XI-35 Eppenhoff, Herman

ds Herman Eppenhoff (XI-35 = XII-87)


ouders:


geboren:

gedoopt:

overleden: Winterswijk 1693

begraven:


beroep: doopsgezind predikant te Winterswijk tot zijn overlijden in 1693

woonplaats / adres: (Deventer?), Winterswijk (1654, 1661, 1664, 1692)


relatie: trouwt 1644


Henrica Willink (XI-36=XII-88)


ouders: Hendrik Willink en Elisabeth Hardes


geboren: 1614

gedoopt:

overleden: 1681

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

  1. Judith Eppenhoff, geboren: april 1645
    overleden: 1718
    beroep:
    woonplaats / adres: Amsterdam
    relatie (1): trouwt
    Hendrik Abrahamsz ten Cate, geboren (vermoedelijk te Deventer) ca 1648, gedoopt
    overleden ? <Deventer voor 1680?? / voor 11-11-1682>
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: Abraham ten Cate (XI-1) en Trijntje van Bebber
    relatie (2): trouwt Deventer 9-12-1682
    Wessel van Lochem, geboren:
    overleden: na 1696
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: Jochem van Lochem en Jenneke van der Tryppe

  2. Stijntje Eppenhoff, 1647-1728, X 1678 Hendrik Willink, VOLGT X-18

  3. Elisabeth Eppenhoff, geboren: 1650
    overleden: 1716
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: trouwt 1681
    Abraham Hofkes, geboren:
    overleden: Winterswijk 1723
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: Jan Haeffkes (XI-19) en Truijcke Decherinck (XI-20)

    1. Geertruid Hofkes, geboren: 1685
      overleden: 1686

    2. Hendrik Hofkes, geboren: 1687
      overleden: 1723
      beroep:
      woonplaats / adres: Winterswijk
      relatie: trouwt 1709 zijn volle nicht
      Geertruid Eppenhoff, geboren: 1688
      overleden: 1726
      beroep:
      woonplaats / adres: Winterswijk
      ouders: Jan Eppenhoff en Stijntje Walijen

  4. Hendrik Eppenhoff, geboren: 1653
    overleden: 1722, begraven: Amsterdam 5-6-1722
    beroep:
    woonplaats / adres: Amsterdam (Nieuwendijk, 1688; Nieuwezijds Voorburgwal, 1715; Herengracht bij de Bergstraat, bij zijn zwager Hendrik Willink, 1722)
    relatie: ondertrouwt Amsterdam 22-1-1688
    Sara Willink, geboren: Deventer ca 1648
    overleden: 1715, begraven: Amsterdam 8-3-1715
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: Jan Willink (XII-71 kind 4) en Aeltje Claes Wijnants

  5. Jan Eppenhoff, geboren: 1656
    overleden: 1742, begraven Winterswijk 3-4-1742 ("ouden Eppenhoff")
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: trouwt 1684
    Stijntje Walijen, geboren: Delft 1663
    overleden: 1711, begraven Winterswijk 8-1-1711
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: Abraham Walijen (XI-45) en Stijntje Wessels (XI-46)

    1. Geertruid Eppenhoff, geboren: 1688
      overleden: 1726, begraven Winterswijk 9-10-1726
      beroep:
      woonplaats / adres: Winterswijk
      relatie (1): trouwt Winterswijk 8-12-1709 haar volle neef
      Hendrik Hofkes, geboren: 1687
      overleden: 1723
      beroep:
      woonplaats / adres: Winterswijk
      ouders: Abraham Hofkes en Elisabeth Eppenhoff
      relatie (2): ondertrouwt Winterswijk 7-7-1726, trouwt Winterswijk 28-7-1726
      Jan Walijen, geboren: 1699
      overleden: 1726
      beroep:
      woonplaats / adres: Deventer (1726)
      ouders: Hendrik Walijen (X-21) en Aaltje Willink (X-22)

biografische aantekeningen


bronnen


Lit: Stamboek der Willingen (1767), p. 1

* 1654, 18-12: ORA Bredevoort [volunt prot 1654 fol. 114v]: Erschenen Adolph Holtman die bekande voor sich Grietgen Berntsen van Echten sijner huijssfrouwen, daervan genoechsame Volmacht beloofte bij te brengen, und sijne erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende onwederroeplicken Erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Herman Eppenhoff Henrica Willinck eheluijden ende haeren erven, den Boeinck goorden voor Wenterswick mitt eener sijdt langs den gemeinen Wegh, mitt der ander an Henrick Waliens (ende ) Laerbergs groenlandt und Geese Meijnen goordene respective gelegen, voor doorslecht(igh) kummerfrij, deses erfflick gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant, halm ende monde vertegen, waerschap, verner ende beter verschrijvongh ende vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh aller sijner geriede ende ongeriede goederen, hebbende offt krijgende, in wiens Heeren Landen die gelegen, giene uijtgesondert, om sich daeran casu evictionis te verhaelen, sonder exception ende argelist.

* 1654: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers [arch 92, collectie Vermeij, invnr 3]: Akte van overdracht door Adolph Holtman en Grietgen Berntssen van Echten te Winterswijk, echtelieden, aan Herman Eppenhoff en Henrica Willinck, echtelieden aldaar, van een nader omschreven perceel bouwland, genaamd den Boijnckgoorden, nabij het dorp gelegen; authentiek afschrift. [akte niet ingezien]

* 1661, 10-9: ORA Bredevoort [volunt prot invnr 422, fol. 34]: Erschenen Harmen Eppenhoff ende Wilhelm Waeliens wonende tot Wenterswijck als Volmachtigers van David Willinck ende Hilgonde van Dijck Eehluiden vermogens volmacht voor Burgemeestere ende regierdens der Stadt Amsterdam onder des selfs Stedesegel in groene Wassche ende die signature van Hr. Van de Poll den 7. Julij Aº 1661 tot navolgen ende acte gepasseert in den gerichte gesien ende gelesen, ende bekanden voor haer, haer principalen ende haeren Erven, wegens verstreckte penningen deuchdelijck schuldich te sijn an Jan Schimmelpenninck ende des selfs huisvrou ende haren erven, een Capitael van vijventwintich hondert Caroli gld. om te interessen jaerlijckx ende alle jaer tegens vier van’t hondert waer van het eerste jaer renthe sal sal verschijnen den 10. Septembris des jaers 1662 ende voorts jaerlijckx ende alle jaer, ende sulckx so lange tot dat eene van beide parthien het Capitael sal komen op te seggen een vierendeel Jaers voor den Verschijn dach nootsaeckelijck sal moeten de offacie gedaen worden ende tot nacomingh van t gene voorss. ende tot verseeckeringe van ’t capitael met de interesse van dien verbinden comparanten voor haer ende harer principalen derselven erven haers constituenten erve ende goedt, genoemt het Lutteke Koesinck gelegen in den Ampt Bredevoordt onder het dorp Wenterswijck in de Buirschap Hencksele, om in val van noot ende onverhoopte misbetalinge sich daeran met parate ende reele executie cost- ende schadeloos te mogen verhalen, sonder enige exceptie ende argelist.

* 1661, 16-10: ORA Bredevoort [volunt prot invnr 422, fol. 69v]: Erschenen Herman Eppenhoff die bekande kracht generale Volmacht den 19.den Augusti deeses onderbenoembden Jahrs op hem Comparant gerichtelick binnen Bredefoort gepassiert mede in conformite der opgerichtede coopzedul onder d’handt van vercooper Ananias Willinck gesigniert, nahmens hem Vercooper ende sijnen erven voor eene welbetaelde summa geldes avergelaeten ende vercofft te hebben aen Berendt Heijroes(?) Delcken Hesselinck haere naekomlingen ende erven des vercooperen toebehoorende maete, genoembt die Kallinckamps maete int’ Kerspel Wenterswick Burschap Ratum in sijn kennlicken bepaelinge gelegen voor allodiael ende kummervrij nergents meede als gemeijne Heeren ende landes lasten beswart. Deeses in maeten voors. gecediert ende uijtgegaen, darop mitt handt ende monde vertegen, gelaevende mits deesen vercooper ende sijne Erven wahr ende wahrschap, oock verner ende beter verschrijvinge nae landtrechte te præstieren, bij veronderpandongh aller sijner vercooperen Fol. 40 – cooperen beweglijcke ende onbeweglijcke goederen, mits deesen hijrvoor speciaelick verhijpothesirende een stuck landes die Wibbelbeecke in Pelckwijck gelegen, genoembt, hem vercooper eijgendoomlick toestendigh, dieselve alle in cas van onverhoopte evictie sich daran te verhaelen, allen heeren Judicatuiren richtern ende Gerichten, in specie den Hove van Gelderlandt vrijwillig submittierende. Sonder exception ende argelist.

* 1663: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers [arch 92, collectie Vermeij, invnr 4]: Onderhandse akte van verkoop door Hendrick en Hermken ten Hietbrinck of Kluwers, woonachtig onder Winterswijk, aan Jan Hardess en Hermen Eppenhoff aldaar, van de Kluwerstede en daartoe behorende percelen en gerechtigheden, onder nader vermelde voorwaarden, 1663; met bijgeschreven kwitanties voor de ontvangen termijnen, 1663, 1664. NB: Voortgezet als pachtgoed; betreft het erve De Klouwer in de buurschap Corle [akte niet ingezien]

* 1664, 11-2: ORA Bredevoort [Stadsgericht invnr 131, fol. 24]: Erschenen Hermen Eppenhoff, sprack an met rechte vermoge relation van Jan ter Pelckwijck geciteertt, Tonnis van Eerden, voor die somma van sestich guldens derthien stuivers afgehaelde ende bereeckende winckelwaeren, versoeckt betaelinge met refusie van kosten, en afwacht des gedaechden comparitie, sin secus, versochte proclama. ’t Gerichte erkent proclama. Den dienaer relateertt van gedaene roepen. Proclamatus non comparuit.

* 1666, 14-8: vereniginghetmuseum.nl: ORA Bredevoort [toegang 0136, invnr 126, fol. 173]: Erschenen Aelbert Tienck, als bevolmachtichde ende conjuncta persona van Wilhelm Tienck, ende heeft uit kracht van gerichtelijck verbant van goederen bij d’ opdracht van den Sellekamp van zalliger Dr. Smits, opten 7e martij 1665 gedaen, ende daerover vermoogens vertoonde relatie van den gerichtsdienaer gedaene anpeindinge an zalliger Dr. Smits huis ende hoff tot Bredevoort staende, off soodaene percelen, als hij daeran bij koop praetendeert ende seecker huis tot Wenterswijck, staende naest die pastoors ende Grietjen Schoemaeckers huis, gebuitet van Jacob Volmer, ende voorts als alle gerede ende ongerede goederen ten fine van waer ende waerschap ‘t hebben, van den voorschreven voor vrij ende sonder eenich beswaer opgedraegen Sellekamp, soo nochtans tevooren op ten 2e decembris 1664 an Henrica Willinck tot waer gestelt is, over d’ opgedragene weide op ten 13e januarij 1664, tevooren an Herbert Olffen voor 600 gulden capitael ende renten, sampt kosten ende schaden mede gerichtelijck versat, op huiden daervan d’ opbadinge gedaen, met versoeck an juffrouw Johanna Moeselhagen, weduwe van zalliger Dr. Smits, hiervan die weete mooge gedaen worden per extractum protocolli. onderstant Protocolletur.

* 1692, 17-2: genealogiedomein.nl: DTB transcriptie dopen Winterswijk: gedoopt Derck, zoon van Derck Gesinck. Getuigen: Hermen Gesinck, Hermen Eppenhoff, Stijne Hermelinck.


kind 1: Judith Eppenhoff

* 1682, 11-11: familysearch: Trouwen gerecht Deventer, [fol. 178, foto 91]: Wessel van Lochem, soon van wijlen Jochem van Lochem, j.m. in de Menstraet, met Judith Eppenhof, wed. van Hendrick ten Kaeten op de Brinck. (w.g.: Wessel van Lochem als bruidegom. Judith Eppenhoff als bruet). Attestatie gegeven aan de Ed. Achtb. Magistr. den 9 December 1682.

* 1682, 11-11: fam.blad Ten Cate/Ten Kate: Op 11 nov. 1682 stellen de Staatsschepenen van Engestraat tot mombers over de kinderen van Hendrik ten Cate en Judith Eppenhoff, Samuël Daniëlsz. Cremer en Abraham Willemsz. Cremer.

* 1682, 30-11: Hans ten Cate: GA Deventer. [141c, blz. 439 e.v.]: Per 30 nov. 1682 een inventaris van Judith Eppenhoff wede van Hendrik Abrahamsz ten Cate voor haar 4 kk.: Lijsbeth, Abraham, Steintien en Harmen ten Cate, o.a. het huis op de Brink "'t Blaeu Lam" genaamd en een hof buiten de Brinkpoort.

* 1685, 29-10: Stadsarchief Deventer: Renunciatiën der stad Deventer: Samuel Danielsz Cremer verkoopt namens Hendrik ten Cate diens woonhuis aan de Brink te Deventer aan de voorkinderen van Judith Eppenhoff alsmede aan haar tweede echtgenoot Wessel van Lochem

* 1696, 7-3: familysearch: ORA Bredevoort [invnr 433, fol 13, scan 235]: Jan Brunsinck heeft een schuld aan Daniel Cremer te Deventer wegens niet betaalde goederen van fl 130:-. en aan Wessel van Lochem "wegens afgekofte waeren" van fl 18,- en van Hendrik Lammers te Deventer heeft hij fl 25,- geleend.

* 1721, 16-5: Stadsarchief Amsterdam, NA notaris Pieter Schabaelje [6132-332]: Scheiding van de nalatenschap van Judith Eppenhof, laatst weduwe van Wessel van Lochem, en eerst van Hendrik ten Kate.

Judith Eppenhoff blijkt vijf kinderen te hebben gehad: Abraham ten Cate (nog in leven), Christina ten Cate (overleden; gehuwd met Isaac Galenus, overleden, waarvan de enige in leven zijnde dochter Sara Christina Galenus heet), die beiden reeds het erfdeel van hun vader hebben gehad, en nu dus recht hebben op hun aandeel in de helft van hun moeders erfenis, en dat is dus gelijk aan de helft maal 1/5 is 1/10 deel. De andere kinderen: wijlen Helena van Lochem, die getrouwd is met de nog levende Jurriaan Willink, die met toestemming van de magistraat dd 14-3-1720 (zie 't 139 Schepenminuutregister, fol. 250v), mag optreden voor z'n minderjarige kinderen; wijlen Hendrik van Lochem, die getrouwd is met Margaretha Willink, en zij heeft weer Hendrick Eppenhoff gemachtigd om voor haar minderjarige kinderen op te treden (zie procuratie voor Schepenen van Deventer dd 12-5-1721); en tenslotte Harmen van Lochem. (De naam Van Lochem wordt ook gespeld als Van Loghem). De totale erfenis van Judith Eppenhoff beloopt fl 24.756:2:-. Interessante posten uit de (sumiere) opsomming van die inventaris: een schuld van bijna fl 9.000:-:- te voldoen door de Heren Eppenhoff, Willink en Van Lochem te Deventer (een compagnieschap, blijkbaar); een obligatie waarover het fijne te vinden is in een acte voor notaris Jan Snoeck dd. 4-4-1720 [niet gedigitaliseerd; beschadigd register, duplicaat op film 5807 en 5808]. Verder is haar huis en erf te Deventer voor fl 1800:- verkocht aan Herman van Lochem, en de tuin buiten Lochem verkocht aan de weduwe Herman van Lochem voor fl 610:-, en tenslotte hebben haar drie kinderen Van Lochem reeds elk 4000 gulden gekregen bij hun trouwen, resp. volwassenheid. Een gedeelte van de inboedel is door de gesworen schatster Catharina Schaak geschat op fl 837:17:-.


kind 3: Elisabeth Eppenhoff

* 1691, 22-7: ORA Bredevoort [volunt prot 431, fol. 45]: Aelbert Grevinck en zijn huisvrouw Meghtelt Crabbenborg hebben op 8 augustus 1690 verkocht aan "Abraham Haefkens en beijde gebroederen Gerrit Jansen van der Sluijse haer Ehel. inhebbent reght en pantpenningen in erve en goed Hevinck in Meddehoe notoirlijck gelegen", "dogh alsoo 't den Comprt: doemaels ontdoght was dat sij Arnoldus ten Broeck op den 8 april 1690 in 't selve goet gevestight hadden (..) en alsoo sij cooperen Abraham Haefkens en Gerrit Jansen van der Sluijse 't gecofte en betaelde goet Hevinck niet kommervrij souden kunnen besitten, soo is 't dat sij comparanten om alle verwijderinge deesentweegen voor te komen aennemen en belooven in tijd van vier dagen dat den achterstandigen intree aan gemelde Ten Broecke contant erlight worde, en dat hij Ten Broecke off goetlick off reghtelick van 't hecken der vrughten des voorn: goedes Hevinck desisteere." Dat alles opdat Haefkens en Van der Sluijs kunnen oogsten, en binnen een half jaar zal Ten Broeke van al zijn rechten ontheven worden. In het vervolg komt nog een keer "Abraham Haefkens en gebroederen van der Sluijs" voor. in margine: 17-3-1696: Deese acte en 't effect van dien is door Haefkens bij nadere acte van transport in dato 17 marti 1696 aen Joost en Derck Schutte gecedeert etc.

* 1696, 18-2: ORA Bredevoort [volunt prot. 433, fol. 6]: Sijn H.Welgeb. Heere Joost Hendrick van Asbeeck tot den Dravenhorst, bekent op 6-5-1676 opgenomen te hebben van Aelbert Grevinck een summa van 3000 gl. en daarvoor verbonden te hebben het erve Sevinck in Meddehoe gelegen. Abraham Haefkens en Gerrit Jansen van de Sluijse hebben dien pantpenninck op 8-8-1690 gerechtelick bij koop aen sigh gebraecht. Nu wordt den vollen eijgendomb off het recht van melioratie off losse, soo hij comparant op het goet Seevinck heeft, opgedragen en gecedeert aen Abraham Haefkens en dessen huijsvrouw Elisabeth Eppenhoff. Hierbij is gereserveert dat, wanneer Asbeeck binnen 3 jaar aen Haefkens komt te restitueren hetgeen deze voor de melioratie betaelt heeft ad 150 gl. met den interesse ad 5 per cento, Asbeeck den eijgendomb van 't goet Seevinck sal behouden en hij Haefkens in sijn recht van pantschap sal blijven staen.

* 1698: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers [arch 92, collectie Vermeij, invnr 7]: Acte van overdracht door Frederick te Voortwijs en Andrea Walien, echtelieden, aan Abraham Haafkens en Elisabeth Eppenhof, echtelieden, en aan Jan van Wullen en Catharina Scholten, echtelieden, van nader omschreven percelen, behorend tot het goed Elverdinck, gelegen in de buurschap Woold, kerspel Winterswijk; authentiek afschrift

* 1700, 9-5: ORA Bredevoort [volunt prot. 487]: Geert ten Poelhuis, Stijne ten Coolenbergh ehel., bekennen 200 caroli gl. geleent te hebben van Abram Haefkes, Elisabeth Eppenhof ehel.,, belaevende die summa jahrlijx te verrehnten tegens 6 ten hondert, verbindende haere persohnen en goederen in specie haer gerechte aenpart aen de Hoeve in Medehoe gelegen.


kind 4 Hendrik Eppenhoff

* 1688, 22-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw PUI [696-48]: Hendrick Eppenhoff van Winterswijck, oud 35 jaren, coopman op de N:dijck, de vader tot Winterswijck, & Sara Willinck, van Deventer, out 40 Jaarn, als voren, geassisteert met haer moed:r Aeltje Claes Wijnants. (in marge: hij vaders consent goet ingebr:) (w.g. Hendrick Eppenhof; Sara Willinck).

* 1697, 18-6: familysearch ORA Bredevoort [volunt prot. invnr 430, fol?, scan 300]: Frederik de Voortwijs en zijn vrouw Andriesken Walijen verkopen een stuk land op de Dulle bij Winterswijk aan Hendrik Eppenhoff en diens vrouw Saertjen Willinck.

* 1697: Historisch Centrum Overijssel, Collectie ter Kuile [278, invnr 70]: Acte van transport door Frederik te Voortwijs en zijn vrouw Andriesken Wahlien aan Hendrick Eppenhoff en zijn vrouw Saertjen Willinck van twee stukken land resp. midden en achter op de Dullen, buurschap Corte kerspel Winterswijk, 1697.

* 1698, 30-6: Archief Eemland, transportakten [0012 Stadsgerecht Amersfoort, fol. 225]: Bijtje Gerrits Oosterman, weduwe en boedelhoudster van Aert Gerrits van Arck, leent fl 650,- van Hendrick van Eppenhoff, koopman te Amsterdam. Als onderpand stelt ze haar huis, hof en hofstede in de Peperstraat ter beschikking. [akte niet ingezien]

* 1700, 15-10: Het Utrechts Archief (HUA), NA nots H. Ribbius [U094a002, akte 264]: Hendrick van Dulcken, koopman te Utrecht, treft een betalingsregeling met een hele rij schuldeisers, waaronder Hendrick Eppenhoff en Abraham te Kate, cooplieden te Amsterdam.

* 1703, 30-11: HUA, NA nots. N. Vonck [U083b026, akte 49]: Huwelijkscontract tussen Cornelis van den Bosch Jansz en Helena Ortman, beide te Utrecht. Hendrik Eppenhoff en Jan Willink Jansz, kooplieden te Amsterdam, zijn voogden van Cornelis van den Bosch en assisteren hem.

* 1712, 25-5: HUA NA nots M. van Lobbrecht [U123a005, akte 27]: de schuldeisers in de boedel van wijlen Frans Andriessen treffen een betalingsregeling: ze gaan akkoord met een vijfde deel van hun vorderingen. Eén van de schuldeisers is Herman van Lochem als procureur van Willink & Eppenhoff te Amsterdam. Een andere schuldeiser is Abraham Willink.

* 1714, 1-6: Archief Eemland, transportregisters [0012 Stadsgerecht Amersfoort, fol. 192v]: Wouter van Diemen, bombazijnwerker, en zijn vrouw Aertje Thomas van Binnendijck, burgers van Amersfoort, verkopen twee huizen (in totaal drie woningen) aan de westzijde van het Bloemendal aan de verver Dirck van Ebbenhorst die optreedt namens Abraham ten Kate, Hendrick Eppenhoff en Juriaen Willinck, kooplieden te Amsterdam.

* 1715, 13-2: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. van der Groe [akte 4258_NOTA00327]: testament van koopman Hendrick Eppenhoff en juffrouw Sara Willinck, 'redelyk gesond'. Zij bepalen dat hun gehele bezit zal komen te vererven op zijn zusters en broer in gelijke porties, genaamd Judith, Cristina, Elisabet en Jan Eppenhoff, met dien verstande dat de kinderen van Sara's broer Jan Willink, genaamd Susanna, Jan en Frans Willink, uit de nalatenschap zullen trekken elk een bedrag van fl 12.000,- dus samen fl 36.000,-. Verder krijgt nicht Aaltje Hennebo, die nu als naaister bij het echtpaar inwoont, haar leven lang een uitkering van fl 60,-, en Margrieta Focks, die vroeger op hun wol-wasserij gewoond heeft, fl 40,- per jaar. Waarvan akte ten huize van de testateurs op de Nieuwe Zijds Voorburgwal bij de Molsteeg (w.g. Hendrik Eppenhof en Sara Willink + nots en get.)

* 1715, 8-3: Stadsarchief Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1057-161v]: Sara Willink, vrouw van Hendrick Eppenhof, NZ Voorb: fl 8:-:-

* 1716, 25-3: Archief Eemland, transportregisters [0012 Stadsgerecht Amersfoort, fol. 210v]: Volquen Saab, gemachtigde van Abraham ten Kate, Hendrik Eppenhoff en Juriaan Willinck, allen kooplieden te Amsterdam, verkoopt een huis (in totaal drie woningen) aan het Bloemendal in Amersfoort aan de zilversmid Dirck Camp.

* 1718, 24-10: HUA NA nots. J. van den Doorslag [U139a007, akte 74]: Jurriaen Willing, wonende tot Amsterdam, doch thans binnen Utrecht, voor zichzelf en voor zijn oom Henrick Eppenhoff, te samen cooplieden in compagnie te Amsterdam, verklaart koopmansgoederen ter waarden van fl 13.000,- verstrekt te hebben aan Daem van Leuven. Van Leuven belooft het terug te betalen, tegen een rente van 4%. Er wordt afgesproken dat er fl. 5000,- in vijf jaar tijd wordt afgelost, en de andere fl 8000,- pas als de vader van Daem, Cornelis van Leuven, zal overlijden.

* 1721, 3-1: HUA NA nots A. de Coole [U151a005, akte 2]: Cornelis Mulet heeft een schuld van fl 3506:6:- aan de Heeren Eppenhoff, Willinck en Van Loghem, kooplieden in compagnie te Amsterdam, wegens geleverde wol. De kooplieden geven hem een half jaar uitstel, mits zijn moeder borg staat. Die moeder, Cornelia van der Hagen, weduwe Martinus Mulet, belooft inderdaad het bedrag te betalen, als haar zoon daar niet binnen de afgesproken tijd toe in staat is.

* 1722, 28-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots P. Schabaelje [6137 akte 430, scan 241]: testament van Hendrik Eppenhoff, ‘niet wel te pas’ maar zijn verstand werkt goed. Hij herroept eerdere testamenten en bepaalt vervolgens een prelegaat voor de kinderen van wijlen Hendrik van Lochem, zoon van zijn zuster Judith Eppenhoff, genaamd Hendrik van Lochem en Harmen van Lochem, mitsgaders aan de kinderen van wijlen Helena van Lochem dochter van dezelfde Judith Eppenhoff, genaamd Hendrik, Harmen en Helena Willink, en ten derde aan Harmen van Lochem, zoon van zijn zuster Judith Eppenhoff, te samen een bedrag van fl 20.000,-, dus voor elke staak 1/3 van dat bedrag. Verder prelegateert hij aan de (kinds-)kinderen van zijn zuster Christina Eppenhoff, genaamd Aaltje, Elisabeth, Jurriaan, Hendrik, Margaretha en Hendrina Willink ook samen een som van fl. 20.000,-. Voorts prelegateert hij aan de kinderen van Hendrik Hofkes, zoon van zijn zus Elisabeth Eppenhoff, en aan de kinderen van Geertruijd Eppenhoff, dochter van zijn broer Jan Eppenhoff samen een bedrag van fl 37.000,- plus de helft van het recht dat de erflater heeft op het erf Heerbrink in het kerspel Winterswijk – de helft schat hij op fl 3000,-. Verder legateert hij aan Sara Christina Galenus, dochter van dr. Isaac Galenus en Christina ten Kate, fl 1000,-. Deze legaten moeten pas worden uitgekeerd tien jaar na het overlijden van Hendrik Eppenhoff. Tenslotte legateert hij aan Aeltje Hennebo, die bij hem inwoont, een bedrag van fl 40,- per jaar, haar leven lang. / In alle overige goederen nomineert hij tot zijn universele erfgenamen zijn neven Jurriaan Willink en Harmanus van Lochem, onder de voorwaarde dat zijn het compagnieschap van negotie, dat ze sedert maart 1719 met elkaar hebben, nog tien jaar zullen uitvoeren onder de naam Eppenhoff, Willink en Van Lochem, zoals het tot nog toe ook geheten heeft, waarbij Jurriaan Willink 2/3 erft en Harmanus van Lochem 1/3. Ook is er nog sprake van het legaat dat Hendriks overleden vrouw Sara Willink aan de drie kinderen van haar broer Jan Willink Jansz. heeft nagelaten.
* 1722, 5-6: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1058-16v]: Hendk: Eppenhoff, op de Heeregracht bij de Bergstraat, fl 8:-:-

* 1723, 23-4: Stadsarchief Amsterdam, Register der collaterale successie [archief 5046, register 18 fol. 1161]: Nagelaaten bij Hendrik Eppenhoff, overleden den 29 Maij 1722. Een huis en tuintje, zijnde een wolwasserij op stadsgrond buiten de Raampoort aan de Bleekerssloot, gebruikt bij de erfgenaemen van Hend:k Eppenhoff. Huur aan de stad fl 41,-; getaxeerd op fl 500,-. Een huijs en erve, zijnde een ververij, gelegen onder Nieuwer Amstel, naast het voorz. perceel, bewoond bij David Asselijn, getaxeerd op fl 1500,-. Belasting (fl 111:10:-) betaald door Jurriaan Willink en Harm: van Loghem dd 23-4-1723

* 1724, 9-5: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [scan A11443000236]: Jurriaan Willink en Harmen van Lochem, volgens testament van 28 mei 1722 (nots. Pieter Schabaelje, Amsterdam) geïnstitueerde erfgenamen van hun oom Hendrick Eppenhoff verkopen een tuin met speelhuis en verder getimmerte buiten de Raampoort op het Corte Blekerspad voor fl 1500,- aan Pieter van Almonde, liggende naast de wolwasserij van de verkopers.

* 1733, 12-11: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [scan A09210000267]: Hendrik Willink Jurriaanszn, voor 1/3 deel erfgenaam van zijn vader Jurriaan Willink, blijkens diens testament dd 14-9-1726 voor notaris Jacobus Ardinois te Amsterdam, die voor de helft erfgenaam was van zijn oom Hendrick Eppenhof, verkoopt zijn 1/6 deel in een wolwasserij aan het Corte Blekerspad aan Hermanus van Lochem. op 28-6-1735 doet Hendrik Willinks broer, Harmanus Willink Jurriensz, precies hetzelfde.

* 1739, 3-11: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters [akte A2310600188]: Herman van Lochem Hendriksz, de enige erfgenaam van zijn oom Hermanus van Lochem, die voor de helft erfgenaam was van diens oom Hendrik Eppenhoff, en die bij twee afzonderlijke transportaktes nog 2/6 parten had aangekocht van de wolwasserij op de Blekerssloot, en dus eigenaar van 5/6 deel; en Anthony ten Kate Lambertsz, getrouwd met Helena Willink die een dochter was (en 1/3 erfgename) van Jurriaan Willink. Samen verkopen ze de wolwasserij aan Jan Bornhorst voor fl 960,-.


kind 5: Jan Eppenhoff

* 1696 <?>: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers [arch 92, collectie Vermeij, invnr 10: Acte van verkoop door Johan Borchard van Coeverden tot Rhade & Rhaen en Judith Margaretha van Rhemen, echtelieden, aan Stijntje Wessels, wed. Abraham Walien, en aan Jan Eppenhof en erfgenamen, van het goed Harmelinck en de helft van het perceel de Ubbinckmate in de buurschap Miste, kerspel Winterswijk, onder nader vermelde voorwaarden; afschrift[?], z.j.. Gemerkt C. Incompleet, het slot ontbreekt. De vermelde schuldeiser betreft Anthony Swaen, commandeur van Bredevoort. De verkopers bevrijdden het goed op 21 maart 1696 van de leenplicht, zoals bedongen in deze akte [akte niet ingezien]

* 1707, 1-3: ORA Bredevoort (volunt. prot. 435, akte 895): Joost Simmelinck voor hem selven en als erfuter en boedelhouder over de nalatenschap van wijlen sijne huijsvrouw Geertjen Tenckinck, oock vader en mumboir sijner kinderen bij voorn. huijsvrouw verweckt, bekent schuldigh te sijn aen Jan Eppenhoff, Stientien Walien, een somma van 250 gl., heerkomende deels van een obligatie d.d. 25-4-1705 ter somma van 150 car.gl. en dan noch op huijden dato weder ontfangene penningen ad 100 gl. Comparant belooft de somma ad 250 gl. jaerlix en alle jaer tegens 5 per cento te verhandtgelden, stellende ten specialen onderpande de melioratie van het huijsken en gaerden op den goede Simmelinck, waarin Hendr.Mensinck al nu woont en gebruijckt en daervan 15 gl. jaerlix aen den comparant betaelt, voort een stuck landts den Vlasacker en een stucke het Garst stucken benaemt midden op den Simmelinck Esch gelegen, te saemen 3 schepel saat landts uijtmaackende.

* 1709: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers [arch 92, collectie Vermeij, invnr 8]: Acten van verkoop en overdracht door Wessel Poelhuijs en Magtelt Hendrina Weddinck, echtelieden, aan Jan Eppenhof en echtgenote, van een nader omschreven perceel bouwland, gelegen in de Scholten Es onder Winterswijk, eertijds behorend tot het goed Huijnink, onder nader vermelde voorwaarden

* 1710, 8-4: ORA Bredevoort (volunt. prot. 497, akte 903): Joost Simmelink ende Aeltjen Broerink ehelieden, bekennen schuldigh te sijn aen Jan Eppenhoff en sijn huijsvrouw bovens voorgaende obligatie een somma van 125 car.gl., heerkomende deels wegens sodanige 50 daelders als comparanten van wijlen Geert Kocken d.d. 10-11-1696 hebben genegotieert, en nu door Hendrik Mennink en zijn huijsvrouw an Jan Eppenhoff sijn overgegeven, deels wegens afgehaelde waere luijt daer van gehoudene afrekeninge, belovende comparanten daervan s'jaerlijks ende alle jaeren tegens 4 per cento den intresse te betalen en verbindende haere goederen en in specie haeren goerden bij en aan het huijs Simmelinck in Medeho kerspel Wenterswik gelegen.

* 1713, 1-12: ORA Bredevoort (volunt. prot. 436, fol. 88): Berend Cocks en zijn huisvrouw Geesken bekennen schuldig te zijn aan Jan Eppenhoff wegens gepasseerde obligatie en gehoudene afrekeningen en op heden ontfangene penningen een som van 250 car.glns., te verrenten tegens vijf per cento per jaar, het eerste jaar op 1-12-1714 verschijnende, onder speciaal verbant van haer wettigen eijgendom van het goet en erve Cocks in de bourschap Meddehoe, bestaende in huijs, hof, bouwlant, weijdegront c.a. in marge: 19-10-1715: Jan Eppenhof verklaart van deze obligatie voldaan te zijn


openstaande vragen / discussie


Herman Eppenhoff was volgens Derk Jordaan de broer van Christina Eppenhoff, die trouwde 11-6-1658 te Burgsteinfurt met Ananias Willink, de broer van Henrica Willink. Derk vermoedt dat zij beide kinderen waren van Laurens Eppenhoff en Geertruid Santberchs.

Ik denk dat dat niet zo is. In het testament van Christina Eppenhoff en Ananias Willink (dd. 1680, geopend in Amsterdam in 1717) worden o.a. haar broers en zussen genoemd, te weten: Maria Eppenhoff, Berend Eppenhoff, Hendrik Eppenhoff en Laurens Eppenhoff. En verder worden genoemd hun zwagers Herman Eppenhoff en Jan ten Cate. Dat zijn inderdaad zwagers want ze zijn beide met een zus van Ananias Willink (resp. Henrica Willink en Judith Willink) getrouwd. Als Herman Eppenhoff Christina Eppenhoffs broer was geweest, had er ongetwijfeld een andere formulering gestaan.

* 1689, 28-10: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. vd Groe [4141, pag. 647 scan 474]: Barend Eppenhoff (hij is de man van Gabriela van Burgerhout) machtigt Hendrik en Jan Willink om van Hendrick Wolderinck in de plaats Schutterop (in graafschap Bentheim) het restant aan kooppenningen op te eisen die Wolderinck nog schuldig is wegens de aankoop van een erf aldaar van de gezamenlijke erfgenamen van Jan Eppenhoff, Barends broeder.

* 1690, 5-8: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. vd Groe [4146, pag. 325 scan 242]: Op verzoek van Barend Eppenhof bezoekt de notaris Laurens Hendriksz Eppenhoff en Adriaen Verkruijssen die getrouwd is met Geertruijd Hendriksz Eppenhoff (bij hun huwelijks voorwaarden wordt Barend Eppenhoff genoemd als haar oom en voogd). Barend herhaalt nu via de notaris formeel, wat hij eerder al vaak mondeling heeft gezegd, namelijk dat het legaat van fl 7000,- dat de oom van Laurens en Geertruijd, genaamd Juan Eppenhoff, bij testament aan hen heeft nagelaten, nu al een tijd ledig en renteloos bij Barend ligt te wachten (behoudens de penningen die Adriaen Verkruijssen al in handen heeft). Barend wil dat de twee heren zich nu per omgaande als erfgenamen kwalificeren, zodat het geld uitgekeerd kan worden. Zo niet dan blijven de penningen op kosten van het tweetal, en op hun risico, werkeloos bij Barend liggen. Laurens Eppenhoff antwoordt dat hij momenteel geen borg kan stellen en dus graag wil dat het legaat niet aan hem wordt uitgekeerd, maar wel de rente van de belegiing van het geld. En als andere erfgenamen van zijn oom Jan Eppenhoff teveel gekregen hebben, dan wil hij graag dat dat vereffend wordt. Adriaen Verkruijssen verzoekt slechts een kopie van de aanzegging.

* 1690, 19-10: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. vd Groe [4147_NOTA00256 p 440]: Op verzoek van Barend Eppenhof bezoekt de notaris Laurens Hendriksz Eppenhoff en Adriaen Verkruijssen die getrouwd is met Geertruijd Hendriksz Eppenhoff. Barend roept de aanzegging van 5 augustus in herinnering en zegt dat hij nu binnen zes weken onder behoorlijke borgstelling wil weten hoe deze fideïcommissaire penningen belegd moeten worden, want anders zogt hij dat hij op een andere manier van de penningen ontlast wordt, bijvoorbeeld door het terug te laten vloeien naar de gezamenlijke erfgenamen of er in Deventer iets mee te doen, waar het sterfhuis van Jan Eppenhoff stond. Daarop zegt Laurens Eppenhoff dat hij blijft bij zijn antwoord van 5 augustus, en Verkruijssen wil opnieuw een kopie.

* 1690, 7-12: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. vd Groe [4148_NOTA00247 p 378]: Adriaen Verkruijssen heeft een behoorlijke borgstelling geleverd over de fide:icommissaire erfenis van de oom van zijn vrouw, maar de executeur testamentair, Barend Eppenhoff, heeft daar toch nog wat opmerkingen bij.

* 1692, 18-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. vd Groe [4156_NOTA00256 p 409]: een boeiende blik op familieverhoudingen: Op verzoek van de koopman Barend Eppenhoff (die een zoon heeft die Laurens heet), gaat de notaris op bezoek bij Laurens Hendriksz Eppenhoff met de volgende insinuatie: gisteren heeft hij aan deze Laurens Hendriksz Eppenhoff door zijn zoon Laurens Barendsz Eppenhoff en door Hendrik Willink fl 140,- laten betalen als rente van legaat van fl 3.500,- die de oom van Laurens Hendriksz Eppenhoff (genaamd Jan Eppenhoff) blijkens zijn testament aan L.H. Eppenhoff heeft nagelaten, waarvan Barend Eppenhoff een kwart onder zich beheert, voor het kwart van Laurens Terwe daarvan heeft, voor het kwart dat de weduwe van Annanias Willink heeft en voor het kwart dat Verkruijssen onder zich beheert. Laurens Barends Eppenhoff heeft, voordat hij het geld uittelde, aan Laurens Hendriksz Eppenhoff een kwitantie ter ondertekening aangeboden, die hij beloofde te ondertekenen wanneer het geld zou zijn ontvangen. Maar toen het hem werd overhandigd en het was opgeborgen, wilde hij de handtekening alleen zetten als er een prejuditiabele clausule aan de kwitantie zou worden toegevoegd, waar de loopjongens niet mee akkoord gingen. Daardoor heeft Laurens Hendriksz Eppenhoff nu het geld én de niet-ondertekende kwitantie. Daarom sommeert Barend Eppenhoff nu om het geld terug te geven of alsnog de kwitantie, zoals hij is voorgelegd, te ondertekenen. Zo niet, dan geldt deze akte als een formeel protest. Laurens Hendriksz Eppenhoff antwoord dat hij volgens hem de erfgenamen wel degelijk kwitantie heeft gegeven en het geld bij provisie heeft ontvangen. Hij verwerp de beschuldigingen.

* 1718, 17-12: Stadsarchief Amsterdam: NA nots D. vd. Groe [4238_NOTA00318 pag 484]: Herman Hermansz Grouwel uit Lübeck, nu in Amsterdam, is de enige en universele erfgenaam van Geertruijd Eppenhoff, weduwe Adriaen Verkruijssen, blijkens haar testament dd 14-11-1714 voor nots. Gerard Burghout.

NB: op 1-9-1711 is Laurens Eppenhoff nog in leven maar zijn vrouw, Geertruijd Verkruijsen, is overleden. Zij hebben twee kinderen: Geertruijd en Laurens Eppenhoff. Die twee hebben Jan en Abraham van Gelder als halfbroers.


Dit levert het volgende beeld:

I. NN. Eppenhoff (Laurens??). Heeft drie kinderen:

  1. Hendrik Eppenhoff. overlijdt voor 1687

    1. Geertruid Eppenhoff X Adriaen Verkruijssen

    2. Laurens Hendriksz Eppenhoff (ovl Amsterdam 3-7-1731) X Christina Rutgers, weduwe Pieter Van Gelder, XX Geertruijd Verkruijsen,

      1. Geertruid Eppenhoff

      2. Laurens Eppenhoff

  2. Barend Eppenhoff X (Utrecht) voor aug 1665 Gabriela van Burgerhout, weduwe van Antoni van Houten (zij overleed te Amsterdam, is begraven in de Geertekerk te Utrecht 17-11-1696)

    1. Laurens Eppenhoff

  3. Jan Eppenhoff, overleden in/voor 1689 in Deventer, mogelijk goudsmid, met grondeigendom in Schutterop/Schüttorff

  4. (?) Christina Eppenhoff X Annanias Willink

  5. (?) Maria Eppenhoff

  6. (?) Laurens Eppenhoff


Op 14-7-1706 wordt in Winterswijk Herman Eppenhoff begraven. Wie was dat?


Er is in de tweede helft van de 17e eeuw een tweede Herman Eppenhof(f) aktief: kennelijk een dr. Herman Eppenhof(f) die in Deventer tot advocaat wordt toegelaten en in de jaren negentig vanuit Almelo actief is in Twente en Zwolle.

* 1678, 12-4: Hist. Centr. Overijssel, Archief 3.1 Staten van Overijssel, 3.1.4000 geadmitteerde advocaten en procureurs: Hermannus Eppenhoff, advocaat te Deventer.

* 1681, 23-3: Hist. Centr. Overijssel, Archief 3.1 Staten van Overijssel, 3.1.4000 geadmitteerde advocaten en procureurs: Hermannus Eppenhoff, adviseur te Deventer.

* 1692: Historisch Centrum Overijssel: Schoutambt Raalte [72.2, invnr 17]: gespecificeerde vordering aan Henrik Coevorden toe den Berge van bijna fl 100,-, wegens advocaat- en procureursdiensten verleend door Dr. Herman Eppenhof tussen 13-10-1691 en 19-1-1692 in een eis tegen Adolph Borgerink en Theodorus Scheppink. En vervolgens een stuk 212 foliovellen. Het betreft een uitvoerige vordering van "Dr. Herm. Eppenhoff tot Almelo".