* Het ontstaan en het vergaan van ons Zonnestelsel en Heelal

Hoofdstuk 1 van 5.

De vorming van quarks, protonen, neutronen, elektronen en dus materie

Volgens de moderne wetenschap is ons Heelal 13,7 miljard jaar geleden ontstaan toen een kleine doch zeer energierijke pit expandeerde (Big Bang). Deze energierijke pit wordt singulariteit genoemd of ook wel aangeduid als oeratoom. Het ontstaan van deze singulariteit is het eerste superwonder.

De enorme hoge temperatuur (10³² °C) en druk in dit oeratoom bracht een proces op gang, waarbij in een fractie van een seconde energie werd omgezet in materie. De relatie tussen energie en massa is wetenschappelijk onderbouwd door Albert Einstein. Op 26 september 1905 publiceerde hij zijn speciale relativiteitstheorie met de beroemde formule:

E = mc² ( E staat voor energie, m staat voor massa en c is de lichtsnelheid).

Einstein was met deze theorie zijn tijd ver vooruit en begrip hiervoor was er nauwelijks.

Een Nobelprijs heeft hij voor deze theorie dan ook nooit gekregen.

Tijdens de Big Bang werd een onmetelijke hoeveelheid aan materie gevormd en deze materie bestond aanvankelijk uit zeer kleine atoomkerndeeltjes. Een van de belangrijkste deeltjes waren de quarks. Quarks zijn de bouwstenen waaruit protonen en neutronen bestaan. Grofweg zijn er twee soorten quarks: het Up quark en het Down quark. Hun verschil zit in de hoeveelheid massa en de soort lading (positief of negatief). Door combinatie van Up en Down quarks ontstonden protonen en neutronen, waarbij protonen een positieve lading kregen en neutronen neutraal waren. Protonen en neutronen vormen op hun beurt de atoomkern. Een atoomkern is dus altijd positief geladen. De eerste atoomkern, die tijdens de Big Bang uit quarks werd gevormd bestond uit één proton en dit is de waterstofkern.

Als de quarks ook maar iets anders van samenstelling waren geweest waren er nooit protonen van de huidige samenstelling gevormd en dus zou er nooit waterstof geweest zijn.

Dit is dus het tweede superwonder.

Als waterstofkernen samensmelten (fuseren) ontstaan andere atoomkernen. Hierbij is helium (helium 2) met 2 protonen en twee neutronen de tweede atoomkern na waterstof. Vervolgens ontstaan lithium (3), beryllium (4), borium (5), koolstof (6), stikstof (7), zuurstof (8), etc., etc.

Het derde superwonder is dat de samenstelling van de waterstofkern (= proton) zodanig was, dat door samensmelten andere atoomkernen met totaal andere eigenschappen konden ontstaan. Als de waterstofkern ook maar iets anders van samenstelling was geweest dan was er geen koolstof, stikstof en zuurstof gevormd en dan waren er ook geen aminozuren en eiwitten gevormd en dan waren mensen, dieren en planten, althans in de huidige vorm, er ook nooit geweest.

In atoomkernen met twee of meer protonen vervullen de neutronen een buffer tussen de protonen. Immers protonen zijn positief geladen en zouden elkaar afstoten. Neutronen houden op die manier de atoomkern bij elkaar. Er is pas sprake van een echt atoom als zich om de atoomkern elektronen hebben geformeerd. Elektronen zijn ook tijdens de Big Bang ontstaan en hebben een negatieve lading, die even groot is als de positieve lading van het proton. In een atoom zijn er altijd evenveel protonen als elektronen, waardoor het atoom neutraal is van lading. Bij zeer hoge temperaturen hebben de elektronen voldoende energie om zich los van de kern te kunnen bewegen en dat is de reden dat er bij het ontstaan van het Heelal met dus zeer hoge temperaturen alleen maar losse atoomkernen en losse elektronen aanwezig waren. Pas 300.000 jaar na de Oerknal was de oersoep voldoende afgekoeld en kon rondom de waterstofkern een elektron opgenomen worden.

In ons gehele Heelal komen overal dezelfde atoomkernen voor en dus ook overal dezelfde materie.

Dus: bijvoorbeeld waterstof, helium, koolstof, stikstof en zuurstof worden overal in de ruimte aangetroffen.

Bij hoge temperaturen kan het elektron zich los maken van de kern.

Hoofdstuk 2 van 5.

De vorming van sterren en sterrenstelsels (zie ter illustratie figuur 1)

Onmiddellijk na de Oerknal werd dus energie omgezet in deeltjes (o.a. quarks en elektronen). Quarks vormden protonen en neutronen. Binnen één seconde dijde het oeratoom tot een enorm volume uit. Dit ging ten koste van de temperatuur. De temperatuur zakte tot 10¹³ °C. Als samengeperst gas plotseling de ruimte krijgt dan is voor de uitzetting van het gas energie nodig. Deze energie wordt onttrokken aan de warmte van het gas zelf en daardoor koelt het medium af. De temperatuur was nog voldoende hoog om door fusie (samensmelten) van waterstofkernen (= protonen) de volgende nieuwe atoomkern te vormen. Er werden enkele procenten heliumkernen (dus nog geen heliumatomen) gevormd. De oersoep van materie (plasma) was zo dik en ondoordringbaar, dat licht niet kon ontsnappen. Het zal dus met de huidige technologie niet mogelijk zijn om terug te kijken tot het moment van de Oerknal. In de volgende 400.000 jaar koelde het Heelal af tot 3.000 °C en dat was een temperatuur, waarbij de elektronen zich om de atoomkern konden formeren en op deze wijze ontstonden de eerste waterstof- en helium-atomen. Licht kon nu ontsnappen. Volgens Einstein bestaat een lichtbundel uit pakketjes, ook wel lichtquanta genoemd, die zich als een golf voortbewegen. Een enkel pakketje is een foton. Licht heeft altijd een constante snelheid. De lichtsnelheid is 300.000 km per seconde. De lichtsnelheid kan nooit overschreden worden. Uit experimenten in het CERN met neutrino's is gebleken, dat deze deeltjes wel de lichtsnelheid kunnen overschrijden. Verdere proeven worden genomen om dit te bevestigen.

Een lichtdeeltje heeft geen massa, maar kan wel onder invloed van de zwaartekracht van een grote massa, afgebogen worden.

Licht is nog steeds een onbegrijpelijk wonder en dus het vierde superwonder.

Er werden gigantische ijle gaswolken van waterstof en (4%) helium gevormd. Op grote schaal bezien blijkt dit Heelal homogeen van samenstelling te zijn, maar op kleinere schaal bleken er toch verschillen te zijn in dichtheid van het gas. Op plaatsen waar de dichtheid groter was openbaarde zich het vijfde superwonder namelijk de zwaartekracht. We kennen de zwaartekracht en we weten er ook mee om te gaan, maar wat zwaartekracht nu precies is, is nog moeilijk te begrijpen. Einstein heeft de volgende verklaring voor het begrip “zwaartekracht”: De algemene relativiteitstheorie gaat er van uit, dat de ruimte vlak is als er geen massa aanwezig is. Het effect van massa is dat de ruimte indeukt op de plaats waar de massa zich bevindt en het voorwerp (massa), dat langs komt, een gekromd pad volgt of te wel wordt aangetrokken. Voor een beter begrip (zie figuur 2): Op een laken dat gespannen is zal een rollende knikker zich in een rechte lijn voort bewegen. Leggen we nu een gewicht op het laken, dan maakt dit gewicht een deuk in het laken en de rollende knikker (met voldoende snelheid) zal niet een rechte lijn maar een gekromd pad volgen, welke veroorzaakt wordt door de deuk in het laken.

De gaswolken met de grootste dichtheid begonnen gas vanuit de omgeving naar zich toe te trekken en er ontstonden megagrote dichte gaswolken, welke zoals een tyfoon in rotatie kwamen.

Door de zwaartekracht werd de gaswolk steeds compacter, waardoor de rotatiesnelheid steeds verder toenam. Vergelijk dit met een ijsdanseres, die met gestrekte armen een pirouette maakt. Op het moment dat ze haar armen intrekt, dus compacter wordt, neemt de draaisnelheid enorm toe. Door deze rotatie in de gaswolk kwam door onderlinge wrijving van de gasdeeltjes enorm veel warmte vrij, waardoor de temperatuur en druk zodanig opliep, dat elektronen uit de atomen konden ontsnappen en er weer losse atoomkernen ontstonden. Door fusie van waterstofkernen werd een nieuwe atoomkernen gevormd:helium. Het kernfusieproces heeft een naar buitengerichte kracht (explosie) en de zwaartekracht een naar binnen gerichte kracht (implosie). Er kwam een moment, dat beide krachten in evenwicht kwamen en er ontstond een gigantische vuurbal: een ster of een zon. Op deze wijze ontstonden miljarden en miljarden sterren. Sterren welke binnen de invloedssfeer van hun onderlinge zwaartekracht waren, vormden stelsels. Er blijken in ons Heelal ongeveer 200 miljard sterrenstelsels te zijn en waarbij elk stelsel ongeveer 100 à 200 miljard sterren bevat. Een sterrenstelsel vormt een roterende eenheid van sterren. Ons zonnestelsel (de Zon met haar planeten) draait in 220 miljoen jaar eenmaal om het middelpunt van ons Melkwegstelsel. Het kernfusieproces, waarbij dus waterstof wordt omgezet in andere elementen, neemt door de enorme voorraad aan brandstof veel tijd in beslag. Nemen we als voorbeeld onze Zon. De oorspronkelijke samenstelling van de Zon bij haar ontstaan was: 90% waterstof en 10% helium.

De huidige samenstelling na 4,5 miljard jaar is 75% waterstof, 23% helium en 2% bestaande uit 65 verschillende andere elementen. In de kern van de Zon heerst een temperatuur van 15 miljoen °C. Deze temperatuur wordt in stand gehouden doordat per seconde 4 miljoen ton waterstof wordt omgezet in helium. Berekend is dat de Zon in totaal nog voor 4,5 miljard jaar aan brandstof heeft en dus op de helft van haar leven is. Na +/- 4 miljard jaar is bijna al het waterstof in de kern omgezet in helium en het fusieproces komt tot stilstand.

De zwaartekracht van het omringende gas krijgt de overhand, waardoor de kern instort en waarbij een enorme hoeveelheid warmte ontstaat en er een tweede kernfusieproces op gang komt. Helium wordt dan omgezet in koolstof. Onze Zon heeft te weinig massa om nog een volgende kernfusie proces in gang te zetten. Wel zal het omringende gas gaan fuseren en met de daarbij vrijkomende warmte zal deze gaslaag gaan expanderen, waardoor de Zon verandert in een rode reus. De hete rode reus zal Mercurius, Venus en de Aarde doen verschroeien. De uitgedoofde kern zal door de druk van de hete gaswolk verschrompelen tot een dwergster en deze zal tenslotte afkoelen. De Aarde zal als een bevroren planeet eenzaam door de ruimte zwerven.

Er zijn echter ook sterren die qua massa veel en veel groter zijn dan onze Zon. Sterren, die een massa hebben die groter is dan 1,4 x de massa van onze Zon gaan verder in hun fusieproces en het eindproduct van dit proces is ijzer. Er zijn ook sterren met een veel grotere massa. In deze zogenaamde supernova’s gaat het kernfusieproces nog verder en worden er nog zwaardere elementen dan ijzer, zoals nikkel, koper, zink en goud gevormd. In deze supernova’s wordt de zwaartekracht na verloop van tijd overheerst door de fusiekracht en deze sterren exploderen. De overgebleven waterstof en de inmiddels andere gevormde elementen vormen na de explosie weer een gaswolk of nevel, waaruit door opnieuw samentrekken en rotatie nieuwe sterren en planeten ontstaan. Ons zonnestelsel is gevormd uit resten van een supernova.

Hoofdstuk 3 van 5.

De uitdijing van het Heelal

Met de Oerknal werd een gigantische hoeveelheid materiaal weggeslingerd en waaruit zich later sterren en sterrenstelsels vormden. Sterrenstelsels komen ook in groepen voor. Onze Melkweg bijvoorbeeld behoort tot de Lokale Groep, waarvan tientallen stelsels waaronder ook Andromeda, deel van uit maakt. Onder invloed van hun onderlinge aantrekkingskracht (zwaartekracht) vormen deze sterrenstelsels een roterende eenheid. Merkwaardig hierbij is, dat als je de massa (en deze bepaalt de sterkte van de zwaartekracht) van de sterren en gaswolken optelt, er een enorm tekort aan massa is. De wetenschap heeft vastgesteld, dat slechts 5% van de massa waarneembaar is als sterren, planeten en gaswolken en dat de ontbrekende 30% aan zwaartekracht, die er moet zijn om de rotaties in evenwicht te houden, onzichtbaar en onbekend is. Deze onzichtbare massa wordt donkere materie genoemd.

Je zou donkere materie kunnen vergelijken met een verlichte kerstboom in het donker. Je ziet wel de lampjes of te wel de sterren, maar je ziet niet de boom (= donkere materie), die de sterrenstelsels op hun plaats houdt. Wellicht is dit het zesde superwonder.

Een geheel ander fenomeen: Op grond van de onderlinge aantrekkingskracht zou je mogen verwachten dat de naar buitengerichte kracht van de Oerknal ooit tot stilstand zal komen en dat vanaf dat moment de onderlinge aantrekkingskracht de overhand zal krijgen en stelsels naar elkaar toe zouden vliegen om tenslotte te eindigen in een supermega botsing (Big Crunch).

Het tegendeel is waar en dat is het zevende superwonder: het Heelal dijt nog steeds uit!

Wetenschappers gaan er vanuit dat het de donkere energie is waarop de hemellichamen drijven en zich voortbewegen en deze donkere energie neemt +/- 65% van het Heelal in.

Je zou het kunnen vergelijken met het rijzen van het deeg van een krentenbrood. De krenten zelf bewegen niet maar het is het rijzende deeg dat de krenten van elkaar doet bewegen. Een ander voorbeeld, dat nog al eens gebruikt wordt, is een luchtballon. De stelsels zijn aan de buitenkant van de ballon opgetekend. Als je de ballon verder opblaast komen de stelsels steeds verder uit elkaar te liggen. Ook hier zijn het niet de stelsels die bewegen maar de reden van bewegen is het rubber dat door opblazen uitzet.

De kennis over de uitdijing van het Heelal dateert al uit het begin van de 20e eeuw. In 1927 werd de theorie over de uitdijing van het Heelal uitgedragen door de Belgische astronoom en Jezuïet pater Georges Lemaître. Deze theorie werd door metingen van Edwin Hubble in 1929 bevestigd en Hubble stelde ook een formule op om de snelheid van uitdijing te berekenen. Hij kwam hierbij tot de verrassende conclusie, dat de snelheid van uitdijing toeneemt naarmate de stelsels verder van ons vandaan staan. Dit betekent dus dat de stelsels aan de rand van het Heelal sneller van ons vandaan bewegen dan de dichterbij gelegen stelsels. De ruimte wordt dus steeds ijler en leger!

Het predikaat van het achtste superwonder is hier op zijn plaats.

Een grote onopgeloste vraag is: wat bevindt zich achter de rand van het verst weggelegen stelsel? Het antwoord zullen we voorlopig, of misschien voor altijd, schuldig moeten blijven.

Het in het verre verleden aangenomen uitgangspunt, dat de Aarde het middelpunt van het Heelal zou zijn en in latere instantie de Zon is op geen enkele wijze te handhaven.

Het is zelfs niet hard te maken dat ons Melkwegstelsel met 100 à 200 miljard sterren het middelpunt zou zijn van het Heelal.

Ons past slechts bescheidenheid.

Deze bescheidenheid wordt met een donderklap nog duidelijker als we de afmetingen van de Aarde vergelijken met de grootte van ons Melkwegstelsel (zie figuur 1) en daarbij ook nog eens in acht nemen, dat er 200 miljard van deze sterrenstelsels zijn. De Aarde heeft een diameter van 12.756 km. Onze Zon heeft een diameter van 1.400.000 km. De diameter van ons Melkwegstelsel is niet meer in km uit te drukken en wordt in lichtjaren uitgedrukt. Een lichtjaar is de afstand dat het licht met een snelheid van 300.000 km per seconde in één jaar tijd aflegt. Als je dan toch de diameter van ons Melkwegstelsel wilt weten:

Onze Melkweg heeft een diameter van 100.000 lichtjaren; in km uitgedrukt is dit:

100.000 x 300.000 x 60 x 60 x 24 x 365 ≈ 900.000.000.000.000.000 km.

Hoofdstuk 4 van 5.

Het einde van ons Zonnestelsel

Het vergaan van ons Heelal zal de mensheid niet meemaken. Voorzover de mens zelf geen einde maakt aan haar bestaan door het voeren van oorlogen en in het bijzonder kernoorlogen, dan kan het afsterven van de Zon een van de oorzaken van ons einde betekenen. Vluchten naar Mars helpt niet, want ook deze planeet zal het loodje leggen. Over ongeveer 3 à 4 miljard jaar is al het waterstof en helium in de kern van de Zon opgebrand en verplaatst het kernfusieproces zich naar de buitenkant van de Zon. De hitte uitstraling van de Zon zal dan steeds groter worden en als het kernfusieproces de buitenschil van de zon heeft bereikt zal de temperatuur op Aarde zo hoog worden dat al het water van de oceanen, zeeën en rivieren zal verdampen. Zonder water en bij deze hoge temperaturen kan geen plant, dier en mens leven en dat betekent dus het einde van het leven op Aarde. Naar schatting zal dit over 4 à 5 miljard jaar zijn. De buitenlagen van de zon dijen uit en zullen zelfs Mars bereiken. De Zon verandert in een rode reus. Alles op de Aarde zal verbranden. Als al het waterstof en helium is omgezet krimpt de Zon en zij verandert in een witte dwerg. De Aarde koelt af en zwerft eenzaam door de ruimte.

Een ander gevaar dat de Aarde bedreigt zijn planetoïden ook wel asteroïden genoemd.

Tussen Mars en Jupiter bevindt zich een gordel van vele planetoïden. Dit zijn granietrotsen/ijsblokken tot enkele kilometers groot. Er zijn er ook bij die veel kleiner zijn, maar er zijn er ook bij die veel groter zijn,

tot 1000 km toe.

Meteoroïden zijn veel kleiner ter grootte van een flinke steen, maar meestal gruis.

Bij het binnenvallen in de atmosfeer geven ze een lichtend spoor (meteoor of vallende ster). De stenen, die op aarde worden gevonden worden meteorieten genoemd. Een meteoriet kan nog aardig wat schade veroorzaken. Jaarlijks vallen er op aarde 1 miljoen kilo aan meteorieten neer.

Een botsing met een grote planetoïde zou voor de Aarde desastreus zijn! In totaal zijn er ongeveer 300.000 planetoïden geteld. Het merendeel blijft binnen de banen van Mars en Jupiter, maar er zijn er ook bij die in de buurt van de Aarde komen, de zgn. aardscheerders. Door ruimtevaartorganisaties worden de aardscheerders nauwlettend gevolgd. Inslagen op Aarde komen zelden voor. De laatste desastreuze inslag moet ongeveer 65 miljoen jaar geleden zijn geweest. De inslag had tot gevolg dat door verduistering en enorme stofwolken de dinosauriërs zijn uitgestorven.

In september 2007 is het ruimtevaartuig Dawn gelanceerd. Dawn wordt aangedreven met een ionenmotor en deze is zeer energiezuinig, waardoor Dawn een bezoek kan brengen aan twee asteroïden: Vesta (sept. 2011) en Ceres (feb.2012). Dawn zal onderzoek doen naar de samenstelling van deze basalt/ijsblokken. Vesta en Ceres bevatten overgebleven materiaal, dat niet is samengeklonterd tot grotere hemellichamen en bestaan dus uit materiaal, dat afstamt uit de begindagen van ons zonnestelsel.

Een derde gevaar dreigt van ons buursterrenstelsel: Andromeda (zie figuur 1), dat ongeveer 200 tot 400 miljard sterren telt. Andromeda is 2,9 miljoen lichtjaren van ons verwijderd en vliegt niet van ons af, maar op ons toe: Onze Melkweg en Andromeda vliegen op elkaar af met snelheid 500.000 km per uur. De botsing gebeurt pas over 3 miljard jaar.

Botsingen tussen sterrenstelsels komen wel meer voor (zie figuur 2). Door de grote afstanden tussen de sterren vinden er geen botsingen tussen de sterren plaats, maar de stelsels schuiven als het ware in elkaar en gaan dan als één stelsel door of wijken weer van elkaar af . Als we een ster verkleinen tot de grootte van een sinaasappel dan is de kleinste afstand tussen twee sterren te vergelijken met twee sinaasappels waarvan de een in Amsterdam ligt en de ander die in Moskou ligt.

De gaswolken in de botsende stelsels vermengen zich wel, omdat deze veel grotere afmetingen hebben. In de botsende gaswolken vindt vervolgens weer nieuwe stervorming plaats.

Het centrum van onze Melkweg verbergt een supermonster: een zwart gat van 3 miljoen zonnemassa’s groot. Andromeda bevat een zwart gat van 30 miljoen zonnemassa’s groot. Als deze twee zwarte gaten samensmelten wordt het gehele systeem van ronddraaiende sterren verstoord. Ons zonnestelsel is overigens op dat moment door het inkrimpen van de Zon al totaal ontwricht en bestaat misschien niet eens meer.

Een vierde gevaar vormt de Kuiper Belt en de Oortwolk.

De Kuiper Belt bevat een groot aantal ijsachtige objecten, die om een baan van Neptunus roteren.

Soms worden deze objecten door de aantrekkingskracht van Neptunus uit hun baan gezwiept en komen dan in een baan om de zon terecht en worden door ons als kometen waargenomen. Deze kometen kunnen in botsing komen met de Aarde met alle gevolgen van dien.

De Oortwolk bevindt zich aan de buitenkant van ons zonnestelsel en bevat een biljoen kometen.

Door een passerende ster kunnen deze kometen uit hun baan gerukt worden en binnen ons zonnestelsel terecht komen. Deze ontsnapte kometen kunnen voor de Aarde een potentieel gevaar vormen.

Het is een somber verhaal, maar de kans dat wij het zullen meemaken is klein.

Hoofdstuk 5 van 5.

Het einde van het Heelal ….. en de moraal van het verhaal

Met deze aflevering komen we definitief aan het einde der tijden. Geen sterveling kan precies zeggen hoe het Heelal aan haar einde zal komen. We kunnen slechts aan de hand van de huidige kennis een inschatting doen. De Aarde zwerft dan al miljarden jaren koud en levenloos door de ruimte en alle tekenen van een intelligent leven zijn volledig uitgewist. Misschien dat de ruimtesondes Pioneer 10 (1972), Pioneer 11 (1973) en de Voyagers 1 en 2 (1977) met hun beeld- en geluidsplaten nog een andere beschaving bereikt hebben, maar anders zal nooit iemand weten dat wij hebben bestaan.

In hoofdstuk 3 hebben we gesproken over de mysterieuze donkere energie. Dit is een onbekend medium waarop materie (sterrenstelsels) drijven, maar ook van elkaar afdrijven, waarbij verder weg gelegen stelsels zich steeds sneller van ons afbewegen dan de dichterbij gelegen stelsels. De aanzuigende kracht aan de buitenkant van het Heelal neemt kennelijk toe en de verwachting is dat deze krachten een niveau zullen bereiken waarbij sterrenstelsels uit elkaar worden gescheurd en de sterren en andere hemellichamen zelfstandig met een steeds toenemende snelheid zich van elkaar zullen verwijderen. Een volgende fase zou kunnen zijn dat sterren uit elkaar worden gerukt en dat de resten hiervan zullen bestaan uit stofwolken en gaswolken. Als de krachten van de donkere energie nog verder toenemen, dan ontstaat een situatie dat zelfs de grootste kracht, die wij kennen, namelijk de kernkracht overruled zal worden en moleculen en atomen een splitsing zullen ondergaan waardoor uiteindelijk de elementaire deeltjes waaruit de materie is ontstaan weer vrijkomen. Hierbij zal een geweldige hoeveelheid energie vrijkomen, die vergelijkbaar is met de energie, zoals die in het oeratoom aanwezig was.

L’histoire se répète, zegt de Fransman of te wel de geschiedenis herhaalt zich.

Zou dit dan de basis zijn van de creatie van een nieuw Heelal ?????

Wellicht is ons Heelal ook op deze wijze ontstaan en als dat zo is dan bevond het oeratoom zich in een al bestaande ruimte en is de ruimte niet gevormd tijdens de oerknal.

Het zijn natuurlijk allemaal hersenspinsels en misschien dat het einde van het Heelal op een heel andere manier plaats vindt. Voor welke oplossing je ook kiest, één ding staat vast:

De Natuur of de Schepping is van bovennatuurlijke aard, die wij nooit in haar geheel zullen doorgronden en waar wij groot respect voor moeten hebben.

Aan ons dus de opdracht om te zorgen dat de Aarde kwalitatief op orde blijft en daar bedoel ik mee, dat er zorg en respect moet zijn voor de mensen, de dieren, de planten, dus voor alles wat leeft en het milieu.

Onze aarde is uniek. Tot nu toe is er in het gehele Universum nog geen planeet ontdekt, die zo goed leefbaar en mooi is als onze aarde en wat doen wij …….

Stank voor dank:

  • Wij spuiten miljarden tonnen aan afvalgassen in de atmosfeer;

  • Wij verontreinigen de aardbodem en de oceanen en vergiftigen daarmee mensen en dieren;

  • Wij overbevissen de zeeën;

  • Wij zijn verantwoordelijk voor het uitsterven van bepaalde diersoorten;

  • Wij vernietigen de longen (regenwouden) van onze aarde;

  • Wij plunderen als bezetenen de aardse fossiele brandstoffen;

  • Wij voeren oorlogen en vermoorden medemensen.

  • De hoeveelheid ruimteschroot, die om onze Aarde vliegt, bewijst dat onze mentaliteit in de

  • ruimte niet anders is.

► De Moraal: Wij zijn bezig onszelf en onze unieke planeet naar de

bliksem te helpen. Eigenlijk is de mens niet waardig om

beheerder van de Aarde te zijn.

Bij de eindafrekening van ons leven geldt wellicht het

criterium:

“de vervuiler betaalt”.

November 2011

(Dit artikel is in 5 afleveringen gepubliceerd in het maandblad van Astra Alteria 2008)