Ronde loden projectielen- diameter 4-6mm hagel
- diameter 9-11mm pistolettenkogel = pistool
- diameter 13-15mm arquebus = een door een man te bedienen geweer
- diameter 17-20mm musket
Loodbuskogel zijn cilindervormige gladde loden proppen. Die na het afvuren vaak een soort kraag krijgen. Diameter variërend van 15-49mm maar meestal tussen de 25-28mm. De oudste in Nederland gevonden zijn die van Westenholte (buurtschap Zwolle), waar het kasteel in 1362 werd verwoest.
Hagel hierbij zijn twee soorten te herkennen; kleine ronde kogeltje ( ca. 4-6mm) die in een mal werden gegoten. En druppelvormige kogeltjes, waarbij vloeibaar lood door een zeef in een bak met koud water werd gegoten.
Springkogel bestaan uit twee kogels die met een geelkoperen spiraal waren verbonden, waarvan de spiraal steeds verder uitrekte en een groter vlak beschadigde.
Kneppel- of Stangkogels bestaan uit twee kogels die door een stangetje waren verbonden, die al tollend een weg zochten. Vroegste melding komt uit 1588.
Kettingkogels bestaan uit twee kogels die door een ketting waren verbonden, die al tollend een weg zochten. Deze verdwenen in de loop van de 18e eeuw.
Amandelkogels ( vooral 2,5-2,8mm) lijken erg op antieke slingerkogels, en werden waarschijnlijk gebruikt als vulling in een schietblik of schrootlantaarn. Dit was dus munitie voor de artillerie om de infanterie op korte afstand te bestrijden. Deze werden tussen 1575 en 1800 gebruikt.
Hak- Schraapkogels zijn uit ijzer baren gekapte, min of meer vierkante projectielen (ca. 25-45mm). Deze werden gebruikt als vulling in de schrootlantaarns (zie Amandelkogels)
Cilinderkogels (vooral 18-19mm) zijn afgeplatte loden cilinders, soms voorzien van twee, maar meestal met drie ribben. Deze ontstonden in de 19e eeuw, en werden gebruikt bij voorladers.
Ribkogels (13mm) hebben drie ribben en aan de achterzijde een holte met een afgeronde top. Dit type was bedoeld dat voor de achterladers. Deze worden vooral in het Oosten van het land , tegen de Duitse grens aan, gevonden.
Manchetkogels (17mm) hebben een kraag (manchet) en aan de achterzijde een holte met een spits toelopende punt. Dit type was bedoeld dat voor de achterladers. Deze worden in het hele land gevonden, en werden in de tweede helft van de 19e eeuw voor geweren gebruikt.
Klein kaliber kogels hierbinnen zijn drie typen te herkennen, deze sluiten aan bij de munitie van tegenwoordig. Ze dateren uit de late 19e en vroege 20e eeuw
- Lange smalle kogel 21mm, kaliber 8mm
- Korte kogel 12mm, kaliber 9mm
- Puntige kogel 21mm, kaliber 9mm