Het indelen van een woning in verschillende verwarmingszones met al dan niet eigen thermostaten, thermostatische ventielen (THV)of pompen, is iets wat jaren werd toegepast bij klassieke verwarmingsinstallaties en bij de overstap naar een warmtepomp totaal anders dient aangepakt te worden.
Bij een warmtepomp installatie moet je maximaal gebruik maken van een uniforme temperatuur binnen het beschermd volume, die zo stabiel mogelijk blijft.
Doordat de warmtepomp een minimaal vermogen kent, dient de afgifte ook hieraan aangepast te zijn, zo niet zal de warmtepomp frequent aan/uit geschakeld worden (pendel gedrag) wat de efficientie en leeftijd van een warmtepomp niet ten goede komt.
Een klassieke ketel heeft daar weining last van.
Wat weinig mensen weten is dat een condesatieketel pas goed werkt indien je de aanvoer temperatuur laag houd (Ta).
Deze ketels gebruiken op een Ta van 60c is dan ook geen goed idee als je naar efficientie streeft.
De meeste ketels laten toe om je Ta ofwel manueel of via een "weersafhankelijke sturing" aan te passen.
Om je installatie hydraulisch in te regelen, kan je hiervan gebruik maken.
Kies hiervoor een moment uit dat de buitentemperatuur niet te laag is, zoiets van een 8c tot 12c.
Zorg ervoor dat je huis afgekoeld is tot een lager niveau zoals je gewoon bent na de nachtverlaging.
Kies voor een bewolkte dag, waarbij de zon geen energie toevoert aan het huis.
Sluit alle binnen deuren, zodat iedere zone appart wordt opgewarmd.
Plaats de keteltemperatuur zo laag mogelijk.
Als dit manueel is, kan het zijn dat je niet lager kan dan 50c (oude ketels), is dit een modernere ketel dan kan je dit veel lager plaatsen.
Zet deze voor een installatie die voornamelijk uit radiatoren bestaat op 30c-40c, niet hoger.
Het principe is dat je de koppeling tussen de kamerthermostaten en de zoneventiel breekt.
Dit kan je eenvoudig door alle zoneventielen ofwel op stand 5 te plaatsen (manuele THV) of de kop (spoel) van het ventiel te verwijderen van de radiator (het eigelijke ventiel).
Op deze wijze staan alle radiatoren en kringen "open".
Voor vloerverwarming is dit door ervoor te zorgen dat de circulatiepomp draait, meestal door de gekoppeld kamerthermostaat op maximaal te plaatsen, welke tevens de ketel aanstuurt.
Heb je meerdere kamerthermostaten, plaats die allemaal op een hoge temperatuur, zodat zij nooit zullen zorgen voor het afschakelen van de verwarming
De meeste radiatoren zijn voorzien van een debietregeling aan de afvoer zijde.
Het is best mogelijk dat er gecombineerde THV's zijn gebruikt, waardoor de regeling in de aanvoer lijn zit.
Heb je geen debietregeling op je radiatoren, dan zit er misschien een regeling op de collectoren, zoniet dien je de afsluitkraan te gebruiken, wat niet zo nauwkeurig kan gebruikt worden.
Bij vloerverwarming is er normaal een debietregeling voorzien op de collector, die principieel bij het in dienst nemen is ingesteld (gebalanseerd tussen de kringen)
Meestal zijn vloerverwarmingskringen in een gecombineerde installatie met radiatoren voorzien van 3-weg regel ventielen, die moeten zorgen voor een niet al te hoge water temperatuur in de vloer.
Principeel is 40c zowat de hoogste temperatuur die je wil sturen in je vloerverwarming, zonder risico op barsten door te sterke thermische vervorming.
Zet deze regeling indien aanwezig op 40c, zodat ze principeel "open" staat en de keteltemperatuur bepalend wordt.