenbergh en Petronella van Toornvliet


geboren: ca 1640

gedoopt:

overleden:

begraven:


beroep:

woonplaats / adres: Amsterdam (Singel, 1666)


kinderen:

  1. kind, begraven Amsterdam 31-8-1672

  2. Hermanus Eduwardus Bresser, gedoopt Amsterdam 23-10-1676
    overleden: na 1729, voor 1736
    beroep: Krijgs- en Domeinraad van de vorst van Pruissen
    woonplaats / adres:
    relatie: trouwt
    Johanna Benjamina van Thije, geboren: Rees 16-6-1714
    overleden: 3-11-1797
    ouders: Mr. Abraham van Thije en Cornelia Croon
    hertr. 1737 Johannes Wilhelm Hannes

  3. Anna Elisabeth Bresser, ?-na 1744, X 1701 Gerard Drijver Blijdenberg, VOLGT X-118

  4. Petronella Sophia Bresser, geboren: (doopgetuige in 1702 en 1712)
    overleden:
    relatie:

Biografische aantekeningen


Hendrik Bresser, werkzaam als rekenmeester aan het keurvorstelijke hof van Brandenburg in Kleve, is een correspondentie-relatie van Spinoza. Hij handelt onder andere in bier en belooft Spinoza een half vat, die hem in correspondentie 'onze zeer waarde vriend' noemt.


Bronnen


lit: Hendrik Bresser is een correspondentie-relatie van Spinoza (http://blog.despinoza.nl/log/hoe-jan-bresser-weer-uit-spinozas-vriendenkring-verdween.html)

Schuller laat in zijn brief van 14 november 1675 (Br. 70) aan Spinoza weten dat de heer Bresser, uit Kleef teruggekeerd, een grote hoeveelheid bier uit zijn vaderland hierheen heeft gezonden en dat hij hem gesuggereerd heeft een half vat aan Spinoza te schenken - wat Bresser, met de allervriendelijkste groeten aan u, beloofd heeft te zullen doen. In zijn antwoord van 18 november al schrijft Spinoza: “Onze zeer waarde vriend, de heer Bresser, wens ik geluk met zijn aankomst, of liever terugkeer [Adventum sive reditum Domini et amici colendissimi Bresseri gratulor]; voor het beloofde bier dank ik hem zeer en ik zal hem dat ook naar beste vermogen vergelden.” [Br. 71]

* 1663, 29-9: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Pieter de Barij [invnr 1670]: mutueel testament. Gecompareerd: Jacob Cornelis Blijenbergh en Petronella Paulus van Thoorenvliet. Ze herroepen oudere testamenten, waaronder het testament van 20-4-1647 en het codicil van 15-11-1657 beide voor nots Pieter de Barij, en het door hen beiden opgestelde codicil van 1-9-1660, alsmede de huwelijksvoorwaarden die voorafgaand aan hun huwelijk hebben opgesteld. Als zij eerst sterft, dan erft hij alles. Als hij eerst sterft, erft zij de helft. "Instituerende mits desen hij testateur om redenen hem bewegende, de naergelaten kinderen van Bartholomeus Blijenbergh, sijn overleden gelegitimeerden soon bij representatie in hun vaders plaats alleen in hunne bloote ende naeckte legitieme portie nae 'talderscherpste van 'trecht. Wel verstaende dat deselve kinderen aleer de legitieme portie te genieten schuldich ende gehouden sullen sijn alvooren in sijnen boedel in te brengen soodanige sommen van penningen als hij Bartholomeus Blijenbergh genoten heeft ten huwelijck ende bij uijtsettinge, mitsgaders nae dat hij getrout ende naerderhandt bij de Ed Heeren van den Gerechte van sijne huijsvr Maria Hamels gesepareert is van bedde en bijwoning, volgens 't bewijs daer van sijnde, alles met interes van dien totte volle ende effectuele betalinghe. Ten waere van de voorsz Bartholomeus kinderen ofte derselver naergenoemden vooghden de testatrice ende sijn testateurs hier onder genoemde erfgenamen remitterende de openinge van sijnen boedel (etc)". Tot executeurs stelt hij prof. Johannes Christenius en Cornelius Noorman. Hij prelegateert zijn zes jongste kinderen, namelijk Eduard, Sophia, Geertruijd, Maria, Cornelis en Jacobus Blijenbergh elk fl 1000,-. ter compensatie van soodanige penningen als de twee oudste kinderen, Wenefrida en Paulus, eerder al ontvingen.

* 1666, 18-9: Stadsarchief Amsterdam ondertrouw [DTB 489-145]: Hendrick Bresser, van Calcar, Rentmeester, out 26 Jare, geassist met sijn broeder Harmen Bresser en verclaerde d'professor Christenius dat de bruijdegoms vader consent in dit houwelijck droegh, woont tot Calcar, ende Geertruijd Blijdenbergh, van A. 26 Jare, geasst met haer moeder Petronella van Toornvliet woon op de Zingel (w.g. Hendr Bresser Schalq..., Geertruda Blijdenbergh)

* 1667, 14-3: Stadsarchief Amsterdam, NA, nots A. van den Ende [3659, fol 87]: testament van juffr Petronella van Thoornvliet, weduwe van salige Jacob Blijdenberg in sijn leven coopman tot Amsterdam. Ze herroept haar eerdere testamenten, m.n. het mutueel testament voor nots Pieter de Barij dd 29-9-1663. Haar universele erfgenamen zijn haar acht kinderen, met name: Wenefrieda, Paulus, Eduard, Sophia, Geertruid, Maria, Cornelis en Jacobus Blijdenberg, elk voor 1/8 deel. Daarbij wordt bepaald dat haar zoons Paulus en Cornelis geen rechtstreekse zeggenschap krijgen over hun erfdeel, maar een jaargeld ontvangen. De vier dochters, die alle vier getrouwd zijn krijgen, zo lang hun echtgenoten in leven zijn, slechts het vruchtgebruik en na de dood van die echtgenoot de gehele erfenis - of als zij eerder overlijden dan hun mannen, dan krijgen hun kinderen de hele erfenis. Voorts begeerde de testatrice dat dochter Wenefrieda gedurende haar leven zal genieten de huurpenningen en vruchten van het hoekhuis op het Leidseplein, waar de Backer woont, welk huis na Wenefriedes dood door haar broers en zusters georven zal worden. Ze sluit de weeskamer van bemoeienis met de nalatenschap uit, en behoudt het recht om codicillen toe te voegen. (w.g. Pieternella van Toorenvliet, wedu Jacob Blijdenbergh, get: prof.dr. Johannes Christonius en Johannes van den Broeck, nots Abraham van den Ende)

* 1669, 2-3: Het Utrechts Archief, Notariele akte: Petronella van Thoornvliet, een weinig ziekelijk van lichaam, X Dirck Schade, Nieuwegracht te utrecht: prelegaat aan haar vier dochters Wenefrida, Geertruijt, Sophia en Maria van Bleyenberch van al haar lijfgoed en juwelen. Codicil bij testament dd 14-3-1667 nots A. van den Ende te Amst.

* 1669, 27-12: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Weeskamer: Sophia Bleijnbergh NZ Voorburchwal over de Kolck. Dito. – 7 (kk). Den 22 Januari 1676 heeft Arent van Zeller, de weduwnaer vertoont het testament van sijn overleden huijsvrouw, gepasseert voor de Notaris Mr. Pieter van Tol op den 12 Julij 1656, daerbij de weescamer is gesecludeert … tot hertrouwen… daar mee Hendrik Bresser den oom consenteerde.

* 1671, 1-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. Jacob de Winter [scan 2300-A31799 scan 100, fol. 86: "op huijden den eersten Januarij xvic een en seventigh heb ick Jacob de Winter openbaer Nots. binnen Amstelredammme residerende nevens de naergenoemde getuijgen ten versoecke van de hr. Hendrick Bresser als getrout hebbende Juffr. Geertruijt Blijdenbergh, mij getransporteert aen de persoonen van de hr Johannes Christenius professor, mr. Althetus Tollingh adv. & hr Cornelis Noorman, coopman deser stede / ende aen deselve geinsinueert ende geprotesteert als volcht, Den insinuant vernomen en gesien hebbende, dat gij geins[inueerdens] bij appoinctement van desen Ed. gerechte in dato den tienden Decemb. laestleden, verleent op de requeste van Sr. Dirck Schade ende de

kinderen van Juff. Petronella van Thoornvliet/ in eerder huwelijck verweckt bij Sr Jacob Blidenbergh za[liger] sijt gecommitteert tot Executeurs van de testamente van de selve Petronella van Thoornwliet, sijns jnsinuants Schoonmoeder, Ende dat de versz. req.t bij sijn insinuants swager Sr. Aernout van Zeller, voor ende uite naem van hem insinuant is onderteeckent sonder daer toe nochtans last ofte ordre gehadt te hebben; voorts mede bevonden hebbende dat den selve sijnen swager sigh voorden insinuant sterck gemaeckt, ende alsoo nevens d'andere kinderen aen gegaen heeft seecker Compromis, (fol 87) daer bij de differentien op, ende jegens de voorss. Sr. Schade gemoveert aen uE. geinsinueerdens sijn verbleven, ende bij op gevolchde uijtspraecke in dato den xvien decemb. oock sijn gedecideert, dat oock vervolgens bij u E geins[inueerdens] uijt kragte ende in gevolge van u E. voorszeide commissie ende qualteijt alrede order is gestelt, soo op de verkopinge der vaste ende immeuble als der meubele goederen, Soo vindt den insinuant sich genootsaeckt tot conservatie van sijn recht u E geins[inueer]dens bij desen bekent te maecken, dat hij insinuant in sijn voorss qualiteit wel is advouerende en approberende alle het geene bij sijn voorsz Swager Van Zeller in voegen als voren uijtte naem ende van wegens hem insinuant is gedaen mitsgaders allet gene bij U Ed geins[inueer]dens daer op vervolgens in Eeniger manieren is verricht, ende oock vorder uijt krachte van u Ed. voorszeide commissie ten besten ende tot Redderingh van de gemenen boedel sal verricht worden, Doch niet anders, als onder expresse protestatie, van dat hij insinuant daer door in 't alder minste niet en wil geoordeelt werden, in eeniger manieren de Testamentaire dispositie van sijn voorsz schoonmoeder Petronella van Thoornvliet, gepasseert voor den Nots. Abraham van den Ende ende seeckere getuijgen alhier in dato den 14 Meert 1667 ofte eenige actens van uijterste willens daerop gevolcht, voor soo veel de selve soude mogen strecken tot approbatie van het selve Testament, verder te advorieren ofte van waerden tehouden, als de selve ten sijnen reguarde naer rechten, ende volgens de huwelijcxe voorwaerden met sijn vrsz. huijsvrouwe opgerecht, bevonden sal werden te kunnen bestaen, Sonder dat sijn insinuants voorsz approbatie van U Ed geins[inueer]dens voorsz Commissie en 't gene uijtkraghte van dien bij U Ed alrede is gedaen, ofte oock verder sal werden gedaen, hem insinuant in sijn vrsz recht eenichsints sal rejudiceren, veel min in't vervolgen van dien obsteren, daer van hij nochmaels wel expresselijck is protesterende. Waer op de Gein[sinueer]dens antwoorden, 't gene volcht , als namentlick d' heer professor Christenius wij sullen malkanderen spreken. D: Hr. Altetus Tollingh ick versoeck Copije. Sr Cornelis Noorman wij sullen malkanderen spreecken. Actum In Amsterdam Ter presentie van Johannes Ten Hove, ende Willem van Doeijenburgh / als getuijgen hier over gestaen.

* 1671, ?-1: Stadsarchief Amsterdam: NA nots. Jacob de Winter [scan 2300_A31799 pag. 104]: Hendrik Bresser, de man van Geertruijdt Blijdenbergh, woonachtig in Calcar, maar nu even in Amsterdam, is mede erfgenaam van wijlen Petronella van Thoornvliet, weduwe van Jacob Blijdenbergh, zijn schoonmoeder. Hij machtigt zijn zwager Sr. Aernout van Zeller, koopman in Amsterdam, om Bresser te representeren in het sterfhuis en elders

* 1672, 31-8: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe kerk/Engelse kerk [1056-69]: Henderick Bresser, op te Nieuwezijts verburgwal - kt - fl 4,-.

* 1676, 6-3: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. van der Groe [digitale akte 4082_NOTA00191 pg 301]: Op verzoek van Hendrick Bresser, nomine uxoris (namens zijn vrouw) voor 1/6 deel erfgenaam van wijlen Paulus Blijdenbergh, heeft de notaris een bezoek gebracht aan de weduwe van Pieter de Ruijter, deurwaarder, en haar het volgende voorgehouden: zij heeft twee rekeningen die niet betaald zijn en waarvoor ze nu via de rechters in Den Haag invordering zoekt, maar het werk is gedaan in opdracht van Paulus twee broers Eduard en Jacobus Blijdenbergh, en Hendrik Bresser wil zijn 1/6 deel best betalen, of zelfs wel de helft, zolang ze hem er een kwitantie van geeft, om ruzie en het ongemak van een reis te voorkomen. Nadat ze het aanvankelijk weigert, accepteert de vrouw van de overleden deurwaarder de helft van de schuld en krijgt Bresser zijn kwitantie. (die kwitantie is bewaard in hetzelfde register op pagina 297)

* 1676, 23-10: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Oude Kerk [10-295]: doop van Harmanus Eduwardus, zn.v. Hendrick Bresser, Geertruijdt Blijdenberg; get: Harman Bresser, Abraham Uijlenbroeck, Walburgh Bressers.

* 1678, 3-12: Stadsarchief Amsterdam, weeskamer begraafregister: Wenfrida Bleijnbergh opt Leijtsepleijn 3 xd. – 1 (kk). Den 1 martij 1679 heeft Hendrick Bresser de vooght ende cuteur vertoont het testament van de overledene gepasseert voor den notaris Jacobus Hellerus op den 31 october 1673 daerbij de weeskamer is gesecludeert [testament niet digitaal beschikbaar: de registers 1672-1676 ontbreken]

* 1679, 3-6: Stadsarchief Nijmegen: 510 RBS, DTB dopen [1166-p 541]: gedoopt Simon Arnold, zn.v. de Raetsheer Herman Bressen en Barbara van der Lijnden; get: de Reeckemr. Henric Bresser, Dr. Hendrick van der Lijnden, Willemina van der Lijnden.

* 1679, 6-7: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters Kwijtschelding [5067-24, f. 109]: Cooper Gerrit Mulder voor Michiel de Hulter. Hendrick Bresser en Lubertus Beijering, als executeurs van den testamente van Wenfride van Blijenberg, weduwe van Mr. Jan van Schrieck en voogden over hunne minderjarige zoon ende erfgenaam, hebben in die qualité vercoft een huijs en erve staande en gelegen op de Coningsgraft tusschen de Warmoesgraft en Dry Coningsstraet voor fl 8450. (i.m.: Rta: den 11 July 1679). Salaris fl 19:18 - 9:19. Den 1. Novemb 1679 hebben de heer Hendrick Bresser, rekenmeester van zijn keurv: doorl: van Brandenb: tot Cleef en Lubertus Beijering, coopman alhier, als executeurs van den testamente van Wnfrida van Blijenberg, wed: van mr. Jan van Schrieck op de borchtochte blijkende bij 't 35e register van decreten fol 160als eigen penningen ontfangen de somme van fl 5633:7:-. Den 28 feb 1680 heeft Jan ter Bouggen als proc hebbende van de Hr Henrick Bresser, lude de proc gepasseert voor Wilhelmus Silvius nots alhier op de borchtochte als hierboven noch ontfangen als bij gem penn: fl 2806:14:-. Den 4 maert 1681 geliquideert ende den cooper de decreetbrief overgelevert.

* 1679, 6-9: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters Kwijtschelding [5066-35, f. 159]: akte van willig decreet voor bovenstaande transactie.

* 1682, 13-3: Stadsarchief Amsterdam, transportaktes: Huis op het Leidseplein, gebouwd door Jacob Blijdenbergh, met "Blijdenbergh" in de gevel. “Gecomp. is Hendrick Bresser, Reeckenmeester van zijne Keurvorstel. vorst van Brandenburch, wonende tot Cleeff, als gemachtigde van Joan van Schriek, meerderj. Jonghman, volgens speciale volmacht onder de hand, en heeft opgedragen en quijtgescholden aan Alexander Lintman, een huis en erve staande en gelegen aan de Noordzijde van het Leidseplein, daer Blijdenbergh in de gevel staet, gecomen uit den boedel van wijlen Jacob Blijdenbergh, die het erf zelfs Ao 1667 den 22 Junij van de heeren Burgemeesteren gekogt heeft en het huijs daer op zelfs heeft getimmert, zijnde hetzelve huijs en erve na t overlijden van Jacob Blijdenbergh gedevolveert en bij scheijding zijn dochter Wenefrieda Blijdenbergh, die de moeder geweest is van Joan van Schrieck op en aengecomen. Belend: Arnold van Zeller (sic!) (een put en pomp in een gang: gemeen is met alle vier de huijsen daer Blijdenbergh in de gevel staet)

* 1682, 15-7: Stadsarchief Amsterdam, transportakten [KWS 5066-39, fol 81]: Hendrik Bresser, de man van Geertruijd Blijenberg, verkoopt via 'willig decreet' op 15-7-1682 een huis op het Leidseplein bij de Leidsepoort. Uit de acte lijkt te blijken dat niet geheel zeker is dat het echtpaar de (enige) eigenaars van dit huis zijn, dat ze verkopen. In de acte wordt Hendrik Bresser aangeduid als: "Rekenmeester van zijne Cheurfurstelijcke doorlugtigheijd van Brandenburg over het furstendom Cleef in de Graefschap Mark". Het huis is 'belend den vercooper op gemene muuren en loden goten soo aen de Suijtsijde als Noortsijde, strekkende voor van de straet tot achter ter halver gemene gang ende uijtgang van de vercoper". Het transport vindt plaats op 12-11-1682 door Abraham van Ulenbroeck, die gemachtigd is door Hendrick Bresser volgens akte dd 26-10-1682 tot Kalkar en het het procuratienboek van buitene fol. 117 geregistreerd. Koper is Hester Claes, wed. Roelof Jans.

* 1682, 12-10: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jacob Lansman [gescande akte 51286]: Jan van Dinter, zeepzieder, machtigt Hendrick Bresser, rekenmeester tot Cleeff, om van Hendrik Ingenool en Daniel Ingenool, als borgen voor zijn schoonmoeder Anna Storms, en anderen, de openstaande schulden in te vorderen alsmede de nog komende schulden.

* 1683, 16-9: Stadsarchief Amsterdam, Not Arch, nots Steph. Pelgrom [gescande akte 9484, scan KLAB00983000290, fol. 415 ev]: De Amsterdamse wijnkoper Johannes ter Brugge is 1000 rijksdaalders schuldig aan zijn oom, Hendrick Bresser, reeckenmeester van zijne keurvorselijke doorluchtigheid van Brandenburg over het Fürstendom Cleve en het Graafschap van de Marck

* 1688, 11-5: Stadsarchief Amsterdam, Not Arch, nots Livinus Meijer [gescande akte 47305]: de koopman Jacob ter Gouw machtigt Henrik Bresser, opperrekenmeester van zijne keurvorstelijke doorluchtigheid van Brandenburg, wonende te Kleve, om geld te vorderen van Catharina Norel te Kleve.

* 1689, 26-8: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven: k. van Hendrick Bressers int Noorse bosch

* 1702, 6-9: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Nieuwezijds Kapel [68-330]: doop van Jacobus Hendrikus, zoon van Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elisabeth Bresser. Get: Hendrik Bresser en Petronella Sophia Bresser

* 1704, 3-4: Stadsarchief Amsterdam, doopregister Oude Kerk [15-252]: doop van Elbert Hamel, zn.v. Gerard Drijver Blijdenbergh en Anna Elisabet Bresser, get: Hendrik Bresser en Christina van der Straten

* 1717, 28-8: Stadsarchief Amsterdam, notarieel archief, Nots. M. Servaas [5021, akte 136, fol. 367]: verdeling van de erfenis van Gerard Drijver Blijdenbergh tussen Anna Elisabeth Bresser, Adriaan Carlier die optreedt namens de onmondige kinderen en voorkind Hendrik Constantin Blijdenberg. Hierin staat op fol. 399: (...) Nog voor soo veel zij voor haar rekening is nemende t'geen haar ouders d'heer Hendrik Bresser ende Geertruijd Thresa Blijdenbergh bij 't aengaan van het huwelijk van haer dochter hadden belooft tot onderhoud van 't selve jaarlicx te betalen, sijnde een somma van eenhondert gul (...).

* 1736, 21-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jan Ardinois []: uitvoerig testament van Machtelina Gerardina Johanna van Thije ...vrouwe Johanna Benjamina van Thije, wed: wijlen de heer Herman Eduard Bresser, in zijn leven Krijgs en Domeinenraad van zijn koninklijken majesteit van Pruissen, (haar nicht) ...


Openstaande vragen / discussie


[Ik vind uit 6 en 7 april 1682 een akte (nots Pelgrom te Amsterdam) van Herman Bresser, dokter in de beide rechten en Justitie-Raad in de keurvorstelijke dienst te Cleve, getrouwt met Barbera van der Linden - waarin de hele familie Van der Linden wordt opgesomd; en ik vind een akte van 13-6-1672 nots Pieter de Weerdt te IJsselmonde/arch Rotterdam, waarin op verzoek van doctor Hermanus Bresser te Cleve, raet van de cuervorst van Brandenburg, een verklaring wordt afgelegd.

In het archief van Nijmegen is over Herman Bresser meer bewaard: zijn huwelijk 1e afkondiging 28-7-1678 (mede tot Cleve) met Barbara van der Linden, hun zoon Simon Arnold Bresser gedoopt Nijmegen 3-6-1679, get: o.a. de Rekenmeester Henric Bresser, dochter Amijlia Henriette Bresser, gedoopt Nijmegen 22-8-1680, zoon Arnold Bresser, gedoopt Nijmegen 9-1-1684; in een transportacte uit 20-8-1720 staat dat justitie en hofgerechtsraad en zijn vrouw Barbara van der Lijnden beide overleden zijn ]

Er is ook een zus (?), die als doopgetuige voorkomt in 1676, genaamd Walburgh Bressers.


Op welke manier is de wijnkoper Johannes ter Brugge een oomzegger van Hendrik Bressers? (akte 16-9-1683). Op 26-6-1681 ondertrouwt Jan ter Brugge (Joh. ter Bruggen) in Amsterdam met Cornelia de Bruijn, weduwe Frederik Feddes, dochter van Jan de Bruijn uit Alphen. Jan ter Brugge is afkomstig uit Wesel, waar zijn moeder een verklaring voor instemming met het huwelijk heeft getekend. Op 21-1-1684 wordt in Amsterdam Elisabeth gedoopt, de dochter van Jan ter Brugge en Cornelia de Bruijn, met als doopgetuigen Hermanus Bresser, Elisabeth ter Brugge en Geertruijdt Tesa Blijdenbergh