Naalden, Naaldenkoker en priemen
Definities; Nijverheid (KNA) Nijverheid (PAN Functie) Naainaald (Pan-typen 19-06)
Definities; Nijverheid (KNA) Werktuig/gereedschap (PAN Functie) Priem (Pan-typen 17-27)
Voor het aanbrengen van gaten en stiksels in textiel en leer werden vroeger naalden, priemen en elzen gebruikt. Deze werden in verschillende materialen uitgevoerd zoals been, hout, ijzer en koper. Ze werden gebruikt voor verschillende doeleinden door onder andere kleermakers, schoenmakers, zeilmakers, kaarsmakers, timmerlieden maar ook in de geneeskunde. Het onderscheid tussen naalden en priemen is soms lastig te maken, maar in het algemeen zijn priemen grover van vorm, en de meeste priemen hebben geen oog. Door de vraag naar luxegoederen, werd de weeftechniek verbeterd, waardoor er fijnere stoffen werden geproduceerd. Om deze fijne stoffen te bewerken waren dunne metalen naalden nodig. Hierdoor zien we dan ook dat vanaf de late middeleeuwen, de metalen naald zijn benen voorgangers verdrong, en werden ze in verschillende maten en vormen gemaakt. Het naalden- en speldenmakers ambacht had in het begin geen hoog aanzien. Het was toen een typisch huisindustrie, waarbij de hele familie meehielp. Later werd dit werk steeds meer gedaan in gespecialiseerde ateliers. Om kleine naalden te maken knipt de naaldenmaker deze uit ijzer- of koperdraad. Vervolgens wordt het oogeinde geplet, het oog erin geslagen en bijgevijld, en het geheel geschuurd en de punt aangeslepen. Om de naald sterker te maken wordt deze hierna verhit. Koperen en bronzen exemplaren werden ook wel gegoten. Een priem was over het algemeen grover dan een naald, de els werd vooral gebruikt in de leerbewerking. De ijzeren priemen en elzen werden in de smidse gesmeed.