Ieder systeem dat zich als efficiënt antennesysteem wil gedragen moet aan de volgende eisen voldoen:
Het systeem moet resonant zijn op de gebruikte frequentie(s).
Dit houd in dat de impedantie “aan de systeem aansluiting gemeten” op de werkfrequentie, resistief moet zijn.
Dit kan de antenne impedantie zijn, maar evengoed een complexe combinatie van filters, transmissielijnen, transformatoren en stralingselementen.
Het systeem moet de aangeboden energie zo veel mogelijk omzetten in EM straling op de gewenste frequentie(s).
De efficiëntie wordt grotendeels bepaald door de "ohmse verliezen" te beperken, die de oorzaak zijn van warmteproductie.
Het systeem moet een aansluit-impedantie hebben die is aangepast aan de voedingslijn(meestal 50 ohm) om maximale vermogensoverdracht toe te laten.
Deze waarde moet aanwezig zijn op het punt waar de transmissielijn wordt aangesloten.
Impedantie transformatie gebeurt dus best zo kort mogelijk bij de effectieve antenne.
Dit is de reden waarom het gebruik van een “tuner” aan de zender zijde afgeraden wordt.
Een “tuner” aan de antenne zijde, geeft wel het beoogde resultaat.
De virtuele oppervlakte (aperture) van een antenne is liefst zo groot mogelijk, om zo veel mogelijk energie te kunnen vangen.
Niet al deze eigenschappen kunnen steeds bereikt worden en dikwijls moeten we compromissen sluiten.
Om dit mogelijk te maken beschikken we over een aantal hulpmiddelen en procedures, die we in detail gaan bespreken.
We spreken over een choke of balun, wanneer de doelstelling het "isoleren" is van de ongebalanceerde voedingslijn van een transceiver tov de gebalanceerde antenne en de aarde.
We spreken van een transformer wanneer de doelstelling is het transformeren van de impedantie tussen een antennesysteem en de transceiver.
In de volgende video wordt je duidelijk gemaakt wat de problemen zijn met coax feedline common-mode problemen.