14 juli, “quatorze juillet”, nationale feestdag van Frankrijk
Wat is de band tussen de datum van de nationale feestdag van een overduidelijk imperialistisch land dat moordend optrad in zijn (voormalige) kolonies ... en de Oktoberrevolutie?
14 juli (quatorze juillet), de bestorming van de Bastille in 1789 waarmee de Franse Revolutie begon.
Op Wikipedia:
“Op 14 juli 1789 werd de Bastille-gevangenis door het volk bestormd en werden de opgesloten gevangenen (vier valsemunters, twee gekken en een verkrachter) bevrijd. Op 14 juli 1790 werd ter gelegenheid van de eerste verjaardag op het Champ-de-Mars te Parijs het Fête de la Fédération (feest van de verzoening en eenheid van Frankrijk) gevierd.”
Hier wordt het belang van het zelfstandig en “ongeremd” optreden van het volk die een repressief symbool van het “oude regime” bestormen een beetje belachelijk gemaakt... (“het bevrijden van de vier valsmunters, twee gekken en een verkrachter”)
Het volk dat in opstand kwam was (nog) niet gedifferentieerd in zelfbewuste klassen. Het was een massa van verarmde boeren, ambachtslieden/arbeiders, een groot deel dat later “kleinburgerij” zou genoemd worden, en de zich nog in ontwikkeling zijnde burgerij. Het volk kwam (objectief) in opstand tegen de “oude”maatschappij, maar daarom nog niet altijd subjectief (bewust).
In feite blijkt dan dat de burgerij, hun eigen revolutie, niet bereid zijn volledig tot het einde toe te voeren. En dat de belangen van “onderste lagen” die zij in de revolutie hebben, VERDER gaan dan de burgerij.
Aangezien een deel van de vroegere adel zullen ontwikkelen tot burgerij, zal de burgerij geneigd zijn “haar”revolutie te stoppen. Dit wordt gesymboliseerd door de machtsgreep van Napoleon Bonaparte , de 18e Brumaire….
“Op 18 Brumaire van het jaar VIII (9 november 1799) nam Napoleon Bonaparte de macht over met een staatsgreep. Hiermee kwam er een eind aan de Directoire en aan de Franse Revolutie.(...) In 1852 schreef Karl Marx een boek getiteld Der achzehnte Brumaire des Louis Bonaparte ("De 18 Brumaire van Louis Bonaparte"). Hierin vergeleek Marx de staatsgreep van Louis Bonaparte (Napoleon III) op 2 december 1851 met die van diens oom Napoleon Bonaparte op 9 november 1799."
Directe lessen die Lenin trokk uit de (in feite burgerlijk-democratische) Franse Revolutie ... om ze te gebruiken in het opstellen van de revolutionaire strategie naar uiteindelijk de Socialistische revolutie.
De revolutie in Rusland van 1905 had bepaalde aspecten die oveenkwamen met de Franse Revolutie. V.I. Lenin in "Tweeërlei tactiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie" (Geschreven in juni-juli 1905):
"Hoe vollediger en beslister, hoe consequenter de burgerlijke revolutie zal zijn, met des te groter zekerheid zal de strijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie voor het socialisme worden gevoerd. (...) …. de stelling, dat in zekere zin de burgerlijke revolutie voor het proletariaat van meer nut is dan voor de bourgeoisie. (…)
Voor de bourgeoisie is het voordelig dat de burgerlijke revolutie niet al te beslist alle overblijfselen van de oude tijd uit de weg ruimt, maar enige daarvan laat voortbestaan, (...)
Voor de bourgeoisie is het voordeliger, dat de noodzakelijke omvormingen in burgerlijk-democratische richting zich langzamer, geleidelijker, voorzichtiger, aarzelender, langs de weg van hervormingen en niet langs de weg van de revolutie voltrekken; dat deze omvormingen ‘eerbiedwaardige’ instellingen uit de tijd van de lijfeigenschap (zoals bv. de monarchie) zoveel mogelijk ontzien; dat deze omvormingen de revolutionaire activiteit, het initiatief en de energie van het eenvoudige volk, d.w.z. van de boerenmassa en in het bijzonder van de arbeiders zo weinig mogelijk ontwikkelen, want anders zal het de arbeiders des te gemakkelijker vallen, ‘het geweer van de ene schouder op de andere te leggen’, zoals de Fransen zeggen, d.w.z. de wapens, waarvan de burgerlijke revolutie hen voorziet, de vrijheid die zij hen geeft, en de democratische instellingen, die op de van de lijfeigenschap bevrijde grond zullen ontstaan, tegen de bourgeoisie zelf te richten."
Over "Quatorze Juillet" ... oftewel De Franse Revolutie (1789–1799) wordt gezegd ( het zijn niet mijn woorden, die van Wikipedia):
"De revolutie vertegenwoordigde de belangrijkste en meest dramatische uitdaging van politieke absolutisme tot op dat moment in de geschiedenis en ondanks zijn mislukkingen verspreidde het de democratische idealen over heel Europa en uiteindelijk de wereld. Het had een grote invloed op de Russische Revolutie en de ideeën inspireerden Mao Zedong in zijn inspanningen om een communistische staat te bouwen in China."
Ik zou hetzelfde zeggen ….. eerder over de Commune van Parijs (1871), namelijk dat je de Commune van Parijs kan zien als het verder zetten van de Franse Revolutie voor nu de echte belangen van het volk, onder leiding nu niet meer door de burgerij… maar door de arbeidersklasse.
Uit "Het karakter van de Commune van Parijs", Karl Marx, 1871:
De Commune, dat is de herneming van de Staatsmacht door de maatschappij als haar eigen levende macht in plaats van machten die haar beheersen en onderwerpen, door de volksmassa’s zelf die hun eigen macht vormen in plaats van de georganiseerde macht van hun onderdrukking; dat is de politieke vorm van hun sociale emancipatie in plaats van de kunstmatige macht (onteigend door hun onderdrukkers) (hun eigen macht tegen zichzelf gericht en georganiseerd), die wordt uitgeoefend door hun vijanden om hen te onderdrukken. De vorm was eenvoudig zoals alle grote zaken.
In tegenstelling tot vroegere revoluties, waar de voor alle historische ontwikkelingen benodigde tijd in het verleden altijd verloren ging en waar in de eerste dagen van de overwinning van het volk, zodra het zijn overwinnende wapens had neergelegd, deze tegen haar werden gekeerd — verving de Commune meteen het leger door de Nationale Garde. (...)
De “onafhankelijke politie” wordt opgeheven en haar schurken vervangen door dienaren van de Commune.
Het algemeen kiesrecht, tot nu toe misbruikt óf voor de parlementaire sanctionering van de Heilige Macht van de Staat óf een speeltje in handen van de heersende klassen - door het volk slechts te hanteren om eenmaal in vele jaren (door het kiezen van de instrumenten) de parlementaire klassenheerschappij te sanctioneren - wordt voor zijn werkelijke doelen geschikt gemaakt: door de Gemeenten hun eigen uitvoerende en wetgevende functionarissen te laten kiezen. (...)
Het volledig opruimen van de Staatshiërarchie en het vervangen van de arrogante heersers over het volk door haar, ieder moment afzetbare, dienaren, een nep-verantwoordelijkheid door een echte verantwoordelijkheid, omdat zij voortdurend onder controle van het volk handelen. Zij worden betaald als een geschoolde arbeider, (…)
Heel Frankrijk moest zich tot zelfwerkzame en zelfbesturende Communes organiseren; het staand leger moest vervangen worden door volksmilities, het leger van Staatsparasieten verwijderd worden, de kerkelijke hiërarchie vervangen worden door de schoolmeester, de Staatsrechtbanken veranderd worden in Communale organen; de verkiezingen voor de nationale vertegenwoordiging moesten geen gegoochel van een almachtige regering zijn, maar de bewuste uitdrukking van georganiseerde Communes en de Staatsfuncties teruggebracht tot enkele functies voor algemene nationale doelen.
Dat is dus de Commune, de politieke vorm van de sociale emancipatie, van de bevrijding van de arbeid door de inbezitnemingen (slavernij) van de monopolisten van de arbeidsmiddelen, die gecreëerd worden door de arbeiders zelf of geschenken der natuur zijn.(.…)
Wanneer de Communale organisatie eenmaal sterk op een nationale schaal is verankerd, zullen de rampen die het nog zal moeten doorstaan, sporadische slavenhoudersopstanden, die tijdelijk het werk van de vredelievende vooruitgang onderbreken, de beweging slechts versterken door het zwaard in handen van de Sociale Revolutie te geven.
De arbeidersklasse weet dat ze door de verschillende fasen van de klassenstrijd moet gaan. Zij weet dat het opheffen van de economische voorwaarden van de arbeidsslavernij door de voorwaarden van de vrije en geassocieerde arbeid alleen het progressieve werk van de tijd kan zijn (die economische transformatie), dat zij niet alleen verandering van de verdeling vragen, maar ook een nieuwe organisatie van de productie of beter de bevrijding van de maatschappelijke vormen van productie in de huidige organisatie van de arbeid (voortgebracht door de huidige industrie) van de ketenen der slavernij, van hun huidige klassenkarakter en hun harmonische nationale en internationale coördinatie.
De arbeidersklasse weet dat de huidige “spontane werking der natuurwetten van het kapitaal en de grondeigendom” slechts overwonnen kunnen worden door “de spontane werking van de wetten van de maatschappelijke economie van de vrije en geassocieerde arbeid”, door een lang proces van ontwikkeling van nieuwe voorwaarden, zoals dat ook gold voor de “spontane werking van de economische wetten van de slavernij” en de “spontane werking van de economische wetten van de lijfeigenschap”. Maar zij weet ook dat door de Communale vorm van de politieke organisatie direct grote stappen voorwaarts gezet kunnen worden en dat de tijd gekomen is om die beweging voor zichzelf en voor de mensheid te beginnen.
Lenin vergelijkt in De lessen van de Commune, (Lenin 1908) de revolutie van 1905 in Rusland, met die van de Commune van Parijs, beide neergeslagen.... Maar hij voorspelt: "Al zijn deze beide grootse opstanden van de arbeidersklasse ook neergeslagen — er zal een nieuwe opstand komen, waartegenover de krachten van de vijanden van het proletariaat te zwak zullen blijken en waarin het socialistische proletariaat de volledige overwinning zal behalen." En inderdaad in 1917 – exact honderd jaar geleden- zegevierde de Oktober-Revolutie!
Lenin trok dus uiteindelijk de lessen uit de Commune van Parijs, om ze toe te passen in de Oktober-Revolutie. In augustus-september 1917 schrijft hij in "Staat en Revolutie - De leer van het marxisme over de staat en de taken van het proletariaat in de revolutie", in "Hoofdstuk III: De ervaring van de Commune van Parijs van 1871. De analyse door Marx":
"De Commune is de door de proletarische revolutie ‘eindelijk ontdekte’ vorm, waaronder de economische bevrijding van de arbeid zich kan voltrekken. De Commune is de eerste poging van de proletarische revolutie de burgerlijke staatsmachine te verbrijzelen en tevens de ‘eindelijk ontdekte’ politieke vorm door welke men het verbrijzelde kan en moet vervangen. Wij zullen in het verdere verloop van dit opstel zien dat de Russische revoluties van 1905 en 1917 in een andere situatie en onder andere voorwaarden het werk van de Commune voortzetten en de geniale historische analyse van Marx bevestigen."
Revolutionaire beweging in België
1. Wat zijn de kenmerken van een “revolutionaire beweging”
Een “revolutionair beweging”: rebelse beweging die bereid is, vastberaden en moedig te strijden voor bepaalde sociale of/en democratische verworvenheden, ze te “veroveren” ten koste van de bestaande macht, het bestaande bestel, en zich bij het stellen van de strijdobjectieven niet (op voorhand) begrenst of laat begrenzen door wettelijke, politieke, “rationele”grenzen gesteld door het heersende regime of bestel.
2. Een “revolutionaire beweging” heeft zijn tegenhanger de “recupererende beweging”
Een “recupererende”beweging aanvaardt de bestaande grenzen van de bestaande macht, wil hieraan geen verandering, zal de revolutionaire beweging als die de bestaande openbare macht of bestaand regime in vraag te stellen proberen te “recupereren” door bepaalde strijdobjectieven “om te vormen” tot “haalbare objectieven BINNEN de grenzen van het bestaande systeem” … en het grenoverschrijdende deel “naar de toekomst” of “voor een andere keer” te verwijzen.
3. Kenmerken van een “recupererende beweging”
Zo is bijvoorbeeld (volgens mij) “de eenheid van links” of zelfs “de eenheid van antikapitalisten”of de “eenheid van al die voor het socialisme is”, een recupererende beweging als EERST “het behalen van de eenheid” en het ten alle prijze verdedigen van “de eenheid” vooropstaat, VOORDAT er inhoudelijk bepaald is wat “links”, “antikapitalistisch¨ of “het socialisme” is.
Als een goed begrip van toepassing van het “wetenschappelijk socialisme” (het dialectisch en historisch materialisme), – ook wel MARXISME genoemd – een basis is voor het komen van een strategie van “de revolutionaire beweging” …. dan is het bewust gebruiken van marxistisch-KLINKENDE fraseologie om ‘de revolutionaire beweging” te RECUPEREREN een essentieel kenmerk van wat ik noem “ de recupererende beweging”
(Akkoord? Niet Akkoord? – extra uitleg Flor en Nico o.a. waarom die indeling van “revolutionaire” en “recupererende” beweging)
Hoe een ogenschijnlijke “revolutionaire” partij door een (bewust?) vage bepaling van wat “overgang van kapitalisme naar socialisme” zou moeten inhouden, en daarom eerder te beschouwen als “recupererend”, wordt door Karl Marx, héél CONCREET gemaakt in het boek “Over programma van Gotha, Karl Marx”
…. en nu over BELGIË
"De revolutionaire beweging in België" begint eigenlijk ....in 1830:
"Wij hebben gezien dat de opstand te Brussel zuiver het karakter had van een strijd van de arbeidende klasse, gesteund door de boeren en enige democratisch gezinde intellectuelen tegen de Hollandse regering, die tot aan haar nederlaag door de meerderheid van de Brusselse bourgeoisie werd ondersteund.
In deze strijd, de eerste door het Belgische proletariaat gevoerd in een samenleving, waarin de bourgeoisie de macht heeft, zijn drie fasen te onderkennen:
1. Hij begint met een oproer van de arbeidende klasse, verbitterd door de diepe ellende waarin zij leeft en de weerslag daarop van de bourgeoisie, die ter zelfverdediging een macht vormt om aan te vullen, wat door zorgeloosheid der regering ontbreekt.
2. Hij wordt voortgezet als een strijd met de wapens tussen de arbeidersklasse en de bourgeoisie, eindigend met de ontwapening van laatstgenoemde.
3. Hij eindigt door een staatsgreep van democratische elementen, die zich ten eigen bate van de revolutie meester maken en de macht delen met de oude leiders van de burgerwacht.
Het is in het bestek van dit werk niet mogelijk voor iedere stad van de Zuidelijke Nederlanden een gedetailleerde uiteenzetting te geven van de gebeurtenissen, die deze periode van de klassenstrijd in België kenmerken. Het zij genoeg, dat op gezag van de voornaamste schrijvers, die wij herhaaldelijk hebben aangevoerd, gezegd kan worden dat het merendeel der steden, zowel Vlaanderen als in Wallonië, het schouwspel van dezelfde gebeurtenissen bood: in Gent, in Antwerpen, in Hoei, in Luik, in de Borinage, in Verviers, in Mechelen, overal begint de revolutie als een proletarische opstand. Meer nog, de proletarische beweging verbreidde zich tot over de grenzen van het Koninkrijk. Aken kende tezelfdertijd een overeenkomstige strijd. In dit belangrijke industriële centrum woonden talrijke Waalse arbeiders, die de 29e augustus in opstand kwamen. Het sein daartoe gaf naar het schijnt de aankomst van de postkoets uit Luik, waarvan postillons en paarden linten in de Franse kleuren droegen. Het huis van Charles John Cockerill, een broer van de ondernemer te Seraing, werd verwoest. Ook hier smoorde de bourgeoisie het oproer in bloed, maar op afdoende manier.
Dit feit is van het grootste belang voor onze stelling: het bewijst klaar en onweerlegbaar, dat de revolutie van 1830 niet het nationale karakter heeft, dat men er gewoonlijk aan toekent, omdat zij zich uitstrekt tot over een stad, die buiten het koninkrijk der Nederlanden ligt. Zij is slechts te verklaren uit de economische oorzaken, die wij in de eerste hoofdstukken hebben doen uitkomen.
Het oproer te Aken bevestigt, dat de revolutie van 1830 niet anders dan een fase van de klassenstrijd is." (Uit " De proletarische opstand van 1830 in België", Maurice Bouloggne)
Als je de analyse toepast die Lenin maakt van de Revolutie van 1905 in Rusland … dan zou je kunnen zeggen dat aan de basis van het “ontstaan van België” een “revolutionaire beweging”ligt …. maar dat de feitelijke OPRICHTING van de staat België tot doel had deze “revolutionaire beweging” te “recupereren”.
De oprichting van de BWP is één van de taktieken van de burgerij om alle “revolutionaire beweging” in de kiem te smoren en te “recupereren”
De BWP was van haar oorsprong ( het was zelfs impliciet een doelstelling) een recupererende en zeker géén revolutionaire beweging.
Op
18 maart 1871, werd de Commune van Parijs uitgeroepen (te lezen boek: Burgeroorlog in Frankrijk, Karl Marx) Hoewel drie maanden daarna moordadig neergeslagen gaf de Commune toekomstige “revolutionairen” de inzichten hoe de revolutie zou kunnen verlopen en hoe een nieuwe maatschappij (verlost van de kapitalistische productieverhoudingen) er zou kunnen uitzien … en welke onvolkomenheden niet moesten herhaald worden. Volgens Karl Marx mocht NIET vergeten worden; Het instellen van de “dictatuur van het proletariaat” en de “onteigening van de onteigenaars”
De herdenking op 18 maart 1886 in Luik van de Commune van Parijs was de start van een opstand die een revolutionair karakter had.
Er was grote onvrede naar aanleiding van loondalingen die doorgevoerd waren, … de repressie tegen de betoging nav de herdenking, was de trigger.
"De arbeidersbeweging staat voor een grote economische crisis: de Grote Depressie van 1873-1896 (niet te verwarren met de gelijknamige crisis van 1929). Die crisis, te wijten aan overproductie, duwt de arbeiders in nog diepere ellende. De technologische vooruitgang zorgt wel voor betere industriële werktuigen, maar stort duizenden arbeiders in de werkloosheid. Het aantal werklozen loopt op tot 500.000. Tegelijkertijd gaan de lonen naar beneden. (...)
Die periode wordt gekenmerkt door omvangrijke sociale bewegingen in de Verenigde Staten, Frankrijk, Engeland en Nederland. België, toen een van de meest geïndustrialiseerde landen ter wereld, blijft uiteraard niet achter. In 1885 gaan de textielarbeiders van de Gentse Grasfabriek in staking. Ze eisen betere werkomstandigheden. Er volgt een bloedige repressie. Dat is het begin van een lange reeks arbeidersopstanden.
Op 18 maart 1886 komen twee- tot drieduizend arbeiders samen op de Place St-Lambert in Luik om de vijftiende verjaardag van de Commune van Parijs te herdenken (zie kader). Wanneer ze op hun tocht door de rijke buurten van de stad lopen, raken de gemoederen verhit. De luxe en de rijkdom die ze er zien, staan zozeer in contrast met hun ellende, dat ze in woede losbarsten. Een klein deel van de betogers begint winkels te plunderen. De politie komt onmiddellijk tussenbeide en aarzelt niet om de sabels te gebruiken. Er vloeit bloed. Arbeiders sterven onder de handen van de ordetroepen. Dat is het begin van twee maanden van stakingen, verzet en oproer.
De pas opgerichte BWP probeert dan al de strijd te luwen en naar “ordelijke’ (evt) stakingen voor algemeen stemrecht te sturen.
(Akkoord? Niet Akkoord? – extra uitleg en argumenten Flor/Nico)
De Tweede Internationale en de oprichting overal van sociaaldemocratische partijen waren bedoeld als “recupererende beweging”. De basisidee was ‘zoiets als de Commune van Parijs mocht nooit meer gebeuren!’
Maar BINNEN de verchillende Soc.-dem. Partien onstond er een ontwikkeling van kernen en kiemen van een “revolutionaire beweging”
De Russische Sociaal-Democratische Partij:
De Bolsjewieke fractie WORDT uiteindelijk (in 1912) “de” Russische Sociaal-Democratische Partij, degenen die blijven vasthouden aan het “Mensjewisme” worden uitgesloten …. De “Bolsjewiki” voeren de Oktoberrevolutie op basis van de lessen van de Commune van Parijs … en noemt zich uiteindelijk COMMUNISTISCHE Partij
(boek: Staat en Revolutie, Lenin)
De Belgische Werklieden Partij (BWP) is, zoals de andere sociaaldemocratische partijen, een eenheid van comités, vakbonden en individuen op basis van een vage bepaling van “vervanging van kapitalisme door socialisme”………
Maar sinds de Oktoberrevolutie was er de ontwikkeling IN de BWP een INTERNE beweging van partijleden die de hele partij wilde richten op het voorbeeld van wat de Russische Sociaal-Democratische Partij had kunnen realiseren: De Octoberrevolutie, en wilden een principiële solidariteit (Dit werd uiteindelijk geconcretiseerd door de IIIe Internationale)
De zogenaamde “linksen” en “echte marxisten” – Spaak, De Man, Vandervelde, … – in de BWP BESTREDEN dit. (boek: “Wat zoudt ge zijn zonder de arbeidersklasse, Jacques Breepoels”)
OPM: Interessant is te vergelijken wat betreft arbeidersrevolte en klassenstrijd,.. en de reactie van de burgerij – en de samenstelling van de burgerij - de boeken van Marx, “Klassenstrijd in Frankrijk” en “De 18e Brumaire”) ... en als analyse van de en als reactie op de “revolutionaire beweging(en)”in België en elders in Europa (zoals in 1848 bv) is aanbevolen te lezen Het Communistisch Manifest (Marx/Engels, 1848)
Na mislukte pogingen tot recuperatie worden de “communisten” uitgesloten
Ontstaan van de KPB in 1921
In begin ontwikkeling naar een (min of meer) revolutionaire opstelling en een klassenbewuste opstelling (vooral na toetreding van Julien Lahaut) De KPB beschouwde zich als “afdeling van de IIIe Internationale in België” . . . en het Programma van de IIIe Internationale was een tot revolutie aanzettend programma...
De opstelling van de communisten in de stakingen van 1932 en 1936 had zekere aspecten van een “revolutionaire beweging”: ontwikkeling van de strijd over de grenzen heen gesteld door patronaat, regering én vakbondsleiding.
Idem met ontwikkeling van gewapende partizanenstrijd
Een kritisch bilan over evt fouten hierbij en over wel of niet consequente opstelling….. indien nodig extra-uitleg door Flor/Nico … of vragen en discussie
Na de oorlog…. Recuperatie!
...Meer uitwijding/uitleg Flor/Nico
Er ware pogingen INTERN en “Extern” om vanuit een kritische opstelling voor deze “recuperatie” OPNIEUW de draad op te nemen van “een revolutionaire beweging” in België:
– Grippisten
….
– Clarté
….
– UCMLB
…...
(eventuele kritische bemerkingen, evaluatie of analyse of in de vorm van “antwoorden op vragen. Meer uitleg en analyse door Flor/Nico)
De “rebelse”strijd van de “studenten” eind jaren 60
Rebellie tegen de “gevestigde” orde en het in vraag stellen van die “gevestigde” orde en rebellie zonder rekening te houden met “wettelijke, politieke, economische, rationele” grenzen
Ontwikkeling van lijn en het ontwikkelen van een “proletarische klassenopstelling” ….. als communist zich bewust plaatsen IN de arbeidersklasse … om daar dan “communistische prop en agitatie” (soms “aangepast” indien niet OPENLIJK communist)
Uitbouw van een revolutionaire organisatie vanuit een kritisch bilan van hoe de“recuperatie” van de KPB werd beoordeeld:
AMADA….. waaruit dan de PVDA (in 1979) (Lees bv het 2e congres document van 1983, Partijopvatting)
De "erfgenamen" van de CPB over de eigen geschiedenis
De titel van de tekst bij het archief en bibliotheek voor de studie van het communisme (BACOB vzw) vat het volledig samen: Historiek: van partij tot archief.
... Op 15 juli 1931, tijdens zijn tussenkomst in de Kamer over de begroting van de kolonies, verklaart Jacquemotte: "In hun koortsachtige jacht op steeds grotere koloniale winsten doen de koloniale maatschappijen steeds vaker een beroep op allerlei methodes om de zwarte bevolking nog meer uit te buiten en te onderdrukken. Als gevolg daarvan kunnen de zwarten niets anders dan in opstand komen. Om de opstand te onderdrukken, wordt het leger gestuurd om de bevolking neer te schieten. Maar daarmee wordt er niets opgelost: de oorzaak van de opstand wordt niet aangepakt. Die oorzaak hangt rechtstreeks samen met de koloniale politiek van het Belgisch imperialisme. (...)"
"Wij staan aan de kant van diegenen die net zo onderdrukt worden als de arbeiders in ons land en die vechten voor hun ontvoogding en bevrijding. Tot de bevolking van Leopoldstad, Matadi en elders zeggen wij: organiseer u, verenig u, gebruik de kracht van de massa’s om uw belangen te verdedigen, om uw bestaan te verdedigen. In naam van de Belgische arbeiders brengen wij hulde aan al diegenen die neergeschoten werden in opdracht van het Belgisch imperialisme. En gedenk heren imperialisten, dat het bloed dat jullie in Congo vergoten hebben, op jullie hoofd zal neerkomen. De zwarte arbeiders en arbeidsters zijn bezig om de strijd voor hun bevrijding te organiseren."
Vanaf 1945 verloochent de Communistische Partij van België deze revolutionaire politiek. Onder meer in verband met de koloniale kwestie vervalt de partij in het platste reformisme en gaat zij over tot openlijke klassencollaboratie. ....
Momenten van strijd met revolutionaire aspecten of "mogelijkheden"
1944 protest tegen ontwapening verzet/ geheime onderhandelingen Sociaal Pact
1950-... koningskwestie
1960-1961 strijd tegen eenheidswet
1966-1970 stakingen en betogingen van boeren en arbeiders waarbij de rijkswacht mensen doodschoot - "studenten gaan naar de arbeiders"
Beginn jaren '80 ontmanteling "nationale sectoren"en de strijd daartegen: scheepsbouw, staal, haven, ....mijnen
1987 staking tegen mijnsluiting
1996-1998 - strijd tegen klassengerecht - beweging ivm "de verdwenen kinderen" en het "spagetti-arest (met de "Witte Mars" als enorme "recuperatie-beweging")
- strijd voor openhouden Forges de Clabecq Beweging voor Vakbondsvernieuwing
- revolte van jongeren in Molenbeek- Kuregem
Van "keuze voor de arbeidersklasse, want de revolutionaire klasse met een OBJECTIEF belang voor strijd tegen kapitalisme" lees "Een kwart eeuw '68"
... en een beeld van "hoe als communist onder arbeiders werken" het boek "De slag om de mijnen"
... De "recuperatie" en de veranderde visie over "rol van de arbeidersklasse" in de PVDA in mijn analyse: Boudewijn Deckers, voorbeeld van "verburgerlijkt kader" in de PVDA
Maar kunnen we vandaag de dag nu spreken van “recuperatie” bij, in of door de PVDA?
Peter Mertens in Marxistische Studies no 72 (2005):”Het opbouwen van een revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te koppelen. Om het met een boutade te zeggen: ‘meer marxistisch binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten’…”
“De PVDA danst op twee benen, schrijft politoloog Pascal Delwit (ULB) in zijn boek “PTB, nouvelle gauche, vieille recettes”, dat vandaag verschijnt. "De partij heeft een vriendelijker imago, maar intern wordt de marxistisch-leninistische lijn strak aangehouden."(…)
Peter Mertens, (De Morgen 21/3/14)reageert furieus. "Delwit suggereert dat we een verborgen zolder hebben waar we allerlei duistere geheimen bewaren. Hij mag komen kijken, wij hebben een plat dak. Wij spelen open kaart."(...)Wel, er is geen dubbele lijn: what you see is what you get. Wij nodigen Delwit uit om het debat te voeren over onze voorstellen en ons programma,”
OPM.: Hier heeft Peter Mertens NIET over het programma van 1979 waarvan hij in Marxistische Studies no 72 nog verklaart dat het NOG STEEDS het programma is van de PVDA, wel over het programma met HERVORMINGEN.
Wat over het volgende standpunt (dat van mij, Nico):
“Dat wat dus nu als “Programma PVDA” gegoogled kan worden is géén MINIMAAL niveau van strijdobjectieven waarover de militanten overal geplaatst in de werkende klasse zouden kunnen diskuteren om de striijdobjectieven in elke aan de gang zijnde klassenstrijd of die van de zich ontwikkelende “spontane” klassenstrijd MINSTENS te proberen op te trekken tot dat niveau.
Er ontbreekt zelfs elke vorm van klassenanalyse ( en ontbreekt zo elke “bewustmaking” om te kiezen voor de “arbeidersklasse” en om de OBJECTIEVE belangen van de arbeidersklasse in fundamentele TEGENSTELLING te zetten tot de belangen van de kapitalisten-klasse)….. Het is wellicht niet toevallig dat ideologisch het eerder op Gramsci is waar men in de PVDA op richt dan Lenin…… (en wellicht is het ook niet toevallig dat het …… Herwig Lerouge is die hiervan de “promotor” is)
Ook elk mogelijk geweldadig karakter dat de klassenstrijd zou kunnen krijgen envenzeer als het revolutionair geweld waar men vroeger vond dat men zich daar op moest voorbereiden omdat de burgerij en de kapitalisten NOOIT zullen toestaan dat de kapitalistische orde verstoord wordt en door hen “met geweld en repressie”zal verdedigd worden, …. wordt OP VOORHAND als “extremisme” veroordeeld en “vervangen” door “de revolutie van ideeën”... Dit verwijst ook naar Gramsci eerder dan naar Lenin.
Ook staat nergens iets over het klassenkarakter van de burgerlijke staat en de tegengestelde belangen van kapitalisten en arbeidersklasse. Voor de PVDA (anno 2017) moeten in feite bestaande negatieve zaken in het kapitalisme zoals “winstbejag”, “graaicultuur”, “egoïsme” verdwijnen, en moeten bepaalde sectoren in “gemeenschappelijke” handen komen, waardoor het socialisme eigenlijk gewoon als een ethisch en moreel verbeterd kapitalisme wordt voorgesteld (.... het “ethisch socialisme” van Hendrik De Man?)
Dat wat men in dit programma eventueel nog kan zien als “oproep tot strijd” …. is eigenlijk een “oproep” om de strijdobjectieven (en ook het niveau van strijobjectieven) ….. in overeenstemming te brengen met wat “toevallig” het VERKIEZINGS-programma is van de PVDA.”
Vergelijk de MINIMUM (strijd-)programmapunten rond Energie en "Onteigening van heel de Energie-sector (.... naast onteigening van andere sectoren)" in het Programma van 1979 (“...dat nog steeds hèt programma is van de PVDA,” aldus Peter Mertens) met dit….:
In Solidair no 2, 8 januari 1997.... nog een revolutuinaire opstelling
Over noodzaak van revolutie
De geschiedenis van de socialistische partij is die van de verdediging van het kapitalisme en van verraad tegenover de arbeidersklasse. Deze partij heeft sinds lang de idee om tot het socialisme te komen achterwege gelaten. Integendeel, toen de muur van Berlijn gevallen is, klonk er luid applaus bij de socialisten. Sindsdien moeten de meeste arbeiders wel vaststellen dat de sociale situatie er verschrikkelijk op achteruit is gegaan, zowel in Oost- als in West-Europa. De hoop op een andere maatschappij groeit. Voor een syndicalist van de Forges “zit er niets anders meer op dan de revolutie. Vandaag zien we dat de val van de Muur niet bedoeld was om die arme duivels die opgesloten zaten door het communisme buiten te laten maar om het kapitaal binnen te laten. Het communisme, dat is het beste voor de mensheid. Er bestaat geen eerlijker systeem.”
Over de revolutionaire aspecten van het moment en het “deelnemen”eraan
Uit de uiteenzetting van Kris Hertogen, verantwoordelijke voor de arbeiderswerking van de PVDA,(...):
Samen met hun delegees waren de arbeiders van VW in Vorst de eersten om te staken tegen de afzetting van Connerotte. Zij gaven de aanzet om de volksbeweging te radicaliseren.(...) Onder het volk — op de allereerste plaats het gewone volk, de arbeiders, de bedienden, de werklozen, de huismoeders, de jongeren van alle scholen, ook het beroeps en de technische — onstond een stormachtig protest, dat op 14 oktober (Cassatie-uitspraak) uitliep op massale stakingen en betogingen, die door de pers beschreven werden als prerevolutionaire acties. De Witte Mars werd de grootste volksbetoging die er ooit door de straten van Brussel wandelde. Nooit sinds de koningskwestie van 1950 kwamen zoveel mensen op straat en in actie voor democratische eisen. Door een grootscheepse recuperatiecampagne zijn de regeringspartijen er in oktober in geslaagd de acties af te remmen. Maar de beweging is verre van dood. Ze is niet gedaan, ze leeft voort in de harten en de hoofden van tienduizenden. (...) Deze beweging borrelt voort. De aandacht herleeft bij elke onthulling. Eén vonk kan de wei opnieuw in brand steken.(...)
Elke syndicalist moet kamp kiezen in deze volksstrijd tegen dit ondemocratisch regime. Er zijn drie houdingen mogelijk. Men kan aan het hoofd gaan staan, men kan ze openlijk bekampen of men kan aan de kant gaan staan en zeggen: “dit is niet onze zaak”. Maar in dit laatste geval — laten wij objectief zijn — speelt men eigenlijk in de kaart van diegenen die de beweging bekampen want men laat de massa’s aan hun lot over. (...)
Ofwel zal de vakbond samen met de massa’s strijden tegen dit regime, tegen haar instellingen, tegen de krachten die de staat willen fasciseren. In dat geval zal zij haar autoriteit verstevigen en herstellen. Ofwel zal de vakbeweging zich afkeren en dan zullen ze door de massa’s op dezelfde hoop worden gegooid als het gerecht, de burgelijke politici en de politiediensten.
“Fortuinen-belasting” is niet het doel … maar het “onteigenen van de onteigenaars”
Hoe fortuinen vergaren? (...) vanwaar komt de winst?
Onder het kapitalisme is staal een koopwaar. Als koopwaar is het een product van het werk van de arbeiders. Alles verandert door de arbeid. De steenkool en het ijzer nodig voor de productie worden door arbeiders ontgonnen. Ook hoogovens, staalproductiebedrijven, continu-staalgieterijen, walserijen worden door arbeiders gebouwd.
Er wordt winst gemaakt omdat de arbeiders niet volledig vergoed worden voor de waarde die ze scheppen maar slechts voor de waarde die ze nodig hebben om van te leven. De winst komt voort uit de arbeid die de werkers leveren maar waar ze niét voor betaald worden. Dat is de uitbuiting. De kapitalistische families die zich verrijkt hebben in de staalsector, hebben hun fortuin en hun macht opgebouwd op de rug en het zweet van de staalarbeiders.
Welke eisen?
1. Volledige behoud van de tewerkstelling van de 23.000 staalarbeiders in België.
2. Behoud van alle fabrieken. Geen enkele sluiting, ook niet gedeeltelijk.
3. Wie zal dat betalen? Als de staat of het Waals Gewest betaalt, is het de belastingbetaler die ervoor opdraait, de werkers dus. Maar het is de verantwoordelijkheid van de kapitalisten. Zij moeten dus betalen. Vandaar de eis: oprichting van een fonds ten laste van de kapitalisten die zich verrijkt hebben op de rug van de staalarbeiders. Het gaat om zes groepen of families: de Generale Maatschappij, de groep Albert Frère, Cobepa (filiaal van Paribas), de families Boël, Dessy en Germeau. Het fonds dient om het behoud van de tewerkstelling te garanderen en om de fabrieken in staat van werking te houden: de verliezen van de openbare staalbedrijven delgen, de schulden betalen en investeringen financieren om de fabrieken draaiend te houden.
4. Nationalisatie zonder vergoeding van alle bezittingen van de kapitalistische groepen in de staalsector. Dat geldt voor de aandelen van de Generale in Arbed en in Sidmar en voor de aandelen van Boël in de Usines Gustave Boël en in Fafer.
5. Meer algemeen: onteigening van de hierboven genoemde aandeelhouders van al hun bezittingen buiten de staalsector. Zij ontwikkelden zich ook in andere sectoren: de Generale in de banksector, de verzekeringen en de electriciteit; Frère in de financiën, de petroleum en de audiovisuele sector; Cobepa in de financiën en in de distributie; Boël, Dessy en Germeau in financiële aandelen. Zij moeten onteigend worden.
Ten eerste omdat ze hun bezittingen buiten de staalsector verworven hebben met de winsten die ze op de kap van de staalarbeiders maakten.
Ten tweede omdat de sectoren waar ze zich nu in verrijken, beter op de fundamentele behoeften van de bevolking kunnen gericht worden als ze in handen zijn van de staat en niet van de privé.
Het fundamentele probleem is de manier van produceren. Het kapitalisme legt zijn logica van rentabiliteit op, dicteert zijn politiek van baanverlies in de staalsector. Zolang men dit systeem niet bij zijn wortels aanpakt, het privé-bezit, zullen de arbeiders problemen hebben met werk, loon, stress, flexibiliteit, enz.
Alleen het socialisme, kan dat oplossen. Omdat het steunt op het collectief bezit van de fabrieken. Het doel is dan niet meer de winst, maar het voldoen van de noden van de mensen. En deze zijn enorm: staal om huizen te bouwen of te vernieuwen voor de daklozen, voor wegen en andere infrastructuur in de Derde Wereld.
Dan wordt het mogelijk de arbeiders een harmonische ontwikkeling te verzekeren: werk voor iedereen, een degelijk loon, gezonde werkomstandigheden, actieve deelname in het bedrijfsbeleid...
(Kritische bemerkingen, meer uitleg, analyse/bedenkingen, antwoorden op vragen/opmerkingen door Flor/Nico,… evt verwijzing naar mijn artikel over BWP en het 8e congres van de PVDA…..?)
De genoemde boeken (en nog meer zie lijstje op pagina…) kunnen in de boekenstand van Aurora (van Flor) gekocht worden.