Horlogesleutels

Definities; Gebouw (KNA) Mechanica (PAN Functie) Windsleutel (Pan-typen 32-03) 

Vanaf het midden van de 16e eeuw komen zakhorloges in omloop, in de 17e eeuw kwamen ze in grote hoeveelheden op de markt. Bij het horloge werd ook een zogenaamd “horlogesleuteltje” geleverd, deze vertonen vaak dezelfde karakteristieken als de kast van een uurwerk. Dit sleuteltje werd gebruikt om de wijzers te verzetten en het uurwerk op te winden. Vanaf het midden van de 19e eeuw werden zakhorloges voorzien van een integraal opwind systeem, waardoor het horlogesleuteltje overbodig werd. Het gebeurde vaak dat de gebruiker zijn horlogesleutel verloor, of door veelvuldig gebruik was versleten. Dan kon er bij de horloge maker of juwelier een standaard sleuteltje worden gekocht. Horlogesleuteltjes zijn vrijwel altijd gegoten en meestal van messing of koper. Ook komen wel zilveren en in mindere mate gouden sleuteltjes voor. Tot de oudste sleuteltjes behoren de zwengelsleuteltjes, ze hebben de vorm van een miniatuur boorzwengel. Ze komen waarschijnlijk al in de late 16e eeuw voor en blijven tot het midden van de 18e eeuw in gebruik. Sleuteltjes met een muntvormig handgreepje zijn te dateren van circa 1700 tot 1750 Tegen het einde van de 18e eeuw zien we overwegend sleuteltjes met een rechthoekige handgreep, welke vaak versierd waren met mythologische voorstellingen. Een opvallend model is het stervormige universeel sleuteltjes, ook wel horlogemakersleuteltje genoemd. Zij hebben vier tot zeven verschillende openingen en passen daardoor vrijwel op elke horloge. Zij vinden hun hoogtepunt waarschijnlijk tussen 1750 en 1850, maar worden tegenwoordig nog steeds gebruikt.

Door © ArGeoS