Een condensator bestaat principieel uit twee geleidende platen gescheiden door een isolator.

1.3 Wat is het gedrag van een condensator op gelijkspanning?

• 1. Als we S1 in positie 1 plaatsen zal er kortstondig een stroom I vloeien.

  2. De condensator wordt nu opgeladen.

  3. Plaat A wordt positief, plaat B wordt negatief : dit is het gevolg van het feit dat elektronen onttrokken zijn aan plaat A en dat elektronen toegevoerd zijn aan plaat B.

  4. Eens de condensator opgeladen is, is de spanning over de condensator gelijk aan de bronspanning.

  5. Schakelt men nu S1 in positie 2 dan zal een kortstondige ontlaadstroom vloeien tot wanneer de spanning Uc weer OV is.

  6. De ontlaadstroom zal er voor zorgen dat de elektronen die ontrokken waren aan plaat A terugvloeien naar plaat A en dat het teveel aan elektronen in plaat B wegvloeit van plaat B.

1.5 Opmerking:

Geluikspanningscondensatoren

Sommige condensatoren mag men willekeurig aansluiten.

Het doet er niet toe welke van de twee platen de positieve of de negatieve plaat wordt.

Er zijn echter ook condensatoren waarbij de ene plaat altijd positief moet zijn t.o.v. de andere.

Dit zijn de zogenaamde elektrolytische condensatoren of elco's.

Sluit men een elco verkeerd aan dan raakt hij defect. In sommige gevallen kan hij zelfs exploderen!

Kijk daarom altijd eerst of er op een condensator een polariteit aangeduid staat.