⬅️ Leerlijn
⬅️ Leerlijn
In de leerlijn evolueren de leerlingen van leraargestuurde lessen in de eerste graad, waarin kennis en vaardigheden worden aangereikt, naar een fase van begeleide inoefening in de tweede graad, waarbij ze met ondersteuing van de leraar hun vaardigheden verder ontwikkelen. In de derde graad groeien de leerlingen naar zelfstandigheid in de leerlinggestuurde fase, waar ze hun verworven inzichten autonoom toepassen en hun leerproces zelf vormgeven.
Voorbeeld
Hoe kan de vaardigheid 'online bronnen beoordelen' worden ontwikkeld over de drie graden van het secundair onderwijs.
Eerste graad: leraargestuurde lessen
In de eerste graad introduceert de leraar het concept van online bronnen en toont hij/zij hoe de leerling betrouwbare websites kan identificeren. Een les kan bijvoorbeeld bestaan uit een stap-voor-stap demonstratie over hoe de betrouwbaarheid van een website te beoordelen door te kijken naar de domeinnaam, de auteur, de publicatiedatum, en de aanwezigheid van contactinformatie of referenties. De leraar leidt de leerlingen door een vooraf geselecteerde lijst van websites en bespreekt de kenmerken van elke site.
Tweede graad: begeleide inoefening
In de tweede graad krijgen leerlingen een meer hands-on benadering. De leerlingen krijgen de opdracht om zelfstandig informatie te verzamelen voor een bepaald project, bijvoorbeeld het maken van een presentatie over een wetenschappelijk fenomeen. De leraar biedt een lijst van bronnen, maar leerlingen worden aangemoedigd om zelf aanvullende bronnen te vinden en te beoordelen met behulp van de beoordelingscriteria die ze in de eerste graad hebben geleerd. De leraar geeft feedback en helpt de leerlingen hun zoek- en beoordelingsvaardigheden aan te scherpen.
Derde graad: leerlinggestuurde fase
In de derde graad nemen leerlingen de volledige controle over hun leerproces. Ze kunnen bijvoorbeeld de taak krijgen om een onderzoekspaper te schrijven over een sociaal probleem, zoals klimaatverandering. Ze moeten betrouwbare online bronnen identificeren, informatie verzamelen en deze analyseren om hun werkstuk te ondersteunen. De leraar treedt op als een raadgever en een facilitator, die leerlingen helpt om kritisch na te denken over hun bronnen en de kwaliteit van hun argumentatie, maar de leerlingen zijn verantwoordelijk voor het leiden van hun eigen onderzoeksproces.